si m,*- x UêjêTjê WÈ m w Mo* 18781. LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 28 Mei. Tweede Blad. Anno 1921. FEUILLETON CHRISTOFFEL EN COLUMBUS TWEEDE KAMER SPORT, si a k i: Hl iü (U BUITENl. weekoverzicht. 3e tijd brcugt raad! De waarheid daar- opnieuw eens duidelijk aan den dag ctouien" in de gespannen verhouding tus- -1' je beide leidende grootmachten der teute Althans voor zoover daarvan naar !;°iteu zich iets doet gevoelen. Dank zij L, tijd winnen door Briand kreeg hij ge- poenheid een voor Frankrijk's doen bij- tunder gematigde rede te houden en. aldus j. scheur, in de entente ontstaan, bjj to „luisteren. Hoe lang de pleister houden zal, 'c nu nog de vraag, Vaststaat immers, dat hoe langer hoe meer de belangen der diverse „t-uteianden uit elkaar gaan loopen en Spi hoe langer boe meer Teders particu lier belang verzorging vraagt. Wat, m. a. w. wil zeggen, dat mettertijd onafwendbaar de partjen, thans vereend, uit elkaar zullen L,n. wanneer de belangen over de be wuste streep zich uit elkaar loopend tegen- Lgr elkaar stellen. Hoe ver we nog van ijlt crisispunt verwijderd zijn. de tijd zal het toeren. Misschien zal zelfs wel waar blijke* tempus ruit! Llovi George's scherpe veiklaringen neb- ten als het ware Briand geholpen de zege te behalen op de zuiver militairistische elementen in Frankrijk, die huldigen de wel bekende Feste-drauf-politiek van Duitsch- jand's Sieg-periode uit de eerste-helft van den oorlog, 't Is namelijk zeer de vraag, of Briand het anders wel gewaagd zou hebben zoo boud stelling te nemen tegen over de onverzoenlijken, die niet wilden afzien van eendirecte bezetting van het Roer-gebied als ouderpand voor het na komen door Duitschland van de verplich- litgen, die het op zich had genomen door het aanvaarden van de Londonsche eischen. Nu had hij als grooten ruggesteun: de wenec holijkheid van overeind houden van het verbond met John Buil. een doel. waar voor wei enkele offers mogen worden ge bracht Briand weet overigens de snaar der Kamer-gevoeligheid zuiver te bespelen. Heeft Frankrijk niet de macht geheel in handen eu is het niet veel eervoller daar van niet dan in het uiterste geval gebruik te maken? Aldus de Fransche premier, te vens verklarend, dat dit geval niet daar was, nu de Duitsche rijkskanselier zich zoo inschikkelijk toonde, gelijk ook bleek uit het direct voldoen aan Marianne's jong- eten eiech om onverwijld de grens naar Opper-Silczië te sluiteu? Die eisch, die fei telijk onnoodig was geworden doordat de ,intergeallicerde commissie de Duitsche vrrj- corpsen reeds tot rede had gebracht, was evenzeer als Lloyd George's verklaringen voor Briand een pracht troefkaart om in de Kan,er "het pleit te winnen. Ook al kan lie keuze van deze troefkaart anders niet .bewonderd worden. Wanneer twee partijen •pp zich hebben genomen de beslissing van een zekere rechtbank te aanvaarden en de eene niettemin daarop vooruitloopt, zoodat de ander maatregelen van afweer neemt, dan is het toch zeker een vreemde recht spraak van bedoelde rechtbank den afwe rende een ultimatum op het dak te sturen, 'dreigende met sancties, om van afweer- maatregelen af te zien en dit, zond?r tegen 'den aanvaller, dus tegen hem, dia begonnen !b de regelen der wellevendheid te over schreden iets te doen. 