No. 18769 LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 13 Mel. Tweede Blad. Anno 1921. TWEEDE KAMER. LAND- EN TÜJÈNBOUW. Van den voet der Pyreneeën. De strijd tegen Morpheus. - Zitting van gisteren. Grondbelastino. yoortgegaan wordt met de behandeling vaii het ontwerp tot wijziging der Grond belasting. De algemeene beschouwingen worden ■voortgezet. Dc- Minister van Financiën, de her DE VRIES vervoigt zjjn gisteren al- gebroken rede. Hjj betoogt, dat het percen tage kan blijven zooals het was, omdat door do stijging der nominale waarde de opbrengst zeer zal stijgen. Met de waarde daling van. het geld is dan nog geen reke ning gehouden. Herziening van de be.as'.mg was noodig, om tot een billijker verdeeling te- geraken. Met cijfer» zet spr. uiteen, dat onjuist is de bewering, dat het platte land meer wordt getroffen. Er zullen er zijn, die meer moeten betalen; maar dat kómt alleen, omdat zij te weinig betaalden. Onjuist is het, dat liet ongebouwd meer moet betalen. Wie er rekening mea houdt, dat dit thans 4 pCt. p'eegt op te brengen, en het gebouwd 6 7 pCt, kan dat on middellijk becijferen. Het is niet mogelijk na te .gaan wat de opbrengst zal zijn, want het laat zich aan zien, dat op 1 Januari 1922 de verkoop waarde weer zal gewijzigd zrjn. Het bedrag van 2U millioen, dat spr. heeft genoemd, was oen schatting op een ander moment. Vervolgens betougi spr, dat het voor de zandgronden neer komen zal op een stij ging van f 1.50 per Hectare, voor de klei gronden f2.40 per bunder, hetgeen nog geen verdubbeling is van de tegenwoordige belasting, terwijl do waarde aanmerkelijk steeg cn de waards van den gu'den zeer daalde. Een bo.asting op onontgonnen grond is billijk, omdat anderen allicht bereid zou den zijn dien grond le ontginnen. De be lasting zal de ontginning bevorderen. De stelling, dat ookjleze belasting dient geheven le worden naar draagkracht, gaat niet op. Niet voor iedere belasting kan dit gelden, vooral niet voor een zakelijke be lasting. Ons belasting-stelsel als geheel, heeft als grondslag de draagkracht cn deze I afwijking brengt daarin geen wijziging. Tusschen belastingheffing naar belastbare opbrengst en naar do verkoopwaarde, be staat geen principieel verschil, omdat de verkoopwaarde in zeer belangrijke mate afhangt van de belastbare opbrengst. Spr wijst den beer Ter Laan er op, dat de hefting-ineens voor de boeren zeker niet prettig was geweest. Wanneer de be strijders van dit ontwerp-grondbelasting den boeren willen gaan vertellen, dat zij deze belasting hebben afgekeurd, mogen ze wel niet vertellen dat zij een heffing-ineen» wilden, die hen veel sterker zou drukken. Hel denkbeeld-Van ltappard behandelend, herinnert spr. or aan. dat de eerste schat ting vee' tij kosten en dat hij daarom een voorloopige schatting op eigen aan gifte deed voorafgaan. Als het mogelijk ia, wil spr. de eerste herziening wel ver vroegen. maar vee! zal dat niet zijn. Het aantal aangiften schat spr. op een millioen, dat niet in één jaar is te verwerken. Op zijn minst is daarvoor 5 jaar noodig en de ambtenaren van bet kadaster kan spr. daarvoor niet beschikbaar stellen. Spr. is bereid den termijn op 5 jaar te stellen, maar eigen aangifte kan hij niet goedkeuren. Verschillende leden rep] ice er en De heer J. TER LAAN (S. D. A. P.) ver klaart. dat zijn partij niet tevreden is ge steld en dat zij. wanneer het amendement tol verlaging der