Van den voet der Pyreneeën. INDISCHE BRIEVEN. INDEZONDEN rinrnraKi'.v iwai-mtf. -■«■'■i ^rsynr^imvHr,* arn»-****-. E3 Blijk ene con verzuchting, onlangs ge blaakt in een onzer dagbladen, behoort tot <lo talrijke streken van Frankrijk, di-e in ons land weinig bekend zijn, ook het ge bied, waarin ik mij sedert e enig an tijd ophoud, n.l de Zuid-westelijko uithoek, bespoeld door de Golf van Biscaye en zich uitstrekkende langs en in do Westelijke Pyreneeën. Toevallig had ik juist aangeboden, mijn indrukken in de pers te doen verschijnen, ïk zal dit met de<s te meer genoegen doen, nu ik daardoor iets schijn te kunnen bij dragen in het. voorden Ln een lang ge voelde behoefte, zooais de geijkte term Juidt. Wanneer ik vooraf waarschuw, dat mijn gesohrijf zal zijnoppervlakkig, dan vensch ik daarbij voor dien vergruisden term een lans te breken. Levende aan het oppervlak onzer aarde, bob ik mij altijd ©enigszins aangetrokken gevoeld tot wat, meestal met voorname minachting, opper vlakkigheid wordt genoemd. Sinds den grooten oorlog schroom ik niet langer, dezo neiging te erkennen en openlijk eerherstel to vragen voo^ het woord, dat door den drang van buitensporige degelijkheid, in oen smadblijkeii hock is geraakt. Immers het bedirijf van vliegers boven de aarde en van duikbooter» onder water, heeft zulk een afgrijzen gewekt, dat daardooi de ouderwetsche oorlog, zoo cis hij. eerst met pijl en boog, knods en lans. later met geweer en kanon a e. n het oppervlak van land en zee Word gevoerd un een gunstiger licht is getreden Hoo slecht en wreed de oorlog ook zij zoolang hij op het land en op de «cc blijft, steekt hij nog gunstig af bij het geen. hij in hoogero of diepere sferen be- ieékent. Ook mijn opmerkingen zullen noch te diep. noch te boog gaan. Wat het oog heeft waargenomen wat in den omgang met mcnschen van allerlei slag aan den dag kwam, wat dooT vragen en lezen werd ver kregen, ziedaar het materiaal waaruit ik grepen zal doem. Reizigers van Nederland naar het Zuid- Westen van Frankrijk kunnen gebruik maken van de verbindingen over zeo tus- schen Amsterdam, Rotterdam en Bordeaux. Zij veamijdeu. dan de lange reis per spoor, die in den zomer, als .de treinen meestal overvol zijn, benauwend warm kan zijn. Tot voor korten tijd werden echter voor deze korte zeerei» zulke prijzen gevraagd, dat do reis over land aanzienlijk goedkoopor was. Het is mij onbekend of de daling van scheepsvrachten die sedert is ingetreden, hierin verandering heeft gebracht. Reist men pei spoor, dan vertrekt met uit Parijs van de Gare d'Orsay met den Orleans-spoorweg De weg leidt door do vruchtbare, zacht golvende vlakte van Beauoe naar de Loire, bereikt deze rivier tegenover Orleans en volgt, den rechter oever tot Tours Tusschen deze steden be speurt men aan de overzijde Blois met het vermaarde kasteel, waarin Henri de Guise werd vermoord, en dat eenigen tijd Catha- rina de Medicis als gevangene binnen zijn muren bad Bij Toavrs wordt de rivier overschreden de weg herneemt do zuidelijke richting en leidft over Poitiers eaa Angoulême naar Bor- i deaux Onderweg ziet men aan de rechter hand do uitgestrekte kampen en opslag plaatsen die herinneren aan het verblijf der Amerikaansche troepen in deze streek eer zij in 1918 naar het front gingen. Het kan een toeval zijn, maar de beide keeren dat ik deze