No. i8698. LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 16 Februari. Tweede Blad. Anno 1921. EERSTE KAMER. TWEEDE KAMER. FEUILLETON.. Heef Skif Bij hM wetsontwerp lot wijziging van het jyohtste Hoofdstuk der St-aatsb eg rooting voor 1920 (verschillende artikelen), dat het eerst aan de orde komt, maakte de heer VAN BMBDEN (V. D.) eenige opmerkingen tegen posten, in dit wetsontwerp voorko- inende, die reeds zijn uitgegeven zonder dat. vooraf de goedkeuring der Staten-Gene- tumü wae verkregen. Fiatteering, achterna komt niet te pasze geeft geen waarborg voor de burgerij tegen willekeurige amb tenarij. 8preker zal daarom tegen het wets ontwerp stemmen. De MINISTER VAN OORLOG, de heer^ POP, betreurt het met den "heer Van Emb- den, dat hier uitgaven moesten worden goedgekeurd. De late indiening van deze fiuppletoiro begrooting is het gevolg van de omstandigheid dat de wisseling van het hoofd van het departement juist tijdens deze zaak plaats had. Na repliek van den lieer VAN EMBDEN iwordt het wetsontwerp aangenomen met 26 tegen 6 stemmen. Tijdelijke afwijking Militiewet. Aan de orde zijn de wetsontwerpen tot lijdelijke afwijking van de militiewet en tot landstorm voorzieningen (twee wetsont werpen). Do heer IDENBURG betuigt zijn volko men instemming met de wetsontwerpen. Zoolang de Regeering zich in haar leger- politiek laat. leiden door twee gedachten, p.l. geen verzwakking van do nationale weerbaarheid, maar ook geen vermeerde ring van de persoonlijke lasten ten ge volge daarvan, zoolang kan zij op sprekers stem rekenen. De Memorie van Antwoord op het voorloopig verslag kon spreker dan ook volkomen verdedigen. "De verkleining van het contingent acht spreker niet wen- Bchelijk, omdat men daardoor te weinig mannen overhoudt om in verband te oefe nen. Het drie-ploegen-stelsel kan dus niet sprekers waa-rdeering hebben. Wanneer he-fc verder 's Ministers bedoeling is om het z.g. k^rnleger aan te vullen met de oefenplich- tigen, dan bestaat de mogelijkheid dat bij oorlog dit kernleger reeds geheel vernie tigd zal zijn. voor de oefenpliohtigen vol doende zullen zijn geoefend om met succes in het vuur te worden gebracht. Ook deze plannen kan spr. dus niet toejuichen. Hartelijk zou spreker het toejuichen, wanneer de minister een middel zou kun nen vinden om aan de uit sociaal en ethisch verwerpelijke loting een eind te maken. Spr. verzekert, dat hij zijn stem niet aan het ontwerp zal onthouden. Do MINISTER VAN OORLOG erkent, dat de oplossing van d£ vraagstukken, waarvoor hij is gesteld, niet gemakkelijk is. Een voorname eisch, waarop veel te wei nig de aandacht wordt gevestigd, is deze, dat ons leger goed geoutilleerd zij, va.n voldoende hulpmiddelen voorzien is, om zijn waarde te. vervolmaken. Daarheen hoopt spreker het to kunnen leiden. Do vredesorganisatie blijft intact volgens cile plannen van den minister. Op de vraag, of óns Teger voldoende sterk is, is niet vol komen te beantwoorden Een groot© factor daarbij is tocb de toerusting met artillerie, vliegtuigen enz. De sterkto zal dus niet lig gen in het getal, maar in do goede uitrus ting In 1914 hebben wij een goede les ge kregen toen mankeerde er nog al het een en ander aan de uitrusting. Do voorge stelde kerntroep en te zaïnen vormende on geveer 64,000 man, zullen een uitrusting vorderen welke, wanneer zij goed zal zijn 'een bedrag van 300 millioen gulden zal vor deren. Na re- en dupliek worden de wetontwer pen z. h. st. aangenomen. Bij het wetsontwerp tob wijziging van de Postwct en do Pakketposbwet verzet zich de heer VAN DE MAESSEN DE SOM- BREFE (R.