No. 18758. LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 29 April. Tweede Blad. Anno 1921. EERSTE KAMER, FEUILLETON Drie maanden Schooier. TWEEDE KAMER. Zitting van gisteren. Levensverzckeri ngmaatschap pijen. Dc hoor MENDELS (S D. A. P-) is van mceniag dat «oor Let wetsontwerp nog gc- T£>d kan worden wat to redden is bij insol ventie dor maatschappij, Pe schttld van het dobaelc ligt niet alleen bij Je .directie van de „Algemeene", maar ook by de opeenvolgende regeeringen en Ka- mors, die Lobben nagelaten een roge'lng te treffen voor een bedrijf, waarbij dc belangen van tienduizenden Nederlanders zijn betrok ken- Men bad den dcsolnten toestand al jaren lang kunnen zien aankomen. Spr. critifloert vöorte do houding der ooin- müesaTissen en van de directie der ,ALgornee- ïie5' die jarenlang reeds op de hoogte vwn 'deoi toestand zijn geweest. Ware iets dergelijks in bet buitenland voorgekomen, dan gelooft spr. dat boel iets anders zou zijn gebeurd. Wat het wetsontwerp zelf betreft, merkt spr, op, dat het verzoek om een maatschap pij] te plaatsen in den staat als in het ont werp. bedoeld, alleen maar kan uitgaan van de maatschappij zelf of van de balie. "Wel kan men een verzoek richten tot den officier van Justitie, maar deze is jje- hee* vrij in het al dan niet gevolg geven dit verzoek. Spr. mist hierin de veiligheids fclop, welke we «iel hebben in het Wetboek van Strafrecht. Hij vraagt dan ook den mi nister deze groote leemte in de wet in ernstige overweging te willen nemen. Wanneer de atdoening vaa een verzoek door een officier wórdt vertraagd, moet voor den verzoeker bercep openstaan op do roehtbaiik, welke dan een bislissing neemt. Een andere groote leemte acht spr, het, dat dc officier van Justitie geen enkele inquisitoriale bevoegdheid heeft, om zijn ver- dering to staven. Wel kan de rechtbank alles doen. maar eerst nadat de officier een vordering heeft ingesteld. Maar waar uit moet de officier de gronden, de bewij- ;zen voor de vordering vandaan halen? Voorts vraagt spr. 'of de spaarkassen ook onder het ontwerp worden begrepen. De Minister is van meening, dat dit alleen het geval is, indien de kassen zich ook •©et levensverzekering bemoeien. Spr. is ech ter van meening, dat de spaarkassen wel degelijk onder de wet vallen, ook al hou den zij zich niet op met levensverzeke ringen. Wat betreit de roi van den rcjiitercom- mhsaris, zegt spr., dat hij liet ontwerp htver had zien geregeld in den zin van de Faillissementswet, zoodat ook curato ren zouden worden aangesteld. Spr. acht het een fout, dat liet bestuur van een maatschappij in functie blijft, wanneer de wet op haar wordt toegepast. Ten slotte betoogt spr., dat hei wets ontwerp, dat het wetsontwerp lang niet in de bestaande behoefte voorziet. De heer VAN BASTEN BATENBURG (R. K.) uit de veronderstelling, dat dit nood- jcr.twerp veilig had achterwege kunnen bljj- ven, indien reeds jaren een toezicht en controle van Stahtswege op de gestie van het levensverzekeringbedrijf had bestaan. De Minister van Justitie, de heer HEEMS KERK, betuigt, evenals de heer Van Kol, Door C. DE BLIJ. (Nadruk verboden). X. De commissaris keek ons eens aan en y.oer wclwillenl: „Is con van jullie een vreemdeling'?" Fehrenbaeh's identiteitskaart kwam op de proppen. ,,'/.oo, zoo, juist wat ik dacht! Ik had u vanmiddag al zien wandelen en be merkte, c^at u voor echte schooiers veel te nétte schoenen aan hadt. Wat wilde u hier te Gouda; hoeren?" Do commissaris was met ons plan zóó ingenomen, dat hij zelfs voorstelde, ons op (?e soos te int.roduceeren. Er was dien avond een groot feest in do sociëteit ,,Ons Genoegen". De directeur der Plateelbakkerij bood zijn werklieden een soiree aan. Ons werd een sigaar geoffreerd en ge noeglijk zaten wij nog wat te babbelen... lot ouzo -agont. binnentrad. Dat hij hoogst verbaasd keek, behoeft geen beloog. Wij zijn h' dien dag wel twintigmaal tegengekomenen knikten hem telkens heel minzaam toe! Kinderachtig, doch „de wraak is zoet!!" Het.was akelig koud, cn bibberend ston den wij te spelen. Op 'de markt bemerk ten wij een wcrkclijken schooier. De man zag er mager cn bleek uit! 