belasting voor de kleine bezitters wordt afgewezen, ernstig aan tegen stemmen zal donken. De MINISTER acht bel amendement-v. d. Laar volkomen onuitvoerbaar en niet passend in het kader van de wet. Bij art 4 licht de heer BRAAT (PI. P.) een amendement toe, om ter bevordering van den klein-eigendom te bepalen, da', voor ongebouwde of gebouwde eigendommen be- hoorende tot een land- of tuinbouwbedrijf en in gebruik of bewoond door den eigenaar, ingeval deze niet in de vermogensbelas ting is aangeslagen, de belastbare waarde te verminderen met het bedrag van de op die eigendommen rustende hypothecaire s or deringen, welke vermindering in geen ge val meer bedraagt dan f 15 000. De heer TEENSTRA (V.-D.) licht een amendement toe ter vereenvoudiging van de vaststelling der verkoopwaarde, door nl. verschillende eigendommen, te samen vormende een bedrijf, als één eigendom te beschouwen. De lieer DE GROOT (V. B.) -verdedigt een amendement, om in geval van twijfel of een eigendom a's gch ti vd o' ah onge bouwd eigendom moet worden beschouwd, niet alleen ingevolge art 2 (gebouwde eigendom) maar ook ingevo'ge art. 3 (on gebouwde eigendom, ieder afzonderlijk te schatten. De heer TREUB (V. B.) verdedigt een amendement om in art. 4 te laten ver ral len de regeling van de schatting naar de verkoopwaarde. De bedoeling is, om, in verband met amendementen bij volgende artikelen de schatting niet alleen te doen geschieden door de controleurs van de grondbelasting, maar ook door de kadaster- ambtenaren, ten einde de perceptiekosten zooveel mogelijk te beperken Over den termjjn voor de herziening loopt voor spr. het geschil niet; hij is dus be reid deze niet op 3, maar op 5 jaar te stellen Hoofdzaak is. dat de controle z.oa weinig mogelijk kostbaar is De heer DE MONTÊ VERLOREN (A R.) licht een amendement toe om de verkoop waarde wanneer deze niet rechtstreeks is vast te stellen, niet te bepalen door het gemiddelde der in de laatst? vijf aan de vaststelling voorafgegane j iron bedongen normale verkoopprijzen, maar door het ge middelde der in het jaar aan de vaststelling voorafgegaan bedongen normale verkoop- prözen. ten einrle tot een meer juiste vast stelling te komen De vergadering wordt verdaag! tot Vrij- Sag le elf uren ïn den grocutentuiii- Van de groenten, welke in Mei bij voor keur worden gezaaid, zijn de snij- en pri-n- fx-sseboonen mede wel van de belangrijkste. Deze groentensoorten zijn zeer gevoelig voor koude niet alleen, maar vooral cok voor overmaat van vocht. Hierdoor zullen bij een vroeger zaaien in den open grond de zaden gemakkelijk verrotten. Op zijn vroegst wordt in de oerste week van Mei op een droog, besehut plekje van den tuin gezaaid en dan wordt meestal gebruik gemaakt van de stam- of polsnij- en -prinsesseboonen. Deze groeien niet hoog, zijn daardoor gemakkelijker te beschutten en tevens dragen zij iets vroeger dan dc stok- of rankende soorten,. De boven boven den grond komende plantjes kunnen in den beginne nog 's «nachts door een omge- keerden bloempot worden gedekt. De groote zaai van deze groenten heeft plaats tusschen 12 en 20 Mei. De pol- of struiksoorten wor den gezaaid op rijen, 35 c.M. uiteen, terwijl op de rij eveneens op 35 c.M. afstand putjes worden gemaakt van plm. 5 c.M. diep, waarin 3 a 4 boontjes worden gelegd. In drogen grond woelt men deze met de hand om, zóó, dat de zaden in vochtige aarde komen te liggen. Waar