't Kwam nu evenwel zoo in Briand's kraam te pas en 't heeft hem geholpen, stmt met overgroote meorderheid heeft de Kamer haar fiat gegeven op de politiek van den premier. Erinnd's gematigde rede heeft de scherpe, kantjes van het geschil met Engeland on tegenzeggelijk afgezaagd en de zwaar be- zwangetde atmosfeer is duchtig gereinigd. Maar is men er daarom? Verre van dien. Het Opper-Silezische vraagstuk zelf is niet nader tot een oplossing gebracht. Dat zal nog moeten plaats vinden en zoolang dat niet gelukt is, leven we in Europa nog steeds op een soort vulknan. Trots Kor- fantv's deemoedige betuigingen heeft hij nog geen haarbreed toegegeven, behalve voor zoover het paar-daagsche optreden van Duitacne vrijcorpsen eenig succe3 ople verde. 't Is zelfs de groote vraag, of hij wel in staat is de elementen, dia hij in werking heeft gebracht, tot staan te bren gen, wat meestal heel wat moeilijker is. Aan den anderen kant hebben de Duit- Door do schrijfster van „Elisabeth and heer German Garden". (Nadruk verboden). 16) „Maar u moet niet denken, dat het ons nu wèl schelen kan," zei Anna-Felicitas •Weer, „omdat we 't. eigenlijk niet zijn, ziet u?' De heer Twist keek haar beurtelings aan. Zijn ooren waren min of meer puntig en staken wat vooruit, hetgeen, hom als hij aandachtig luisterend rijn hoofd een beetje schuin hield eenigszins het aanzien gaf van een oplettenden foxterrier. „Ik vrees, dat ik het niet keelemaal begrijp,'- zei hij weer. t Is ook verba-zend moeilijk," gaf Anna Rose toe „Hol komt, denk ik, omdat u zioh in hot hoofd gezet heeft, dat wij Duitschors zijn door onzen vader," veronderstelde Anna- 'Efelicitas. „Maar wat is een vader alles .w6l beschouwd?" „In ieder geval," zei de heer Twist, ,,kan ben aensch or niet buiten. „Ja, goed, maar als je er eenmaal een hebt, is hij toch niet. half zoo belangrijk als ben moeder," vond Anna-Rosa. „Je ziet oen vader haast nooit," zei Anna-Felicitas ,,Hij heeft hei altijd druk bh denkt altijd aan iets anders." „Behalve wannéér hij naa«r je kijkt en J®St» dat je Techtop moet zitten," spotte na-Rose, Anna-Felicitas aanziende, wier sche elementen, tegen den wil der regeering in, zich laten verleiden om zelf op te treden, hcewei dat feitelijk geheel de taak der ge allieerden is, zooals Lloyd George ruiterlijk heeft erkend. Gewezen op het gevaar, dat uit hun optreden kon voortvloeien, hebben zij hun actie gestaakt. Geruststellend ia voorts ook, dat Engeland zes bataljons zendt. Zullen deze ze3 bataljons evenwel in staat zijn den toestand te herstellen, zooals deze behoort te zijn? Zoo niet, zullen de Duit- schers over de regeering heen dan niet hun actie hervatten? En in welken geest zal de Opperste Raad beslissen ten aanzien van de verdeeling en zal de gedupeerde partij een allen be vredigende oplossing is uitgesloten ge noegen nemen met de uitspraak? Zaf de Opperste Raad bovendien er in slagen een voor alle leden van dezen Raad bevre digende oplossing te vinden? Men ziet, de Opper-Silezische kwestie zelf is gebleven een ware heksenketel, waarin nog van alles gebrouwen worden Iran. In Duitschland schijnt een netelige zaak van het tapijt te verdwijnen. 'tWas immers nog altrjo dubieus of Beieren wel bereid was zich inzake de ontwapening der bur gerwachten te onderwerpen. Met het drei gend gevaar van bezetting van het Roer gebied in 't verschiet, durft Beteren het ge lukkig blijkbaar toch niet aan. om zich te verzetten. Wachten we evenwel af, of von Kahr niet zal probeeren met de linker hand ongedaan te maken wat de rechter doet Die bezetting van het Roergebted blijft toch Frankrrjkte wapen tegen Duitsch'and, waarmee het zal schermen bij het minste geringste. Is zulk gescherm altijd op zien zelf al gevaarlijk, met de mentaliteit der Fransche rechterzijde is het dubbe' gevaar lek. Gezien verder, hoe de verkiezingen in Italië voor Giolitti niet het gewenscht-e resultaat hebben opgeleverd en in het land der Apenjjnen geen partü een parlementaire