si
m,*-
x
UêjêTjê
WÈ
m w
Mo* 18781.
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 28 Mei.
Tweede Blad. Anno 1921.
FEUILLETON
CHRISTOFFEL EN COLUMBUS
TWEEDE KAMER
SPORT,
si
a k
i:
Hl
iü
(U BUITENl. weekoverzicht.
3e tijd brcugt raad! De waarheid daar-
opnieuw eens duidelijk aan den dag
ctouien" in de gespannen verhouding tus-
-1' je beide leidende grootmachten der
teute Althans voor zoover daarvan naar
!;°iteu zich iets doet gevoelen. Dank zij
L, tijd winnen door Briand kreeg hij ge-
poenheid een voor Frankrijk's doen bij-
tunder gematigde rede te houden en. aldus
j. scheur, in de entente ontstaan, bjj to
„luisteren. Hoe lang de pleister houden zal,
'c nu nog de vraag, Vaststaat immers, dat
hoe langer hoe meer de belangen der diverse
„t-uteianden uit elkaar gaan loopen en
Spi hoe langer boe meer Teders particu
lier belang verzorging vraagt. Wat, m. a. w.
wil zeggen, dat mettertijd onafwendbaar de
partjen, thans vereend, uit elkaar zullen
L,n. wanneer de belangen over de be
wuste streep zich uit elkaar loopend tegen-
Lgr elkaar stellen. Hoe ver we nog van
ijlt crisispunt verwijderd zijn. de tijd zal
het toeren. Misschien zal zelfs wel waar
blijke* tempus ruit!
Llovi George's scherpe veiklaringen neb-
ten als het ware Briand geholpen de zege
te behalen op de zuiver militairistische
elementen in Frankrijk, die huldigen de wel
bekende Feste-drauf-politiek van Duitsch-
jand's Sieg-periode uit de eerste-helft van
den oorlog, 't Is namelijk zeer de vraag,
of Briand het anders wel gewaagd zou
hebben zoo boud stelling te nemen tegen
over de onverzoenlijken, die niet wilden
afzien van eendirecte bezetting van het
Roer-gebied als ouderpand voor het na
komen door Duitschland van de verplich-
litgen, die het op zich had genomen door
het aanvaarden van de Londonsche eischen.
Nu had hij als grooten ruggesteun: de
wenec holijkheid van overeind houden van
het verbond met John Buil. een doel. waar
voor wei enkele offers mogen worden ge
bracht Briand weet overigens de snaar
der Kamer-gevoeligheid zuiver te bespelen.
Heeft Frankrijk niet de macht geheel in
handen eu is het niet veel eervoller daar
van niet dan in het uiterste geval gebruik
te maken? Aldus de Fransche premier, te
vens verklarend, dat dit geval niet daar
was, nu de Duitsche rijkskanselier zich
zoo inschikkelijk toonde, gelijk ook bleek
uit het direct voldoen aan Marianne's jong-
eten eiech om onverwijld de grens naar
Opper-Silczië te sluiteu? Die eisch, die fei
telijk onnoodig was geworden doordat de
,intergeallicerde commissie de Duitsche vrrj-
corpsen reeds tot rede had gebracht, was
evenzeer als Lloyd George's verklaringen
voor Briand een pracht troefkaart om in
de Kan,er "het pleit te winnen. Ook al kan
lie keuze van deze troefkaart anders niet
.bewonderd worden. Wanneer twee partijen
•pp zich hebben genomen de beslissing van
een zekere rechtbank te aanvaarden en de
eene niettemin daarop vooruitloopt, zoodat
de ander maatregelen van afweer neemt,
dan is het toch zeker een vreemde recht
spraak van bedoelde rechtbank den afwe
rende een ultimatum op het dak te sturen,
'dreigende met sancties, om van afweer-
maatregelen af te zien en dit, zond?r tegen
'den aanvaller, dus tegen hem, dia begonnen
!b de regelen der wellevendheid te over
schreden iets te doen.