reis maakte, vertrok ik in een gezel schap, dat zich aanvankelijk in niets soheen te onderscheiden van het ge middelde vaD don gesloten en geresorveor- den Franschman die zich in een onbekende omgeving liefst afzijdig houdt. Gaandeweg ontpopten mijn medereizigers zich echter in spraakzame on levendige Bordeleezeai en Gascogners. die bij hot toenemen van warmte ei; zonneschijn, naar mate wij zui delijker kwamen, meer en meer ontdooiden. Een inwon-©*- van Bordeaux, vernemende, dat ik Marseille kende en dus ,,lo Midi" mij niet geheel onbekend achtte, wilde mij met allo geweld overtuigen, dat ik zoo goed als niets van de „Midi" bad gezien, zoolang ik Bordeaux niot had betreden. „Wij over treffen de Marseillanen bijna in ieder op zicht", zoo leerde hij mij, „zelfs in verbeel dingskracht' Als voorbeeld van dit laatste volgde toen do anecrote Van den wedstrijd tusschen beide steden in ongeloofelijke ver halen. Een Marseülaan ha-cï daarin beweerd zulk een onfeilbare brandkast te hebbin, dat deze na een buitengewoon sterke ver hitting bij opening nog de levende kippen bevatte, die er bijwijze van proef-konijnen geslagen hond weer op mijn stroozak. kroop, trachtend troost te zoeken bij Mo;- pheus fDeze wes echter niet genaxug gestemd, ik was wakker en bleef wakker. ^en volgenden morgen, al vroeg, wor den we docr onzen ge-uniformden hotelier uit onze apar tem enten gehaald. Het dronken sujet was eindelijk in slaap gevallen M'n bovenkleeren waren Goddank rein gebleven De agent lachte een beetje zuur, toen ik hem m'n wedervaren vertelde. Von Fehrenbach kwam opgewekt naar me toe en vertelde mij in vertrouwen, dat hij heel lekker geslapen had 1 Alleen rammelde hij van den honger, een kwaal, waaraan hij, zooals later bleek, chronisch lijdende was. De waschgêi egenJiöid was keurig in orde, we konden ons heerlijk verfrisschen Onze brave agent, dat mocht, ik nu toch wel zeggen, had ea* geen bezwa-ar te gen, dat we ons in de wacht bij de kachel .warmden Een eigenaardig gevoel van stramheid voelde ik dbor al mijn leden en tot mijn grooten schrik, bemerkte ik, dat m'n pol sen en vingers, door alle nattigheid en kou van den vorigen dag, stijf waren ge worden. .We kregen een paar «meden brood en in waren opgesloten. Zijn tegenpartij was door dit sterke verhaal geenszins uit het veld geslagen Ook hij had eens een brand kast aan de sterkst mogelijke vuurproef blootgesteld na er eveneens vogels, dit maal duiven, in to hebben opgeborgen. Bij afloop bleek wel is waar dat de duiven doocï waren maar toen do Marseillaan daaruit meende to mogen besluiten ebt hij het pleit had gewonnen, werd hem die illusie benomen door öc verbluffende mede- deeling, dat zij in bevroren toestand waren aangetroffen, „morts de froid, Monsieur 1" Maar ook aan practische wenkeu mot be trekking tot mijn verblijf te Bordea-ux ont brak het niet Do beschrijving van deze stad ligt buiten mijn bestek; genoeg dat zij een bezoek ten volle waard is. Men ver- zuime niet vooraf kamers te bestellen. Dit moet trouwens in Frankrijk thans als alge meen o regei gelden. Ten Z van Bordeaux begin t een ander spoorwegnet dat van do Compagnie du Midi, zeke>r niet het beste van de sectoren, waarin Frankrijk door de groote verkeers maatschap pijen is verdeeld. De weg naar do Spaansche grens ligt eerst door «-ie zandige streek der L-andes