't Was zielig hem daar in de kou zonder publiek te zien staan ij hadden al liet volk tot ons getrokken. Plotseling zei :1c tot do omstanders: Dames en HeereWe salie nou een stuk kie speulo voor onzo moot doar! Die heit vodaag nog geen hondgif gehad en jullie kunt. allemoal wel één of moor ccnte yoor in misse!" Na een vroolijk nummertje ging ik rnet. 's mans pet rond. ging een hoeratje op, toen ik den Verbaasden stakkerd -z'n eigendom met een gulden of vier aan kleingeld terug gaf. Een uurtje later troffen wij in oen ca- °tje Nieuvvsleeg No. zooveel onzen gun steling in gezelschap van ja, het 11'et te gelooven, den zwerver Den Haag, wiens sohooiersplunjo ik «Wtoohl, had. Beiden weren lichtelijk aan- deernii met hen, die vermoedelijk slacht offer kunnen zijn van een verzekeringmaat- £cL3ppij. Over den omvang der schade Icon hij nieti spreken. Spr. acht zich volslagen ongerechtigd, om: als Minister' van Justitie van zijn plaats een oordeel uit te spreken over nalatigheden en ongerechtigheden, ge- Ij-fc do heer Van Kol wenschte. Dat oordeei kan alleen de rechter geven,- na voorafgaand onderzoek. De kwest iel van een voorschot aan een der directeuren van „De Algemeeno" heeft spreker onderzocht, omdat het hem gevraagd is maar slechte onder protest maakt hij mel ding van de informaties, welke hij hier over brengt. De heer Blankenberg kreeg in 1915, in verba d met depreciatie van zijn fondsen, toestem.voor een beleening van f 80.000, en gat als onderpand fondsen en een drietal polissen voor een uitkeering van f 62.000. Er is| f49.000 afbetaald, zoodat nog rest f31.000, waarvoor de polissen, waarvan do premiebetaling gegarandeerd! is, onderpand zijn. Do Minister betoogt tegenover den heer Van Kol, dat de noodregeling wel degelijk in het belang van de verzekerden is. Daartoe strekt m. n. de bepaling, dat opeischbare schulden nieti "direct behoeven te worden betaald. Door deze kardinale fout van den heer Van Kol, die dit niet inzag, is zijn be- ocrdceling van het ontwerp ten eenenmale ïout en onjuist. Of het gelukken zal, de Maatschappij in .stand te houden, valt nu nog niet te zeggen; dat kan eerst blgkcn, na een nauwkeurig onderzoek. De rechter-commissaris heeft een groote macht, welke doet denken aan die van den curator in een faillissement. De rechter commissaris geeft bevelen en voorschriften en lokt zoo ncodig oen rechterlijke uitspraak uit Om practische reden is geen curato rium ingesteld, maar liet men het beheer aan de directie. Men wenschte faillissement uit te sluiten; het bedrijf moet zooveel mogelijk worden gaande gehouden. Dat kan, nog het beste door de directeuren gedaan worden. Een onafhankelijke commissie van vier personen heeft destijds beraadslaagd over een wettelijke noodregeling en kregel daar voor natuurlijk ock inlichtingen van de maat schappij.. Maar het was een onafhankelijke commissie en twee departementsambtenaren hebben haar vergaderingen bijgewoond. Daar na ia het ontwerp tot stand gekomen. Op do vraag, of het ontwerp toepasselijk is op buitenlandsche maatschappijen, doet spr. heter geen antwoord te geven. De recht bank zal 'in oen bepaald gevat moeten bslis- sen. Spaarkassen, die