LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 19 Mei. Tweede Blad. Anno 1921. GEMENGD NIEUWS. BRIEVEN UIT DE FRAME PROVINSIE. fto. 18773. TWEEDE KAMER FEUILLETON CHRISTOFFEL EN COLUMBUS hoe ontzaglijk moeilijk het is voor al de 17 strafopleggers, die het wetboek kent, tuchtraden als adviseurs aan te wijzen. Ook in militaire kringen is het stelsel nog niet omlijnd en het is dus begrijpe lijk, dal de heer Hugenlioltz het bij een motie laat. Erkennende, dat in hot wetboek nog heel wat te verbeteren valt, aanvaardt hij het gaarne, omdat het reeds op vele punten verbeteringen brengt. Dc heer DUYMAER VAN TWIST (A.-K.) dringt aan op spoedige invoering van ver- sohillende bepalingen uit het Reglement op de krijgstucht. Do Minister van Justitie, de heer HEEMS- kerk, beantwoorde de sprekers. Hij meent, dat invoering van het wetboek noodig is de motic-Hugenholtz 'laat spr. onverschil lig, omdat hij zelf inziet, dat herziening noodig is, maar deze niet kan voorafgaan aan de invoering van het Wetboek. De Minister van Oorlog, de heer POP, betoogt, dat bij de samenstelling van de nieuwe dienstplichtwet rekening is gehou den met dit wetboek. Uitvoerig bestrijdt hij heb instituut van adviseerende radfen bij strafbepaling. Z. i. woelen de militai ren door dit instituut er niet beter op. De raolie-HugenhoItz wordt aangenomen niet 38 tegen 28 stemmen. Bij art. 70 verdedigt de lieer HUGEN- HOLTZ (S. D. A. P.) een amendement om de rechtsbevoegdheid van db militaire rech ten te beperken tot de zuiver militaire de licten, en tot dio .nïol-militaire, waarvan vóór of trriens de berechting blijkt, dat zij de milioirc tucht of orde aanrandt en des wege naar den militairen rechter behoo- ren te worden verwezen. De heer DTtF.SSELUUYS (V. B.) be strijdt uitvoerig het araendement,-dat hij onpractisch cn onuitvoerbaar acht. Het merlcwaardige is. dat de heer Hugenlioltz niet mefr aanoreeft, welke personen onder den militairen rechter vallen, maar wel welke delicten. Dat. is onmogelijk. Het zou tot allerlei moeilijkheden leiden en den mi litairen realiter nlle werk ontnemen. De Minister v. Tusfitie, de h°pr HEEMS KERK, meent, dat c?it amendement altijd weer kwesties van competentie zal sohep- pen, en dat ls verkeerd. Daardoor komt de rechtspraak op losse schroeven te staan De Minister van Oorlog, de heer POP, deelt nog rn^de, dat sedert October vier officieren in opleiding zijn voor secretaris van de militaire rechtbanken. Het amendemcnt-Hugenholtz wordt* ver worpen met 49 tegen 17 stemmen. Het wetsontwerp word aangenomen met 46 togen 13 stommen. Goedgekeurd worden: liet wetsontwerp houdende eenige maatregelen van bezuini ging ten aanzien van het Hoog Militair Gerechtshof, en het ontwerp tot onteige ning voor de buitenhaven te Vlissingen. NederlandZ uid-Afrika- Aan de orde is het ontwerp tot toeken ning van oen voorschot ten behoeve van een stoomvaartverbinfJing tusschen Neder land en Zuid-Afrika. De algemeene beschouwingen worden ge opend. De heer TEENSTRA (V. acht dezen steun van 5 millioen ongemotiveerd, vooral in dezen tijd. Hij ziet er ook een protec tionistisch karakter in en acht het niet de goede methode om particulieren te doen steunen op den StaatL De heer YAN DIJK (R.