men veel last heeft, dat de boonen doer ritnaalden worde» ge teisterd, daar verdient het aanbeveling door de zaadboonen een' paar druppels petroleum te roeren. Op vochtige gronden gebruikt men niet zelden een paar druppels slaolie, om de zad6n tegen verrotten te besehermen. De stokken voor de rankende scorten plaatse men 70 h 80 c.M? uiteen en de rijen even eens; rnet plaatse de stokken in schuin ver band, dus zóó, dat twee naar elkaar toe ge bogen staken elkaar boven niet rake». Boven worden zij door dwarsstokken of -latten verbonden. Aan den binnenkant maakt men rondom de stokken een endiep geultje en legt daarin de zaden, 3 h 4 van de stoksnij- bcon, 5 a 6 van de prinsesseboon. Op ieder bed legge men enkele zaden in reserve, om rle plantjes daarvan te gebruiken voor in te boeten. Klein zijnde, laten zij zich gemak kelijk verplanten. Bij het klimmen dient men do ranken iets te hulp te komen en denke er daarbij aan, dat dc boon een links windende plant is, zoodat men de ranken tegen den loep van do wijzers om draait. Doet men dit niet, dan werken de ranken zich weer los en krijgt men gemakkelijk een warboel. Zijn de boonen na een tiental dagen oog niet gekiemd, dan diene men eens te controleeren hoe het er mee staat. Blijken enkele verrot te zijn, dan is het noodig opnieuw te zaaien. Een zeer aanbevelenswaardige snijboon voor den stok is do Verbeterde Veensche en voor prisesseboonen deEnkele of Dubbele Stokprinsesse met of zonder draad. Ook is het nu tijd voor het zaaien van Brusselsch Witlof. Deze gewilde groente vereischt weinig zorg en verdient veel meer algemeen te worden aangekweekt. Men zaait hall Mei op vooraf diep losgemaakten grond, welke Hink van oude specie wordt voorzien. Mon maakt de geulen op 25 c.M. afstand en zaait daarin het fijne zand niet diep en plakt op droge gronden iets aan. Op de rij wordt later op S c.M. afstand gedund. De uitgetrokken planten kunnen ergens anders uitgezet. Zoo zaait men bijv. in Nocrd-Hol- Iand op een wachtbed en poot de plantjes later uit op een grond, die reeds een vroeg -gewas heeft geleverd, als bijv. vroege aard appelen of erwten. Gedurende den zomer heeft men den grond "onkruidvrij te houden en begin October worden de wortels gerooid. Daarna wordt het bladgewas op een paar c.M. na afgesneden en de wortels rechtop, man aan man, ingekuild. Hiervoor maakt men op een droog gedeelte van den tuin een put, bleed 1 M„ 20 40 c.M. diep, al naar den grondwaterstand en lang maar behoefte. Hier- iu worder. de wortels geplaatst, nadat de lange op plm. 20 c.M. zijn ingekort, rechtop en met aarde aangevuld. Zijn zoo allo wor- tel3 geplaatst, dan bedekt men ze met 25 a 30 cJVl gewone tuinaarde, waaruit steenen en harde kluiten zijn verwijderd. Hierin ma ken dc wortels geduremjaden winter en lx>t vroege voorjaar de bekende krepjes. Om de vorst te weren en tevens om den oogst wat te vervroegen kan men over het geheel wat ruigte, blad of oude matten brengen. Dit is tevens goed om overvloed van regenwater tegen te houden. Zaaizaad schafte men aan van oen bekend zaad handelaar en bestelle dan de echte krop 3 u i k e r ij. Bij voorkeur zaaien wij de roede keu ken b i e t begin tot half Mei. Eerder ge zaaid. maakt dit gewas, vooral op voedzame •gronden, groote wortels, welke later moei lijk heel te keken zijn; dit is voor de roode biet een eisch, za! het produkt niet een groot deel van de goede