meerderheid heeft, zoodat daar een rsgee- ring van schipperen en onzekerheid zal dienen gevormd, en voorts hoe Eoge'and nog altijd zucht onder de münwerkersstaking. alle jongste optimisme daaromtrent ten spijt en niet minder gebukt gaat ond«r de zich steeds toespitsende Tersche rebol'ie waar door het in de buitenlandsche politiek min der meetelt dan anders het geval is. wordt het gevaar nog grooter. En trots allerlei s^hoone woorden van Harding is op Amerika niet te rekenen. Harding's redevoeringen bewijzen dat Ame rika trots de erkentenis, dat ook Amerika niet kan voortteven in een isolat"e-io*sland etc., de consequentie daarvan ntet durft trekken. Die consequentie te: het toetreten tot eeti volkenbond, waarvoor de bestaande als aanloop bruikbaar te over is (Vervolg van gisteren.) De heer MARCHANT (V. D.)Eerst in Januari 1921, toen de zaak al 12 maanden aan den gang was. De heei DRESSELHUYS, oiteert zijn betoog uit het Oranjeboek. De heer MARCHANTDan loog hij. De heer DRIONHet komt niet te pas, dat in het Nederlandsche parlement der gelijke uitlatingen worden gebezigd. De VOORZITTER: Ik roep den heer Marohant tot de orde. (Herhaaldelijk rumoer). De heer DRESSELHUYS voortgaande vraagt zicb ai, of de Amerikaansche regee ring het recht had zich te beklagen over 't contract van Nederland met do Bataafsche. Het is volkomen logisch dat de regeering bij het aangaan van een contraot over Djambi de hoogste bieders Het gaan boven andere Waar hij do behandeling van het ont werp van spr. zijde een amendement werd ingediend om slechts een gedeelte van Djambi aan de Bataafsche te geven, is dit niet geschiedt, om do rest aan Amerika te kunnen geven, maar om eerst eens een proef te nemen met een klein gedeelte. Wat betreft het niet onmiddellijk publi- ren van de nota van 19 April 1921 van den gezant is spr. lic-t volkomen eens met den rondo rug bewees, dat zij ondanks de va derlijke berisping, de slechte gewoonte nog niet had afgeleerd. „Vaders zijn natuurlijk heel lief en vriendelijk, wanneer zij eens toevallig be denken, dat- je bestaat," zei Anna-Felici- taa, voor een oogenblik keurig rechtop zit tende, „maar dat is dan ook zoo wat alles." „En de bedoelingen van je vader," vulde Anna-Rose aan, „zijn natuurlijk al tijd heel goed, maar zijn aandacht dwaalt al-tijd zoo van je af, terwijl jo moeder „Ja," bevestigde Anna-Felicitas, „je moeder Zij zwegen beiden en tuurden strak voor zich uit. Neen, daar kon je onmogelijk over sproken Je durfde er nauwelijks over denken Opeens begon Anna-Felioitas, nog slap van de, zeeziekte, te schreien. De tranen braken zich met geweld baan, alsof alle weerstand-bieden uitgesloten was. Ontzet-, verbijsterd, staarde Anna-Rose haar een oogenblik aan. „Hoor eens, Anna Felicitas riep zij verontwaardigd uit. „Ik wil niet dat je sentimenteel wórdt dat verdraag ik niet en toen barstte ook zij ir« tranen uit. Nadat zij' op deze wijze haar. gevoelens smadelijtc hadden bloot gegeven, schoot er niet veel anders over dan den heer Twist geheel in haar vertrouwen te nemen, 't Was verschrikkelijkTegenover zoo'n wild vreemden man! Iemand, dien zij nauwe lijks konden, en dat nog wel, terwijl er al lerlei andere vreemde menschen voorbij kwamen. Zoo met hun gevoel te koop to loopen. Het verdriet van haar allerdiepste binnenste te toon en Zij stelden alle mogelijke pogingen in 't- werk, om zich te beheerschen, den schijn minister, dat het niet aangaat oen diplo matiek stuk te publiceer en, voordat nog zelfs het antwoord er op is verschenen. De heer Dresselhuys is voorts van meening, dat het waarschijnlijk is, dat de Minister van Koloniën heeft