-K.) verdedigt het ontwerp, dat hij in het belang van ons land acht. Hij zet uiteen van hoeveel ge wicht liet is de banden tusschen ons land- en Zuid-Afrika te versterken. De heer BRAÜTIGAM (S. D. A. P.) is huiverig voor het verleen en van scheep vaart-subsidies, omdat dit voor ons land met zijn groote vloot zeer bezwaarlijk is. Spr. voorziet, cBat andere landen hun lij nen zullen gaan subsïiieoren. Hoogstens zal deze lijn opgenomen worden in de trust, der Maatschappijen. Do toekomst der scheepvaart is ongunstig en het zal niet mogelijk zijn 6 pGt. te gara.ndeeren, het geen gevestigde Maatschappijen zelfs iniet mogelijk zal zijn. Spr. vraagt eenive inlich tingen over de verdeeling der aandeden. Ten slotte betoogt liij, dat er zonder de zen steun ook wel een Maatschappij zou zijn gekomen, die den dienst onderhoudt. Hij wijst op de Ver. Ned. «Scheepvaart- Maatschappij, die tal van lijnon exploi teert. De vergadering wordt verdaagd tot Don derdag te één uur. De af deeling 's-G ra ven li age van den Bond van Werkgevers in liet Ho te.'-, Res taurant-, Caféwezen en aanverwante bedrij ven heeft behandeld de kwestie der z.g. 2f? vrije Zondagen voor het personeel, in dien de Arbeidswet in het najaar ook voor deze bedrijven toepassing za! vinden. Zélfs grooto werkgevers waren het er over eens, dat in dit bedrijf het op den druksten dag der week, ill. den Zondag, vrijaf geven aan de helft van al het personeel niet anders I mogelijk is dan door midda! van een slui- j ting van de bedrijven des Zondags om de veertien dagen. Slechts indien het personeel, dat bij A. j I den Zondag vrij is, bj B. zou willen gaan j I werken en dus verdienen wordt het mogelijk open te blijven, maar dat kan toch nooit de bedoeling der wet zijn ge weest. De moreele gevolgen van deze wets ontduiking voor werkgevers zoowel als werk nemers zijn nog niet te overzien, maar de leden voelen zonder uitzondering het bezwaar zóó ernstig, dat men overhelt tot dei zeer radicalen maatregel om de3 Zondags om de veertien dagen in Den Haag alle zakei te sluiten en in de hotels slechts nach'.verblijf zonder meer te verstrekken. Het bestuur overweegt ernstig eea voor stel daartoe aan de leden, tenzg er alsnog een wijziging in dezen voor het bedrijf on- uitvoerbaren maatregel zal worden gebracht. Bij het Kon. Zool. Botanisch Gouootschap in Den Haag begaan plannen voor den bouw van oen nieuwe schouwburgzaal en con feestzaal. Onder de gisteren bij dc Twce- de Kamer ingekomen stukkon bcvou-d zich een schrijven, onder teek end door A. Bakels, E. Wich man on H. Eikeboom, zich noemende „het voor- loopig bestuur der Rapaillepartij", betreffende het wetsontwerp tot aan Milling van dc Ge meentewet en van de provinciale wet on dc op heffing van do stemplicht. Op voorstel van den Voorzitter werd besloten dit schrijven, met het oog op den voor de Kamer belcodigonden ni- houd daarvan, tor zijde te leggen. „H a d-j e-me-m aar" als filmacteur. Na de vele reclame, die er voor het nieuwe Amsterdamsche Raadslid is gemaakt, behoeft het geen verwondering te wekken, dat men hem ook voor de film heeft laten spelen De lieer J. B. Schuil, medewerker van „Haarlem's Dagblad" heeft den nieuwen acteur vóór het filmopnemen gesproken en de opuame meegemaakt. Na het interview vertelt de heer S. over dit laatste het volgende: „Hier werd ons gesprek afgebroken, door dat de heer Beuno, Nelis kwam opeischen voor zija werk. „Had-je-me-maar!" had een scène te spelen in het volkslogement „Het lachende