No. 18758.
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 29 April.
Tweede Blad. Anno 1921.
EERSTE KAMER,
FEUILLETON
Drie maanden Schooier.
TWEEDE KAMER.
Zitting van gisteren.
Levensverzckeri ngmaatschap pijen.
Dc hoor MENDELS (S D. A. P-) is van
mceniag dat «oor Let wetsontwerp nog gc-
T£>d kan worden wat to redden is bij insol
ventie dor maatschappij,
Pe schttld van het dobaelc ligt niet alleen
bij Je .directie van de „Algemeene", maar
ook by de opeenvolgende regeeringen en Ka-
mors, die Lobben nagelaten een roge'lng te
treffen voor een bedrijf, waarbij dc belangen
van tienduizenden Nederlanders zijn betrok
ken-
Men bad den dcsolnten toestand al jaren
lang kunnen zien aankomen.
Spr. critifloert vöorte do houding der ooin-
müesaTissen en van de directie der ,ALgornee-
ïie5' die jarenlang reeds op de hoogte vwn
'deoi toestand zijn geweest.
Ware iets dergelijks in bet buitenland
voorgekomen, dan gelooft spr. dat boel iets
anders zou zijn gebeurd.
Wat het wetsontwerp zelf betreft, merkt
spr, op, dat het verzoek om een maatschap
pij] te plaatsen in den staat als in het ont
werp. bedoeld, alleen maar kan uitgaan van
de maatschappij zelf of van de balie.
"Wel kan men een verzoek richten tot
den officier van Justitie, maar deze is jje-
hee* vrij in het al dan niet gevolg geven
dit verzoek. Spr. mist hierin de veiligheids
fclop, welke we «iel hebben in het Wetboek
van Strafrecht. Hij vraagt dan ook den mi
nister deze groote leemte in de wet in
ernstige overweging te willen nemen.
Wanneer de atdoening vaa een verzoek
door een officier wórdt vertraagd, moet
voor den verzoeker bercep openstaan op
do roehtbaiik, welke dan een bislissing
neemt.
Een andere groote leemte acht spr, het,
dat dc officier van Justitie geen enkele
inquisitoriale bevoegdheid heeft, om zijn ver-
dering to staven. Wel kan de rechtbank
alles doen. maar eerst nadat de officier
een vordering heeft ingesteld. Maar waar
uit moet de officier de gronden, de bewij-
;zen voor de vordering vandaan halen?
Voorts vraagt spr. 'of de spaarkassen
ook onder het ontwerp worden begrepen.
De Minister is van meening, dat dit alleen
het geval is, indien de kassen zich ook
•©et levensverzekering bemoeien. Spr. is ech
ter van meening, dat de spaarkassen wel
degelijk onder de wet vallen, ook al hou
den zij zich niet op met levensverzeke
ringen.
Wat betreit de roi van den rcjiitercom-
mhsaris, zegt spr., dat hij liet ontwerp
htver had zien geregeld in den zin van
de Faillissementswet, zoodat ook curato
ren zouden worden aangesteld. Spr. acht
het een fout, dat liet bestuur van een
maatschappij in functie blijft, wanneer de
wet op haar wordt toegepast.
Ten slotte betoogt spr., dat hei wets
ontwerp, dat het wetsontwerp lang niet in
de bestaande behoefte voorziet.
De heer VAN BASTEN BATENBURG (R.
K.) uit de veronderstelling, dat dit nood-
jcr.twerp veilig had achterwege kunnen bljj-
ven, indien reeds jaren een toezicht en
controle van Stahtswege op de gestie van
het levensverzekeringbedrijf had bestaan.
De Minister van Justitie, de heer HEEMS
KERK, betuigt, evenals de heer Van Kol,
Door C. DE BLIJ.
(Nadruk verboden).
X.
De commissaris keek ons eens aan en
y.oer wclwillenl: „Is con van jullie
een vreemdeling'?"
Fehrenbaeh's identiteitskaart kwam op
de proppen.