gemeend niets te 'moeten publi- cccren, maar hij acht het tocli een fout, dat de minister niet heeft bedacht, dat de Kamer op dezo publicatie zou prijsstelten. Dan zou de minister veel verstandiger hebben gehandeld dan nu Dit neemt] evenwel niet weg, dat de heer Drcsselhuys van mccning is, dat derge lijke publicatie van gccnerlci invloed zou zijn geweest op de stemming. SpT. dient tenslotte de volgende motte -in: „De Kamer .gehoord de meeledeelingea van den Minister van Koloniën, van oordeel dat zij daarvan in kennis had moeten worden gesteld voor of tijdens de behandeling van liet Djambi- wetsonlwerp, gaat over tot de orde van don dag." De lioar KETELAAR (V. D.)) Jammer dat liij daarvoor niet hoeft weg te gaan. De heer WIJNKOOP (Comm-) is van mee ning dat hier geen onderscheid moet worden gemaakt tussclion de ministers van Buitcn- landGohe Zaken en van Koloniën. Geen van boide ministers gaat vrijuit. Indien wc het Oranjeboek lezen komen we. tot de conclusie dat do Minister van Buitenl. Zaken even goed als die van Koloniën ons systema tisch van de noodige inlichtingen heeft ont houden en diat die Minister evenals de heer De Graaff een misleidende politiek heeft ge voord. Spreker critiseert voorts de houding van de rechterzijde qn van dat deel van links dat zioh om den Vrijheidsbond schaart, die de verkeerde politiek van deze ministers goedkeuren. Het staat volgens spreker absoluut vast dat de Ameriikaansehc regeering door onze .regeering ie? misleid. De onderhandelingen waarover in hot Onan jeboek wordt gesproken zijn mot opzet tolijke leugenachtigheid ge voerd. De VOORZITTER roept de heer Wijn koop tot do orde. De heer WIJNKOOP, voortgaande, zegt, dat getracht is om het NcdcrlancLsche volk i-n deze kwestie geheel uit te schakelen en helaas is dit gelukt, Hel werkelijke nationale belang, dat hier in de Kamer alleen werd voorgestaan, door den heer Van Ravesteyn, toen hij vroeg om de aanwezigheid van den Minister van Buitenl. Zaken. Maar opzettelijk werd hij in dit streven niet gesteund. Voorts zegt spr., dat wij docr deze hou ding zullen worden meegesleept in de zich reeds ontwikkelenden nieuwen wereldstrijd» Ten aanzien van de motie zegt spr.. dat deze alleen gaat tegen koloniën. De Staat evenwel regeert en niet Koloniën. Omdat evenwel voldoende in de motie tcb uitdruk king komt, dat ook de Regeering bij deze kwestie betrokken is, zal spr. voor de ractie stemmen. De heer RUTGERS (A.-R.) vraagt, of het wol een beeld, van parlementaire waardigheid, is, dat, zooals gisteren is geschied, een deel der leden van de rechterzijde deu Minister van Ko loniën tijdens zijn rede uitjouwde. De heer KETELAAR (V.-D.): Dat moet je maar eens vragen, aan den heer Duymaer van. Twist De heer RUTGERS, voortgaande, bestrijdt het betoog van den beer Albarda inzake de door de Anti-revolutionaire partij gevolgde lijn. Spr. merkt op, dat de heer Albarda zorgvul dig heeft nagelaten, bijzonderheden te noemen. De heer Troelstra uit zioh anders, zooals blijkt uit zijn 1 Mei-rede in Rotterdam ge houden. In overeenstemming hiermede is het Hoofdartikel van 2 Mei in het onder zijn redactie staand blad „Het Volk". Spr. citeert een gedeelte van dit arti kel. Hij schaamt zioh bijna het te moeten voorlezen. (Luiii gelach.) Hierna zegt de heer Rutgers, dat, zoo lang de heer Albardla zioh uit in den geest van gisteren, hij med'e verantwoordelijk is voor dergelijke uitlatingen van den heer Troelstra. Hij vraagt den heer Albarda voorts, om ook maar één bewijs aan te halen, dat de anti-rev. part-ij zich aan corruptie zou hebben schuldig gemaakt. Geen enkel oogenblik is bij haar do