Scharretje", waarvan Adrieme So.'ser de waardin was. Eerst had hjj niets te doen, dan zwaar-rustig te slapen. Dit deed hjj zoo natuurlek, dat de omgeving al vreesde, (lat „Had-je-me-maarf was inge slapen. „Zeg, Ne'is, je moet niet inslapen, hoor!" waarschuwde de regisseur, die blijkbaar beng was, dat zrju acteur dan niet meer wakker zou worden. Maar die vrees bleek ongegrond, want „Had-je-me-maar!" opende zijn oogen en ze: trots: „Dat mot je niet gelooven! Als ik an de weikzaamheden ben, dan raaf ik niet!" E\en later had hij eea scène te spelen, waarin hij wakker werd, zgn deken3 afsloeg en als in droomtoestand om zich heen zag. Een beeld was hem verschenen: hij vas lid van den Raad geworden: Tastend grijpt hij met z£n beide handen om zich heen, verbaasd kjjkt hij rond in het kamertje en in zrjn benauwdheid gooit hij alle dekens van zich af. En nu was het opmerkelijk, hoe voortreffelijk ik heb er geen ander woord voor deze arme, ougeiukkïge zwer ver dit tooneeltje speelds. Hij had het ge heel in zich opgenomen en op zijn scherp profiel teekenden zich alle emoties plotse ling scherp af. Het was een staaltje van filmspelen, waar wij allen met verbazing naar stonden te kijken. „Was 't goed, meheer?" vroeg hij, toen hij weer uit zijn bed was gekropen. Op mijn verzekering, dat het „puik" \sas geweest, zei hij lachend: „D'er is niks an: Als Bouwmeester dood is, mot ik maar naar den grooten Schouw burg!" Ik was blijkbaar zijn vertrouwde gewor den, want op eens trok hg jng aan mijn mouw. \vee3 mij naar den heer Benno en zei: ,,'r. Best mensch! Ik werk graag voor hem! Die zal wel zorgeu, da'k niet iewers anders kom!'' „Zeg. meheer, 'waar gaau ze mij hou draaien?" „Ik deuk in de Munt, NeÜ3f „Had-je-me-maar!" schudde bedenkelijk ziju hoofd. „Ik draai veul liever in 't Rem brandt-theater! Daar sta ik zelf immers voor, daar kenne ze mij allemaal!' Daarop begon weer het filmen, een ge deelte van Nelis' droom. „Had-je-me-maarf met z'n sigarenkistje onder déh arm, zijn entrée makend in de Amsterdamsche raadzaal en toen ook ver raste hij ons door zijn natuurlijk speel- taJent Na „Had-je-me-maarf debuut als Raadslid heb ik afscheid van hem .geno men. Zijn afscheidsgroet was ais zrjn welkomstwoorden: „Hap zeit ief'Wat leven we gelukkig! Had je me maar!" Toen ik even later naar huis reed en ik mg bedacht, dat deze beklagenswaardige ruïne van een mensch nu in werkelijkheid caudidaat is voor den Amsterdamschen Raad, kwamen mg onwillekeurig zijn woorden weer in herinnering: „De raenschen benhe nog gekker dan ik!" Ja, waarlijk er zrjn nog dwazer en onver- antwoordelrjker menschen in de hoofdstad van Nederland dan het straattype „Had-je- me-maar!" Het gcmoontebcstuur van V c 1- sen heeft bij de betrokken autoriteiten do aan dacht gevestigd op hot feit, dat het pont verkeer op feestdagen in geenen d-eele aan do cischon voldoet. Mochten er vroeger bezwaren bestaan hebban togen uitbreiding van den dienst door hot gobrok aan brandstof, dit argument is nu niet moer van kracht. Gedurende de Pinkster dagen was bet verkeer zoo groot, dat regelmatig files van gemiddeld dertig motorvoertuigen moesten waohten om te worden overgezet. Ook do Provinciale Staten zuilen over dezo klacht in kennis worden gesteld, omdat het hier niet oen zuiver gemeentebelang, maar ook een be lang van heel Kcnnemcrland, zco niet van de goheele