't Kwam nu evenwel zoo in Briand's
kraam te pas en 't heeft hem geholpen,
stmt met overgroote meorderheid heeft de
Kamer haar fiat gegeven op de politiek
van den premier.
Erinnd's gematigde rede heeft de scherpe,
kantjes van het geschil met Engeland on
tegenzeggelijk afgezaagd en de zwaar be-
zwangetde atmosfeer is duchtig gereinigd.
Maar is men er daarom? Verre van dien.
Het Opper-Silezische vraagstuk zelf is niet
nader tot een oplossing gebracht. Dat zal
nog moeten plaats vinden en zoolang dat
niet gelukt is, leven we in Europa nog
steeds op een soort vulknan. Trots Kor-
fantv's deemoedige betuigingen heeft hij nog
geen haarbreed toegegeven, behalve voor
zoover het paar-daagsche optreden van
Duitacne vrijcorpsen eenig succe3 ople
verde. 't Is zelfs de groote vraag, of hij
wel in staat is de elementen, dia hij in
werking heeft gebracht, tot staan te bren
gen, wat meestal heel wat moeilijker is.
Aan den anderen kant hebben de Duit-
Door do schrijfster van
„Elisabeth and heer German Garden".
(Nadruk verboden).
16)
„Maar u moet niet denken, dat het ons
nu wèl schelen kan," zei Anna-Felicitas
•Weer, „omdat we 't. eigenlijk niet zijn,
ziet u?'
De heer Twist keek haar beurtelings aan.
Zijn ooren waren min of meer puntig en
staken wat vooruit, hetgeen, hom als hij
aandachtig luisterend rijn hoofd een beetje
schuin hield eenigszins het aanzien gaf
van een oplettenden foxterrier. „Ik vrees,
dat ik het niet keelemaal begrijp,'- zei hij
weer.
t Is ook verba-zend moeilijk," gaf Anna
Rose toe
„Hol komt, denk ik, omdat u zioh in hot
hoofd gezet heeft, dat wij Duitschors zijn
door onzen vader," veronderstelde Anna-
'Efelicitas. „Maar wat is een vader alles
.w6l beschouwd?"
„In ieder geval," zei de heer Twist, ,,kan
ben aensch or niet buiten.
„Ja, goed, maar als je er eenmaal een
hebt, is hij toch niet. half zoo belangrijk als
ben moeder," vond Anna-Rosa.
„Je ziet oen vader haast nooit," zei
Anna-Felicitas ,,Hij heeft hei altijd druk
bh denkt altijd aan iets anders."
„Behalve wannéér hij naa«r je kijkt en
J®St» dat je Techtop moet zitten," spotte
na-Rose, Anna-Felicitas aanziende, wier
sche elementen, tegen den wil der regeering
in, zich laten verleiden om zelf op te treden,
hcewei dat feitelijk geheel de taak der ge
allieerden is, zooals Lloyd George ruiterlijk
heeft erkend. Gewezen op het gevaar, dat
uit hun optreden kon voortvloeien, hebben
zij hun actie gestaakt. Geruststellend ia
voorts ook, dat Engeland zes bataljons zendt.
Zullen deze ze3 bataljons evenwel in staat
zijn den toestand te herstellen, zooals deze
behoort te zijn? Zoo niet, zullen de Duit-
schers over de regeering heen dan niet
hun actie hervatten?
En in welken geest zal de Opperste Raad
beslissen ten aanzien van de verdeeling en
zal de gedupeerde partij een allen be
vredigende oplossing is uitgesloten ge
noegen nemen met de uitspraak? Zaf de
Opperste Raad bovendien er in slagen een
voor alle leden van dezen Raad bevre
digende oplossing te vinden?
Men ziet, de Opper-Silezische kwestie zelf
is gebleven een ware heksenketel, waarin
nog van alles gebrouwen worden Iran.