hoedanigheid', door liet afkoken van sap, verliezen. Ook fjeze biet leent zich goed om op een afzon derlijk bedje te zaaien en om later de plan ten uit te zetten op een leegkomend gedeel- te van den tuin. Zaait men ze direct op de blijvende plaats, dan maakt men de gen- cp 25 c.M. afstand en dunt later op de rij op 10 c.M. afstand. In de eerste helft van Oktober wordt gerooid, terwijl de kweekzor- gen in den zomer zich bepalen tot het schoon houden van den grond. Na het rooien wordt het blad er afgedraaid, inplaats van gesne den. Dit om te voorkomen, dat de wortel beschadigd wordt. Gedurende den winter laat de biet zich bij1 voorkeur bewaren op een vorstvrije plaats in 't zand. Tegelgk met de gewone winterbiet zaaien wij de platronde Egyptische. Deze 'biet heeft den vorm van een Meiraap en is vanaf half Augustus oogst- baar en levert dan een zeer smakelijk ge recht. Ook postelein eischt veel warmte, reden waarom het door tuinders meestal onder glas wordt gezaaid. Men heeft dan minder risico. Toch gaat de teelt in den open grond bij warm ween heel goed. Vooraf wordt de grond gemest met dunnen koemest of beer en deze ondiep onder gewerkt. Per vierk. M. zaait men daarna plm. 25 gram zaad. Dit wordt na het inharken licht aangeplakt en nat gegoten. Daarna wordt het zaaibed met zak ken of matten gedekt. Door hierover eiken dag te gieten, blyft de onderliggende grond regelmatig vochtig. Binnen 2 X 24 uur kiemt het zaad, zoodat dan de bedekking moet verwijderd; ook het gieten houdt na een paar dagen op. Deze groente lioudt veel van zon en beschutting, terwijl men bij zaad aankoop bestelle de gewone groene zomer- postelein; deze is sterker dan de dito gele. Veel minder bekend i9 de molsla, waarvan wij ook jaarlijks een flink bed zaaien. Dit is een breedbladige paardebloem, welke half Mei op rijen wordt gezaaid, de rijen 25 c.M. uiteen. Gedurende den zomer houde men ge regeld de bloemen uit de planten om te voor komen dat het gemakkelijk verstuivende zaad overal heen waait. In den winter ster ven de planten boven den grond af^ maar overwinteren in den bodem met een dikken penwortel. Half Januari wordt de aarde rondom het bed hierover gestrooid, zóó dat de p'anten met plm. 25 c.M. aarde wor den gedekt. Hierin worden gedurende de vroege voorjaarsdagen de bleeke bladkrans jes gemaakt, welke een aangename groente leveren, vooral een aangename afwisseling bij kool en inmaak. Vragen op tuinbouwgebied aan de Redac tie onder motto Tuinbouw. J. S. IT. Het merkwaardige van liet B-askisohc volk is de hardnekkigheid, waarmede het zijn laai eu zeden heeft bewaard. Nauwelijks een half millioen zielen tellende, waar pa n het mecrcn- deel in Spanje, en ruim 100 000 in Frankrijk wonen, spreekt het heden neg een taal, het es- cuare .geheel en al versohiüend van ieder an dere taal of dialect in Europa. Het gebied dat de Fransche Bankiers bewo nen, strekt zich uit van die kom der Westelijke Pyreneeën tot bezuiden Bayoiine, on van de Geit van Biscaye tot het dal van de Sa is on dat zich ruw gerekend op 50 a 60 K.M. van de kusi bevindt. Ten Noorden van dal gebied wo- nwr Gascogners, ten Oosten hebben zij de Bcar- neozen to< buren. Over hun afstamming is weinig bekend. Toen de Kelten naar Frankrijk trokken, werden de oudere volksstammen dear hen verdrongen, de Liguriors naar de kust dor Middel!andsohc Zee, do Iberiërs over de Garonne en tot in Spanje. De onderstelling is