een groot dee' door eentonige donnenbos- schen Daar zelfs na zware regens de dorre grond door enkele uren zonneschijn weer droog is rijdt men hier gewoonlijk in dikke stofwolken Behalve door clo groote sneltreinen Pa rijsMadrid wordt ajin tallooze stations stilgehouden een der voornaamste is de badplaats Dax van waar de zijlijn naar Pau en Lourdes uitgaat. Daarna voert de trein naar Bayonne, en is men aangeland in het Departement des Basses Pyrénées. Vlak bij Bayonne ligt de bekende zee-bad plaats Biarritz en van daar de kust in Z. W. richt'ne volgende, vindt men Bidart, Guóthary St Joan de Luz en Hendaye, welke laatste plaats tegen do grens aan ligt, slechts door den mond van het riviertje clo Bidassoa van Spanje gescheiden. Hen daye ligt vrij wel in den hoek van don Gdlf van Biscaye. De zee bespoelt bier hot Baskische land dat zich een eind binnen waarts en ook ver over de Spaanscbe grens uitstrekt Het is over deze streek dat de volgende brieven zullen handelen, en wel iets minder vluchtig dan ik u de 821 kite- moter van Parijs tot Hendaye beb doem afleggen H. v. P. Guéthary 16 April 1921. XXI. Builenpest on longenpest! Uit de namen blijkt al dat er verschil ia Welk verschil? Dat is mij onbekend. Dat weten de geneesheeren wel. Maar wel is my bekend dat deze beide ziekten een groot verschil toonen in besmettingsgevaar. Wanneer men te maken beeft met een lei der aan builenpest behoeft men niet zoozeer te vrcezen om in zijn nabijheid te komen- Wel moet men hem niet onnoodig aanraken, of zijn kleeren in handen nemen. Moet men hom verzorgcD men doe het zonder vrees, mits men maar duchtig gebruik maakt van carbol, lysol, of oenig ander krachtig ont smettingsmiddel. Ook zou ik iemand, die b.v. eon wondje aan zijn hand heeft, niot aan raden den patiënt aan te raken. Dat men van kleeren te verwisselen heeft, zich moet baden en afwassohen mei een zeer verdunde oplossriiig- van carbol, vóór men met anderen in aanra' in^ komt, spreekt van zelf. Wie deze voorzorgsmaatregelen neeravt kan vrij gerust wezen. Wat anders is het bij longenpest. De adem dézer zieken is zwaar besmet en het is ge vaarlijk. om in dezelfde ruimte te verkeeren i als zij- Wie dus niet hoog noodig in de nabij heid van zulk een patiënt moet zijn bljjve He vei weg- Hieruit zal ieder wel begrijpen, hoeveel ge vaarlijker dé longenpest is dan de builenpest. Het is in Mandschoerije dat zoo ontzettend geleden heeft, dan ook de longenpest ge weest. Op Java heeft zich nog maar een on kel geval van longenpest voorgedaan. Het mocht onzen kranigen geneeeheeren tot nog toe gelukken deze ziekte te bestrijden. Het is hier wel de plaats er nog eens -op te wijzen, hoe wij, Nederlanders, het groote voorrecht hebben een corps artsen te bezit ten, zooals misschien iD geen land ter we reld gevonden wordt. Hulde mag men bren gen aan de geneesheeran in Indië die met zoo groote toewijding, naast uitgebreide ken nis hun vaak zoo moeilijke en ondankbare taak verrichten. Om te weten wat dit zeggen wil, moet men maar eens hooren, wat men vermeldt van de geneeskundigen te Singapo re, Hongkong, Shanghai, enz. Men voelt dan, hoeveel beter de toestand is te Batavia, en een kop gloeiende koffie en vroegen ter loops aan den agent, of er ook mogelijk heid bestond op Zondag permissie te krij gen om te spelen. Hij achite dit totaal