,,'/.oo, zoo, juist wat ik dacht! Ik had
u vanmiddag al zien wandelen en be
merkte, c^at u voor echte schooiers veel te
nétte schoenen aan hadt. Wat wilde u hier
te Gouda; hoeren?"
Do commissaris was met ons plan zóó
ingenomen, dat hij zelfs voorstelde, ons op
(?e soos te int.roduceeren.
Er was dien avond een groot feest in
do sociëteit ,,Ons Genoegen". De directeur
der Plateelbakkerij bood zijn werklieden
een soiree aan.
Ons werd een sigaar geoffreerd en ge
noeglijk zaten wij nog wat te babbelen...
lot ouzo -agont. binnentrad. Dat hij hoogst
verbaasd keek, behoeft geen beloog.
Wij zijn h' dien dag wel twintigmaal
tegengekomenen knikten hem telkens
heel minzaam toe! Kinderachtig, doch
„de wraak is zoet!!"
Het.was akelig koud, cn bibberend ston
den wij te spelen. Op 'de markt bemerk
ten wij een wcrkclijken schooier. De man
zag er mager cn bleek uit! 't Was zielig
hem daar in de kou zonder publiek te
zien staan ij hadden al liet volk tot
ons getrokken.
Plotseling zei :1c tot do omstanders:
Dames en HeereWe salie nou een stuk
kie speulo voor onzo moot doar! Die heit
vodaag nog geen hondgif gehad en jullie
kunt. allemoal wel één of moor ccnte yoor
in misse!"
Na een vroolijk nummertje ging ik rnet.
's mans pet rond.
ging een hoeratje op, toen ik den
Verbaasden stakkerd -z'n eigendom met een
gulden of vier aan kleingeld terug gaf.
Een uurtje later troffen wij in oen ca-
°tje Nieuvvsleeg No. zooveel onzen gun
steling in gezelschap van ja, het
11'et te gelooven, den zwerver
Den Haag, wiens sohooiersplunjo ik
«Wtoohl, had. Beiden weren lichtelijk aan-
deernii met hen, die vermoedelijk slacht
offer kunnen zijn van een verzekeringmaat-
£cL3ppij. Over den omvang der schade Icon
hij nieti spreken. Spr. acht zich volslagen
ongerechtigd, om: als Minister' van Justitie
van zijn plaats een oordeel uit te spreken
over nalatigheden en ongerechtigheden, ge-
Ij-fc do heer Van Kol wenschte. Dat oordeei
kan alleen de rechter geven,- na voorafgaand
onderzoek.
De kwest iel van een voorschot aan een
der directeuren van „De Algemeeno" heeft
spreker onderzocht, omdat het hem gevraagd
is maar slechte onder protest maakt hij mel
ding van de informaties, welke hij hier over
brengt. De heer Blankenberg kreeg in 1915,
in verba d met depreciatie van zijn fondsen,
toestem.voor een beleening van f 80.000,
en gat als onderpand fondsen en een drietal
polissen voor een uitkeering van f 62.000.
Er is| f49.000 afbetaald, zoodat nog rest
f31.000, waarvoor de polissen, waarvan do
premiebetaling gegarandeerd! is, onderpand
zijn.
Do Minister betoogt tegenover den heer
Van Kol, dat de noodregeling wel degelijk
in het belang van de verzekerden is. Daartoe
strekt m. n. de bepaling, dat opeischbare
schulden nieti "direct behoeven te worden
betaald. Door deze kardinale fout van den
heer Van Kol, die dit niet inzag, is zijn be-
ocrdceling van het ontwerp ten eenenmale
ïout en onjuist. Of het gelukken zal, de
Maatschappij in .stand te houden, valt nu nog
niet te zeggen; dat kan eerst blgkcn, na een
nauwkeurig onderzoek.