In Duitschland schijnt een netelige zaak
van het tapijt te verdwijnen. 'tWas immers
nog altrjo dubieus of Beieren wel bereid
was zich inzake de ontwapening der bur
gerwachten te onderwerpen. Met het drei
gend gevaar van bezetting van het Roer
gebied in 't verschiet, durft Beteren het ge
lukkig blijkbaar toch niet aan. om zich te
verzetten. Wachten we evenwel af, of von
Kahr niet zal probeeren met de linker
hand ongedaan te maken wat de rechter
doet
Die bezetting van het Roergebted blijft
toch Frankrrjkte wapen tegen Duitsch'and,
waarmee het zal schermen bij het minste
geringste. Is zulk gescherm altijd op zien
zelf al gevaarlijk, met de mentaliteit der
Fransche rechterzijde is het dubbe' gevaar
lek. Gezien verder, hoe de verkiezingen
in Italië voor Giolitti niet het gewenscht-e
resultaat hebben opgeleverd en in het land
der Apenjjnen geen partü een parlementaire
meerderheid heeft, zoodat daar een rsgee-
ring van schipperen en onzekerheid zal
dienen gevormd, en voorts hoe Eoge'and
nog altijd zucht onder de münwerkersstaking.
alle jongste optimisme daaromtrent ten spijt
en niet minder gebukt gaat ond«r de zich
steeds toespitsende Tersche rebol'ie waar
door het in de buitenlandsche politiek min
der meetelt dan anders het geval is. wordt
het gevaar nog grooter.
En trots allerlei s^hoone woorden van
Harding is op Amerika niet te rekenen.
Harding's redevoeringen bewijzen dat Ame
rika trots de erkentenis, dat ook Amerika
niet kan voortteven in een isolat"e-io*sland
etc., de consequentie daarvan ntet durft
trekken. Die consequentie te: het toetreten
tot eeti volkenbond, waarvoor de bestaande
als aanloop bruikbaar te over is
(Vervolg van gisteren.)
De heer MARCHANT (V. D.)Eerst in
Januari 1921, toen de zaak al 12 maanden
aan den gang was.
De heei DRESSELHUYS, oiteert zijn
betoog uit het Oranjeboek.
De heer MARCHANTDan loog hij.
De heer DRIONHet komt niet te pas,
dat in het Nederlandsche parlement der
gelijke uitlatingen worden gebezigd.
De VOORZITTER: Ik roep den heer
Marohant tot de orde.
(Herhaaldelijk rumoer).
De heer DRESSELHUYS voortgaande
vraagt zicb ai, of de Amerikaansche regee
ring het recht had zich te beklagen over 't
contract van Nederland met do Bataafsche.
Het is volkomen logisch dat de regeering
bij het aangaan van een contraot over
Djambi de hoogste bieders Het gaan boven
andere
Waar hij do behandeling van het ont
werp van spr. zijde een amendement werd
ingediend om slechts een gedeelte van
Djambi aan de Bataafsche te geven, is dit
niet geschiedt, om do rest aan Amerika
te kunnen geven, maar om eerst eens een
proef te nemen met een klein gedeelte.
Wat betreft het niet onmiddellijk publi-
ren van de nota van 19 April 1921 van den
gezant is spr. lic-t volkomen eens met den
rondo rug bewees, dat zij ondanks de va
derlijke berisping, de slechte gewoonte nog
niet had afgeleerd.
„Vaders zijn natuurlijk heel lief en
vriendelijk, wanneer zij eens toevallig be
denken, dat- je bestaat," zei Anna-Felici-
taa, voor een oogenblik keurig rechtop zit
tende, „maar dat is dan ook zoo wat alles."
„En de bedoelingen van je vader,"
vulde Anna-Rose aan, „zijn natuurlijk al
tijd heel goed, maar zijn aandacht dwaalt
al-tijd zoo van je af, terwijl jo moeder
„Ja," bevestigde Anna-Felicitas, „je
moeder
Zij zwegen beiden en tuurden strak voor
zich uit. Neen, daar kon je onmogelijk over
sproken Je durfde er nauwelijks over
denken
Opeens begon Anna-Felioitas, nog slap
van de, zeeziekte, te schreien. De tranen
braken zich met geweld baan, alsof alle
weerstand-bieden uitgesloten was.
