Stouterds
Een Aalmoes.
ANEKDOTES.
Neen maar, wat een ramp der ramp l
foei Marinus, lach j' er om 1
grijp toch gauw die vaas met rozen,
houd het kleed vast, jongen, kornl
Gerard duwt den rieten stoel weg,
alsof dat wat helpen magl
o, de inkt etroomt over 't vloerkleed!
wie toch ooit zoo'n morsboel zagl
Baby's melkkroes duikelt lustig
ook al omwie helpt het kindt
t lijkt warempel of je samen
het verbazend grappig vindt!
Stoute jongenwacht, ik zal je,
maar eerst ruim ik alles weg;
gaat zoo lang maar wat naar buiten
en neemt Baby óók mee, zeg 1
HERMANNA.
„En nu gauw gaan slapen hoor meisies, niet
te lang moer praten," zégt zo, terwijl ze ze lek
ker toedekt.
„Nee, nlot lang, maar wel enrentjos."
„Nu, heel eventjes dan, en Moeder gaat
woor naar beneden.
„Zeg," begint Riekje, „zullen we doen wie
't eerste slaapt? Wie 't eerst slaapt, die roept
maar „ho!"
,,Hè," zegt Nefcteke, „dat kan toch niet-, als
je slaapt."
Die domme Not, Riek jo maakte imraors maar
een grapje! Da moiskes proosten hot uit, maar
daar steekt Moedor 't hoofd nog even om 't
hoekje van do deur.
„Gauw gaan slapon, hoor! Jullie bent moe!"
Ja, dat zijn ze, maar 't is dan ook eon heer
lijke dag goweest. Nog even babbelen ze zachtjes
na, maar dan vallen al gauw de oogj^ dicht
en reizen do kleuters voor een tijdje naar 't
droomenland.
BEP v. d. HARST.
De koude wind woei uit het Noorden en
als men kon dan bleef men thuis. Toch
liep er een arm meisje langs de straat,
zij had haast geen kleeren aan, slechts een
oud dun jurkje, waa,r de sneeuwvlokken
door de scheuren gingen.
Zij bedelde en vroeg aan iedereen, die
zij tegenkwam, een aalmoes maar de men-
'schen liepen door, aJ huiverend in hun
bonten kraag, die zij droegen. Maar toch
was er iemand die medelijden met het arme
kind had. Het was een matroos hij had
jhet heelemaal niet koud in het baai, dat
hij droeg. Hij was eon rot van het echte
soort, zooals men wel eens zegt. Toen hij
het kind zag, greep hij in zijn broekzak
en stopte het kind iets in de hand. Het
kind was erg dankbaar en zei:
,,Dank U wel edele heer", maar hij werd
ei' een beetje verlegen onder en schoof
eijn pruim eeno goed en toen zei hij:
„Daarvan nu niet meer; maar weet je
wat je doet: Als wij matrozen op zee va
ren en als het daar dan zoo spookt, «dat
'geen hond of kat zou uitgaan Bidt jij dan
tot onzen Lieven Heer om hulp voor elk
-matroos.
ELIZA SÖHREGEL.
Q
geroezemoes van stommen en eenige jonge
lieden trokken hun zwaarden, als wilden zij
den verrader aanvallen.
Toen de rust eindelijk hersteld was, ge
bood Sir Piers Jasper zijn huis te verlaten
om het nooit weer to betreden. En Sir Gra
ham, zijn vader, voegde er nog eenige bit
tere woorden aan toe, die zijn zoon het bloed
naar het ge-laat joeg. Daarna werd hij doods,
bleek.
Jasper was alleen weggegaan in den don-
Ikcren naoht en niemand had hem daarna
;roeer gezien- Alleen Marjorie sloop onopge
merkt de zaal tiit om haar armen om zijn
hals te slaan en hem een paar afscheids
woorden in het oor te fluisteren.
„Dag. lióve kind zei Jasper bedroefd.
..0 Jasper, moet je vechten tegen den
Koning ?n
„Ik kan in dezen strijd niet aan zijn zijde
staan, al zou ik ook bereid zijn voor hem to
sterven in een oorlog tegen een buitenland-
sohen vijand," zei Jasper op nog bedroefder
toon.
Hoe lang scheen dit al-les haar nu gele
den en wat had hij sinds dien tijd gedaan
Zou hij zich werkelijk bij het leger van het
Parloment hebben aangesloten, of zou hij
op reis zijn gegaan, zooals Jocelyn dacht,
om niet de wapenen tegen zijn vorst behoe
ven op te nemen
Misschien Marjories wangen werden
bleek hij deze gedachte waren hij en Jo
celyn heiden in den slag geweest, hadden
sQ Als vijanden tegenover elkaar gestaan.
Ingezonden door verscheidene kinderen:
Mevrouw: „Mietje, 't wordt al te erg, daar
is je geld, je kunt direct vertrekken."