dus niet gewaagd, dat de Baskiërs Iberiërs waren, welko zich toen in dezen uithoek tusschon do zeo en de bergen hebben vastgezet on daar aan verder opdringen zegevierend hot hoofd bobben geboden. Zij zei ven voelen zich thans als een zoo oud volk, dat men geneigd zou zijn (c geloovon, dat zij zelfa dSe oude Iberiërs als volks verhuizende indrink gers beschouwen, cn dat zij meenen dat de Bas« tiers reeds in Ba-skië woonden, voor de Iberiërs aan het trekken gingen. Ik trachtte mijn indruk van dit gevoelen, wear to geven door het phantasooren- van een. gesprek tusschen Iberiërs, Kolton, Kimbren, Franken on Latijnou, die allen om beurten van hun herkomst vertelden en daarna den Bas- kiër vroegen: En uw volk, van waar is dat gö- komen? Waarop ik don Baskiër liet antwoord den: Wij behoefden niet to komen, wij waren, ear al. Let wel, dat deze uitleg van mijn oigeai vinding is; ik wil haar dus niemand opdringen? echter de pastoor, wien ik na een lang gesprek over de zaak vroeg of mijn indruk de juist© was, zeide lachend: Misschien zou de Baskiër dat antwoord wel hebben gegeven. Ik heb niet gebracht de taal te bestudceren en kan er dus weinig over zeggen. Een enkel staaltje moge hier plaats vinden, om een denk beeld te geien, hoe zij absoliiut ver schuit van do talen die haar omringen. Ik kies het uil, omdat er meteen uit blijkt, dat de Baskirs ons volk roods lang kennen. In een boek van Baskisch© liederen dan vond ik het volgende: Jeiki, jciki, etolionkuak, argia da zabala; Itohasotik rnrntzalzen da zitkarrezko trumpet a Bai eta'ere ikharatzen Olandresen ibarra 1). In een noot had dc verzamelaar der gezant gen hierbij aanggteekond: „Wat kan wel dc zin van dit fragment zijn? Hebben wij hier niet to doen met liet laatste overblijfsel van een zeer oud lied, dat waarschijnlijk teruggaat tot den lang vervlogen lijd, waarin de Baskiers, eens het cenigo volk, dat zich toelegde op de vangst van walviscih en kabeljauw, bun monopolie door de Hollanders zagen betwisten?" Jammer genoog, kon ik geen volledige veria-» ling van doze regelen machtig worden. Ho© klein het Baskiscke taalgebied ook zij, er zijn ook daarin nog uitcenloopende dialecten. Met behulp van dc Fransche vertaling van mijn zegsman meen ik den zin van de eerste tweo rogels a. v. to kunnen weergeven: Ontwaakt, ontwaakt, huisgenooton, het is (reeds lang dag? Van de zee doet de zilveren trompet zich (Uooren- Do derde regel houdt dan vermoedelijk in, ter verdero aansporing, dat de schepen dor Hollanders in het gezicht zijn. Met „zilveren trompet" móet hot geluid der golven zijn bedoeld, dus niet een uitdagend ge schal van Ilollandsche trompetten. Zooals men ziet, wordt het gebruik \an do letters z eu k, die in het Fransob zoo zeidon voorkomen, door de Baskiers niet geschroomd. In plaatsnamen en opschriften trof mij ook het kwistig voorkomen van de letter x, dikwijls op zoodanigo wijze, dat het uitspreken den vreemdeling eenig hoofd- of tong-breken kost, zcoals in Jatxou on Itxassou, twee dorpjes in de bekoorlijke vallei van de Nive. Doch in het Baskisch hebben verscheidene letters een an dere uitspraak dan wij er aan geven en de taaL klinkt volstrekt niet hard, eerder melodieus. In do kerken wordt in het Baskisch gepreekt' sleokts bij uitzondering in het Fransch In de dorpen wordt in het gezin nagenoeg uitsluitend Baskisch gesproken; de meeste kin deren kennen geen Fransch eer zij naar