VOOR DEJEUGD IÉIDSCH DAGBLAD No. 15. Donderdag1 7 April. Anno 1921. ll iieli M»« «v. Sneeuw Opa's Verjaardag V^V t I 0 d t B 6.'* 'A<i /<N v door Bep van der Harst. Als Moeder dien morgen op de kia derka mer komt, vindt zo haar tweetal nog rustig slapend. Op de teenen gaat ze naar de bed jes hè, haast jammer vindt ze het, ze wak ker te maken, zoo heerlijk zijn ze nog in -den dut Moeder moet ewen lachen zoo grappig als.de kleuters dear liggen Appie, die klei ne woelwater, heeft zich als een poesje op gerold zijn wangen zijn warm, rood van het drooiden en zijn haar staat heelemaal recht op. zijn hoofdje lijkt wel oen ragebol In 't andere bedje ligt Notteke, do keuri ge TjJqohtles. die Moeder gisteravond op drin gend verzoek van haar meiske, zoo zorgvul dig gemaakt heeft, zijn heelemaal los ge gaan, de verwarde krulletjes liggen los op 't kussen. Voorzichtig gaat Moeder naar 't raam en trekt zachtjes de gordijnen open. De zon nestraaltjes wippen naar binnen en schij nen pardoes de kinderen ih 't gezicht. Uit Appie's bedje komt een soort van kwaadaar dig gegrom en Netteke begint met haar oogen te knippen- Moeder'knikt haar eens toe. maar H meisje doet rustig haar oogjes weer dicht. Zoo'n luilakje! Maar op eens zit rechtop en zegt: „Sneeuw-Opa is vandaag jarig" en Appie, die intusschen ook overeind gekrabbeld is en nu vervaarlijk met zijn knuistjes in de oogen zit te wrijvenzegt haar met een slaperig stemmetje, na: „Sneeuw-Opa is jarig." „Ja, jongen," lacht Moesje, „staan jullie maar gauw op, want het wordt een drukke dag en we moeten al vroeg de deur uit." „In de toomtam?" vraagt Appie. „Ja hoor, in de 6toomtram, wip maar gauw ,uit je bedje, dan zal Moeder je helpen." Als .Appie klaar is, neemt Moeder hem mee naar beneden. Netteke zit met een vuur- roode kleur haar laarsjes dicht te rijgen, ze heeft. weeT zoo vrééselijk geteut met het wasschen en die nare knoopjes van haar on derjurk wilden maar niet dicht, maar Moesje vindt, dat Netteke zich heelemaal alleen heipen moet, ze is dan nu ook al zeven jaar! Ze komt wel tien minuten later dan Appie beneden en nu moet Moesje den mooicn wit ten strik nog in haar krullen doen. In den tuin wandelen Vader en Appie en Netteke verlhngt er naar om naar ze toe te gaan* Maar eerst moet ze zoet haar boterhammetjes Bten en haar kroes melk uitdrinken, dan mag ze opstaan en als een veulentje draaft ce den tuin in. Vader zit op zijn hurken bij een bed viool tjes. Netteke sluipt op de teenen naderbij, jen vingertje togen de lippen gelogd: „Stil Ap, niets verraden!" Die Vader! hij merkt gelukkig niets. Daar is ze bij hem. Vader riet op.cens niets meer, twee warme handjes prorden stijf tegen zijn oogen gedrukt, hij Roort achter zich een met moeite ingehou- üen lach en een juichkreet van Appie. „Raden, Paatje, raden, wie dat nu wel kan rijn!'' „M-ooder," zegt Paatje. Mis natuurlijk. „Broer van hierna-ast. Mis natuurlijk. jfAippio"^ hè wat dom, natuurlek niet, „dan is het zeker mijn dochter, die vanmorgen weer eens geteut heeft!" „Hè, wat flauw," zegt de teuterige doch ter, maar Paatje heeft het geraden en nu begint er een stoeipartijtje op 't groote gras veld. Hoor die Appie eens! Hij kraait van de pret! Maar Moeder roept, ze moeten binnen komen en zich klaar gaan maken, ovct een half uurtje gaat de tram- Gelukkig maar dat de halte zoo vlak bij is, want wat. moet er nog veel gedaan worden! Netteke's strik is door 't stoeien uit de krul len gezakt en Appie's halve kousjes hangen op zijn hielen en, o nee maar, die keurige witte laarsjes, die daarnet n-og zoo mooi schoon waren! Heelemaal vies zijn ze ge worden; dat Jsomt van 't stoeien op 't nattige gras! Vader krijgt knorren, omdat hij er de schuld van is, maar die ondeugd lacht en zegt, dat ze anders ook wel gauw vuil gewor den zouden zijn, vooral in den grooten tuin van Sneeuw-Opa! Wie Sneeuw-Opa toch wel is? Geen Opa van echte sneeuw hoor! Die zou hét anders niets prettig gehad hebben vandaag, want 't zonnetje schijnt heerlijk warm en daar kunnen sneeuwmannen nu eenmaal heele maal niet tegen! Neen, Sneeuw-Opa is de overgrootvader van Netteke en Appie. Stel je voor, de Vader van hun Grootvader! En zoo oud als hij al is! Vandaag wordt hij acht en tachtig jaar. Die heele oude Opa heeft prachtige, lange, witte krullen, „net sneeuw" heeft Netteke eens gezegd, en daarom noe men ze dezen Opa nu Sneeuw-Opa, je zoudt anders bijna* in de war komen met de an dere Opa's. Ah Sneeuw-Opa jarig is, komt altijd de. heele familio bij hem> zijn kinderen, zijn kleinkinderen en zijn achterkleinkinderen: Netteke, Appie, Riekje van Tante Jet en Er its van Oom Dolf. Dan zijn ze daar den heelen dag en de kleintjes hebben de groot ste pret samen. Sneeuw-Opa woont niet in de stad. maar met de stoomtram ban je er in drie kwartier komen, dat is een lange reis, maar Netteke en Appie vinden 't heerlijk- Als je nu van de stoomtram nog vijf minuten loopt, kom je aan een wit hekje, door dat hek kom je op. een gezellig schelpenweggetje en dan zie jo al heel gauw het huis van Sneeuw- Opa. 