gedachte opge komen, om de belangen van een haar lei- aan to nomen of zij eigenlijk niet schrei den, enkel maar -eon paar losse tranen lieten vallen, als 't ware nog overgebleven van vroeger. „Van jaren en jaren gele den," anikte Anna-Rose, „uit den tijd, waarin je op het grint in den tuin viel en jo knieën schaafdo on je moeder je m-moeder je tr-t-roostto „Kom," zei de heer Twist, haar onsa menhangende uitingen onderbrekende, en oen keurigen, schoonen, nog niet uitgevou wen zakdoek te voorschijn halende, „kom, u moot mij eens alles zonder omwegen ver tollen." En hij sloeg den zakdoek los en begon zonder complimenten met do „eerste- hulp"-vaardigheid, bij zijn Roodc-Kruis- erva-ringen opgedaan, haar gezichten af te drogen VII. De heer Twist had dat zekere ief- ovr zich, dat jo als je do eerste schrede maar gezet hebt- ge makke 1 ijk lol ver trouwelijkheid brengtiets vriendelijks in zijn oogen en iets niet al to beslists in zijn kin. Hij geleek weinig qp do portretten van energieke» Amerikanen in de adverten ties, die Europa onder de oogen krijgt: keeren met vierkante kinnen, stijf-gesloten lippen en arendsneuzen en -oogen; geeste lijk en lichamelijk volmaakt slerko wezens, die u in hoofd letters aanbieden u even krachtig te maken als zij Neen, de heer Twist liad niets van den arend in zijn ge zicht. Hij was ook volst-rokt niet knap, d. w. z. hij zou heel knap geweest zijn, vol gens Anna-Rose, als hij maar geen gezicht had gehad Dezo opmerking maakte zij ecnige dagen later, toen hun vriendschap op hechten grondslag gevestigd was. Eigenlijk was dit- al het- geval geweest, zoo- diers te vereenzelvigen, met die" van den Staat. Spr. betreurt, -dat in bel dobat godachten zijn gedacht welko daarin niet thuis behooren. De wijze, waarop dit debat is gevoerd, moet hij dan ook ten sterkste afkeuren. Ten aanzien van de kwestie zelve vraagt de heer Rutgers of de heer Albarda ten aanzien van do dreigementen van Amerika op hetzelfde standpunt staat als dc lieer Marchant. Dë heer Albarda heeft zich dienaangaande in.'t geheel niét uitgelaten Wat betreft doreciprociteit, gelooft spr. dal Kier meer achter zat, en dat Amerika zich niet "tevreden stelde met reciprociteit in de wetge ving, maar reciprociteit in de practijk zou wonschen. Aangaande de publicatie meent spr., dat de Regeering uiterst correct heeft gehandeld, in verband met de goede verstandhouding, om deze publicatie uit te stellen tot na de behande ling van het ontwerp. De heer TREUB (V. B.) is liefc wat de correspondentie betreft, in hoofdzaak met den heer Dresselhuys eens. De 'ndische Mijnwet ademt een meer liberalen geest dan de Amerikaansche. Spr. heeft den indruk, dat de heeren elkaar in hun correspondentie herhaaldelijk niet hebben begrepen. Van kwade trouw of opzettelijk misverstand verdenkt spr. cfe Regeering niet. Spr. laat het koud of de indruk wordt gevestigd, dat men zou zwichten voor Amerika. De bedreiging acht spr. begrijpelijk, gezien de stemming, die ont staan was door Helt misverstand. Tan gewicht acht spr. het, cfat wij goede vrienden zijn met Amerika. Wat dc houding van den Minister van Koloniën betreft, was de heer Dressel huys wat al te vergoeilijkend. Afgezien van de vraag,welke beteekenis de cor respondentie had, ware het beter geweest cl'1 Kamer daarover te laten beslissen. Misschien ware de stemming over het amendement-Dressélhuys bij het Dj ambt- ontwerp anders geweest Tegen de aan neming van de motie Albarda zou spr. geen bezwaar hebben, als ze alleen ge volgen had voor den Minister van Kolo niën. Hij wenscht echter ntet een Kabi netscrisis uit te lokken en daarom zal hij tegen