school gaan. De gemeenschappelijke taal houdt ook den band aan met de Baskiers aan de Spaanscho zijde dor bergen. In zekeren zin gevoelen d© Fransche en Spaanschc Baskiers zich één, al zijtt zij daarom geen slechte patriotten. Tijdens do GaHistischc oorlogen onderhieldon do Fransche Bas-kiërs oen meer dan' wel wil-* lande neutraliteit ten opzichte van de volgelin gen van Don Carlos. Al'is ook het verhaal op phantasio gegrond, zoo mag wat Pierre Benoit op dit stuk in zijn roman „Pour Don Carlos" heeft verdicht, naar den geest voor juist worden gehouden. Onder do ouderen van dagen werden mij nog Oariisten aangewezen die, hoewel van. Fransch© Naar het Engelsoh van O. HENRY. Door T. de R. Ik licbk nooit good kunnen begrijpcai hoe Tom Hopkins or bij kwam die fout te ma ken, want bij hac3 teeh al oen heel jaar in do medicijnen gestudeerd, natuurlijk vóór hij het fortuin van zijn tante had ge ërfd, en iedereen had gedacht, dat hij juist heel goed was in therapie. Wij hadden dien avond samen ergens een bezoek afgelegd cn daarna was Tom meegegaan naar mijn kamer, om een pijpje te rook en en een beetje te praten vóór hij zich naar zijn eigen luxueuze appartemen ten zou begeven. Ik was even in mijn an dere kamer gegaan, toen ik Tom hoorde roepen „Zeg, Willy, als je er niets op tegen hebt, noem ik even een paar gram kinine van jc Ik voel me lam en huiverig; ik denk dat ik kou heb gevat." „Ga je gang! riep ik terug. „Het fiesehj-o staat op de tweede plank. Doe er oen beetje van dat eucalyptus-elixer door; dat neomt den bitteren smaak wat weg." Toen üc terug kwam, gingen wij bij het vuur zitten voor een gezellig praat-uurtje. Maar na ongeveer acht minuten viel Tom in slaap crschrikt etond ik op om te gaan kij ken naar bet medicijnkastje. „Jou doortrapte boerenlummelriep ik uit. „Kijk nou toch eens wat de uitwerking is van geld op de hersens van een mensoh". Daar stond het tleschje morfine zonder stop, juist, zooals Tom het had. gelaten. Ik riep een anderen somi-arts, om den ouden doktor Gales te halen, die een paar straten verder woonde. Tooti Gales kwam, maakten wij samen een pnactisohen cursus door, alsof wij voor en examen moesten werken. Na de meer 'frostisoho geneesmiddelen gaven wij hem •>torke koffie en lieten hem verscheidene malen tusöoben ons in loopen op den grond. e oude dokter sloeg en kneep hem en T lo zo° hard als hij kon, denkend aan o groote. ohèque, die zou volgen. De jonge mi arts, die een paar deuren van mij afwoonde, gaf Tom oen flink en trap en ver ontschuldigde zich daarover naderhand tegenover mij. „Ik kon het niet helpen," zei hij. „Ik heb nooit eer in mijn leven een mdillionair geschopt. Het kan bost zijn, dat dit mijn eenige gelegenheid is geweest." Na een paar uur hard" werken, zei dok ter Gales, dao ik mijn be9t moest doen hom nog gedurende een paar uur wakker te houden. „U moet maar steeds door tegen he-m prater en hem dan bij geregelde tus- sohenpoozen eens sahucklon. Als zijn pols en ademhaling weer normaal zijn, kan hij gerust gaan slapen. Ik zal hem nu verder aan uw zorgen overlaten." En zoo liet hij me alleen met Tom, dien hij op een rustbank had gelegcl. Hij lag heel stil rnet half gesloten oogen. En ik had te beginnen met dc zware taak hem wakker to houden „Zoo zoo, oude kerel," begon ik, „we hebben een heel werkje gehad met je er weer bovenop te krijgen. Toon je nog col lege liep, lang geleden Tom heeft toon