De rechter-commissaris heeft een groote
macht, welke doet denken aan die van den
curator in een faillissement. De rechter
commissaris geeft bevelen en voorschriften
en lokt zoo ncodig oen rechterlijke uitspraak
uit Om practische reden is geen curato
rium ingesteld, maar liet men het beheer aan
de directie. Men wenschte faillissement uit
te sluiten; het bedrijf moet zooveel mogelijk
worden gaande gehouden. Dat kan, nog het
beste door de directeuren gedaan worden.
Een onafhankelijke commissie van vier
personen heeft destijds beraadslaagd over
een wettelijke noodregeling en kregel daar
voor natuurlijk ock inlichtingen van de maat
schappij.. Maar het was een onafhankelijke
commissie en twee departementsambtenaren
hebben haar vergaderingen bijgewoond. Daar
na ia het ontwerp tot stand gekomen.
Op do vraag, of het ontwerp toepasselijk
is op buitenlandsche maatschappijen, doet
spr. heter geen antwoord te geven. De recht
bank zal 'in oen bepaald gevat moeten bslis-
sen.
Spaarkassen, die het levensveraekeringbew
drijf uitoefenen, zullen onder de wet vallen;
niet echter wanneer zft een gewone spaar
bank houden.
De Minister ontkent niet, dat het ge-
wenscht zou kunnen zijn, dat de officier van
justitie bevoegd was te verplichten tol in
lichtingen. Maar het gaat niet aan de ver
zekerden bevoegdheid tot aangifte to geven.
De crediteuren kunnen oohter wel faillisse
ment aanvragen. Bij dit wetsontwerp zouden
lichtvaardige verzoeken van crediteuren mo
gelijk zijn- Men moet aannemen dat de offi
cieren alle aandacht zullen schenken aan
hetgeen wordt aangevoerd omtrent den be-
denkelijken toestand eener maatschappij. Spr.
kan niet toeezggen alle parketten aan te
schrijven voor een onderzoek naar den toe
stand van: alle levensverzekeringmaatschap
pijen. Dat zal moeten geschieden bij de de-
Ik voeldo rno hier niet org op m'n plaats.
„Zoo, ouwe jongen! Waar heb jij je
mooie pakje geletensprak ik hem aan.
Zeer ad rem klonk hot van hem terug:
,,'k Mag u het zelfde wel vragen, mijn
heer 1 U hebt ook niet lang van mijn rom
mel geprofiteerd. As uwes soms nog zoo'n
half slcetjo heb ligge, kan u dit, (en hij
woes op z'n sjofele plunje) wel weer
krijgc
Er zat werkeijk humor in dien kerel!
'k Ging bij dc twee zwesrvers zitten!
„Nou meneer!" Wat heb ik uwes in
Den Haag gezoil 9 Dat u ons als Pizewies
cn Brussè konkerensji zou gaan an doen.
Hoe bevalt u het soliarrelleven?"
„Zeg, maat, doc me nu een pleizier,
en zeg geen meneer en u tegen me. Dat
loopt maar in de smiese! Noem me maar
Derk! Verhel eens, waar slaap je
vannacht? We hebben nu nog geen onder
dak."
„Nou, Derk, ik heb een toffe gelegen-
heit, kost niks, moor 't zal jullie doar wel
nic anstoan1"
„Koman, vertel op."
„Nou ik sloap al een poar nachte in
een goederewoage, doar hebbe beeste in
gestoan Jo ligt doar foin in het strooi,
't is d'r wel niet sjiek, moar droog cn
"t kost niet veul."
„Is doar voor ons geen plao.tsie?"
„Wel jon, moar je kunt cr niet zoo
vroeg noar toe goan, anders binnc dc
minse van 't spoor d'r nog!"
„As jullie mee wille, kom dan venavond
teugo twoalf uur op 't hoekkio van de
Nieuwst eeg."
Al zoo werd afgesproken
Een lieve bewoonster van een bovenhuis
op den Kleiweg, wierp ons in een pa
piertje een gulden toe. Dat was
een groot oogenblik in ons sciiooiersleven.
We hebben uit pure werkelijkheid nog een
„Till wo meet again" gespeeld.