-K.) tegen de voorgenomen maatregel om de portvrijdom op te heffen. Spreker gelooft niet, dat er zooveel mis bruik van gemaakt zal worden. De heer BERGSMA gelooft ook niet, dat er praotisch gesproken misbruik wordt ge maakt van cfer. portvrijdom. Spreker zelf heeft daarvan nooit iets gemerkt. De hceir SMEENGE vreest, dat de ambte narij zal *to en omen wanneer de portvrijdom zal worden afgeschaft, omdat men dan tal va® personen zal moeten .aanstellen om do controle uit te oefenen. Ook de heer MENDELS (S. D. A. P.) had bezwaren tegen dit wetsontwerp. Hij ver schilt met de® minister van meening, dat de posterijen een tak van dienst zou moe ten zijn welke zich zelf volkomen bedruipt. Dat'moge vroeger, toen het nog een klein, dienstje was het- geval zijn geweest, maar thans kornt in de eerste plaats de nuttig heid van de® dienst ter sprake. Spreker geeft den minister in overweging do behan deling van dit wetsontwerp op te schorten tot hij in de gelegenheid zal zijn geweest een overzicht. Ie geven van wat hij meent in dezen te zullen moeten voorstellen. De MINISTER VAN WATERSTAAT, de heer KON1G, meent, dat waar de post een staatsbedrijf en geen gewone tak van ^lienst is, het niet aangaat de portvrijdom te laten, voortbestaan en daardoor een te kort van 10 millioen gulden door de gewone gebruikers door portve-rhooging te laten bijpassen. De administratieve rompslomp behoeft niet door de nieuwe maatregel be vorderd te worden, zooals sommige leden meenen. Bij de repliek meent de heer BERGSMA dat het voorstel-Mendels tot sohorsing van het ontwerp alle aandacht, en steun ver dient. t Ook de heer DE WAAL MALEFEIT (A. R.) vreest uit de voorgestelde opheffing der portvrijdom financieele en administra tieve lasten voor de gemeenten De heer MENDELS (S. D.) dient daarop een voorstel tot schorsing van de behande ling van het wetsontwerp in. De MINISTER VAN WATERSTAAT wijst er op dat bet wetsontwerp kart wor den aangenomen, terwijl de minister de toezegging geeft de afschaffing van den vrijdom van port niet eerder t© zullen in voeren dan nadat hij zijn nadere plannen aan de Kamer zal hebben meegedeeld De heer MENDELS trekt daarop zijn voorstel in. Do vergadering wordt verdaagd tot Woensdagmorgen elf uur. (Ingekomen was beniokt van afwezigheid van den hcor De Gijselaar, wegens ziekte, e>n van den heer Miohiels v. Kessenich wegens ongesteldheid). Vergadering van gistermiddag. Gemengde Commissie voor Stenografie. Aan de orde is de benoeming van een lid van de Gemengde Commissie voor de Ste nografie, tevens van de Commissie voor het Kort Verslag van de vergaderingen der Kamer (vaeature-mr. De Savornin Lohman). Uitgebracht worden 55 stemmen, waar van 22 op den heer Duymaer van Twist; 14 op den heer Schokking; 15 op den heer Schaper; 1 op den heer De MontóVerlo- ien1 op den heer Dresselhuys; 1 op den heer Arts en 1 op den heer Treub. Aange zien niemand de volstelctc meerderheid verkrijgt, heeft een tweede vrije stemming plaats. Uitgebracht worden 62 stommen, waar van 23 op den heer Duymaer van Twist; 27 op den heer Schokkin20 op den heer Schaper1 op den heer Dresselhuys en 1 op den heer Arts. Wederom heeft niemand do volstrekte meerderheid verkregen. Thans moet eerst worden