Maarschalk Pelisseer en de oude Luitenant.
ANEKDOTES.
vallen was, zag dat er wel degelijk iets aan
haperde en kees het verstandigste deel door
te zwijgen.
Toen Lily tegen half vjjf op de fiets het
hek van Groenendaal binnenreed, vond Piet,
die vlak achter zijn zusje aan kwam. „dat
Lily nog keek als een oorwurm", een op
merking, welke hij echter niet harop zei,
wel begrijpend, dat daar een geweldige
uitbarsting op volgen zou.
Ook Moeder zag dadelijk, dat Lily nog
steeds uit baar humeur scheen te zijn en
daar zjj dit van haar oudste dochtertje niet
gewend was, deed het haar werkelijk ver
driet Wat zou Lily toch hebben? Zou er cp
school wat gebeurd zijn? Maar dien morgen
was zij immers al zoo kortaf geweest- Den
vorigen dag misschien? Neen, dat kon ock
niet, want 's middags na tafel was zij nog zoo
uitbundig vroolijk geweest en had met Vader,
Tiet en de kleintjes naar hartelust gestoeid.
Mevrouw van Praag begreep er niets
van, doch toen zij op haar vriendelijke
vraag, wat haar meiske scheelde, een
brommig „Niets Modder," ten antwoord
kreeg, besloot zij het oogonblik af to
wachten, waarop haar dochtertje zelve
spreken zou. Zij deed dus maar, alsof zij
Lilys booze bui niet opmerkte, rnaar
verbood den anderen hun zusje te plagen.
Na tafel speelden de kinderen altijd
een half uurtje ln den tuin, dooh nu ging
Lily dadelijk in de serre zitten om haar
huis- en strafwerk te maken. Och, och,
wat voelde zij zich ongelukkig 1 Telkens
was het, alsof zij met grootc letters op
de bladzijden van haar boek an schrift
hst woord kostschool zag dansen.
Zij wildie niet huilen, maar zij had gru
welijk bet land.
Tr.cn zij mot 'haar werk klaar was en
Vader en Moeder goeden nacht zei, streek
Moeder haar eens over de blonde kruilen
en keek haar liefdevol aan. Lily wendde
haar hoofdje haastig af om niet in tranen
uit. te barsten.
Toen zij eindelijk na dien afsehuwe-
lijken dag in bed lag, kon zij het echter
niet langer uithouden en snikte zij haar
groot verdriet uit. Zij herinnerde zich
niet, dat zij zich in haar kort leventje
ooit zóó diep ongelukkig had gevoeld.
Zij huilde zóó hard en maakte zioh zóó
overstuur, dat zij heelemaal niet hoorde,
dat Moeder haar kamertje betrad, Moe-
dei-, die haar armon plotseling om het
bedroefde meisje heensloeg.
„Wat is er toch, kindje?" vroeg Moeder
zacht. „Heb je zoo'n verdriet?"
Nu kon Lily niet langer zwijgen, maar
flaisterrio zij, al snikkende:
,,0-M-moeder - w.waarom m.moet.ifc.
n.naar.k.kostschool?"
In één oogenbiik begreep mevrouw van
Praag, wat er in haai- doohtertje omging
en vriendielijk vroeg zij:
„.Tij naar kostschool, Lily? Wie heeft
dat gezegd?"
„Dat. zei u gisteravond toch tegen Va
der. toen ik in de serre mijn huiswerk
zat te maken. Ik-ik hoorde het duidelijk."
„O, jou dom meisje, cm voor luister
viok tc spelen en je ingebeelde verdriet
zr.i? op te kroppen. Jij bent het niet, die
naar kostschool gaat, maar je jniohtje,
Lily de Heus. Je weet. dht Vader haar
toc-zfende voogd is en zij over een maand
uit Indië komt. Eerst had ik gedacht,
da! zij op Groenendaal zou komen om ge
heel cïc-el uit te maken van ons gezin,
maar haar moeder raadt aan haar naar
kostschool te zenden, omdht zij veel ouder
ls dan jullie cn daar met meisjes van
haa.r oigen leeftijd zal omgaan."
„O Moeder!" rien Lily nu uit „ik dacht
zoo vast, dat u mij bedoelde. Wat ben ik
blij. dtat ik bij u allemaal mag blijven.
Nooit nooit zal ik meer luisteren, als
Vader en u samen praten."
„Dat is best, lieve kind. Tk geloof wel,
dat Je woord1 zult houden. Wat heb je je
zelf een verdriet op den hals gehaald."