provincie, betreft. Men meldt uit Doorn: Bij mi nisteriele beschikking is kap verbod gelegd op hot ijskelder-bosch van den ex-keizer, dat wel dra in publieke veiling komt. Gelijk reeds ge mold is, heeft oen Kamerlid dezer dagen aan do Regeering een schriftelijke vraag betref fende een dergelijk verbod gesteld. Do vlieg dienst Amstcrda mP a- rijs van de Noderlandschc Luchtvaart-Mij., is gisteren geopend mot een Farrnande „Go liath". De tocht .slaagde best. De weg word af gelegd in drie uur cn vijf minuten. De snolheid beliep 120 K.M. per uur. Zeven reizigers maak ten don tocht mede. "De gemiddelde hoogt» droog 1100 M. De bekende Engelscho filmdiva Paulina Peters arriveerde gisteren per vliegtuig* van de K. N. L. M. van Londen te Amsterdam. Zeer vele.n, waar onder ook persfotografen, waren tegen woordig om haar te ontvangen. K r u is b os s c om eedd a u w. Men schrijft ons uit do Betuwe: In dc O ver-Bet uwe vertoont zich wedurom de kruisbessenmeoldauw, voornamelijk op slecht onderhouden struiken. Waren vorige jaren de aangetaste bessen door dc tijdsomstandigheden nog iets waard, ditmaal verwacht men, dat do bossen teler zijn ziek product wel als waardeloos kan vernietigen. Trouwens, het droge weer is allerminst gunstig voor den boouigaardbeziUer; allerlei ongedierte begint zich le vertoonen en ziekton in hout en lof nemen grooten omvang aan. De luis in de pruimeboomon, bastaard rup sen, kanker c*n pokziekte openbaren zioh cn wat dit zeggen wil, valt op te maken uit do prui men en goud reineltoriboomen ,dic thans nog zeer weinig dragen als gevolg van de zioktcn van het vorig jaar. Trouwens, goudrcinetten, do Bcluwsche appel bij uitnemendheid, zullen er toch weinig komen; wal er nog aanzat, ia door do vorst nagenoeg vernietigd. Andere ap pelen beloven een zeer grooton oogst, o.a. van de bellefleuren, die eon zeer voorspoedigen bloei hebben gehad. Ook inaagpcren zitten zwaar ge laden, een heel verschil met dc vroege soorten, dio zeer sporadisch zitten. Morellen zijn ver nietigd, evenals abrikozen, on van de kersen is een goed half gewas te verwachten, hier ca daar zitten geladen boomgaarden; elders treft rnen zoo wat geen vruchtje op do boomen. („Arnh. Crt.") Het conflict in dc venen. - Door don Minister werd eenigen lijd geleden medegedeeld, dat de stcunvcrleoning aan do workeloozc veenarbeiders voorJoopig zou plaats hebben tot 2 Juni. Thans echter heeft de Mi nister medegedeeld, dat de steun verleening niet langer mag plaats hebben, terwijl er op 9 Mei nog bij de gemeentelijko arbeidsbemiddeling te Emmen 3568 veenarbeiders als werkzoekonden stonden ingeschreven. Door de leden van de verschillende Veonar' bcidorsbonden is eergisteren nog een stemming gehouden, aldus „De Tel." om voor 70 pGt. van het loon aan het werk te gaan De neutrale bond verwierp dat mot groote meerderheid, do moderne en Christelijke bondon wilden aan hot werk. Daar de eerste bond in groote meerder heid is, duiTon de anderen uil vroo3 niet aan hot werk te gaan. (Nadruk verboden.) Le Puy, 11 Mei 1921. an uit Le Puy ben ik eenigen tijd Auver- gne in geweest. Het is merkwaardig zoo slecht als de treinverbindingen hier zijn, er. zoo koud als het weder hier is. Urn naar het toch niet zoo veraf gelegen St, Flour te gaan, had ik twee malen over te Etappen, te St.