gestemd over de vraag wie van de heeron Dresselhuys en Arts als vierde aan de herstemming zal deelnemen. Uitgebracht "worden 61 stemmen, 28 op den heer Dresselhuys on 28 op den heer Arts en 5 blanco. Thans moet het lot beslissen. Het be slist ten gunste van den heer Arts. Daaa<na hoeft herstemming plaats tus- schen de heeren Duymaer van Twist, Schok king, "Schaper ep Arts. Uitgebracht worde® 63 stemmen, waar van 20 op den heer Duymaer van Twist, 23 op den heer Schokking, 17 op den heer Schaper on 3 op den heer Arts. Thans heeft herstemming plaats tusschen de heeren Schokking en Duymaer van Twist. Uitgebracht worden 60 stemmen. Hier van krijgt de heer Schokking er 32, deu lieer Duymaer van Twist 28, zootlat ten slotte gekozen is de heer Schokking. Interpellatie-Beresteijn. Aan do orde is de behandeling van het verzoek van den heer Van Beresteyn, om verlof tot het richten van vragen aan de Minis tors van Onderwijs, Kunsten en We tenschappen en van Binnenlandsohe Zaken naar aanleiding van het Koninklijk besluit, waarbij ongegrond is verklaard het beroep van den Raad van 's-Gravenhage' tegen liet besluit van Gedeputeerde Staten tot niet- goedkcuring van-het besluit van den Ge meenteraad van 's-Gravenhage tot toeken ning van een subsidie aan de Nationale Opera. Het verzoek wordt toegestaan. De inter pellatie heeft op een nader te bepalen dag plaats. Interpellatie-v. d. Tempel. Voortgegaan wordt met do interpellatie va® den heer Van den Tempel (S. D. A. P.) betreffende do werkloosheid, welke op het oogenblik de arbeidersklasse teistert, da bestrijding dier werkloosheid en in het bijzonder betreffende do ondersteuning der werkelooze arbeiders. Hierbij is tevens aan de orde de motie- v. d. Tempel om uit te -sproken, dat da voorschotten aan de kassen geheel a fonds perdu zulle® rforde® verstrekt. De heer SNÖECK HENKEMANS (0.- H.) acht hot onjuist, dat de heer Van den Tempel van een soort, paniekstemming spreekt. Een dergelijke stemming moet in geen geval gebruikt worden. Uit die stem ming is ook de daad der ^igaren-fabrikan- ten to verklaren, die spr. -overigens af keurt. Onjuist acht liij ook de critiek van den heer Van d!en Tempel op het tegenwoor dige productiestelsel, jdat op winzucht zou berusten Spr. keurt het af, wanneer thans fabrieken worden stopgezet, indien dit niet dringend noodig is. Do werkloosheidsverzekering acht spr. een goede zaak, maar er zit een gevaarlijke kant aan, nl. daft zij kan leiden tot lanter fanten. De Minister heeft te waken, dat het te besteden geld zoo goed mogelijk worde besteed. Daarbij heeft hij geen enkclo bepa ling van de kassen buiten werking gesteld. Uitvoerig verdedigt spr. cis steunregeling, door den Minister toegepast. De Regeering beseft wat haar taak is en spr. dringt er op aa®, dat de Minister een wettelijke voorziening spoedig zal voorstellen. De lieer SCHOUTEN (A.-R.) betoogt, dut in Nederland ten aanzien van de werk loosheidsverzekering zeer belangrijk werk is verricht. Het gaat z. i. niet aan, dat do heer v. d. Tempel deze gelegenheid heeft aangegrepen om de socialisatie te propa geert®, terwijl ook met medewerking va® do sociaal-democraten ce® speciale com missie ter bestudeering van dit vraagstuk is ingesteld Als de 'heer Va-n den Tempel zijn zin kreeg, zouden alle koste® worden afgewenteld op de publieke kas, en dat zou spr. -allesbehalve in het belang der werk loosheidsverzekering vindc®. Spr. acht de regeling van dien Minister juist, doch vraagt alleen eenige differentiatie aan te brengen in de regeling, zonder da«t dit meer geld ko6t aan de schatkist. Vóór alles is een intensieve controle noocllg en dat is niet gemakkelijk. De hoer HAAZEVOET (R.