uitgesloten en raad- do ons aan naar Voorburg te gaan. Daar zouden we ten minste kans hebben. Maan dag konden we in Delft terugkomen. AUons dan maar Met de tram naar Voorburg. In de derde klasse zalen do menschen op elkaar gepakt, als de bekende haringen in de ton. Ik trachtte „Aan het lusje van lijn 2" van Cringe Doorenbos te vertolken, maar ik voelde mij in deze hobbe'ende en schommelende tram als op de baren van de zee. Ik werd er half zeeziek van en jtas+ wilde ik eindigen, toen de tram met een vaartje een bocht nam, en ik van de been raakte, terecht komend op den schoot van een manhaftig vrouwspersoon, tusschen ae 40 en 50 jaar. „Vieze, vuile vent, dat hè je expres gedaan! Blèf van me lèf: Maak dat je weg komt!" Ik probeerde het wel, maar met een tweeden draai van het trammetje viel ik, te midden van mijn jjdel pogen, in mtjn volle lengte tegen haar aan! Alle passagiers brulden van het lachen! Fehrenbach, die jaren op zee gezwalkt heeft en daardoor meer zee- en tramvast in do overige steden van Nederl&ndséh-Indaë* Helaas, ja, et is een helaas! Er zijn te weinig geneesheeren- Men vult dit nu wel aan met inlandsche artsen; maar ook dat is niet voldoende. De irlandsehe1" artsen worden opgeleid aan de zoogenaamde dokter-djawasohool te Weltevre den. Thans is er zoo'n inrichting te Soera- bnia. Hier kunnen ook Europeesche jongelin gen worden opgeleid. De opleiding duurt -on geveer negen jaar. De bévoogdheid, welke het diploma geeft, zou men kunnen vergelij ken met onze vroegere plqttelandsgenceshee- ren. Nn meene men niet, dat men recht heeft neer te zien op de bekwaamheid dier dokter- djawa's. Integendeel men heeft alle reden dio heeren te prijzen- Er zijn uitstekende artsen onder- Zeer bekend was in mjjn tijd bijv. dokter Salian te Bandoeng terwijl ook Tjiplo Mang- koekoesoemo, de revolutionair, als arts geen slechten naam heeft. H-oe ver de schoot te Weltevreden haar pupillen brengen kan, blijkt uit het feit, dat velen hunner naar Neder'and kamon, om aan een onzer hoogesoholen hun studies voort te zetten. Een paar, bijv. dr- Radjimon, en eenige officieren van gezondheid, wisten dat binnen de twee jaar klaar te spelen. Nu ik toch over deze dokter-dwaja spreek kan ik niet nalaten een geval te vertellen, dat ik eenmaal bijwoonde. Men moet dan weten, dat op de school te Weltevreden de Nederlandsclie taal de taal is waarin onderwijs wordt gegeven- Ook wordt er Duitseh onderwezen, om hen in staat te stellen Duitsche studiewerken te raadplegen Wunneer nu zoo'n dokter-dwaja eenige jaren in de praktijk is en het lotj hem gevoerd heeft naar oen plaats, waar hij weinig omgang met Europeanen lieeft. ziet het er met zijn Hollan-dsoh al heel gauw ^treurig uit. Hjj verstaat het heel goed, begrijpt, wat bij leest, en aLs hij een HoHandschen brief moet schrijven gaat dat -ook wel. Maar o wee dat spreken. Het gaat hom natuurlijk precies als dc moesten onzer die wel ijverig Fransche ro mans lezen maar die te Parijs met den mond vol tanden staan. Spreken we dan Fransch dan gebruiken we natuurlijk veel stadhuiswoorden, we zijn te deftig, en.... ja3 we gebruiken Fransche woorden, maar dik wijls juist de verkeerde. Dm nu tot het geval te komen: Op een bezoek aan een eiland in de Mol uk ken, waar beha-lve een controleur, een toko houder en in het binnenland ee planter met een paar