*êi 1 ilsti i ist«l fStSlfTiitsi 1 ixtsi 1 fuif I istili li4 VQDR Dl v 1C-ID5CH lL J eugj DAG B!AD D •i; 22. Donderdag1 26 Mei. Anno 1921. T.T- landjes en Vriendinnetjes. v •if. |aar het"Engelsch van E. D. Adams. Vrij bewerkt cbor C. H. HOOFDSTUK V. sje en Moortje hadden den geheel en 3ag in de buurt van „Rotshuis" doorge- tbt en hun oude vriendinnen: mevrouw ïb in Zeegras-hoeve, mevrouw Mossel in kkasfceel en mevrouw Zeester in villa plas opgezocht. faarna had Elsje een vuurtje van zeegras tookt' en thee gezet, precies zooals zi.i ban had op den middag, toen Florrie's licht plotseling tusschen de rotsen ver? Enen was. Haar gedachten dwaalden at Ir Florrie, maar z\> hield zichzelve vóór, zij zich niets van de beide jongens wilde (trekken. »"a hetgeen er gebeurd was, wilde zij niet ar roet hen spelen en voortaan zien zei t Sghoüden, zooals zij gedaan had, vóór rrie kwam. LWij hebben niemand noodig, is het wei, fcrtje?" zei ze tegen Poes en zij begon te juriën. Plotseling hoorde zij een vreemd geiuici de rotsen. Het was net, alsof er iemana en opklom. Het geluid kwam dichter plotseling hield het echter op. Elsje :eg een kleur, want hot herinnerde haar i Florrie's onverwachtte verschoning, ongeveer zes weken geleden. ..Hallo!" riep op eens een vroolijke stem. "at leuk!" De voetstappen, welke Elsje eerst o\ or de teen had gehoord, verwijderden zich nu Eer en even later zag zjj een meisje met n bruinen krullebol vóór de opening van iét hol" staan. •Ben jij iemand uit een sprookje?" vroeg meisje lachend, „met je zwarte poas naast Wat eeu gezellig theepartijtje is dat!" De stem van het meisje klonk zóó \roo- dat Elsje zich of zij wilde o£ niet l baar aangetrokken voelde. Zij was ech- bang geworden om vriendschap te sfui- 'ii en wilde de ander niet vriendelijk tegè- ioet komen. Dit vief haar niet gemakkelijk, •'ch zij wilde haar bezoekster toonen. dat haar niet noodig had. Daarom zei ze stroef: -,1k praat niet met iemand, die ik niet ken." Het andere meisje lachte. Zij liet zich niet het veld slaan en zei: ,Ik eigenlijk ook niet. Maar denk eens ani Sinds gisteravond ben ik hier en ik eb nog geen enkel meisje van mijn eigen aftijd gezien! Alleen drie, die veel grooter 'aren en vijf lieele kleintjes, anders niet. Ik en zoo blij, dat ik jou nu zie." Elsje klemde haar lippen stijf op elkaar, 'ant zij wilde niet glimlachen. „Ik sluit nooit weer vriendschap met cmajid," zei ze heel ernstig. :,0, waarom niet?" vroeg het vreemde noisjë, een en al belangstelling. Zij ging aast Moortje zitten, die haar aanstaarde, en aaide de poe?. „Omdat ik het niet wil," antwoordde Elsje. .En ik vertel je niet waarom: dat is een ge- ïeim." „Hè toe, vertél eens." Elsje schudde haar hoofdje. Het andere meisje keek teleurgesteld. „Zeg," begon zij plotseling opnieuiw, „ik ïeet Connie en jij?" '4l"r Elsje," klonk het onwillig terug. „Nou Elsje, laten we het ons dan niet moeilijk maken dooT te vragen, of we vrien dinnetjes zullen worden of niet, maar laten we in elk geval samen een praatje maken" Juist op dit oogenblik begon Moortje te spinnen. „Wat een schat van oen poes! riep Con nie uit. „Hij is mijn eonige vriend," zei Elsje ernstig. „Wat is hij mooi! Ik zou ook best zoo'n vriend willen hebben," zei Connie, terwijl zij een zoen op Moortje"s kop drukte. Moortje begon nog harder te spinnen en gaf het meisje een kopje. ..Heb jo ooit!" riep Elsje verbaasd uit. „Hij houdt van je! Anders mogen vreemden hem nooit aanraken." „0, alle poesen houden van mij, maar dat komt, omdat ik zooveel van poesen houd. Elsje, ik heb wat chocolaadjes en biscuitjes in mijn zak; ni.ag ik op je partijtje komen?" Elsje had eigeiïlijk zóón grooten lust om ,,ja" te zeggen, dat „nee" haar niet over de lippen wüdo komen. Na een korten tweestrijd zei zij dan ook veel -vriendelijker: „Ja graag. En ik heb een massa boter hammen met koek bij me jij kunt er dus best een paar mee krijgen." Elsje haalde de boterhammen te voorschijn en gaf er één aan Connie. 