Lib' gaf haar moeder een dikken zoen
en vroeg toen-
„£ou groote Lily bet erg naar vinden
op kostschool?"
„Ik fclenk het niet," luidde het ant-
wooch\ ,,Ik heb gehoord ,dat <?o meisjes
het heel prettig vinden bij juffrouw ten
IB de lente weer in 't land,
o, dan springt er hand aan hand
heel de blijde kinderschaar
't Is de schoonste tijd van 't jaar!
't Bijtje vliegt er zoem-e-zoem,
jj'v'rig voort van bloem tot bloem;
nooit nog was de tuin zóó mooi
aid nu in zijn lente-tooi!
Kind'ren Zpö Vol vljjt ook hiefl
buiten bezig met plezier,
bloempjes gietend, ook zop waar
bloempjes plukkend met een schaaiv
„Welkom lente, blijf maar langP
zoo klinkt vroolijk ons gezang; 1
menglend zich met 't vooglenlied;
blijdschap is er, waan ook ziet!
HERMA2WA;
Roet en dat Lily in een aardig olubje
komt. We zullen het haar 's Zondags op
Groenendaal zoo gezellig mogelijk maken,
hb kind?"
„Ja Moes", antwoordde Lily en nstdat
Moedler haar toegedekt had en zij haar
leed weer te boven was, viél zij weldra
ln een verkwikkenden slaap.
Een treffende kleine anecdote van den sinde
jaren overleden hertog van Malakoff, deed on-
langs de ronde in de Fransohe bladen. De
maarschalk was bekend als streng en vooral
heftig als hij in drift 'geraakte; maar onder dat
onaangenaam uiterlijk droeg hij een warm hart
en was hij steeds spoedig gereed wezenlijke ver
diensten te erkennen. Op zekeren dag, toen hij
le Toul een revue hield, zag hij een armoedige
begrafenis voorbijtrekken. Op do lijkkist lag do
uniform van een Sergeant-majoor der jagers te
voet; een oud man ging met slependen tred
achter de kist en slechts een zeoT kleine schaar
vrienden of bekenden volgde. De maarschalk
zond oen zijner adjudanten om ©enige bijzon
derheden tc vernemen, en toon werd hem mede
gedeeld, dat do krijgsman dio ter laatste rust
plaats werd gedragen, in de Krim zwaar ge
wond was, en hoewel hij genoegzaam herstelde
om naar het vaderland terug te keeren om rust
en verandering van lucht to genieten, toch ten
gevolge van uitputting was bezweken. Zijn oud
ste broeder was in do Krim gesneuveld en zijn
oude va/dor was een gepensionneerd luitenant,
die te weinig had om te leven en te veel om fe
sterven met nog geen vijfhonderd francs per
jaar. Een maand later kwam do maarschalk te
Toul terug, en liet den ouden luitenant uitnoo-
digen tegon olf uren bij hem in bet hotel te ko
men ontbijten. Er was slechts voor twee perso
nen. gedekt; de maarschalk ging zitten en de
gast volgde zijn vooaheeftd. Maar aootèra Öe
oude man zijn servet had opgenomen, slaakte
hij onwillekeurig een kreet, want or ondier lagen
het kruis van het legioen van eer aan een rood
lint en twee officieels enveloppen. De veteraan
zuchtte; zijn hand beefde; hij kon miet opstaan
en geen woord uitbrengen, maar staarde alleen
zijn gastheer met opengesperde oogen aan. Deze
nam do decoratie, stak ze den luitenant door
het knoopsgat, nam toen de twee enveloppe»
van de tafel en zei: „Dit ie uw brevet ale legio
naris en dit is een pensioen van 1000 francs
's jaars. Laat ons nu aan onze onwnelet be
ginnen.
Ingezonden door Henny Homerik
Onderwijzer: „Waarom stijgt het kwik
als dó thermometer in warm watêr wordt
gehouden
Leerling: „Omdat het hom van onderen
te warm wordt."
lngeiondon door Cor Serlie.
Langslaper: „Vader, mijn bed ie t«
klein."
Vader: ,,Ik \vil het wel gelooven, J«
ligt er veel te lang in."
Ingezonden dooi- Marie cn Carel Swaan.
Een proefneming.
Jantje: „Ma, zou Sultan een klein
meisje, dat in hert. water volt, er oith
halen?"
Mama: „Ja zeker, Sultan ie een trouwe,
moedige hond-."
Jantje: „Toe, Ma, probeert li
eens, gooit u Marietje eens in het wa
ter I*