Ontzet-, verbijsterd, staarde Anna-Rose
haar een oogenblik aan. „Hoor eens, Anna
Felicitas riep zij verontwaardigd uit.
„Ik wil niet dat je sentimenteel wórdt
dat verdraag ik niet en toen barstte
ook zij ir« tranen uit.
Nadat zij' op deze wijze haar. gevoelens
smadelijtc hadden bloot gegeven, schoot er
niet veel anders over dan den heer Twist
geheel in haar vertrouwen te nemen, 't
Was verschrikkelijkTegenover zoo'n wild
vreemden man! Iemand, dien zij nauwe
lijks konden, en dat nog wel, terwijl er al
lerlei andere vreemde menschen voorbij
kwamen. Zoo met hun gevoel te koop to
loopen. Het verdriet van haar allerdiepste
binnenste te toon en
Zij stelden alle mogelijke pogingen in 't-
werk, om zich te beheerschen, den schijn
minister, dat het niet aangaat oen diplo
matiek stuk te publiceer en, voordat nog
zelfs het antwoord er op is verschenen.
De heer Dresselhuys is voorts van meening,
dat het waarschijnlijk is, dat de Minister van
Koloniën heeft gemeend niets te 'moeten publi-
cccren, maar hij acht het tocli een fout, dat
de minister niet heeft bedacht, dat de Kamer
op dezo publicatie zou prijsstelten. Dan zou de
minister veel verstandiger hebben gehandeld
dan nu Dit neemt] evenwel niet weg, dat de
heer Drcsselhuys van mccning is, dat derge
lijke publicatie van gccnerlci invloed zou zijn
geweest op de stemming. SpT. dient tenslotte
de volgende motte -in:
„De Kamer .gehoord de meeledeelingea van
den Minister van Koloniën, van oordeel dat zij
daarvan in kennis had moeten worden gesteld
voor of tijdens de behandeling van liet Djambi-
wetsonlwerp, gaat over tot de orde van don
dag."
De lioar KETELAAR (V. D.)) Jammer dat
liij daarvoor niet hoeft weg te gaan.
De heer WIJNKOOP (Comm-) is van mee
ning dat hier geen onderscheid moet worden
gemaakt tussclion de ministers van Buitcn-
landGohe Zaken en van Koloniën. Geen van
boide ministers gaat vrijuit. Indien wc het
Oranjeboek lezen komen we. tot de conclusie
dat do Minister van Buitenl. Zaken even
goed als die van Koloniën ons systema
tisch van de noodige inlichtingen heeft ont
houden en diat die Minister evenals de heer
De Graaff een misleidende politiek heeft ge
voord. Spreker critiseert voorts de houding
van de rechterzijde qn van dat deel van links
dat zioh om den Vrijheidsbond schaart, die
de verkeerde politiek van deze ministers
goedkeuren.
Het staat volgens spreker absoluut vast
dat de Ameriikaansehc regeering door onze
.regeering ie? misleid.
De onderhandelingen waarover in hot Onan
jeboek wordt gesproken zijn mot opzet
tolijke leugenachtigheid ge
voerd.
De VOORZITTER roept de heer Wijn
koop tot do orde.
De heer WIJNKOOP, voortgaande, zegt,
dat getracht is om het NcdcrlancLsche volk
i-n deze kwestie geheel uit te schakelen en
helaas is dit gelukt,
Hel werkelijke nationale belang, dat hier
in de Kamer alleen werd voorgestaan, door
den heer Van Ravesteyn, toen hij vroeg
om de aanwezigheid van den Minister van
Buitenl. Zaken. Maar opzettelijk werd hij
in dit streven niet gesteund.