het levensveraekeringbew drijf uitoefenen, zullen onder de wet vallen; niet echter wanneer zft een gewone spaar bank houden. De Minister ontkent niet, dat het ge- wenscht zou kunnen zijn, dat de officier van justitie bevoegd was te verplichten tol in lichtingen. Maar het gaat niet aan de ver zekerden bevoegdheid tot aangifte to geven. De crediteuren kunnen oohter wel faillisse ment aanvragen. Bij dit wetsontwerp zouden lichtvaardige verzoeken van crediteuren mo gelijk zijn- Men moet aannemen dat de offi cieren alle aandacht zullen schenken aan hetgeen wordt aangevoerd omtrent den be- denkelijken toestand eener maatschappij. Spr. kan niet toeezggen alle parketten aan te schrijven voor een onderzoek naar den toe stand van: alle levensverzekeringmaatschap pijen. Dat zal moeten geschieden bij de de- Ik voeldo rno hier niet org op m'n plaats. „Zoo, ouwe jongen! Waar heb jij je mooie pakje geletensprak ik hem aan. Zeer ad rem klonk hot van hem terug: ,,'k Mag u het zelfde wel vragen, mijn heer 1 U hebt ook niet lang van mijn rom mel geprofiteerd. As uwes soms nog zoo'n half slcetjo heb ligge, kan u dit, (en hij woes op z'n sjofele plunje) wel weer krijgc Er zat werkeijk humor in dien kerel! 'k Ging bij dc twee zwesrvers zitten! „Nou meneer!" Wat heb ik uwes in Den Haag gezoil 9 Dat u ons als Pizewies cn Brussè konkerensji zou gaan an doen. Hoe bevalt u het soliarrelleven?" „Zeg, maat, doc me nu een pleizier, en zeg geen meneer en u tegen me. Dat loopt maar in de smiese! Noem me maar Derk! Verhel eens, waar slaap je vannacht? We hebben nu nog geen onder dak." „Nou, Derk, ik heb een toffe gelegen- heit, kost niks, moor 't zal jullie doar wel nic anstoan1" „Koman, vertel op." „Nou ik sloap al een poar nachte in een goederewoage, doar hebbe beeste in gestoan Jo ligt doar foin in het strooi, 't is d'r wel niet sjiek, moar droog cn "t kost niet veul." „Is doar voor ons geen plao.tsie?" „Wel jon, moar je kunt cr niet zoo vroeg noar toe goan, anders binnc dc minse van 't spoor d'r nog!" „As jullie mee wille, kom dan venavond teugo twoalf uur op 't hoekkio van de Nieuwst eeg." Al zoo werd afgesproken Een lieve bewoonster van een bovenhuis op den Kleiweg, wierp ons in een pa piertje een gulden toe. Dat was een groot oogenblik in ons sciiooiersleven. We hebben uit pure werkelijkheid nog een „Till wo meet again" gespeeld. Dczo wensch, de zoete vraag in het Engelsche liedje, werd cenigo weken later vervuld. Ik ontmoette haar, op een reisjo van, Utrecht naar Den Haag. Het was vrec- selijk vermakelijk. Hot lieve gezichtje had zoo'n indruk op me gemaakt, d<at ik haar direct herkende. en zij herkende mij I Gouda heeft een schitterend carillon, dat elk half cn heel uur dc gelieele stad overweldigt. Telkens als wc stonden te spelen, kwam de MaddigaJe van Simonetti ons op vervaarlijke wijze overdondeden. Dab nu juist Willy Derby op deze melodie zijn „Blind geschoten" moest dichten. Zeer hinderlijk klonk dan hel gezang van en- finitievo wettelijke regeling waarbij zeker oen Verzekeringskamer zal worden ingesteld, Hot wetsontwerp is nagenoeg gereed; er ontbrak een regeling als die van deze noodwet, welke nog zal worden ingevoegd. Daarna gaat het ontwerp zoo spoedig mogelijk naar den Raad van State. Het 0. M. kan opgedragen worden rian te schenken aan ai hetgeen bekend wordt; spr. is bereid een aanschrijving in dien zin aan de parketten te richten. De officier van justitie kan van allerlei bescheiden feiten en omstandigheden gebruik maken, wat volstrekt niet alleen officieele stukken behoeven té zijn. Bestaurderen en. ccmmissarissen kunnen inlichtingen weigeren, maar dat zou geen gunstigen