employe's, geen Europeanen gevon den werden, maakten we ook kennis met den dokter-dwaja, oen man, die daar al jaren met succes werkzaam was en ook het vertrou wen der Europeanen bezat- Het gesprek kwajn op enkele ziektegevallen en nu was het eigenaardig dien dokter telkens te hoo ren zéggen: „Wij, geleerden noemen het zool" „Volgons ons, gelecrdcD, staat het er zus en zoo mee". ,.Het is wel te begrijpen, dat u het niet weet. U is ook geen geleerde zooals ik." De man bedoelde natuurlijk deskun dige of zoo iets rnèar in zijn dictionaire had hij het woord geleerde gevonden en dat leek hem nog al mooi.* Niemand lachte om den braven en verdien at-elijken man; maar het maakte wel een ko misch effect. Om nu op do hoofdzaak terug te komen wil ik nogmaals herhalen: Het is een hoofdvereischte voor Indië dat het aantal geneesheeren, zoowel Europeesohe aio Inlandsche, snel toeneemt- Dit gezegd© kan nog worden herhaald, wanneer het aan tal tienmaal zoo groot is geworden als nu rt geval is. Hieruit moge blijken, hoe ernstig de achterstand is. Arnhem. A. v- W. (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie). Copy van al of niel geplaatste 9tukien wordt niet teruggegeven. Premievrij Pensioen. Mijnheer de Redacteur! Verzoeke beleefd, naar aanleiding v-an het afwijzend praeadvies van B. en W. inzake het premievrij pensioep voor het gemeente- personeel eenige plaatsrui-mte- Wat is pensioen? Vroeger werd pensioen beschouwd als een gift die gegeven word, wanneer men niet. moer kon werken. Zoo is ook thans nog deze opvatting in sommige kringen waar te nemén, al hoewel zij volko men in strijd is met de werkelijkheid. Over wegend is tien tot dc overtuiging gekomen, dat pensioen is uitgesteld loon. De ambtenaar, en werkman, in dienst dar gemeente, heeft aan zijn taak zijn volle a-r- in zgn schoenen staat, lieesch me uit urn nelerige positie* op. In Voorburg kwamen wjj aan bjj een café tégenover het station. „Iia", zegt Fehrenbach, „hier is wat te verdienen! Er zitten wel twintig menschen binDen.' Vol moed openden we de deur, waar de wasrd ons zeer sympathiek begroette met: „Er uit". Ik begon weer met het oude liedje „Och meneer, mogen we niet een stukje spelen, de gasten zulle het toch wel pret tig vinde, en we moake heel mooie me- siek". ELacie, de gasten bewaarden een somber stilzwijgen en weer klonk het lakoniek „Dr uit". Een schuchter jongmensch had den treur'gen moed omt met een piepstemmetje te zeggen: „Laet ze voor de dear dan een stukje spelen, dan hooren we het niet zoo!" Waarop ik hem tpevoegde: „Zeg, we bin- ne geen fanfarekorps". Nu had ik het heelemaal verbruid en de pootige eigenaar van deze fraaie gelegen heid, maakte aanstalten om handtastelijk te worden. Fehrenbach's gezicht verwrong zich ook in strijdlustige trekken! Z'n oogen begonnen vervaarlijk te rollen, en daar ik niet veel zin had, om na een mogelijke vechtpartij, weer in de bajes beicbkracht to geven- Dit wordt, dan ook uit drukkelijk verklaard in het Rechtspositiere glement. Daar Is niets op tegen, maar hier uit volgt dan ook, dat de gemeente volkomen heeft te voorzien in alle levensbehoeften van haar dienaren. Dit moet zich niot dus alleen bepalen tot de middelen van bestaan, gedu rende den tijd, dat men tot arbeid geschikt is; doch ook totdat de tijd komt-, dat men zijn taak tegenover .de' maatschappij