-K.) behandelt o.a. de vraag of het niet mogelijk is arbei ders 'naar do tropen te zenden. Hij verde digt de noodzakelijkheid, om de werkgele genheid te verruimen. Daartoe moeten de afzonderlijke industrieën worden gesteund. Hij wijst voorts op de noodzakelijkheid om het vakonderwijs te verbeteren. De heer DIJK (R.-K.) toont met voorbeel den aan, dat overheidsinstellingen onbewust de buitenlandsche industrieën steunen. Z, i. moet dat anders worden en moet getracht worden op alle wijze de Nederlandsohe in dustrie te steunen. De- heer WEITKAMP (C.-H.) bestrijdt eent- ge opmerkingen van den heer Schaper ten aanzien van de landarbeiders. Diens kwalifi caties acht hij onbillijk; hjj wjjst er bijv. op, dat de kippenhouderrj één der lichtpun ten is voor do arbeiders. De heer A. P. STAALMAN (C. D.) be toogt, dat het dwaas is van de sociaal-de mocraten om altjjd weer met de socialisatie aan te komen, waar niemand het heil van inziet. Vervolgens critiseert hg scherp de hou ding der Regeering, die niets heeft gedaan voor de bestrijding van de werkloosheid, maar wel veel gelden beschikbaar stelt voor militaire uitgaven. Do heer DRESSELHUYS (V. L.) is teleur gesteld over deze interpellatie ea den opzet daarvan. De aanval op het kapitalisnme, waarmede de rede aan ring, was z.i. mis plaatst. De werkloosheid mag niet gewe ten worden aan de vrijheid van het bedrijf, want zy is een gevolg van den oorlog en de beperking, die daaruit is voortgevloeid. Naar spr/s oordeel had de heer v. d. Tempel zijn vragen ook moeten richten tot de Mi nisters van Landbouw en van Binnenlandsche Zaken. De vraag, die van gewicht is, is deze: Hoe kan men de werkloosheid thans op heffen? Deze vraag is belangrijker dan die hoe men de werkloozen zal steunen. In de eerste plaats acht spr. noodig, dat alle be lemmeringen, die aan de industrie ia den weg worden gelegd,worden weggenomen. De beperking van de arbeidsgelegenheid wordt hier krachtig toegepast, terwijl andere landen de besluiten van Washington niet uit voeren. Daardoor komt Nederland in het nadeel bij de concurrentie. Het middel van bijslag op de loonen acht spr. gevaarlijk, maar hij ziet er wel iets in. Bb het verleenen van credieten moet de Rcgéering den eisch stellen, dat de Neder- lardsehe industrie zal worden bevoordeeld. Spr. hecht hierbij niet alleen aan de credie ten in eigen land, maar ook die, welke aan hel buit en! and zijn verleend. Ten plotte vraagt hij de Regeering de regeling zóó te maken, dat de gelden spoe dig beschikbaar zullen zijn. Spr. verklaart rich tegen dé motie. Hij verwacht, dat de Minister later de gelden zal moeten kwijt schelden. De heer MARCHANT (V. D.) herinnert er aan, dat het juist de geestverwanten van den heer Dresselhuys zijn geweest, die een geleidelijke normaliseering van den ar beidsduur* hebben tegengewerkt. Alleen een revolutionnair avontuur heeft hen tot een ander inzicht gebracht. Het waren echter alleen „angst-democraten", >die in 191S ont stonden, en zij zijn thans .hun angst te boven. Wei vraagt de heer Dresselhuys. meer vrij heid voor de bedrijven, maar tegelijkertijd wenscht hij bij de verieening van credieten de vrijheid te beperken. De regeling, die spr. wenscht, moet het karakter hebben van een verzekering en niet een werpen met geld zijn. Spr. zou niet willen, dat na de crisis de kassen met schuld waren overladen. Daar om is hij vóór de motie-Van den Tempel. De vergadering wordt verdaagd tot 's avonds. A VOND VERGADEREN G. Interpellatie-v. d. Tempel. De heer VAN RIJSEWLJK (K.