indruk maken. Belanghebbenden zullem zich altijd tot den Minister van Justitió kunnen wenden. Be- stuurderen en commissarissen zijn verplicht, zich tot de rechtbank te wenden in verband met den toestand der maatschappq- Naar de gestie van „De Algemeene" zal, vojgens dit wetsontwerp, een nauwkeurig onderzoek plaats hebben. $pr. wijst er den heer Van Kol nog eens op, dat het ontwerp fcr-n doel heeft de belangen der verzekerden to behartigen. Niemand weet op dit oogen- oon beteren weg. Dc heer VAN KOL. (S. D. A. P.) repli ceert en verklaart te zullen tegen stemmen. De Minister, de lieer HEEMSKERK, ant woordde nog kert. Bij verwerping van het wetsontwerp moet men niet verwachten een ander te krijgen. De definitieve regeling komt natuurlijk wel. De lieer MENDELS (S. D. A. P.) moti veert zijn stem voor het wetsontwerp, dat thans de uitkomst kan brengen, welke mo gelijk is. Spr. gevoelt zich niet gerechtigd om tegen te stemmen. Het wetsontwerp] wordt met op een na algemeene stemmer» aangenomen. Tegen stemde de heer Van Kok Echtscheidings-regeling. Aan dc orde is hierna hot wetsontwerp tot aanvulling der bepalingen omtrent de in ocht- scheidingszakcn bevoegde rechten. Dc heer VAN KOL (S. D. A. P.) dringt aan op wijziging der artt. 256 cn 257 van het Bur gerlijk Wetboek, zoodat de ontbinding van het huwelijk bij scheiding van tafel en bed ook kan geschieden als een van beide partijen zulks ver langt. De MINISTER, de heer HEEMSKERK, merkt op, dat dczo aangelegenheid buiten het wetsontwerp valt. Het wetsontwerp wordt z. h. si. aangenomen. Begrooting Suriname 1921. Boh am del d word t hierna de kolomaio huis- houdclijko begroeiing van Surinarao voor 1921. De heer VAN DEN BERG (A.-R.) houdt een beschouwing over den algemeeneu toostaud van Suriname. Verbetering is onmogelijk zoolang het karakter van Suriname niet veranderd Is. Zonder verbetering gaat Surinamo verloren. Langs administratieven weg komt men er niet. Spr* wenscht een advies van den gouverneur on enkele hoogstaando mannen, waarover dan hier beslist moet worden. De samenstelling van dc koloniale staten laat te wensch en over. De heer VAN KOL (S. D. A. P. vraagt ver betering van verkeersmiddelen, instelling van een vlicgdienet om het binnenland te verkennen, verbolerlng van de salarissen der politie. Hij pleit voor een deugdelijk irrigatiesysteem. In voering van hot grootbedrijf is noodig. lede straatjongens: „Het is gedoan, je kunt noar huis toekeereDat was een spotternij voor ons, clie in ee>n sneeuw bui, voer het perceel van .„Vroom en 3>nce<smann" bondon te spelcm. Maan toch wat klonk het op dien avond daar mooi. Het publiek was doodstil. Toen we de serenade van Tosselli geëindigd hadden, kregen wo zelfs een applausje. Iets, dh.t voor zoover als ik weet, nooit straatmuzikanten te beurt is gevallen. Toen we met. den hoed rondgingen, hoorde wo een werkmansvrouw zeggen: „Hé jongens, nou moe je nie wegloopo, as je tijd heb om te luistere, ken je ook wel een poar oente voor cüie stakkers misse Niet uitsluitend het gewone straatpu bliek éclipseert, als het op betalen aan komt! Het overkwam ons, dat een auto stilhield gedurende ons spel om bij het beëindigen snel "weg te rijden. In Bussum bijv. hield een pracht Benz- wagen stilKennissen uit Amsterdam 1 In een oogenblik herkende ik ze, trok m'n hoed over de oogon. Ik speelde zoo goed ik kon, gaf nog een extra-nummertje en de wagen bleef staan nauwe-lijks maakte ik aanstalten om to oollecteeren of itttde motor werd aan gezet, m'n ohiquo publiek viel in cite auto kussens terug, en verdween met een hau tain air, zonder een cent te offeren. Ik heb dezen „goodgeefschen" kennis sen