-George3 en te Brioude, ba. kend om zijn uitnemendeu wijn. Ik had het lang voelen aankomen, de last die dit ruwe koude klimaat mij geven zou en ta Ellende kwam de foudroyante acute griep aanval. Boffen deed ik er ook niet bij, cmdat het van mijn gehesle reis, het slechtste hotel was, waarin het mij gebeurde. Sek en wel, had ik na een ellendigen nacht, waarbij nog, o schrik (dat verwachtte ik in het geheel niet in een hotel aanbevolai docc de Touring Club Francais), een vertwijfelde jacht op, (exuser du peu), wandgedierte moest gemaakt worden, toch den volgenden ochtend, (een bitter kouden n.b. met sneeuw!) de reis naar St. Flour doorgezet.. Daar in een goed, zindelijk hotelletje, uitstekend verpleegd door de eigenares, oen gomoede- Irke, zeer stipte „patrone", kwam de beter, schap spoedig. Dooh ondertusschen had ilc mijn tol betaald en veel lust om da steiltor var, St. Fiour te beklimmen, dat op een 100 Meter hooge rots ligt als eea arendsnest^ had ih niet. Gelukkig is het voornaamste van St. Flour zijn inderdaad schitterende ligging. Maar behalve het nog mooier vergezicht (dat men ook op do besneeuwde toppet van Cantal hoeft), wanneer de reiziger, de op 500 Meter afstand gelegen Rocher du Calvaire, beklimt, herinner ik mij helder, die eigenaardige, dikwijls ondergane, sen saties in kleine Fransche provinciesteden. En dat waren in het kort zoo sensitief ea intuïtief, mogelijk weergegeven, deze: Het is de stilte, de zachte droomerige stiite, die er heersohen zou in een binsiea jdaals waar de prins komt, die de sohoone slaapster wekken gaat. Het is het schuchter blaffen van opge schrikte straathonden, die, als met hun bending geen raad wetend, blaffon tegen deo eenzaam stappenden vreemdeling, zooals zij tegen dé maan zouden blaffen. Aan de grijsbe3tofte vensters kei. -n schuw-nieuwsgierige vrouwenhoofden turen. Een ezel balkt in een aangrenzend steegje, jrr (Vergadering van gisteren.) Regeling van werkzaamheden. jj0 VOORZITTER steil vooi eenige ont- lerpöi aan de agenda toe te voegen. J po heer DRESSELHUY.S (V. B.) wenscht Lt ontwerp rechtspositie voor ambtenaren ■L<, de agenda toe te voegen. De VOORZITTER zegt toe dat hij heel .goedige een uitvoerige regeling van werk zaamheden aan die orde zal stellen, waarbij ft! ontwerp is betrokken. Conform besloten. Wetboek van militair strafrecht. Aan de orde Ls het wetsontwerp tot in hering van het Wetboek van Militair Strafrecht cn van de wet op dc krijgs tucht. Do algemeene beschouwingen wonden ge opend. De heer VAN SAS,SE VAN YSSELT (R.-K.) herinnert aan de lange voorgeschie denis van dit wetboek, dat al van 1903 da teert. Alvorens tot invoering over te gaan van een herziening van de reohtspleging bij land- en zeemacht, was een herziening van het wetboek van strafvordering nood1- zakolijk. Nu dit alles gereed is gekomen, kan de invoering plaats hebben. «Spr. juich! dit feit toe en brengt huifde aan het om vangrijke werk, dat hij geheel kan onder schrijven. Gaarne steunt hij dit werk. De heer HUGENHOLTZ (S. D. A. P.) betoogt, dat niemand verlangend is naar de invoering van dit wetboek, want het is al zeer verouderd. Als het vóór 1914 was ingevoerd, zou het nut hebben gehad tij dens do mobilisatiejaren. Maar nu is het al weer uit den tijd. Feitelijk is het nu al weer „oudbakken kost" en is het werk van prof. Van der Hoeven „verzuurd." In alle militaire wet ten zijn grocxte veranderingen aangebracht, of voorgesteld