Dczo wensch, de zoete vraag in het
Engelsche liedje, werd cenigo weken later
vervuld.
Ik ontmoette haar, op een reisjo van,
Utrecht naar Den Haag. Het was vrec-
selijk vermakelijk. Hot lieve gezichtje had
zoo'n indruk op me gemaakt, d<at ik haar
direct herkende. en zij herkende mij I
Gouda heeft een schitterend carillon,
dat elk half cn heel uur dc gelieele stad
overweldigt. Telkens als wc stonden te
spelen, kwam de MaddigaJe van Simonetti
ons op vervaarlijke wijze overdondeden.
Dab nu juist Willy Derby op deze melodie
zijn „Blind geschoten" moest dichten. Zeer
hinderlijk klonk dan hel gezang van en-
finitievo wettelijke regeling waarbij zeker oen
Verzekeringskamer zal worden ingesteld, Hot
wetsontwerp is nagenoeg gereed; er ontbrak
een regeling als die van deze noodwet, welke
nog zal worden ingevoegd. Daarna gaat het
ontwerp zoo spoedig mogelijk naar den Raad
van State.
Het 0. M. kan opgedragen worden rian
te schenken aan ai hetgeen bekend wordt;
spr. is bereid een aanschrijving in dien zin
aan de parketten te richten.
De officier van justitie kan van allerlei
bescheiden feiten en omstandigheden gebruik
maken, wat volstrekt niet alleen officieele
stukken behoeven té zijn. Bestaurderen en.
ccmmissarissen kunnen inlichtingen weigeren,
maar dat zou geen gunstigen indruk maken.
Belanghebbenden zullem zich altijd tot den
Minister van Justitió kunnen wenden. Be-
stuurderen en commissarissen zijn verplicht,
zich tot de rechtbank te wenden in verband
met den toestand der maatschappq-
Naar de gestie van „De Algemeene" zal,
vojgens dit wetsontwerp, een nauwkeurig
onderzoek plaats hebben. $pr. wijst er den
heer Van Kol nog eens op, dat het ontwerp
fcr-n doel heeft de belangen der verzekerden
to behartigen. Niemand weet op dit oogen-
oon beteren weg.
Dc heer VAN KOL. (S. D. A. P.) repli
ceert en verklaart te zullen tegen stemmen.
De Minister, de lieer HEEMSKERK, ant
woordde nog kert. Bij verwerping van het
wetsontwerp moet men niet verwachten een
ander te krijgen. De definitieve regeling
komt natuurlijk wel.
De lieer MENDELS (S. D. A. P.) moti
veert zijn stem voor het wetsontwerp, dat
thans de uitkomst kan brengen, welke mo
gelijk is. Spr. gevoelt zich niet gerechtigd
om tegen te stemmen.
Het wetsontwerp] wordt met op een na
algemeene stemmer» aangenomen.
Tegen stemde de heer Van Kok
Echtscheidings-regeling.
Aan dc orde is hierna hot wetsontwerp tot
aanvulling der bepalingen omtrent de in ocht-
scheidingszakcn bevoegde rechten.
Dc heer VAN KOL (S. D. A. P.) dringt aan
op wijziging der artt. 256 cn 257 van het Bur
gerlijk Wetboek, zoodat de ontbinding van het
huwelijk bij scheiding van tafel en bed ook kan
geschieden als een van beide partijen zulks ver
langt.
De MINISTER, de heer HEEMSKERK,
merkt op, dat dczo aangelegenheid buiten het
wetsontwerp valt.
Het wetsontwerp wordt z. h. si. aangenomen.
Begrooting Suriname 1921.
Boh am del d word t hierna de kolomaio huis-
houdclijko begroeiing van Surinarao voor 1921.
De heer VAN DEN BERG (A.-R.) houdt een
beschouwing over den algemeeneu toostaud van
Suriname. Verbetering is onmogelijk zoolang
het karakter van Suriname niet veranderd Is.
Zonder verbetering gaat Surinamo verloren.