een ansicht, gestuurd met: „De mu ziek van dc twee schooiers in Bussum heeft jullie blijkbaar geboeid11 Zij danken voor de belangstelling, maar hadden lie ver niet geweten, dat die van zoo'n goed koop gehalte was11" Doch laten wc naar Gouda terugkeoren In een melksalon op do markt dronken we een kop chocolade. Toen wij wilden be talen. zei d e dc goedhartige kasteleinesse „Speule jullie d'd maar een stukkie voor, jongens, dan raag jo dc centen houden Een groot café op de Markt. Tjokvol We mochten een stukje spelen. Daar komt een lieer. „Wil ik je 'r is op cfe piano begeleiden? Ik geloof, dat jc meer kan, dan die ge wone straatdeuntjes." „Noem maar wat op." We begonnen met „Souvenir" van Drdla, daarna „Obertan" van Wieniawski, en ten slotte dc „Cznrdao" van Monti. Het publiek stond paf, cn eenvoudig verstomd, toen de pianist zeido: „Nou, mijnheer De Blij, u is het nog niet ver leerd 1" Dc beer IDENBURG (A.-R.) sluit zich aan bij de hulde door don heer Van Kol gebracht aan den afgetreden gouverneur, den ihcer Staal. Spr. ziet verder af van hel woord opdat de West-Indisohe begroetingen overeenkomstig het verlangen van den minister hedenmiddag kun- non worden afgodaan. De MINISTER VAN KOLONIËN, -dc hoer DE GIIAAFF, zegt overweging too van de ver- sohüiondc opmerkingen, dooi do sprekers ge maakt; erkent, dat dc Kolonio helaas weer in oen zeer moeilijken toestand verkeert, zoodat do Rogeering tc hulp zal moeten komc-n om den z. g. grooten landbouw gaande te houden. De bogrooting wordt z. h. st. aangenomen. Begrooting Curasao 1921. Behandeld wordt vervolgens de Koloniale huishoudelijke begrooting van Curacao voor 1921. Do heer VAN DEN BERG (A.-R) wijst op den slechten toestand waarin, dc Kolonie ver keert. Voorloopig ziet hij geen verbetering. De heer VAN KOL (S. D. A. P.) spreekt in gelijken geest cn dringt op verschil 1 end-o ver- hederingen aan, wat betreft den landbouw, de economische toestanden en de bestuursinrich ting. Hij vraagt of het juist is ,dat dc gouver neur zijn ontslag nam, omdat zijn eerste po gingen tot verbeteringen afstuitte op bezuini ging cn schrielheid. De heer KRADS (V. B.) zou in normale om standigheden op tal van punten uit de rede van don heer Van Kol zijn ingegaan. Om golijko redenen als de heer Idenburg ziet spr. hiervan af. Spr. brengt hulde aan den gouverneur. Dc MINISTER, do heer DE GRAAFF, zegt, dat do financieelo toestand van Curacao niet eohiüorend is. Er zijn vele moeilijkheden, waar voor men bazig is een oplossing te vinden. Spr. meent, dat er geen verband, is lusschen het ontslag van den heer Helfrieh en het niet-toe staan van gevraagde geiden voor den kleinen landbouw. Dc eeuige oorzaak van zijn ontslag is gelegen in gezondheidsredenen. Do begroeting wordt z. K st. aangenomen. De vergadering wordt verdaagd tot Vrijdag te elf uren. (Zitting van gisteren.) Do raotio van orde van den heer Duys c.s. over liet houden van optochten en meetings op Zendag, is niet verworpen, maar aan genomen met 46 tegen 29 stemmen. Interpellaties. Vervolgens is aan de orde de interpellatie van den heer Weitkamp, aangaande het ver voer van vleesch naar Engeland. De heer WEITKAMP (C.