cn dus zal het noodig zijn die aan te passen in dit wetboek. Feitelijk doet de Knmer nu monnikenwerk. Beter ware het geweest een jaartje te wachten. Spr. wijst bijv. op de noodzakelijkheid ynn een herziening van het tuchtrecht, waar mede ieder militair geregeld heeft te ran ken. het reoht nl. van de strafop leggen «te kapiteins, die niet de 'ideale opvoeders zijn. De tuchtraden, die spr. altijd heeft gewild, wit de Regeering niet. Hij wijst er op, 'dab hij die raden steeds als advisee rende lichamen heeft bedoeld en niet als Btr&fop leggen de instituten. Er is toch geen enkel bezwaar tegen, dat een kapitein ver plicht is a'Md* vragen vóór hij straf oplegt. De voorwan....! iija.c veroordetling bestaat au in de burgermaatschappij. «Spr. begrijpt niet waarom van dit instituut niet dezelf de preventieve werking zal uitgaan in mi litaire kringen. Spr. ziet er altijd een op voedend middel in en de ervaring heeft geleerd, dat dit inderdaad zóó is. Hij be treurt het, dat de Regeering dit stelsel niet aanvaardt. Ten slotte dient hij een inotie in, lui dende: De Kamer, noodigt do Itogeering uit, een 'onderzoek in te stellen naar de wensche- lgkheid en mogelijkheid van de invoering van: le. Raden van Tuoht2e. van de voorwaardelijke strafoplegging in het mi- Ukftire tuchtrecht; en de resultaten van *afc onderzoek c.q. vergezeld van een wet telijke regeling van beide instituten met bekwamen spoed te barer kennis te bren gen en gaat over tot de orde van den dag. Deze motto komt aanstonds in behande ling. De heer DRESSELHUYS (V. B.) ge looft niet, dat het gewensoht is dit wetboek Hians weer te gaan herzien. Hij geeft toe dat er wel wat in te verbeteren ware, maar op zichzelf brengt het al zooveel verbete ringen, dat het onredelijk zou zijn de in voering uit te Btellon. Spr. ontkent, dat het werk von prof. Van der Hoeven ver zuurd is. Hij wijst er op, dat de heer Hu- geriholtz niet heeft aangetoond, waarin die verzuring bestaat Het denkbeeld van tucihfc raden moet nog vastten vorm krijgen en de heer Hugenholtz sohijnt niet in te zien, Door do schrijfster van ••Elisabeth and her German Uardcn". (Nadruk verboden). 8) Zij zou 't voor geen geld verteld hebben, ovortuigd, dat 't niet good voor haar zou rijncui tot nu toe had zij, zoolang zij zich herinneren kor. op echt zusterlijke manier geschimpt op haar gebreken, voornamelijk op haar neus, haar magerheid en op haar neiging om als zij niet telkens gewaar schuwd word krom to loopen en to zitten Maar Anna-Rose vond ir. stiite, dat de zelfde neus. die op haar eigen gezicht een zeggend uitsteeksel was, op dat van nua-Folicitas volmaakt paste, dat haar Magerheid elegant was, dat zij dezelfde soort- van sianko gracie bezat, die haar moedor had onderscheiden in do dagen voor do hartbrekende uittering, dio er het ftatate stadium van had gevormden dat haar hoofd zeldzaam sierlijk op haar hals n^- Ja, dat zij, waDneer zij haars vaders voortdurende aanmaningen, toch rechtop e („want een jong meisje moet zoo echt zijn als een spar," had hij tot eon- <>rug wordens toe gezegd) vergat en weer baar gewone houding terugzonk, zij nog aantrekkelijker en bevalliger ja-R aan wanneer zij dit niet deed. En nu na-ttoso geheel alleen de zorg droeg voor voetó« on mooi jonger zusje, haar tof"1 als kaar ometige piioht, 1 ingetogenheid aan te manen, te gelijkertijd tactvol