heeft ver vuld. De zorg van de Overheid, voor de volkomen bevrediging van de levensbehoeften z^ner dienaren, behoort ook te blijven bestaan, na den tijd, welke bij c.en Pensioenraad is be paald, d. -i den 65-jarigen leeftijd. Door het storten van een deel van het loon, voor het verkrijgen van een pensioen, wat overigens betoekent inkomstenvermindering, dus geen on bezorgden ouden dag, wordt dus oie moroe 1c zorg der Overheid door haar niet nage komen, doch overgelaten aan den daarvoor betalen den ambtenaar en werkman. Dit is niet recht- Recht is, dat, als men zijn gehe-elc leven in dienst der Overheid heeft gesloten, mon ook volkomen moet kunnen be staan, wanneer de jaren van oudordoméewak te, of de jaren, daarvoo. bij dc Pensioenwet gesteld, bereikt zijn Dit- is een dem-crratisehc opvatting, doch niet nieuw. Niemand minder dan Koning Willem I heeft in tl« pensioen wetten van 1814 het promievr\j pensioen vaox geschreven. Van 1814 tot 183G is het premie- vrij pensioen in ons land ccd feit geweest. Toen is men al begonnen hieraan te tornen en in 1846 is de nieuwe wet gekomen voor de burgerlijke ambtenaren, waarin het stel sel van premiebetaling werd cpgenomen. In 1913 waren er 79 gemeenten welke een eigen pensioen regeling hadden, waaronder 29, welke geen eigen pensioenpremie van het ealftris of loon inhielden. Onder de eerstge noemde gemeenten waren: Den Haag. Breda, Delft, Deventer, Den Bosch. Kampen. Rot terdam, Utrecht, Zaandam, ZntplienZwolle Hilversum en kleinere gemeenten. Van die gemeenten vroegen geen premie voor eigen en weduwen, en weezen-pensioenDe ven-ter, Gorkum, Den Bosch, Hilversum, Sijbecarspel Zqeterwonde en Zutphen. Dit was in 1913- Na dien tijd zijn nog vele gemeenten daar toe overgegaan. Op het oogenblik hebben T Rijk, bijna alle Provinciale bestuiten, en ruim 236 gemeente-besturen het premievrij pen sioen voor haar ambtenaren cn werklied-en ingevoerd. Het is daarom dan ook te betreu ren. dat B. en W- van Leiden deze demeera- tiscbe opvatting van Overheidszorg in hun praeadvies niet hebben gehuldigd, waardoor de goede geeet onder het gemeentepersoaeel zeker niet zai worden bevorderd. Het »ou een daad van wijs gemeentebeleid zijn wanneer de Raad alsnog zou besluiten, geen uitstel, -doch dadelijke invoering voor aïle gemeente-ambtenaren en werklieden, van bet toch al reeds lang verwachte pre mievrij pensioen voor hun weduwen en weezon, J- W. VAN HEES, Voorzitter Groep Gem.-Perscsrreei Centr. Ned. Arubb-Bond. Lepden^ 21 April 1921. De militaire pensioenen. Mijnheer de Readclaur. Bij de vele zaken, welke, voor het Logespcr- soneel. eindelijk eens lot oplossing dienen to worden gebracht, neemt de pensioenwet onge twijfeld de eerste plaats in. Ten eerste, omdat een goed geregelde pen sioenwet een uiterst urgente zaak is, on ten tweode. omdat door de onmogelijk lange voor bereiding de spanning tot het uiterste is op gevoerd. De stand pensioenen bedroegen een 34-Sal ja ren lang niet meer dan 'f 360 per jaar. Hoewel voor de onderofficieren verbetering dringende eisch was. vond Minister Colijn in 1911 *Hee& voor de officieren eert wijziging noodig. Be on derofficieren konden nog wel wal wachten. Minister Bosboom vond bij zijn optredon tn 1913 de wijzigingen op de pensioen wei gereed liggen, doch eerst in 1915 kwamen deze in be handeling. De verhooging was een geweldige teleurstel ling; zij bedroeg voor sergeant f 40, voor seigt.