nie mand van do professoren je terloops ver teld, dat de woorden „kinine" e>n „mor phine" op eon heel andere wijao worden ge schreven l Jo hebt je roeping gemist, kerel; eigenlijk hadt jo apotheker moeten wor den; 't is prachtig, zooals jij recepten uil- voert." Tom keek mij un met eeai half idioten glimlach. „Willy," mompelde hij, „wees nou niet flauw. En laat me mot rust Ik ga nou een beetje slapen." En binnen twee minuten sliep hij. Ik schudde hem eens flink door elkaar. „Vooruit, Tom," zei ik streng, „dat gaat zoo niet. Die groote dokter heeft gezegd, dat je minstens oen uur lang moet wakker blijven. Vooruit, kerel, doe je oogen open. Je bent heusch nog niet heelcmaal in voilig- hcid." l<>m Hopkins weegt honderd tachtig pond. Hij grinnikte rnc goedig toe en viel ju nog diepet slaap. Ik zou hem wel graag hebben- willen laten loopen, maar ik had evengoed kunnen trachten met de Naald van Cleopatra te gam walsen Tom's aderp- lialing werd hoe langer hoe zwaarder en in verband met de morphino had dat gevaar lijk kunnen worden. Toen begon ik e ns rustig na tc denken. Ik kon zijn lichaam niet wakker krijgen! Dan moest ik trachten zijn geest te wekken. „Maak hem goed boos," was zijn eerste ge dachte. Maai hoe Tom was één en al har- tclijko vriendelijkheid, zacht en gewillig. Hij was een echte gentleman hij kwam uit het Zuiden, waar de mensclien nog idealen hebben, en hij had voor vrouwen die ouder- wetscho ridderlijkheid, die Eureka daar had ik het! Een oogenblik bleef mijn verbeelding daar. an hangen. Ik grinnikte in mezelf bij do gedachte alleen al van een ding als waaraan ik dacht aan ouden Tom Hopkins tc verwijten. Toen schudde ik he-m eens flink door elkaar. Hij opende zijn oogen. Ik daed alsof ik woc-dend op hem was en keek hem minachtend aan. „Luister eens, Hopkins", zei ik scherp en hard, jij en ik zijn altijd goede vrienden geweest, maar ik stel er prijs op je te zeg gen, dat in de toekomst mijn deuren zul len zijn gesloten voor een man, die zich als een schurk gedraagt, zooals jij". Er kwam een lichte trek van belangstel ling op zijn gezicht. „Hallo, Willy, wat heb je V' mompelde hij doezelig. „Passen je lcleeren je niet goed V' „Als ik in jouw plaats was", vervolgde ik, „wat ik niet» ben, dan zou ik zelfs mijn ooge-n niet durven toedoen. Hoe staat het nou met dat meisje, dat» daar ver in het Zuiden op je zit te wachten; dat meisje, dat. je natuurlijk alweer heelcmaal verge ten bent, sedert je dat beroerde geld hebt geërfd? Ik weet best, waarover ik spreek. Toen je een arm student was, was zij goed genoeg voor je Maar nu je millionair bent geworden, is alles veranderd. Ik ben be nieuwd, wat zij wel zal denken over die klasse van ^mensclien, waarvoor zij juist eerbied was gaan voelen de heeren uit heti Zuiden Het spijt me, Hopkins, dat ik over deze dingen heb moeten spreken, maar je hebt het zoo keurig verborgen ge houden, dat ik zou hebben gezworen, dat jij wel boven zulke lafhartige dingen ver heven zoudt zijn geweest". Arme Tom! Ik kon bijna mijn lachen niet; inhouden, toen ik hem zag vechten togen de gevolgen van de opium. Hij was bepaald kwaad en ik kon het hem niet kwalijk nemen. Hij had een Zuidelijk tem perament-. Zijn oogen waren nu heelemaal open en ik zag er een vuur in schitteren. Maar toch was zijn tong nog zwaar en zijn hersens waren nog beneveld door 't vergif „LUIlammeling", zei hij „Ik zal je slaan". Hij trachtte