-K.) is van meening, dat bij de interpellatie de politiek te veel op den voorgrond is ge komen, en de interpellant heeft vergeten bewijzen aan te voeren voor zijn tegen den Minister van Arbeid gerichte beschul digingen. Spreker brengt hulde voor het geen de Minister ter bestrijding van cl'o werkloosheid heeft gedaan. Spreker geeft dan een aantal middelen aan, welke tot verbetering van den be- staanden toestand kunnen leiden. Hij acht deskundige voorlichting der Regeering dringend noodig en dringt aan op instel ling van bedrijfscommissies uit patroons- en arbeidersorganisaties, welke in dezen advisee rend zullen kunnen werken. Spreker dient daarom de volgende motie in:",,De Kamer, enz., van oordeel, dat het wensohelijk is, dat van Regeerings- vege maatregelen worden genomen, welke den normalen gang der productie in ons land kunnen bevorderen en verzekeren spreekt als haar meening uit, dat onver wijld doeltreffende maatregelen moeten worden getroffen «met voorlichting van de organisaties der divers© sociale groepen, en met het inroepen van haar medewer king." De motie komt direct in 'behandeling. D© heer KOLTKEK (S. P.) meent, dat} Regeering noch werkgevers ïn zak© de werkloosheid kunnen helpen. De georga niseerde arbeiders moeten zioh opmaken om te zamen met de werkloozen verbete ring van den toestand af te dwingen. De heer KRUIJT (C. S. P.) dient een voorstel tot schorsing der beraadslagingen in, daar de werkloosheid een zaak van zoo groot belaDg is, dat de geringe belang stelling der Kamer een voortzetting der interpellatie niet wettigt. Daar de motie van orde echter niet door 5 leden wordt ondersteund, kan z© geen onderwerp van beraadslaging uitmaken. De heer WIJNKOOP (C. P.). betoogt uitvoerig, dat de crisis en de oorlog onder het kapitalisme permanent zijn geworden vandaar dat werkloosheid een steeds we derkeerend verschijnsel is. Er is geen an dere uitweg dan de verdwijning van het kapitalisme De heer VAN DER WAERDEN (S. D. A. P.) spreekt over de socialisatie, in verband met hetgeen hierover door andere sprekers fe gezegd. Spr. betoogt voorts, dat de sigarenma kerspatroons volstrekt niet van de dwa lingen huns weegs zijn teruggekeerd. Verder-bestrijdt hij hetgeen de heer Dres selhuys over de socialisatie gezegd heeft. Do heer YAN RAVESTE1JN (G. P.). Constateert het totaal bankroet van de so ciale politiek, dat-blijkt ook uit de mis lukking van de werkloosheidr-verzekering, de eerste maal dat deze in werking moest treden. De Minister van Arbeid, de heer AAL* BERSE, betoogt, dat elk stelsel van werk loosheidsverzekering bij een ernstige cri ses zal falen. Men zal dan steeds zijn toevlucht, moeten nemen tot vermindering der uitkeering of tot steun van overheids wege. Wat de motie-Va® Ravesteijn betreft', spr. is niet bekend, dat van- de zijde der Ned. Regeering aan den handel met Rus land moeilijkheden in den weg worden ge legd. Er wordt dan ook reeds handel mei Rusland gedreven. Op pa-edagogische gronden is er bezwaar tegen een uitkeering van het volle