0 heerlijk!" riep deze uit. .,'t Lijkt eigenlijk net, of je wist, dat ik kwam, Vin-je ook niet?" Elsje glimlachte slechts, maar zei niets. Zij had er nog niet toe kunnen besluiten haar tantes hel gebeurde met Florrie te vertellen, en zoo kwam het, dat het keukenmeisje nog een heelen stapel boterhammen had klaarge maakt. Elsje was van plan geweest wat zij zij overhield aan de visscherskuideren te geven, maar nu was zij blij, dat zij Connie wat kon aanbieden. ..Ik zal thuis nic-ts meer hoeven te eten!" verklaarde Connie vroolijk. ..Daar ''ben ik blij om. want mijn broertje brengt een flauw, klein jongesje mee op de thee. Ik zal Moeder vragen, of ik met jou a au het strand mag blijven spelen; als jij het ton minste goed vindt." Eén oogenblik aarzelde Elsje. Zij was van plau geweest op haar ééntje in „Rotshuis" te blijven spelen, maar zij bedacht, dat dit een prachtige gelcgeuheid was om Florrie en George te toonen, dat zij best buiten hen kon en ook, dat zij nu een vriendinnetje heelemaal voor zich alleen had. „Ik wil heel graag met je spelen, Connie, antwoordde zij. „Ten minste, als je goed vindt, dat Moortje er ook bij is. Eens," ging zij langzaraertiand voort, „liet ik hem aan zijn lot over om met een nieuw vriendje te spelen, maar dat doe ik nooit, nooit weer." „Dat zou ik natuurlijk niet willen: daarvoor houd ik veel te veel van Moortje," /.ei Connie, ter-wijl zij de zwarte poes weer een kus op zijn kopje gaf en voortging; „Hij zal altijd met on? meespelen, is 't niet?" „Ja altijd.". „Loopt hij jo overal achterna, net als een jong hondjo -doet? Dat is leuk Ik ben blij, d«t hij van me houdt." „Ik ook," zei Elsje hartelijk. „Wil jo een kopje thee'? Ik heb maar één kopje, maar daar geef. ja zeker "niet om?" „O neë, natuurlijk niet." De meisjes deelden nu de melk en de sui ker en daar er overvloed was, hadden beiden genoeg, al was do thee niet sterk. Zij babbel den gezellig en kwamen weldra tot de ont dekking, dat zij het samen best konden vin den. Zij schenen van dezelfde dingen te hou den: van dezelfde boeken, dezelfde dieren en dezelfde spelletjes. Het duurde dan ook niet lang, of Elsje had Connie het heele verhaal van Florrie gedaan. Vol spanning keek zij baar nieuw vriendin netje aan om te weten, of deze haar begreep. Zwijgend luisterde Connio naar het verhaal van Florrie's ontrouw; doch ibaar wangen werd rood en haar oogen schitterden en toen het eindelijk uit was, riep zij diep verontwaar digd uit: „Maar dan is die nare jongen, die jou je vriendje afhandig heeft gemaakt, George mijn broertje George! O, dat had ik nooit, nooit van hem gedacht!" „Jouw broertje George!" riep Elsje ver baasd uit. „Ja zeker. En dat flauwe jongetje, met wie hij vanmiddag speelt, moet jouw Florrie zijn. Alleen begrijp ik nog niet goed, waarom George hem Bert noemt." „Heb ik je dat nog niet verteld? Hij wordt tegenwoordig liever Bert genoemd. Ik vind dien naam ook veel mooier dan Florrie; maar toen hij met mij speelde, wilde hij Flor rie genoemd worden." „Wat een jongen!" riep Connie uit. „Maar," ging Elsje lachend voort, „dat jij Connie heet. begrijp ik niet. Ik héb George eens tegen Florrie over je hooien spréken en toen zei hij: „.Alls Nol komt."" „Oh! Zoo noemt hij mii alleen, al vanaf den tijd, toen we nog heel klein waren en hij nog ndet goed- praten kon. Niemand anders noemt me „Nol"*" Connie scheen veel belang te stellen in Elsje's verhaal van haar korte vriendschap met Flor rie en de 'manier, waarop daar een eind aan was gekomen. Zij deed allerlei vragen,, totdat zij alles haarfiju wist. Daarna bleef zij eenige oogenbTikken in gedachten verdiept zitten, ter wijl Elsje haar mandje inpakte en opruimde. Toen zij hiermee klaar was. keek Connie haar aan met een heel vriendelijke uitdrukking in haa-r oogen. „Ik vin'd het meer dan schande, Etsje," fluis terde zij, „en ik zal je eens wat zeggen: wij zullen het. den jongens betaald zetten. George zei gisteren tegen mij, dat hij blij was, dat ik eindelijk ook vacantie had, omdat hij allerlei plannetjes had, die hij met mij wilde uitvoeren. Eigenlijk voelde hij er niet veel voor om van middag met Florrie te gaan spelen, maar hij zei, dat hij hem beloofd had de zeilen van zijn jacht, die gescheurd waren, te verstéllen. Daar om ging ik op mijn éóutje er op uit, maar ik weet beel goed, dat hij wat graag meegegaan zou zijn. Luister nu eens Elsje! Jij en ik zullen eiken dag met elkaar spelen t is het niet?" Of Elsje wilde! „En wij willen niets met die jongens te ma ken hebben Ik zal George toonen," voegde zij or aan toe. terwijl zij haar hoofdje fier in de luoht stak, „dat ik niet met hem spelen wil, omdat hij onaardig tegen jou was." Elsje's oogen schitterden, toen Connie dit zei, doch weldra stond er twijfel op haar gezichtje te lezen. Was het niet verkeerd, dat zü zich zelf plaatste tussohen broer en zus, die het altijd zoo goéd samen hadden kunnen vinden? Doch haar gewonde trots smoorde die stem en zij gaf Connie gelijk, in de hoop, dat zich spoe dig een gelegenheid zou voordoen, waardoor zij den jongens konden toonen, dal zij hen niet noodig hadden. Die gelegenheid deed zich dienselfden dag

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1921 | | pagina 7