Voorts zegt spr., dat wij docr deze hou
ding zullen worden meegesleept in de zich
reeds ontwikkelenden nieuwen wereldstrijd»
Ten aanzien van de motie zegt spr.. dat
deze alleen gaat tegen koloniën. De Staat
evenwel regeert en niet Koloniën. Omdat
evenwel voldoende in de motie tcb uitdruk
king komt, dat ook de Regeering bij deze
kwestie betrokken is, zal spr. voor de ractie
stemmen.
De heer RUTGERS (A.-R.) vraagt, of het
wol een beeld, van parlementaire waardigheid,
is, dat, zooals gisteren is geschied, een deel der
leden van de rechterzijde deu Minister van Ko
loniën tijdens zijn rede uitjouwde.
De heer KETELAAR (V.-D.): Dat moet je
maar eens vragen, aan den heer Duymaer van.
Twist
De heer RUTGERS, voortgaande, bestrijdt het
betoog van den beer Albarda inzake de door
de Anti-revolutionaire partij gevolgde lijn.
Spr. merkt op, dat de heer Albarda zorgvul
dig heeft nagelaten, bijzonderheden te noemen.
De heer Troelstra uit zioh anders, zooals
blijkt uit zijn 1 Mei-rede in Rotterdam ge
houden.
In overeenstemming hiermede is het
Hoofdartikel van 2 Mei in het onder zijn
redactie staand blad „Het Volk".
Spr. citeert een gedeelte van dit arti
kel. Hij schaamt zioh bijna het te moeten
voorlezen. (Luiii gelach.)
Hierna zegt de heer Rutgers, dat, zoo
lang de heer Albardla zioh uit in den geest
van gisteren, hij med'e verantwoordelijk is
voor dergelijke uitlatingen van den heer
Troelstra.
Hij vraagt den heer Albarda voorts, om
ook maar één bewijs aan te halen, dat de
anti-rev. part-ij zich aan corruptie zou
hebben schuldig gemaakt. Geen enkel
oogenblik is bij haar do gedachte opge
komen, om de belangen van een haar lei-
aan to nomen of zij eigenlijk niet schrei
den, enkel maar -eon paar losse tranen
lieten vallen, als 't ware nog overgebleven
van vroeger. „Van jaren en jaren gele
den," anikte Anna-Rose, „uit den tijd,
waarin je op het grint in den tuin viel en
jo knieën schaafdo on je moeder je
m-moeder je tr-t-roostto
„Kom," zei de heer Twist, haar onsa
menhangende uitingen onderbrekende, en
oen keurigen, schoonen, nog niet uitgevou
wen zakdoek te voorschijn halende, „kom,
u moot mij eens alles zonder omwegen ver
tollen."
En hij sloeg den zakdoek los en begon
zonder complimenten met do „eerste-
hulp"-vaardigheid, bij zijn Roodc-Kruis-
erva-ringen opgedaan, haar gezichten af te
drogen
VII.
De heer Twist had dat zekere ief- ovr
zich, dat jo als je do eerste schrede
maar gezet hebt- ge makke 1 ijk lol ver
trouwelijkheid brengtiets vriendelijks in
zijn oogen en iets niet al to beslists in zijn
kin. Hij geleek weinig qp do portretten
van energieke» Amerikanen in de adverten
ties, die Europa onder de oogen krijgt:
keeren met vierkante kinnen, stijf-gesloten
lippen en arendsneuzen en -oogen; geeste
lijk en lichamelijk volmaakt slerko wezens,
die u in hoofd letters aanbieden u even
krachtig te maken als zij Neen, de heer
Twist liad niets van den arend in zijn ge
zicht. Hij was ook volst-rokt niet knap,
d. w. z. hij zou heel knap geweest zijn, vol
gens Anna-Rose, als hij maar geen gezicht
had gehad Dezo opmerking maakte zij
ecnige dagen later, toen hun vriendschap
op hechten grondslag gevestigd was.
