FEUILLETON
Marjorie's "STysfemd.
Een aardige grap.
Een Geheim.
Op een houtvlot de beek at te driven,
was prettig geweest, maar veel prettiger was
het, op de zaohte, warme veertjes der duif
zittend, de lucht te doorklieven, en het speet
Piepö en Hieps werkelgk, toen zij het bosch
bereikten en de duif neerstreek om hen
voorzichtig van zijn rug te laten afglijden.
Zij waren juist bezig hem te bedanken,
toén hun oude vriend, de waterrat, zijn
kop stak uit zijn holletje, dat vlak bjj Week
te zijn.
„Hallo!" riep hgl „Zjjn jullie daan weeT?!
Ik meende al, dat fk je stemmetjes herkende.
En heb je gekregen, wat je wenschte?"
„Ja zeker", antwoordden Piep? en Mieps,
terwijl zij op hun zak wezen, die gevuld was
met graankorrels en naast hen op den grond
lag.
„Dat verwondert mp", zei de rat. ,,ïe
hoort zulke vreeselijke verhalen over juf
frouw Grijsvel vertellen, dat ik niet dacht,
dat zij' je ook maar één korreltje geven
zou. Maar vanavond kunnen jullie niet verder
reizen, want over! een tijdje zal het donker
worden. Als jullie dus brj mij wilt bljjven
overnachten, zul j« me veel genoegeu doen."
„Maar ik moet zoo gauw mogelijk terug",
zei de duif en hoewel Pieps en Mieps hem
verzochten toch wat graankorrels te nuttigen
vóór hij de terugreis aanvaardde, wilde hij
geen enkel korreltje meenemen. Na afscheid
genomen te hebben, spreidde hij zijn vleu
gcis weer uit en vloog naar de schuur
terug.
Daarop nam de rat PiepS en Mieps mee
naar zijn holletje, waar zijn vrouw hen heel
vriendelijk ontving.
Toen de beide ratt9n het stuk vetkaars
zagen, dat Pieps en Miep? voor hen hadden
meegebracht, schitterden huu heldere, zwar
te oogjes van plezier. En terwijl de muis
jes een paar graankorreltjes voor hun
avondeten verorberden, aten de twee ratteh
het stuk vetkaars op en zeiden, dat zjj in
langen tijd niet zóó iets heerlijks geproefd
hadden.
Toen de muisjes den vojgenden morgen
wakker werden, kwamen zjjl tot de ontdek
king, dat het beekje bevroren was. De rat
zei, dat hij een wilde-zuring-blad zou zoe
ken eu z'o daar met hun zak graankorrels op
meesten gaan zitten, dan zou hij hen over
het ijs voorttrekken.
1 Irt duurde niet lang, of de rat had een
geschikt blad gevonden en een paar minu
ien later zaten Pieps en Mieps er op en
gleden nog harder over het ijs dan zjj een
paar dagen geleden op hun houtvlot met den
stroom mee hadden gedreven.
De rat was heel sterk, hij scheen heele-
maal niet eens te moeten blijven stilstaan
om op adem te komen. Hij hield den steel
van het blad stevig in zijn bek en rende
Een verhaal uit tien Engels-ellen Burgeroorlog.
Naar hot Engelsch van M. ADAMS-
Bewerkt door 0. H.
Inleiding.
ïn het je a r 1642 Ivrak in Engeland een bur
geroorlog uit. Aan den oenen kant ston'd
Koning Karel I, aan den anderen kant hot
Parlemonf, in/ -de geschiedenis bekend als
het Lange Parlement, dat zeer ontevreden
was over de willekeur des Konings.
Nu waren vóór het uitbreken van dezen
burgeroorlog de Ieren opgestaan en deze
moesten bedwongen worden. Daarvoor was
een leger noodig. Het Parlement vertrouwde
het opperbevel hiervan niet aan den Koning
toe. zij waren bang, dat hij die troepenmacht
tegen het Parlement zou gebruiken.
Eén van 's Konings trouwe dienaren, Straf
ford1, werd ter dood veroordeeld en de Koning
liet hem lafhartig in den steek. Nog zou een
openlijke strijd, misschien voorkomen hebben
kunnen worden, doch Koning Karei trachtte
enkele parlementsleden gevangen te nemen.
Dit deed den Burgeroorlog uitbreken; de
partij'genooten van den Koning heetten de
Cavaliers, die van het Parlement de
Rondhoofden
Aanvankelijk was het voordeel aan den
kant dee Koning©, 'doch dit veranderde, zoo
maar steeds door, totdat zy gekomen waren,
aan de plek in het bosch, waar de familie
Bruin woonde.