't Is een groot, gezellig huis, met een breede voordeur met trapjes er voor. De k;n- deren hoeven nooit te bellen, ze kunnen zelf de deur makkelijk open maken: er is over dag nooit een slot op. Om het huis is een heerlijken tuin. Aan den voorkant en op zij staan allemaal bloemen en struiken en vóór de veranda aan -de achterzijde ligt een groot grasveld met een ouden kastaire- boom, waaronder des zomers thee gedronken wordt. Dan volgt de moes. en vruchtentuin, waar de kinderen alleen maar komen raojen als Klaas de tuinman er bij is en waar ze des zomers pruimen mogen schudden en in den herfst afgevallen appels en peren rapen, Is dat nu niet een heerlijk huis, waar Sneeuw Opa woont? Sneeuw-Opa woont daar met zijn klein dochter, de jongste zuster van Moeder, Tan te. Dora, die 't huishouden voor hem doet, want de Oma van Sneeuw-Opa al heel lang geleden gestorven. Tante Dora is een vreeselijk gezellige Tante, vinden de neef jes en nichtjes. Ze knort nooit en heeft al tijd heerlijke, koekjes in het trommeltje en weet steeds weer nieuwe, leuke' spelletjes. Het is dus geen wonder, dat Netteke en Ap pie het heerlijk vinden om bij Sneeuw-Opa en Tante Dora op bezoek te zijn. Ze zijn vreeselijk ongeduldig om op weg i gaan. maar Moeder heeft het nog erg druk. Geluk kig heeft Netteke gisteren het cadeautje al ingepakt-. Dat is dus klaar, want als dat nu ook nog zou moeten gebeuren, dan weet ik heusch niet, of ze nog wel op tijd bij de tram gekomen zouden zijn, verbeeldt je zoo iets'. Moeder maakt nog een klein pakje van eeu paar dingen, die ze voor tante Dora mee wil nemen, dan k. A" ie zijn fonkel- nieuwen matrozenhoedi op "Wat sta..t hem die. schattig! Netteke is er verrukt van! Zij zelf heeft al haar witten geborduurden hoed opgezet. Moeder trekt haarkrullen nog wat onder 't elastiek door- Zoo. 't meisje is ook klaar. De jasjes mogen ze open laten, omdat het zoo warm ,is. Netteke stelt voor, om ze maar heelemaal thuis te laten, maar daar wil Moesje niets van weten. Ze zegt, dat het a^og geten zomer is. Zoo, gelukkig, nu zet Moeder zelf haar hoed op, ze zijn dus klaar. Appie neemt zijn Vader bij de hand en trekt hem vol ongeduld naar de deur. Daar stappen ze dan met zijn viertjes naar de tram! Ze zijn nog veel te vroeg, -hoor, en moeten nog wel zeven minuten wachten. Maar eindelijk komt de tram dan toch en Appie danst van verrukking! De kinderen liggen al gauw met de knietjes op de bank,"de neuzen stijf tegen de ruiten ge drukt, om goed te kunnen uitkijken. Nu eenigen tijd komen ze buiten de stad, de tram rijdt- nu tusschen de weilanden door en plotseling roept Apje verrukt, dat hij „een Vette koei!" ziet. Netteke vind" het erg ge wichtig, dat alle menschen in de tram om haar kléine broertje lachen- Telkens is er weer wat anders te zien. nu eens een schip, dat met volle zeilen door 't kanaal vaart, dan weer een dartel veulentje, dat achter zijn Moeder aan, in de wei galoppeert, en, o, nee maar, kijk daar eens, dat dikke varken, met al die kleine biggetjes! en daar dat schatti ge lammetje! De kleuters raken niet uitge keken. Nu komen de eerste hulzen van het dorp te voorschijn, de locomotief belt aan- houdeud, de tram begint langzamer te rij den, en stopt eindelijk heelemaal. „We zijn er, we zijn er!1' juicht Netteke, „en ik zie Frits. Kijk ie eens hollen!" En ja warempel daar komt Frits aange rend, zijn beenen lijken wel molenwieken, zegt Vader. Frits zwaait van verre met 2tjn pet en roept luidkeels: „Hoera! Hoera!" *t' Is me een druktemakert-je, hoor! „Ze zijn er allemaal al!'' roept hij. „behalve Tante Willy en jullie!" Wij zijn gisteravond al gekomen en wij blijven morgen ook nog", voegt hij er in één adem bij. Frits woont ook heelemaa! in Amsterdam, 't komt mooi uit, dat 't net Pinksteren is en Frits dus vacantie heeft. „Wij blijven ook slapen", zegt Netteke wijs, ,,want Appie is nog te klein ora door de avondlucht te gaan"'. „Ikke is al vier jaar", zegt Appie belee- digd. Frits begint nu dadelijk met hem te stoei en en eindigt met hem op den rug te ne men en zoo met hem naarSneeuw-Opa's huis te draven. Apje geniet, maar Vader wil het niet hebben, hij vindt het te gevaar lijk, zegt hij- Doch als hij bij zijn klein9 yentje een huilbui ziet dreigen, neemt Ig

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1921 | | pagina 7