Eigenlijk was dit- al het- geval geweest, zoo-
diers te vereenzelvigen, met die" van den
Staat.
Spr. betreurt, -dat in bel dobat godachten zijn
gedacht welko daarin niet thuis behooren. De
wijze, waarop dit debat is gevoerd, moet hij
dan ook ten sterkste afkeuren.
Ten aanzien van de kwestie zelve vraagt de
heer Rutgers of de heer Albarda ten aanzien
van do dreigementen van Amerika op hetzelfde
standpunt staat als dc lieer Marchant.
Dë heer Albarda heeft zich dienaangaande
in.'t geheel niét uitgelaten
Wat betreft doreciprociteit, gelooft spr. dal
Kier meer achter zat, en dat Amerika zich niet
"tevreden stelde met reciprociteit in de wetge
ving, maar reciprociteit in de practijk
zou wonschen.
Aangaande de publicatie meent spr., dat de
Regeering uiterst correct heeft gehandeld, in
verband met de goede verstandhouding, om
deze publicatie uit te stellen tot na de behande
ling van het ontwerp.
De heer TREUB (V. B.) is liefc wat de
correspondentie betreft, in hoofdzaak met
den heer Dresselhuys eens. De 'ndische
Mijnwet ademt een meer liberalen geest
dan de Amerikaansche. Spr. heeft den
indruk, dat de heeren elkaar in hun
correspondentie herhaaldelijk niet hebben
begrepen. Van kwade trouw of opzettelijk
misverstand verdenkt spr. cfe Regeering
niet. Spr. laat het koud of de indruk
wordt gevestigd, dat men zou zwichten
voor Amerika. De bedreiging acht spr.
begrijpelijk, gezien de stemming, die ont
staan was door Helt misverstand. Tan
gewicht acht spr. het, cfat wij goede
vrienden zijn met Amerika.
Wat dc houding van den Minister van
Koloniën betreft, was de heer Dressel
huys wat al te vergoeilijkend. Afgezien
van de vraag,welke beteekenis de cor
respondentie had, ware het beter geweest
cl'1 Kamer daarover te laten beslissen.
Misschien ware de stemming over het
amendement-Dressélhuys bij het Dj ambt-
ontwerp anders geweest Tegen de aan
neming van de motie Albarda zou spr.
geen bezwaar hebben, als ze alleen ge
volgen had voor den Minister van Kolo
niën. Hij wenscht echter ntet een Kabi
netscrisis uit te lokken en daarom zal
hij tegen die motie stemmen. Spr. zal
meegaan met de motie Dresselhuys.
De heer SCHOKKING (C. H.) is tegon
de motie-Albarda, Tegen dc motie-Dres-
selliuys zou hij geen bezwaar hebben, als
het woord „behoorde' er -niet in stond.
Hij kan niet uitmaken of de Regeering
dat had behooren te doen. Hij zou het
wenschen, maar do Regeering moet be
slissen kunnen-
De Minister van Koloniën, de heer DE
GRAAFF, moot er nog eens togen op
komen, dat mot Djainbi het vruchtbare
olieveld in Indië is uitgeput. Dat is on
juist en een perspectief bestaat nog wel
degelijk voor andere exploitanten.
De Minister van Buitenlandsche Zaken,
de heer VAN KARNEBEEK zegt, -dlatl
de Minister van Koloniën op 2G April
niet wist dat er vergunning was verleend
tot publioatiia Die vergunning Is pas
daarna verleend.
Het verheugt- hom, dat vele leden- ge
tracht hebben Amerika buiten het debat
te laten. Dat lijkt hem volkomen juist.
Spr. komt er tegen op, dat men veron
derstelt dat reedis in de eerste brieven
Djambi werd genoemd. Die veronderstel
ling is niet juist, hetgeen spr. nog eens
toelicht met passages uit de correspon
dentie. Spr. komt er ook tegen op, dat.
het streven er op gericht zou zijn om
misverstand te zaaien of anderen om den
tuin te leiden.