vermijdende, hot arme kind gedachten in het hoofd te hangen, die haar ingebeeld zouden kunnen maken. Maar zij vond tact een buitengewoon lastig dingmisschion wel hot lastigste van alle dingen, om met succes te hantee- ren, en bij dezo gelegenheid ko3tte do hare haar blijkbaar zooveel inspanning en was hij aoo ovor-zorgvuldig in bijbeltaal (en nog wel in Duitscbo bijbeltaal) gewikkeld, dat het Anna-Felicitas' langzaam werken den geest niet gelukte, den zin er van te ontwarren. Na-cfet zij haar een poes met zaoh b-v ragen ae oogen had aangekeken, kwani zij tot de conclusie, dat Anna-Rome's woorden misschien geen zin gehad hadden. Zij was eohter veel te beleefd om zoo iets te zoggen, en dus zaten zij maar zwijgend naast elkaar onder do reisdeken, tot aan het oogenblik, waarop do St.-Lucas" floot en stopte en Anna-Rose haastig van Christoffel en Columbus begon te praton. Zij schaamde zich haar gevoelens bij het var trek zoo te hebben bloot gegeven en zij hoopte maar, dab An na-Fel ïcitaa het niet had opgemerkt. In ieder geval zou zij haa-r loven verbeteren maar toen do „St.-Lu cas" floot, moest zij tot haar schande on dervinden dat het niet alleen Anna-Feli- citas was, die opvloog. En de overmatige opgewektheid, die zij in haar toon legde, toen zij haar tweeling verzekerde, hoe heerlijk zij het vond Amerika te gaan ont dokken, klonk zóó verdacht, dat do jonge dame, op wie liet „langzaam, maar zeker" van toepassing was, tot. zichzelf zei: „Arme Anna-Rose; zij trekt het zich wel heel erg aan Do „St.-Lucas" liet eenvoudig hot anker vallen, om ,de«n nacht over, in de Mersey te blijven liggen, ©n met het aanbreken van den dig verder fre stooraen. Zij maak ten dit op uit do gesprekken der passa giers, die in groepjes van twee on drie hot dek op en neer wandelden, on telkens voorbij dc stoelen kwamen, waarin de twee onbeweeglijke gedaanten lagen, wier ronde hoofden evengoed op jongens- als op meisjeslichamen verlicht bij de gedachte, dat zij in do eerstvolgende uren nog niet zeeziek behoefden te zijn. „Zouden wij niet oons eon beetjo op en neer kunnen loopen?" stelde Anna-Felici- tas voor, wier lange ledematen al stijf be gonnen te worden van het zitten op den harden rieten 6toel. Maar tante Alice had haar gezegd, dat, wildo men aan boord van een mailboot niet alleen zeeziekte, maar ook in-'t~oog-va>llen vermijden wat toch zeker lmar wensok zou zijn de verstandigste gedragslijn was, om, van het oogenblik af, waarop het sohip vertrok, in een stoel te gaan zitten en je niet te verroeren eer het weer aan legde. „Of ten minste zoo zelden moge lijk," verbeterde tante -Alice, wier eigen zeereizen zich niet verder hadden uitge strekt dan tot Calais. Zij erkende echter, dat het misschien moeilijk zou zijn, je niet nu cn dan eens te verplaatsen, als Now- Y'ork het doel van den tocht was „Twee zulke jonge meisjes als jullie, alleen op reis, moeten zich zoo weinig moe gelijk laten zien. Daarom stuurt oom jullie ook tweede klas; daar trek jo zooveel min der de aandacht." 