Langs administratieven weg komt men er niet.
Spr* wenscht een advies van den gouverneur
on enkele hoogstaando mannen, waarover dan
hier beslist moet worden.
De samenstelling van dc koloniale staten laat
te wensch en over.
De heer VAN KOL (S. D. A. P. vraagt ver
betering van verkeersmiddelen, instelling van
een vlicgdienet om het binnenland te verkennen,
verbolerlng van de salarissen der politie. Hij
pleit voor een deugdelijk irrigatiesysteem. In
voering van hot grootbedrijf is noodig.
lede straatjongens: „Het is gedoan, je
kunt noar huis toekeereDat was
een spotternij voor ons, clie in ee>n sneeuw
bui, voer het perceel van .„Vroom en
3>nce<smann" bondon te spelcm. Maan
toch wat klonk het op dien avond
daar mooi. Het publiek was doodstil. Toen
we de serenade van Tosselli geëindigd
hadden, kregen wo zelfs een applausje.
Iets, dh.t voor zoover als ik weet, nooit
straatmuzikanten te beurt is gevallen.
Toen we met. den hoed rondgingen,
hoorde wo een werkmansvrouw zeggen:
„Hé jongens, nou moe je nie wegloopo,
as je tijd heb om te luistere, ken je ook
wel een poar oente voor cüie stakkers
misse
Niet uitsluitend het gewone straatpu
bliek éclipseert, als het op betalen aan
komt! Het overkwam ons, dat een auto
stilhield gedurende ons spel om bij het
beëindigen snel "weg te rijden.
In Bussum bijv. hield een pracht Benz-
wagen stilKennissen uit Amsterdam 1 In
een oogenblik herkende ik ze, trok m'n
hoed over de oogon. Ik speelde zoo goed
ik kon, gaf nog een extra-nummertje en
de wagen bleef staan nauwe-lijks
maakte ik aanstalten om to oollecteeren
of itttde motor werd aan
gezet, m'n ohiquo publiek viel in cite auto
kussens terug, en verdween met een hau
tain air, zonder een cent te offeren.
Ik heb dezen „goodgeefschen" kennis
sen een ansicht, gestuurd met: „De mu
ziek van dc twee schooiers in Bussum heeft
jullie blijkbaar geboeid11 Zij danken
voor de belangstelling, maar hadden lie
ver niet geweten, dat die van zoo'n goed
koop gehalte was11"
Doch laten wc naar Gouda terugkeoren
In een melksalon op do markt dronken we
een kop chocolade. Toen wij wilden be
talen. zei d e dc goedhartige kasteleinesse
„Speule jullie d'd maar een stukkie voor,
jongens, dan raag jo dc centen houden
Een groot café op de Markt. Tjokvol
We mochten een stukje spelen. Daar komt
een lieer.
„Wil ik je 'r is op cfe piano begeleiden?
Ik geloof, dat jc meer kan, dan die ge
wone straatdeuntjes."
„Noem maar wat op."
We begonnen met „Souvenir" van Drdla,
daarna „Obertan" van Wieniawski, en ten
slotte dc „Cznrdao" van Monti.
Het publiek stond paf, cn eenvoudig
verstomd, toen de pianist zeido: „Nou,
mijnheer De Blij, u is het nog niet ver
leerd 1"
Dc beer IDENBURG (A.-R.) sluit zich aan
bij de hulde door don heer Van Kol gebracht
aan den afgetreden gouverneur, den ihcer Staal.
Spr. ziet verder af van hel woord opdat de
West-Indisohe begroetingen overeenkomstig het
verlangen van den minister hedenmiddag kun-
non worden afgodaan.
De MINISTER VAN KOLONIËN, -dc hoer
DE GIIAAFF, zegt overweging too van de ver-
sohüiondc opmerkingen, dooi do sprekers ge
maakt; erkent, dat dc Kolonio helaas weer in
oen zeer moeilijken toestand verkeert, zoodat do
Rogeering tc hulp zal moeten komc-n om den
z. g. grooten landbouw gaande te houden.