De heer ALBARDA (S. D.) wijzigt bij
zijn tripliek zijn motie zóó, dat niet van
de Regeering, maar alleen, van den Mi
nister van Koloniën wordt gesproken.
De heer MARCHANT (V. D.) acht de
motie-Dresseihuys een unicum. Zij keurt
af het beleid, maar verzoekt tevens den
Minister le blijven zitten. (Gelach). Als
spr. zijn stem daaraan geeft, maakt hij
zich los van de toelichting.
De heer VAN RAVESTEIJN (C. Fr.)
dient een motie in, waarin hij uitspreekt
Rat de Kamer het betreurt, dat de Re
geering, inzondeiiheid de Minister a-an
dra de heer Twist dien eersten middag
haar betraande oogen en neuzen had afge
veegd, daa. zij begrepen, dat je je moeilijk
zoo iets kunt laten welgevallen zonder
later vriendschap te sluiten.
„Maar je moet nu eenmaal een gezicht
hebben, zei Anna-Felicitasvan oordeel,
dat het er niet veel tóe deed of het mooi
dan wel leelijk was, als je or maar mee
eten en mee kijken kon.
„En als iemand zóó aardig is als de heer
Twist," vulde Anna-Rose aandoch heime
lijk vond zij liet toch jammer, dat de na
tuur, die zoo gelukkig met- zijn voeten en
zijn lange beenen begonnen was en hem
zoo'n slank, wèlgemaakt postuur had ge
geven met het laatste stukje minder ge
slaagd was
„Tij ieder geval hij is erg aardig," zei
Anna-Rose, met iets uitdagends in haar
toon.
„O. zeker, erg aardig," stemde Anna-
Felicitas toe.
„En als iemand aardig is, doet het er
weinig toe wat voor gezicht hij heeft,"
Anna-Rose.
„Heelemaal niets," beamde Anna-Feli
citas.
„En als die onderzeeër niet was opge
doken, zouden we hem nooit hebben lee-
ren kennen. Je ziet dus alweer," zei Anna-
Rose, en eindigde met haar geliefkoosde
opmerking over het goede, dat soms uit
het kwade voortkomt.
Zij voeren nu midden op den Atlanti-
sehen Oceaan en terwijl Engeland stellig
in zijn eigenaardigen mist gehuld zou zijn,
kwam de Amerikaansche zonneschijn haar
al to gemoet Bij den dag, ja bij het uur
bijna, werd dc zee kalmer en blauwer, en
voor duikbooten bestond ongeveer geen
Buitenlandsche Zaken, haar onvoldoende
heeft ingelicht.
Vervolgens sluit hij zich aan bij mo
tie-Al bar da.
Op verzoek van den heer TROELSTRA'
(S. D.) wijzigt die heer WIJNKOOP (O.
Fr.) deze motie nog zoo, dat het woord
„inzonderheid" komt te vervallen.
De heer VAN RIJCKEVORSSEL (R.-
K.) motiveert zijn stem over de motie-
Dresselhuys. Hij* kan zijn stem daara-an
niet geven aangezien daarin mededeeltng
wordt gevraagd van correspondentie dié
nog niet bestond.
De moticvVAN RAVESTEYN wórdt
verwórpen met legen 27 stemmen.
Vóór de communisten, de socinal-demo-
ernten en van de Laar.
De motie-ALBARDA met 56 tegen 27
stemmen verworpen. Vóór de soc.-dem.,
de communisten en de heeren Marchant,
Ketelaar, Oud, van Berestcyn. en Teen
stra.
De motlo-DRESSELHUYS wofllt ver
worpen met 43 tegen 40 stemmen. Rechts
tegen links en de heeren van Groencn-
dael, A. P. Staalman, v. d. Laar.
De vergaring woTdt verdaagd toü
Dinsdag 1 uur.
SCHAKEN.