't Was buitendien ook heelwat goedkoo- per, en oom Arthurs edelmoedigheid was van de soort-, die or plotseling genoeg van krijgt en het er bij laat. Evenals hij, wat heb eten betrof, voor eenvoudigen kost was, zooala hij zei, „goed gebraden of ge kookt, van dien vorwenaebton poespas en die flauwe lifla-fjes moest hij niets heb ben zoo was hij ook op het punt wel daden voor een flinke som ineens en dan basta! En do extra's, de kleinigheden, al de ditjes en datjes, dio nog noodig waren geweest, of in tante Alice's oog noo&g waren geacht, eer hij zich eindelijk en ton laatsto van dio „vermaledijde tweelingen" ontslagen kan rekenen, ergerden hem zoo, dat hij, toon het op het nemen van pas sage aankwam, nauwelijks weerhouden kon wordon, haar als tusschcndekspassagi-ers to verzenden. Maar dit bleek tante Alice, wier kamenier met haar meereisde tot Euston, on dus zou bemerken welke biljet- ton zij namen, to machtig, en zij drong er zóó hardnekkig op aan, dat zij eerste klas zouden reizcui, dat oom Arthur ten slotto het verschil deelde, en er in toestemde tweedo kajuit voor haar te botalen. Aan haar kamenier maakto tante Alice het. ook duidelijk, dat do nichtjes in do tweedo klas minder de aandacht zouden trekken. Anna-Rose, tante Alice's raad indachtig, aarzelde dus al, of zij wel verstandig zou den doen, wat te gaan rondloopen, maar zij werd ook stijf, on ondanks haar jeug digen leeftijd, had zij al meer dan eens ge legenheid gehad waar te nemen, dat het geringste gevoel van lichamelijk onbeha gen een verwonderlijke macht met zich brengt om alle wijze en voorzichtige voor nemens overboord to goodon. Nadat zij dus voorzichtig had rondgekeken, of de man, die op 't punt was geweest medelijden met haar te krijgen, ook ergens in zicht was, wandelden zij het vochtige, donkere dek op en neer; en do bewegingloosheid der boot, de stilte en de mist. om baar heen gaven een gevoel, alsof zij halverwege hemel en aarde hingen, in den een of anderen onbe kenden en on bewoonden Ilades, tusschen twee werelden. Ver beneden in do diepto hoorden 7<j een zaoht geklots tegen do wanden van uo „St.-Lucas'", telkens wanneer een andere stoomboot, onzichtbaar in don mist, voor zichtig haar weg zocht. Voor hen uib lag de zee die geweldig groote en onstuimige zee. Tien dagen en nachten moest bet du ren eer zij den overkant zouden bereiken uur aan uur, dog aan dag zouden zij er op heen en weer gegooid worden, steeds vor der weg! En hoo verlaten en naargeestig zij zich al op de St.-Lucas" voelden, was dit gevoe' met do Engchsohe kust nog aan weerskanten tooh niet te vergelij ken bij de verlatenheid, die haar toe grijnsde van liet onbekende land, waar zij heen trokken. Want veronderstel eens, vroeg Anna-Folioitas aan Anna-Rose, bij wio dezelfde mogelijkheid ook meer don eens was opgekomen veronderstel eens, dat Amerika haar niet weuschte op te ne men? Dat dezelfde moeilijkheid, die haar in Engeland overal op den voet gevolgd was, haar ook in Amerika wachtte! In de eerste plaats," antwoordde Anna- Rose, zonder zich te bedenken, want zij ging niet weinig prat op haar parate en heldere uitleggingen, „zal Amerika, ons zeker willon opnemen; ik zou niet weten waarom niet. Wij gaan er heen in den- zelfden vrodelievenden geest (vergeet dab vooral niet en houd je onaangenamen kant voor je) als de duif, die over de wateren naar do ark vloogen net als do duif mob olijftakjes aankwam, kamon wij met die twee brieven aan oom Arthurs vrienden.'1, „Maar denk je, dat oom Arthurs vrien den begon Anna-Felicitas, die orneti- gen twijfel koesterde omtrent alles, wat met oom Artbu-r samenhing. (Woïdt vervolgd.J

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1921 | | pagina 5