van de rustbank op te staan maar hij was nog zoo zwak, dah ik hem met één arm weer neergooide; hij bleef stil liggen. „Nu heb je genoeg voor een tijdje," zei ik tot mezelf. Ik stond op en stak mijn pijp aan, want ik had werkelijk een hart1- versterking noodig. Ik liep wat heen cn ^reer en wenschte mijzelf geluk met mijn prachtigen inval. Ik hoorde gesnurk. Ik keek om. Hij sliep alweer. Ik stompte hem eens flink. Hij keek mij aan, heel vriendelijk, als een idioot. Toén werd het mij te machtig. „Allo, kerel, mijn kamer uit, zoo gauw als je kunt", zei ik grof. „Ik heb j*e ver teld, wat ik van je denk Als je nog een liarb iu je lijf hebt, zul je je wel tweemaal berdenken vóór je in heb vervolg weer met „gentlemen" omgaat. Zij is immers een arm meisje?" Ik zei het. spottend. „Zeker to leclijk cn gewoon voor ons, nu we rijk zijn geworden, lië V' Niet deftig genoeg om in „Fith Avenue" te kunnen worden vertoond Hopkins, je bent nog wel zeven en-veertigmaal erger dan de ergste boef. Wie geeft» om jouw geld? Ik niet, hoor! En ik deuk, dab meisje ook niet. Misschien zou je een beter mensch zijn, als je niet zooveel hadt.. Zooals het- nu is, heb je jezelf verlaagd en misschien een trouw hart' gebroken (dat laatste zei ik, omdat ik heb zoo dramatisch vond. Stel je voor. oude Tom nopkins, die een trouw hart zou breken!) „Vooruit, verdwijn uit dezo kamer, zoo gauw als je kunt" Ik draaide Tom mijn rug toe: ik hoorde hem bewegen en ik draaide me weer naar hem toe. Ik was er niet erg op gestel^ honderd tachtig pond op c te laten val len. Maar Tom had zich alleen maar om gekeerd. Eén arm hield Lij tegen zijn ge zicht. Hij zei een paar woorden, duidelij ker dan ooit te voren. „Willy, ik had tegen jou niet zoo kunnen spreken.zelfs al had ikmenschea zóó over jou hooren spreken. Maar zoa gauw als ik staan kan, zal ik jc nek bre ken; vergeet dat niet." Ik voelde me toen toch een beetje be schaamd, maar het was ten slotte alles ge beurd om Tom tc redden. Den volgenden morgen, als hij weer wakker was, zou ik hem alles uitleggen en zouden wij or samen om lachen. Na ongeveer een kwartier viel Tom in een diepen, gezonden slaap. Ik voelde zijn pol3, controleerde zijn ademhaling en lieti hem slapen. Alles was weer normaal en Tom was in veiligheid. Ik ging naar da andere kamer en rolde in mijn bed. Toen ik den volgenden morgen opstond, was Tom weer heelemaal de oudehij was al 'op en aangekleed en was alleen moe en zijn tong was geweldig beslagen. „Wat ben ik een idioot geweest", zei hij nadenkend. „Ik herinner me, dat ik heel goed zag, hoe wonderlijk dat kinine-flesch- je er uit zag, toen ik het nam. Heb je veel moeite gehad me weer bij te brengen V9- Ik zei hem van neen Zijn héele .geheu gen scheen in dc war door alles. En ik be sloot dus, dat hij van alle pogingen hemi wakker to maken, niet de minste herinne ring had en was vast van plan hem die ook maar niet to vertellen. Later, dacht ik, ala hij heelemaal in orde zou ziju, zouden wa er samen over lachen. Toen Tom klaar was om weg te gaan, bleef liij met den knop van dc deur in zijn hand, plotseling staan en schudde mijn hand. „Dank je hartelijk, oude kerel", zei hij kalm, „voor alle moeite, die je je voor mij hebt gegeven en voor alles, wat je hebt gezegd. Ik ga nu dadelijk een telegram zenden aan het kleine meiske in bet Zui den". E

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1921 | | pagina 5