Daar nam de rat afscheid van hen en na
een aanloopje genomen te hebben, zette hij
zijn pootje^ stijf naast elkaar en j*leed zóó
ver over het ys voort, da£ de muisjes hem
niet meer konden zien.
Pieps en Mieps sleepten nu den zwaren
zak met graankorrels tusschen zich in en
liepen zoo vlug mogelijk naar huis.
Meneer en mevrouw Bruin waren heel 'blij,
dat hun kinderen behouden thuis waren ge
komen. En toen zij zagen, hoeveel graankor
rels Pieps en Mieps1 hadden meegebracht.,
wisten zij, dat zy genoeg voedsel hadden,
tot het voorjaar zdu worden.
En gedurende de lange winteravonden, als
de wind gierde en de sneeuw in dichte vlok
ken neerviel, zaten Pieps en Mieps behage-
lyk in hun warm, gezellig nestje en verhaal
den de lotgevallen, welke zij gehad hadden,
toen Zjj naar da schuur van tante Grijsvel
gingen om daar graankorrels te halen.
De natuurvorscher Landois maakt ons
opmerkzaam op een belangwekkende waar
neming, waarvan ied'ereen zich gemakke
lijk overtuigen kan.
,,Onze gewone mug", zegt hij, doet op
warme zomeravonden, als zij in groote
zwermen om ons been gonst, een geluid
hooren, dat met den toon e of d overeen
komt. Zingt men nu dezen toon in de na
bijheid van zulk een zwerm, of geeft men
dien even op de viool aan, dan komt plot
seling de geheel e zwerm op den zanger of
vioolspeler af. Dit staat hiermede in het
nauwste verband, dat de tonen en stem
men der insecten bij voorkeur tot wedler-
keorig lokken dienen. Ik maakte van deze
waarneming op de volgende wijze gebruik
voor een aardige grap.
Nu moet ik eerst vertellen, dat ik niet.
lang geleden mijn huisknecht in den tuin
aantrof, die zooals gewoonlijk aan het luie
ren was. Jk maakte me boos omdat hij zijn
plicht zoo verzuimde. Toevallig was er een
groote zwerm muggen in d<o nabijheid. Ik
riep den knecht bij mij en sprak hem met
een hooge stem en wel in den toon e als
volgt toe
,,Als jo niet onmiddellijk de schoenen
behoorlijk poetst, zullen de muggen jou
wel vinden
En als op commando viel de heele zwerm
op ons neer de knecht nam ijlings d'e
vlucht en zei later, dat er toch meer ach
ter moest steken, daar de professor zelfs
de muggen in zijn macht had!
dra Cromwell optrad. Deze stamde af van
een aanzienlijke Puriteinsohe familie en was
lid van het Parlement^ Hij vormde een
merkwaardig leger, dat niet plunderde, niet
speelde, niet dronk en niet. vloekte. Het was
een zeer godsdienstige overtuiging toege
daan, welke echter tot dweepzucht oversloeg.
Dit leger was sterker dan dat des Konings en
versloeg het laatste bij Marston Jloor (nabij
York) in 1644 en bij Nasöby (nabij North amp
ton) in 1045. Na dezen slag vluchtte de Ko
ning naar Schotland, doch de Schotten le
verdon hem voor een groote som geld's aan-
het Parlement, uit.
In het jaar 1649 werd Karei I onthoofd.
HOOFDSTUK I.
Na den slag.
M>arjorie zat in de breedc vensterbank, het
voorhoofd tegen de ruiten gedrukt en de
O0|g©n op don -rustiger), groenen tuin geves
tigd. Haar gedachten hielden zich ecfhteT
niet bezig met hetgeen daar te zien was: de
pauwen op het grasveld en de rozen, die zich
in de Juli-zon baadden. Zij luisterde naar
hetgeen juffrouw M>ary Vane, de weduwe,
die in het tuinmanshuisje woonde, aan
Phoebe, haar kindermeisje, vertelde-
„Ik weet zeker, dat het ©r spookt,'' zei de
weduwe.
„Ja, .ik heb ook altijd gehoord, dat. Marga
ret Lee een heks is,"5 antwoordde Phoebe.