-H.) iic-ht zijn in- teipellatio toe, er op wijzende, dat er zog min mogelijk beperkende bepa.ingen aan het ver voer van v.eesch in den weg moeten word^i gelegd, vooral in het belang van den "kleinen varkenshandel» Door verschillende oorzaken komt het vleesch te laat in Engeland aan, waardoor de kosten dan aanzienlijk stijgen. tSpti\ zou dan ook een nauwere samenwer king tusscJien de spoor- oil scheepvaart maatschappijen ten zeerste toejuichen en vraagt den Minister, of deze bereid is bepa lingen to trelfen, waardoor het vervoer van vleesch onder gunstiger omstandigheden kaïi platas vinden. De Minister van Waterstaat, de heer EöNIG, repliceert, en wijst er op, dat er geen dagbooten zrjn, die het vervoer in kwes- Hij had me vroeger op een liefdadig- hei<fc?eoncert gehoord1 Het was langzamerhand middernacht, geworden. We begaven ons dus naar het rendez vous. De collega schooier wachtte ons reeds. „Ik docht dat u cr al gonogt van had, moar goa nou moar mee!" Er was niemand opstraat. De politie keek ons argwanend na. Toch kwamen we zonder stoornis op het stationsempla- cemcnt. Bij een lango reeks goederenwa gens, probeerde onze collega, or één open te schuiven. „Da's beroerd, zo binne allemoal ge slote Einctelijk gehikte het hem. een deur open te rollen. We klommen naar binnen en stonden op kwalijk riekend stroo. Wc legden ons neer en blatende scha pen van een wagon naast, ons, susten ons in slaap. We waren clan ook doodmoe, cn sliepen weldra in. Plotseling maakte Fehrenbach mo wakker, me!„Dormerwetter 1 Wlr fahren 1 „Ben je betoeterd 1" riep ik. doeh de nuchtere waarheid drong dadelijk tot me oor! We reden 1 Geen flauwe notie waar we tereent zou den komen 1 Met vereende krachten schoven we de zwaro deuren open. De wind joeg ons de sneeuw in het gelaat 1 Naargeestig keken we elkander aan. Onze vriend trok zich blijkbaar van het gebeuren niets aanHij scheen dergelijke dingen meer bij de hand tc hebben geliad. Als wo nou maar wisten, waar die be roerde trein naar toe ging „Nou," zei onzo maat. „Dat zulle wo slrakkies wol zien! Wo komme d'r best uit, moak jullie je moar niks te sabbol, ik goa nog een tukkic doen. raoak me moar wakker, as cfs soms onraad is Ook wij moesten wel berusten, en kropen in t muffe stroo. Ik bleef wakker Langzamerhand begon het te dagen. Baanwachtershuisjes werden duidelijk zichtbaar, on ik las op een station „Loe- n en—Vreel and!r „Fohrcnbach We zijn in LoonenVree land „Wat? In Friesland? Wat moeten we daar in vredesnaam doen?" „Nee," bulderde ik, „in Freelancl, vlak bij Amsterdam. „Nou, (la's toch zoo ere niet, had me dan maar laten slapen." Wo bcslolcn vlak bij Amsterdam uii don tic zouden kunnen vergemakkelijken. Waï hebben de spoorwegmaatschappijen zich be reid verklaard, voor een betere aansluiting te zorgen op de vrachtbooten. De heer ^VJ^TKAMP repliceert* De heer SCHAPER (S. D. A. P.) sluit' zich brj de opmerkingen van den beei Wei te kamp aan. Hiermede wordt deze interpellatie gesloten, waarna aan de orde is de interpellatie varü den heer Van Stapele, naar aanleiding vaa do voornemens tot wijziging der arbeidt voorwaarden van het P. T. T.-personeel. De heer, VAN STAPELE (S. D. A. PJ licht zijn interpellatie toe, luidende: I. Bestaat inderdaad het voornemen, be* doeld in mjjn schriftelijk gestelde vragen! ((Ld. 8 April 1921) betrekkelijk verslech tering der; arbeidsvoorwaarden van liet P« 1. T.-personeel? II. Zoo ja, ware het dan niet gewenschfc geweest, van dit voornemen, dat blijkens mededeeling in de pers reeds op 9 October? ,1920 bestond brj de behandeling van de in-, torpellafeie-van den Tempel, ter zake van de poststaking op 19 en 20 October, aan de' Kamer mededeeling te doen? III. Was er geen aanleiding voor1 den Mi-, nister om vooraf het georganiseerd overleg te raadplegen? IV. Waarom is de Commissie van Advies' niet in doze zaak gekend? V- Had de Regeermgsvertegenwoordiger.i in de sub-commissie van den Hoogen Raad' van Arbeid, die deze zaak behandelde, op-: dracht de verslechtering ter sprake te bren-l gen? Zoo' ja, wie verstrekte hem die op dracht? VI. Welk doel meent de Minister met dö beoogde verslechtering te