De bogrooting wordt z. h. st. aangenomen.
Begrooting Curasao 1921.
Behandeld wordt vervolgens de Koloniale
huishoudelijke begrooting van Curacao voor
1921.
Do heer VAN DEN BERG (A.-R) wijst op
den slechten toestand waarin, dc Kolonie ver
keert. Voorloopig ziet hij geen verbetering.
De heer VAN KOL (S. D. A. P.) spreekt in
gelijken geest cn dringt op verschil 1 end-o ver-
hederingen aan, wat betreft den landbouw, de
economische toestanden en de bestuursinrich
ting. Hij vraagt of het juist is ,dat dc gouver
neur zijn ontslag nam, omdat zijn eerste po
gingen tot verbeteringen afstuitte op bezuini
ging cn schrielheid.
De heer KRADS (V. B.) zou in normale om
standigheden op tal van punten uit de rede
van don heer Van Kol zijn ingegaan. Om golijko
redenen als de heer Idenburg ziet spr. hiervan
af. Spr. brengt hulde aan den gouverneur.
Dc MINISTER, do heer DE GRAAFF, zegt,
dat do financieelo toestand van Curacao niet
eohiüorend is. Er zijn vele moeilijkheden, waar
voor men bazig is een oplossing te vinden. Spr.
meent, dat er geen verband, is lusschen het
ontslag van den heer Helfrieh en het niet-toe
staan van gevraagde geiden voor den kleinen
landbouw. Dc eeuige oorzaak van zijn ontslag is
gelegen in gezondheidsredenen.
Do begroeting wordt z. K st. aangenomen.
De vergadering wordt verdaagd tot Vrijdag
te elf uren.
(Zitting van gisteren.)
Do raotio van orde van den heer Duys c.s.
over liet houden van optochten en meetings
op Zendag, is niet verworpen, maar aan
genomen met 46 tegen 29 stemmen.
Interpellaties.
Vervolgens is aan de orde de interpellatie
van den heer Weitkamp, aangaande het ver
voer van vleesch naar Engeland.
De heer WEITKAMP (C.-H.) iic-ht zijn in-
teipellatio toe, er op wijzende, dat er zog min
mogelijk beperkende bepa.ingen aan het ver
voer van v.eesch in den weg moeten word^i
gelegd, vooral in het belang van den "kleinen
varkenshandel» Door verschillende oorzaken
komt het vleesch te laat in Engeland aan,
waardoor de kosten dan aanzienlijk stijgen.
tSpti\ zou dan ook een nauwere samenwer
king tusscJien de spoor- oil scheepvaart
maatschappijen ten zeerste toejuichen en
vraagt den Minister, of deze bereid is bepa
lingen to trelfen, waardoor het vervoer van
vleesch onder gunstiger omstandigheden kaïi
platas vinden.
De Minister van Waterstaat, de heer
EöNIG, repliceert, en wijst er op, dat er
geen dagbooten zrjn, die het vervoer in kwes-
Hij had me vroeger op een liefdadig-
hei<fc?eoncert gehoord1
Het was langzamerhand middernacht,
geworden.
We begaven ons dus naar het rendez
vous. De collega schooier wachtte ons
reeds.
„Ik docht dat u cr al gonogt van had,
moar goa nou moar mee!"
Er was niemand opstraat. De politie
keek ons argwanend na. Toch kwamen
we zonder stoornis op het stationsempla-
cemcnt. Bij een lango reeks goederenwa
gens, probeerde onze collega, or één open
te schuiven.
„Da's beroerd, zo binne allemoal ge
slote
Einctelijk gehikte het hem. een deur
open te rollen. We klommen naar binnen
en stonden op kwalijk riekend stroo.
Wc legden ons neer en blatende scha
pen van een wagon naast, ons, susten ons
in slaap.