die motie stemmen. Spr. zal meegaan met de motie Dresselhuys. De heer SCHOKKING (C. H.) is tegon de motie-Albarda, Tegen dc motie-Dres- selliuys zou hij geen bezwaar hebben, als het woord „behoorde' er -niet in stond. Hij kan niet uitmaken of de Regeering dat had behooren te doen. Hij zou het wenschen, maar do Regeering moet be slissen kunnen- De Minister van Koloniën, de heer DE GRAAFF, moot er nog eens togen op komen, dat mot Djainbi het vruchtbare olieveld in Indië is uitgeput. Dat is on juist en een perspectief bestaat nog wel degelijk voor andere exploitanten. De Minister van Buitenlandsche Zaken, de heer VAN KARNEBEEK zegt, -dlatl de Minister van Koloniën op 2G April niet wist dat er vergunning was verleend tot publioatiia Die vergunning Is pas daarna verleend. Het verheugt- hom, dat vele leden- ge tracht hebben Amerika buiten het debat te laten. Dat lijkt hem volkomen juist. Spr. komt er tegen op, dat men veron derstelt dat reedis in de eerste brieven Djambi werd genoemd. Die veronderstel ling is niet juist, hetgeen spr. nog eens toelicht met passages uit de correspon dentie. Spr. komt er ook tegen op, dat. het streven er op gericht zou zijn om misverstand te zaaien of anderen om den tuin te leiden. De heer ALBARDA (S. D.) wijzigt bij zijn tripliek zijn motie zóó, dat niet van de Regeering, maar alleen, van den Mi nister van Koloniën wordt gesproken. De heer MARCHANT (V. D.) acht de motie-Dresseihuys een unicum. Zij keurt af het beleid, maar verzoekt tevens den Minister le blijven zitten. (Gelach). Als spr. zijn stem daaraan geeft, maakt hij zich los van de toelichting. De heer VAN RAVESTEIJN (C. Fr.) dient een motie in, waarin hij uitspreekt Rat de Kamer het betreurt, dat de Re geering, inzondeiiheid de Minister a-an dra de heer Twist dien eersten middag haar betraande oogen en neuzen had afge veegd, daa. zij begrepen, dat je je moeilijk zoo iets kunt laten welgevallen zonder later vriendschap te sluiten. „Maar je moet nu eenmaal een gezicht hebben, zei Anna-Felicitasvan oordeel, dat het er niet veel tóe deed of het mooi dan wel leelijk was, als je or maar mee eten en mee kijken kon. „En als iemand zóó aardig is als de heer Twist," vulde Anna-Rose aandoch heime lijk vond zij liet toch jammer, dat de na tuur, die zoo gelukkig met- zijn voeten en zijn lange beenen begonnen was en hem zoo'n slank, wèlgemaakt postuur had ge geven met het laatste stukje minder ge slaagd was „Tij ieder geval hij is erg aardig," zei Anna-Rose, met iets uitdagends in haar toon. „O. zeker, erg aardig," stemde Anna- Felicitas toe. „En als iemand aardig is, doet het er weinig toe wat voor gezicht hij heeft," Anna-Rose. „Heelemaal niets," beamde Anna-Feli citas. „En als die onderzeeër niet was opge doken, zouden we hem nooit hebben lee- ren kennen. Je ziet dus alweer," zei Anna- Rose, en eindigde met haar geliefkoosde opmerking over het goede, dat soms uit het kwade voortkomt. Zij voeren nu midden op den Atlanti- sehen Oceaan en terwijl Engeland stellig in zijn eigenaardigen mist gehuld zou zijn, kwam de Amerikaansche zonneschijn haar al to gemoet Bij den dag, ja bij het uur bijna, werd dc zee kalmer en blauwer, en voor duikbooten bestond ongeveer geen Buitenlandsche Zaken, haar onvoldoende heeft ingelicht. Vervolgens sluit hij zich aan bij mo tie-Al bar da. Op verzoek van den heer TROELSTRA' (S. D.) wijzigt die heer WIJNKOOP (O. Fr.) deze motie nog zoo, dat het woord „inzonderheid" komt te vervallen. De heer VAN RIJCKEVORSSEL (R.