bereiken? VII. Wil' de Minister meedeelen, of hij alsnog voornemens is, meer genoemde ver* slechteringen in te voeren? Of is hij bereid, daarvan af te zien? De Minister van" Waterstaat, de heen XöNIG, repliceerende, wgst er op, dat hij meermalen onaangename ervarïagen heeft opgedaan met de leden van den Hoogen Raad van Arbeid. Zij houden de correspondentie niet geheim en staan die zelfs ter publicatie aan dag- of vakbladen af. Indien dit feit herhaalt, zal spr. zich in 't vervolg van het advies van dien Raad onthouden. Do heer VAN STAPELE repliceert en stelt de volgende motie voor: De Kamer, van oordeel, dat verlenging van den arbeidstijd van het P. T. T.-g-?rsoneeI niet gewensoht is, en dat geen verslechtering van de arbeidsvoorwaarden moet worden in gevoerd, gaat over tot de orde van den dag.- De VOORZITTER bepaalt den spreektijd op 5 minuten. De heer SMEENK (A.-R.) waarschuwt tegen eenige voorgestelde wijzigingen. De heer KUIPER (R.-K.) dringt er bij den Minister op aan, zrjn voornemen tot ver slechtering van de arbeidsvoorwaarden, niet verder ten uitvoer te brengen. De heer OUD (V.-D.) sluit zich gedeelte lijk aan bij de opmerkingen, van den vorigen spr. en waarschuwt eveneens tegen de ge- volgen van ongunstiger arbeidsvoorwaarde-a' voor het P. T. T.-personeel. De MINISTER VAN WATERSTAAT du pliceert. De beraadslagingen worden verdaagd tot Vrbdagmorgen elf uren, terwjjl over de mo tie-Van Stapele Vrijdag, na de pauze, ge stemd zal worden. trein te springen. Voor Fehrenbach, den parachutist, was dit eext peuleschilletje. Maar voor mij was dat heel wat an* ders 1 We maakten onzon kameraad), die ons in dit onzalige avontuur gebracht had, met ons plan bekena. „Moak jo nou niet te sappel, heere 1 Je sal jo nek bre>eko! Doar heb ik een broertje an gestorreve. Doe liever net als ik, cn wach af, woar je terech kompt," en hij mafte weer in Wo spoorden Abcoude voorbij. In do verte zagen wij de eerste huizen van Amsterdam. Do trein haxl zoo'n vaart* dat aan uitspringen niet te clenken viel! „Dot, wordt een raar geval!" „Nu laten we -ons gereed houden, om zoo dra dc gelegenheid zich biedt, uit den traia to springen, met de instrumenten onder den arm. Wo zitten lclaar Plotseling begint do trein z'n vaart tel minderen. „Nu of nooit" zoide Otto en - Een oogenblik duizeldo het me. Zou ik hot wagen 1 Het Weef een levensgevaar lijke onderneming. Al reed de trein minder anol, toch was er voldoende vaart, om door een mis sprong den nek te breken Eindelijk raapte ik al mijn moed bij el kaar on waagde den sprong! Daar lag ik languit in do kletsnatte* sneeuw. Felirenhack kwam aanhollen. „Heb j'e jo bezeerd „Noe, niet. órg", on ik krabbelde over eind. „Alleen oen blauw oog, geloof ik!" Hot bloed liep met een straaltje uit m'n neus. Wonder boven wondor lag mijn viool die ik altijd in oen zak droeg, ongedeerd een paar meter vorder in de sneeuw. Wij liepen een eindje zwijgend' langs da spoorbaan Ik tastte naar mijn horlogo en miste dat. Zou ik 't bij don sprong verloren hebbend Ik vertelde Folirenbaoh m'n ontdekking. Ook hij zocht naar z'n horloge Weg I Bedeesd keken wo elkander aan.. Nog groote? was onze solirik, toen we be merkten, <lat ook do portemonnaia verdNvcrven waren zelfs Fehrenbaoh's por tefeuille was niet to vindon. In maohtelooze woede balden wc de vuis ten, maar den trein, waarin de schooier voilig zat, en welke nu als een stipje in de verto verdween Daar sbondeu we nu, nog ruim door do sneeuw baggeren, om in Amsterdam te ko men. zonder een cent. ik nog bovendien met coa reuzen bloeclneus. (Worclt voortgc ze t.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1921 | | pagina 5