„Is Margaret een heks?" vroeg Marjorie
verschrikt, terwijl, zij zich plotseling om
keerde. -j
door C. H,
Ans en Frans van Herpen waren twee
1 in gen en woonden met hun ouders en nog
twee jongere zusjes op een groot buiten in
de buurt van Arnhem. Zij leken veel op el
kaar, hackten hetzelfde donkere haa^ en
dezelfde vroolijke bruine kijkers. Zij waren
acht jaar en op hen volgden blonde Beppie
een aardig meisje van vijf en de kleine
Dikkie een gezellige dribbel van twee jaar,
drie haar naam alle eer aandeed en eigen
lijk Marietje heette.
De familie Ya.n Herpen woonde winter
en zomer buiten en de kindleren genoten
van het buitenleven. Des zomers speelden
zij heerlijk in den grooten tuin en het aan
grenzende park en des winters als er
meeuw lag en de dennen allen op Kerst
hoornen leken, des winters reden zij sohaat
sen op den vijver of maakten een mooie
sneeuwpop.
lederen morgen kwam er een juffrouw
uit de stad om Ans en Frans les te geven,
want zij konden natuurlijk geen domme
kinderen blijven en zij waren nog te jong
om eiken d'ag naar Arnhem te gaan. Als
het mooi weer was, benijdden zij de klein
tjes wel eens, die er met Juf op uittrokken
Juf hoorde zoo echt bij de familie, ja, zij
waö zelfs al bij Moeder geweest, toen die
nog een klein meisje was. Verbeeldt je, wat
leuk, dat Juf des morgens Moedbr had aan
gekleed cn rnet haar aan een handje was
gaan wandelenZou Moeder wel eens onge
hoorzaam zijn geweest? Daar wilde Juf
nooit van vertellen. Wel had Juf het er dik
wijls over, hoe lief en vriendelijk moeder
altijd! was. Nu, cüat konden ze best begrij
pen, dat was Moeder nog, al wa6 zij dian
geen kind meer.
Ans en Frans waren wel eens stout,
eigenlijk maar al te dikwijls. Maar altijd
samen, haaliL do een kattekwaad uit,
de ander was er bij, liep de één knorren
op. de ander kreeg ze ook.
Al hun plannetjes werden samen over
legd; ze hadden zulke gezellige geheimpjes
tegen Verjaardagen, waarvan de klein
tjes" natuurlijk niets mochten weten. En
was de één in moeilijkheden geraakt, dan
zou de aneïer niet rusten, voordat hij of
zij het tweelingzusje of broertje er uit had
gered.
Zoo liepen ze dan ook weer samen op den
da.g, waarvan ik jullie vertellen ga. Het
was over twaalven en dan mochten ze al
tijd nog een half uurtje buiten rondloopen
Maar nu moet ik jullie eerst nog van het
een en ander op de hoogte brengen.
„Och, het kind! Ik wist Diet, dat zij zat te
'luisteren/' riep juffrouw Vane ontsteld uit.
„Ze zeggen, dat het spookt in Oh ogham Wood
(het naburige bosch). Doch kleine meisjes
■moeten daar maar niet over nadenken."
„Ja, het wordt algemeen beweerd," zei
Phoebe, terwijl zij onrustig werd.
„Niet veel mensc'hen zullen, als het d-onkeT
is, het bosch ingaan."
„We bobben er eons geplcnict on Margaret
sprokkelde hout. Phoeibc mag ik nu naar
buiten? De zon schijnt weer,'' zei Marjorie nu.
Een paar minuten later liep zfj in den
tuin, terwijl Dan, haar hondje, vroolijk om
haar heen sprong. De beide vriendinnen ble
ven in de kamer aohter, druk pratend over
heksen en toovenarij, waaraan in die dagen
sterk geloofd werd-
Marjorie zag er aardig uit in haar witte
jurk met blauwe linten en met haar blonde
haar, dat om haar schouders golfde. Maar
Don had liever gehad, dat zij eens met hem
rende of speelde, in plaats van zoo bedaard
onder do boomen te loopen. Hij wist ook niet,
welke ernstige gedachten zijn jeugdig mees
teresje bezighielden; maar langzamerhand
paste hij zich aan haar .stemming aan, hield
op met. draiven en begon rustig naast haar te
loopen in de richting van het groote hek bij
de tuinmanswoning.
„We gaan eiken dag kijken. Maar hij komt
noodt, hè Dan?" zei Marjorie.-
Dan blafte even, alsof hij zeggen wilde:
„Neen."
i y M 'v-7. (-Wordt vervolgd.)