- K.) motiveert zijn stem over de motie- Dresselhuys. Hij* kan zijn stem daara-an niet geven aangezien daarin mededeeltng wordt gevraagd van correspondentie dié nog niet bestond. De moticvVAN RAVESTEYN wórdt verwórpen met legen 27 stemmen. Vóór de communisten, de socinal-demo- ernten en van de Laar. De motie-ALBARDA met 56 tegen 27 stemmen verworpen. Vóór de soc.-dem., de communisten en de heeren Marchant, Ketelaar, Oud, van Berestcyn. en Teen stra. De motlo-DRESSELHUYS wofllt ver worpen met 43 tegen 40 stemmen. Rechts tegen links en de heeren van Groencn- dael, A. P. Staalman, v. d. Laar. De vergaring woTdt verdaagd toü Dinsdag 1 uur. SCHAKEN. Goede oplossingen ontvaaigen van dei heeren Tjalsma, Teleng, Van Os en Pau- lides. De oplossing was Ka3, waardoor de ge legenheid tot pennen van het witte paard, dat Pb4± dreigt, geschapen wordt. De varianten Tf3, ed5:+; Tg3, Tc7 Df3, Ddb zijn d'an heel aardig. Naast het pennen van zwart door wit en omgekeerd het pennen van wit door zwart, wat ons laatste voorbeeld illus treerde, staat dan nog zooals ik reeds vroeger opmerkte, het pennen van wit door wit zelf en het pennen van zwart door zwart zelf 't Eerste kan op twee wijzen gebeuren. Of door dien koning te brengen op de lijn, cSie 'n vijandelijk stuk bedreigd, maar die een wit stuk afsluit, óf door den witten koning en bijv. oen zwarten toren op een lijn te plaatsen, de werking van den toren bijv. door een zwarte pion te be lemmeren en clan den sloutelzet zóó te kiezen, dot wit dien zwarten pion moet slaan.Ik wijs or dus uitdrukkelijk op, dat u een slagzet als sleutelzet bij d'eze pro blemen zult aantreffen, of een kónings- zet. Als voorbeeld li^t voleende probleem: A. ELLERMAN. 2de prijs G O. Club 1920. Wit begint en geeft mat in twee zetten. Wit: Kh6, Dg6, Tf5 en h3, Pa4 en 8-i, LgL ZwartKc4, Del, Ta6 en a7, Pbl en o7, La3, pi a2, b6, d7 en d2, f7, g5. Men lette vooral op het mooie varian ten-spel, dat Pb4 geeft. Oplossingen gaarne uiterlijk Maandag avond. P. FEENSTRA KUIPER. VOETBAL- Wedstrijdprogramma voor morgen. Kampioenschap van Nederland. Amsterdam Ajax—Be Quick. Deventer Go Ahead—N. A. (J.% OVKRZICILT. Ons overzicht \an vacwlang kan zeer kort zijn. Slechts twee wedstrijden st.ian voor morgen op het program, zij het dan ook dat doze mal'dica zeer gevaar meer Als je ooit kon zeggen, dat het aangenaam was aan boord van een schip (wat Anna-Felicitas betwijfelde, want zij bleef het uit- en aankleedcn een moeilijk probleem vinden en was niet „po pulair" in de hut) zou je 't nu van de St.-Lucas" kunnen zeggen. Den geheelen dag lag je maar lui in een dekstoel te sta ren naar do blauwe luoht en de blauwe zee, die j'e omsloten Jnet alsof je binnen in een juweel leefde, von-d Anna-Felicitas) en je deedfc maar je best aan niets terug te denken want er waren een massa din gen, waaraan jo maar liever niet terug moest denkenEn wanneer dc- roeling van het schip aan den horizon te ver omhoog ging, of er onder scheen to verdwijnen, hadt je eenvoudig je oogen te sluiten en dan hinderde het jo niets. En al maar door scheen de zon zoo lekker warm op je ge zicht en speelde de wind met den kwast van je gebreide Duitsche muts en kwam dc heer Twist je voorlezen, heigeen jo meer nog dan iets anders zoo prettig- doezelig maakte. Het boek, dat hij atijd in zijn zak droeg en waaruit hij haar telkens voorlas, heet te: „Dichters, die je Doen Denken," een Amerikaansche bloemlezing van Engelsohe poëzie, die je volgens bet voorbericht „dan kortslen weg naar litteraire ontwik keling wees." en hij las met een atcent dat den tweelingen toen nog allerwonderlijkst voorkwam Wordsworth's „Ode to Dooty." 1) (Wordt voortgezet.) 1) „Ode to Ihity."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1921 | | pagina 5