- majaar f 100 en voor adj -onderofficier f 160 per jaar. Dat de wijziging onvoldoende werd gcaeh£, moge blijken uit het feit, dat eenige Kamer le den verklaarden hun stem te zuilen geven aan het ontwerp, op voorwaarde, dat de Minister in 1917 met een geheel nieuw ontwerp zou komen. Doch in 1917 kwameen Staatscommissie en eerst in 1919 kwam hot ontwerp goreod. Dit word kort daarop ingediend bij de Tweede Ka mer. Op 11 November moest het voorloopig ver slag verschijnen, maar het werd eerst 15 Fe bruari 1921. Men ziet, een lange lijdohsgescMe- denis. Inmiddels werden véle oudjes, die hun koste krachten aan het Leger baddert gegeven, met een hongor-pensioentje op straa4. gezet. terecht te komen, pakte ik in'n makker in den str^d, onder den arm en loodste hem waar buiten. We werden door 20 grinni kende tronies nagekeken. Hat was. voor hem een heel gewichtig gebeuren op den vioegen Zondagmorgen. Wat hoorden we daar? Als het geen #wir.ter was geweest, zouden we gedacht hel ben, dat er onweer in aantocht was. Het rommelend geluid, bleek afkomstig uit een lang gebouw, waar .met sier ijée letters „Voorburgsche Kegelclub'' op prijkte. We gingen binnen! De kege aarszagèn ons ontzet aan. Achter een tafeltje zat één van hen. Om zijn dikken bierbuik hing een los vest en in zijn hemdsmouwen genoot hq van het heerlijke gerstenat. Hij snauwde ons toe „,Wat motte jullie?" „Zouden we de heeren met een stukje muziek mogen opvrooljjken? We hebben nog niets verdiend en „As je niet duivelsch gauw maakt, dat je wegkomt, kon je nog wel eens een bal naar je pooten krijgen!" Hé dacht ik, waar heb ik dien vriende lijken meneer meer gezien, en een ueelé rg 0 W.-types ging mgn geestesoog vocr- bg. Ja, ik was erf Een$ had ik naast nem gezeten in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen, waar hij bij een mooi con cert ale een es had ziften slapen! Eerst in den laalslen tijd kregen zij 40 pQ vcrlioogiug. Doch het armoedig bestaan daardoor met opgeheven. Een pensioen vau middeld f 600 was ins de raobilisatiejaren 05. voldoende cn is dit nog. Hét staat in geen redo, lyke verhouding tot het laatst gonoteu salaris vooral, waar dit in de laatslo jaren is gesiegtn Het bedrag is nog geen 1/4 en met de 40 pC| nog geen 1/3 van hot inkomen. Het stoL??] „stand pensioenen" bracht cn breDgt nog menschen tot schromelijke ellende. De memorie van antwoord is nu verschellen het woord is dus aan do Volksvertegenwoor diging. Hopen wij, dat deze zal aandringen oj. een spoedige behandeling en dat nu cindei#} de belangen van het personeel naar recht cii billijkheid wordon behandeld. IntusscheD moge het bovenstaande bewijzen dat, door den tragen gang van zaken, eer be langrijk deol van het personeel werd gedupeerd M R. Valkenburg. (Een annexatie pro test.) Maagd Neêrfandia sjreekV; Wat staart g^> edel valKenoog.