We waren clan ook doodmoe, cn sliepen
weldra in. Plotseling maakte Fehrenbach
mo wakker, me!„Dormerwetter 1 Wlr
fahren 1
„Ben je betoeterd 1" riep ik. doeh de
nuchtere waarheid drong dadelijk tot me
oor! We reden 1
Geen flauwe notie waar we tereent zou
den komen 1
Met vereende krachten schoven we de
zwaro deuren open. De wind joeg ons de
sneeuw in het gelaat 1
Naargeestig keken we elkander aan.
Onze vriend trok zich blijkbaar van het
gebeuren niets aanHij scheen dergelijke
dingen meer bij de hand tc hebben geliad.
Als wo nou maar wisten, waar die be
roerde trein naar toe ging
„Nou," zei onzo maat. „Dat zulle wo
slrakkies wol zien! Wo komme d'r best
uit, moak jullie je moar niks te sabbol,
ik goa nog een tukkic doen. raoak me
moar wakker, as cfs soms onraad is
Ook wij moesten wel berusten, en kropen
in t muffe stroo. Ik bleef wakker
Langzamerhand begon het te dagen.
Baanwachtershuisjes werden duidelijk
zichtbaar, on ik las op een station „Loe-
n en—Vreel and!r
„Fohrcnbach We zijn in LoonenVree
land
„Wat? In Friesland? Wat moeten we
daar in vredesnaam doen?"
„Nee," bulderde ik, „in Freelancl, vlak
bij Amsterdam.
„Nou, (la's toch zoo ere niet, had me
dan maar laten slapen."
Wo bcslolcn vlak bij Amsterdam uii don
tic zouden kunnen vergemakkelijken. Waï
hebben de spoorwegmaatschappijen zich be
reid verklaard, voor een betere aansluiting
te zorgen op de vrachtbooten.
De heer ^VJ^TKAMP repliceert*
De heer SCHAPER (S. D. A. P.) sluit'
zich brj de opmerkingen van den beei Wei te
kamp aan.
Hiermede wordt deze interpellatie gesloten,
waarna aan de orde is de interpellatie varü
den heer Van Stapele, naar aanleiding vaa
do voornemens tot wijziging der arbeidt
voorwaarden van het P. T. T.-personeel.
De heer, VAN STAPELE (S. D. A. PJ
licht zijn interpellatie toe, luidende:
I. Bestaat inderdaad het voornemen, be*
doeld in mjjn schriftelijk gestelde vragen!
((Ld. 8 April 1921) betrekkelijk verslech
tering der; arbeidsvoorwaarden van liet P«
1. T.-personeel?
II. Zoo ja, ware het dan niet gewenschfc
geweest, van dit voornemen, dat blijkens
mededeeling in de pers reeds op 9 October?
,1920 bestond brj de behandeling van de in-,
torpellafeie-van den Tempel, ter zake van de
poststaking op 19 en 20 October, aan de'
Kamer mededeeling te doen?
III. Was er geen aanleiding voor1 den Mi-,
nister om vooraf het georganiseerd overleg
te raadplegen?
IV. Waarom is de Commissie van Advies'
niet in doze zaak gekend?
V- Had de Regeermgsvertegenwoordiger.i
in de sub-commissie van den Hoogen Raad'
van Arbeid, die deze zaak behandelde, op-:
dracht de verslechtering ter sprake te bren-l
gen? Zoo' ja, wie verstrekte hem die op
dracht?
VI. Welk doel meent de Minister met dö
beoogde verslechtering te bereiken?
VII. Wil' de Minister meedeelen, of hij
alsnog voornemens is, meer genoemde ver*
slechteringen in te voeren? Of is hij bereid,
daarvan af te zien?
De Minister van" Waterstaat, de heen
XöNIG, repliceerende, wgst er op, dat hij
meermalen onaangename ervarïagen heeft
opgedaan met de leden van den Hoogen Raad
van Arbeid. Zij houden de correspondentie
niet geheim en staan die zelfs ter publicatie
aan dag- of vakbladen af. Indien dit feit
herhaalt, zal spr. zich in 't vervolg van het
advies van dien Raad onthouden.