Mietje telt het geld en werpt een rifks'-
daalder op den grond en zegt: „Daar Bobby,
dat is voor jou. lieve hond."
Mevrouw: „Wat moet dat beduiden?"
Mietje: „Wel, zoo lang als ik bqi.u dien,
heeft dat goede beest a't'jd trouw de borden
afgelikt, dus behoefde ik ze niet af te was-
schen, dat spaarde mij de moeite."
Jongetje in een snoepwinkel: „Wat kos
ten die ulevellen V'
Winkelier „Zes voor vijf cent."
Jongetje (op zijn vingers natellend):
„Zes voor vijf cent, vijf voor vier, vier voor
drie, drie voor twee, twee voor een, een
voor niemendal Geeft u er mij maar één als
't u blieft."
in plaats van als vrienden, hetgeen zij van
af hun prilste jengd geweest waren.
„Dan," zei zrj met trillende stem, terwijl
zij een laatsten blik op den weg wierp'', ik
dpnk niet, dat Jocelyn vandaag komt. Ik
ik zal God bidden Jasper te beschermen."
Zij liet zich op den grond glijden, knielde
sloot de oogen en vouwde eerbiedig de han
den.
„Lieve God," fluisterde zij, ,-breng Joce
lyn weer veilig thuis en laat den Koning
zijn vijanden overwinnen. Maar be3oherm
alstublieft Jasper, zelfs al is hij onze vijand,
want ik houd zooveel van hem."
Nog steeds kwam dc weduwe niet thuis,
zoodat Marjorie de deur sloot en den sleu
tel weer onder den steen legde. Terwijl zij
dit deed. rende Dan naar het hek en bleef
daar luid staan blaffen. Marjorie liep er nu
ook heen, doch zij zag niets anders dan den
stoffigen, witten weg-
„Wat is er, Dan vroeg zij.
Dan blafte opnieuw en er ritselde iets in
de heg aan den anderen kant van den weg.
„Het zal een vogeltje zijn."
Maar het was meer dan een vogeltje, want
in het volgend oogenblik zag zij een paar
handen, die de takken soheidden. Daarna
werd hot ge-laat van een man zichtbaar en
eindelijk zijn geheele lichaam, terwijl hij
zich een weg door de haag trachtte te banen,
waarbij zijn kleeren danig gehavend werden.
Marjorie's hartje klopte luid, hoewel het
gesloten hek haar van den man scheidde.
Deze was een officier, gekleed in de een
Ingezonden door Piet van der Heide:
„Het er.de goed, al goed", zei Dirk, en ik
zei het mee.
„Hoe goed is dan een worst", zei Jan,
„die heeft er twee."
Leeraar in de geschiedenis„Wat zon er
wel gebeurd zijn, als dae veldheer niet ver
moord was geworden?"
Leerling: ,,Ik geloof, dat hij dan later
toch gestorven zou zijn."
Ingezonden door Annie Eefketó:
Moeder: „Jantje, ga even kijken of de klok
no<7 loopt-."
Jantje (komt terug): „Neen, Mosder ze
loopt niet, ma3r ze hangt stil met haar staar
tje te kwispelen."
Li esje in den trein op een schelen heer
wijzende, fluistert hoorbaar„Kijk eeais,
1 Moeder, die heeft 't goed, hij kan uit alle
bei de raampjes tegelijk kijken.
voudige bruine uniform der Rondhoofden.
Zij verwachtte niet andere, of er zou min-,
stens een dozijn soldaten achter heih aan
door de heg krpipen en ze herinnerde zich
plotseling Phoebe's voorspelling, dat Mor
ton Hall boven hun hoofden in brand zou
worden gestoken, als Koning Karei den
slag verloren had.
De man bleef edhter alleen. Hij stond nu
midden op den weg, zijp oogen met de hand
beschuttend om te zien, wie daar achter het
hek stond de andere arm hing slap neer.
Er vielen een paar bloeddruppel-s op den
grond, roode vlekjes op het zand achter
latend. en terwijl Marjorie hem gadesloeg,
zag zij hem wankelen, alsof hij vallen zou.
Toen plotseling wrong Dan zich on
der het hok door. vloog op den man af,
sprong om hem heen en blafte van blijd
schap. juist zonals hij deed. als Mariorie uit
was geweest en weer thuis kwam- T)e jong©
officier naderde nu het hek wat meer.
„Ken je mij niet meer, Marjorie V' vroeg
hij met vreemde, heesehe stem.
Marjorie keek hem in het gezicht, dat zoo
veel ouder leek en zooveel vermoeider, dan
toen zij hem het laatst gezien had.
„Jasper fluisterde zij nauwelijks hoor
baar.
„Ben jo al-leon Kun je mij ergens verber
gen vroeg hij, haastig om zich heen kij
kend.
(Wordt vervolgd.)