- Zoo naar de wgk der CaUen? Stijg 1 tiaar een reiger soms omaoog, En tracht ge, bolton jachtaeer's boog, Hem met uw klauw te vatten? Neen, val&enpaar, der Gatten blik ls op uw burg geslagen. Uw tgd van jaeut en ridderschrifc, Uw rijk van wild en vogelsirlt- Zmkt weg naar O ims dagen! Neen lot uw paard- en nurAgedrcp-toL Ziet men de Gat zich haakten, lig zoekt uw steun voor t .egerhurè, En tracht u onder 't blauwe kiUis Ais „paardenburg" te naasten! De heer van ürsmaal en Valkan-, burg spreekt: Gij, rgksmaagd, zoo diep van historie bewust; Wat schrikbare stemme vers.oon bier mg*1 r*Htl iHeb ik voor den fa_rg niet ae vrijheid gezocht* Van vrouwe de Lrgae liet dorpsrecht gekoebtt Heb ik niet langs kleinen en grooteren vriet De limiet doen scheiden van "t Ca tien-gebied? De'vrjjheid des b'irgs, met zijQ valken be.ast,. Staat „Ueeuwïgen dage onwrikbaar en vast" Dc grens van den burg werd de grens der gemeenlf; Os waakt; dan, mijn bmg.rs, en houdt u vereend' SJaafe lustig in naam van de vrijheid mijnt trom, Zet Valkenburg nimmer in Gat ken burg ons4; In Juii IGi5 KüCiit jongheer Jonn de {Eertuge, heere van Orsmaal, van prinsei de Ligne. vrouwe van Was~enaei\ e.c, dt hooge, middelbare en lage j-risdferie 'vai ds heerlijkheid en het dorp Valkenboxg, welk hooge rechtsgebied destijds arrnev wa? met de. heerlijkheid Katwi'k. Bg acte van 22 Dec. d.a.v. we.d aoor de Staten van. Hol.and en WeAfrie f nd de Bplitsing geoctrooieerd van de Iisoge heer lijkheid KatwijkValkenburg en derhalve de keer.gkheid en het dorp Valkenburg fcot een „cnversterHijk erf een" toegekend aan den. heer vajn Qrsrnaal. voor welkö omzet ting deze heer moest betalen 15 DO pondee van 40 grooten Vlaamsch,. terwgl deze. „se paratie ende annexatie tot allen tijde vast ende onverbreke'gk gek o-den rnd° achter volgt zoude worden Z Nov. 1617 is door nu*. Reynier van Per3gn, namens Lamorael prins van Ligne en des H. Rycks, met burgemees tec ez ambacht?bewaarders van Katwijk, alsmede door jhr Joan de Hertoge, heer van Ors- inaaL en Valkenburg met burge meesters en amhachfebewaarders van Valkenburg officieel de sc'eïding tusschen Katwijk en Valkenberg vastge t°b£ als loop en de langs de kleine en groote' Watering tot aan de Ruïgehau onder W^- eenaar f Zuid wijk). Bij de reorganisatie onzes land- ;n meeuwen, tijdens de regc r'ng van N°pofeon, zijn ue grenzen der beer'^kheül ViT;en- burg tov die-der gemeente overgenomen. Het wapen van Valkenburg ver torn'e van ouds een burg met twee valken en het ge meentewapen van Ka tv/ijk in zilver een blauw St -AndriesTT'ns^ J. KLOOS- Nooidwijk-Binnen, 21 April 1921. Ook hier was dus alle kans verkekea. Fehrenbach mompelde iets van „.ammoiifl- gen, 't zijn nette loi" en liet zich «enig?' krachttermen ontvallen, die ik bier niet zal vereeuwigen! Komaan, don maar op sj^t ge.pje.d. We stellen ons op voor eeu por dek in de Hoofdstraat, doch hoe wij oox speelden, onze mooiste nummers ten geuoore brach ten, niemand nam eenige notitie van oas. Vocrburg's straatpubliek bleek van a te mu zikaliteit ontbloot. ,»Weet je wat?" zei Fehrenbach; „ik heb er genoeg van, laten wij voor vandaag naar Den Haag teruggaan, en morgen op nieuw op stap! Ik had hem wel om deD hals kunnen vallen, want dezelfde gedachte had ïnp al den geheelen morgen door hst hoofd gespeeld. Toen we vlak bij Den Haag waren, u^" men wij een taxi, bij vooruitbetal'ng. We bezateD ^en moed niet, om op Zondagmor gen Lu tompen gehuld, een wandeling door de residentie te maken. Wat was ik dol blij, toen ik in tn'jn haaglijk huisje op mijn divan la°\ ontdaaü van mijn natte plunje, en rustig de gewaar* wordingen van den eersten dag kon ow*" ^inzen. (Wordt vnortgezetJ j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1921 | | pagina 6