Goede oplossingen ontvaaigen van dei
heeren Tjalsma, Teleng, Van Os en Pau-
lides.
De oplossing was Ka3, waardoor de ge
legenheid tot pennen van het witte paard,
dat Pb4± dreigt, geschapen wordt. De
varianten Tf3, ed5:+; Tg3, Tc7 Df3,
Ddb zijn d'an heel aardig.
Naast het pennen van zwart door wit
en omgekeerd het pennen van wit door
zwart, wat ons laatste voorbeeld illus
treerde, staat dan nog zooals ik reeds
vroeger opmerkte, het pennen van wit
door wit zelf en het pennen van zwart
door zwart zelf
't Eerste kan op twee wijzen gebeuren.
Of door dien koning te brengen op de lijn,
cSie 'n vijandelijk stuk bedreigd, maar die
een wit stuk afsluit, óf door den witten
koning en bijv. oen zwarten toren op een
lijn te plaatsen, de werking van den
toren bijv. door een zwarte pion te be
lemmeren en clan den sloutelzet zóó te
kiezen, dot wit dien zwarten pion moet
slaan.Ik wijs or dus uitdrukkelijk op, dat
u een slagzet als sleutelzet bij d'eze pro
blemen zult aantreffen, of een kónings-
zet. Als voorbeeld li^t voleende probleem:
A. ELLERMAN.
2de prijs G O. Club 1920.
Wit begint en geeft mat in twee zetten.
Wit: Kh6, Dg6, Tf5 en h3, Pa4 en
8-i, LgL
ZwartKc4, Del, Ta6 en a7, Pbl en o7,
La3, pi a2, b6, d7 en d2, f7, g5.
Men lette vooral op het mooie varian
ten-spel, dat Pb4 geeft.
Oplossingen gaarne uiterlijk Maandag
avond.
P. FEENSTRA KUIPER.
VOETBAL-
Wedstrijdprogramma voor morgen.
Kampioenschap van Nederland.
Amsterdam Ajax—Be Quick.
Deventer Go Ahead—N. A. (J.%
OVKRZICILT.
Ons overzicht \an vacwlang kan zeer kort zijn.
Slechts twee wedstrijden st.ian voor morgen op het
program, zij het dan ook dat doze mal'dica zeer
gevaar meer Als je ooit kon zeggen, dat
het aangenaam was aan boord van een
schip (wat Anna-Felicitas betwijfelde,
want zij bleef het uit- en aankleedcn een
moeilijk probleem vinden en was niet „po
pulair" in de hut) zou je 't nu van de
St.-Lucas" kunnen zeggen. Den geheelen
dag lag je maar lui in een dekstoel te sta
ren naar do blauwe luoht en de blauwe
zee, die j'e omsloten Jnet alsof je binnen in
een juweel leefde, von-d Anna-Felicitas) en
je deedfc maar je best aan niets terug te
denken want er waren een massa din
gen, waaraan jo maar liever niet terug
moest denkenEn wanneer dc- roeling van
het schip aan den horizon te ver omhoog
ging, of er onder scheen to verdwijnen,
hadt je eenvoudig je oogen te sluiten en
dan hinderde het jo niets. En al maar door
scheen de zon zoo lekker warm op je ge
zicht en speelde de wind met den kwast
van je gebreide Duitsche muts en kwam
dc heer Twist je voorlezen, heigeen jo
meer nog dan iets anders zoo prettig-
doezelig maakte.
Het boek, dat hij atijd in zijn zak droeg
en waaruit hij haar telkens voorlas, heet
te: „Dichters, die je Doen Denken," een
Amerikaansche bloemlezing van Engelsohe
poëzie, die je volgens bet voorbericht
„dan kortslen weg naar litteraire ontwik
keling wees." en hij las met een atcent dat
den tweelingen toen nog allerwonderlijkst
voorkwam Wordsworth's „Ode to
Dooty." 1)
(Wordt voortgezet.)
1) „Ode to Ihity."