Do heer VAN STAPELE repliceert en
stelt de volgende motie voor:
De Kamer, van oordeel, dat verlenging van
den arbeidstijd van het P. T. T.-g-?rsoneeI
niet gewensoht is, en dat geen verslechtering
van de arbeidsvoorwaarden moet worden in
gevoerd, gaat over tot de orde van den dag.-
De VOORZITTER bepaalt den spreektijd
op 5 minuten.
De heer SMEENK (A.-R.) waarschuwt
tegen eenige voorgestelde wijzigingen.
De heer KUIPER (R.-K.) dringt er bij den
Minister op aan, zrjn voornemen tot ver
slechtering van de arbeidsvoorwaarden, niet
verder ten uitvoer te brengen.
De heer OUD (V.-D.) sluit zich gedeelte
lijk aan bij de opmerkingen, van den vorigen
spr. en waarschuwt eveneens tegen de ge-
volgen van ongunstiger arbeidsvoorwaarde-a'
voor het P. T. T.-personeel.
De MINISTER VAN WATERSTAAT du
pliceert.
De beraadslagingen worden verdaagd tot
Vrbdagmorgen elf uren, terwjjl over de mo
tie-Van Stapele Vrijdag, na de pauze, ge
stemd zal worden.
trein te springen. Voor Fehrenbach, den
parachutist, was dit eext peuleschilletje.
Maar voor mij was dat heel wat an*
ders 1
We maakten onzon kameraad), die ons
in dit onzalige avontuur gebracht had,
met ons plan bekena.
„Moak jo nou niet te sappel, heere 1 Je
sal jo nek bre>eko! Doar heb ik een
broertje an gestorreve. Doe liever net als
ik, cn wach af, woar je terech kompt,"
en hij mafte weer in
Wo spoorden Abcoude voorbij.
In do verte zagen wij de eerste huizen
van Amsterdam. Do trein haxl zoo'n vaart*
dat aan uitspringen niet te clenken viel!
„Dot, wordt een raar geval!"
„Nu laten we -ons gereed houden, om zoo
dra dc gelegenheid zich biedt, uit den traia
to springen, met de instrumenten onder
den arm.
Wo zitten lclaar
Plotseling begint do trein z'n vaart tel
minderen.
„Nu of nooit" zoide Otto en -
Een oogenblik duizeldo het me. Zou ik hot
wagen 1 Het Weef een levensgevaar
lijke onderneming. Al reed de trein minder
anol, toch was er voldoende vaart, om door
een mis sprong den nek te breken
Eindelijk raapte ik al mijn moed bij el
kaar on waagde den sprong!
Daar lag ik languit in do kletsnatte*
sneeuw. Felirenhack kwam aanhollen.
„Heb j'e jo bezeerd
„Noe, niet. órg", on ik krabbelde over
eind. „Alleen oen blauw oog, geloof ik!"
Hot bloed liep met een straaltje uit m'n
neus. Wonder boven wondor lag mijn viool
die ik altijd in oen zak droeg, ongedeerd
een paar meter vorder in de sneeuw.
Wij liepen een eindje zwijgend' langs da
spoorbaan Ik tastte naar mijn horlogo en
miste dat.
Zou ik 't bij don sprong verloren hebbend
Ik vertelde Folirenbaoh m'n ontdekking.
Ook hij zocht naar z'n horloge Weg I
Bedeesd keken wo elkander aan..
Nog groote? was onze solirik, toen we be
merkten, <lat ook do portemonnaia
verdNvcrven waren zelfs Fehrenbaoh's por
tefeuille was niet to vindon.
In maohtelooze woede balden wc de vuis
ten, maar den trein, waarin de schooier
voilig zat, en welke nu als een stipje in de
verto verdween
Daar sbondeu we nu, nog ruim door do
sneeuw baggeren, om in Amsterdam te ko
men. zonder een cent. ik nog bovendien
met coa reuzen bloeclneus.
(Worclt voortgc ze t.)