loon. Hieutna -beantwoordt spr. veschillende opmerkingen uit het debat Totaalcijfers van dc werkloosheid hier te lande bestaan niet-; vergelijking met an-, dcre landen zou' slechts problematische waarde hebben, omdat de wijze van samen stelling der gegevens uiteenloopt. De motie-v. d. Tempel is drieledig; zij houdt drie totaal verschillende dingèn in. Ten eerste om steunverleening fonds perdu'te geven; ten tweede om de sigaren makers nogmaals een dergelijke uitkeering te geven en ten derde, om de uitkeering van uit de leege kassen te doen zijn de on verminderde reglementaire uitkeeringon. Daarentegen wil de Regecring rekening houden met de gezinsbehoefte. Ook al zou de» motie worden aangenomen, dan kan de Regeering* toch niet toezeggen er gevolg aan te geven. Spr. betoogt voorts, dat het werkloos heidsvraagstuk het geheele kabinet raakt en daarom in den Ministerraad is behan deld. De Kamer heeft alleen te maken met de beslissing, niet- met de beraadslaging van den Ministerraad. Onjuist is echter de tegenstelling welke de heer v. d. Tem pel maakte tusschen spr. en het kabinet.; Een Minister heeft een beslissing van den Ministerraad te verdedigen, als zijn per- sooulijke meening. De Minister va® Binnenlandsche Zaken overweegt de iiiet-verzekerde werkloozen in de steunregeling op te nemen, maar zij zullen een lagere uitkeering krijgen. Tegen overleg met de vakcentrales bestaat geen bezwaar. Het zal wenschelijk zijn ook deze steunregeling bedrijfsgewijze te bekijken. Zijn er werkloosheiclskassen, die meenen dat er in lnm bedrijf geen crisis-werkloos heid is, dan kunnen zij met de gewone uit- beeringen doorgaan, maar voor hun eigen verantwoordelijkheid, zoodat, als het later andera blijkt-, zij niet meer voor steun in aanmerking komen. Met- steun aan de industrie, ia welken Door Henri Arclell. Naar het Fransch. (Nadruk verboden). 8) In het kléine, ouderwetseho winkeltje, met ©malle raampjes, waarachter in den zomer potten geraniums en fuchsia's ston den, beurt om beurt, verkocht zij niet alleen allerlei dingen, kluwentjes wol en bleedjes met schrille, levendige kleuren, aardewerk uit Quimper, chocola en plumeaux voor cle huisvrouwen te Douarnenoz maar zij ont ving er ook, met zeldzame, aangeboren •waardigheid, aitgeleze® personen, die van haar bijzonderheden wilden to weten ko men omtrent do zeden c-n gewoonten, do legenden en gedichten van het land. Die bijzonderheden deelde zij hun mede in een taal, van nature eigen aan een vrouw van vorstand en geestesgaven, dlio geheel uit haar zelf kwamen, want zij had nooit op dat terrein veel van anderen geleerd. Zij was niet rijk en ook niet arm, van zeer netto familie, on zij zou stil ,,als dame" kunne®, loven in haar eigen huis. Maar in do eerste plaats was zij trouw aan de over levering; on daar haar grootmoeder en moeder achtereenvolgens oppermeester ess o geweest - waren van het kleine, nederige winkeltje, was het niet meer dan natuur lijk, dat zij haar voorbeeld had gevolgd. Maar zij was on gerouwd gebleven, want zij beschouwde zichzolve meedoogenloos ais to leelijk, om met suoces bet huwelijksavon tuur l© wagen. Haar broeder, met niet minder eerbied, bezield voor de gewoonten der familie, waarin de mannen van vader op zoon zee lieden geweest waren, had lange® tijd ge- vare®, had handel gedreven ongeveer op alle kusten, tot op den den dag, die niet spoedig aanbrak dat het zwervend levea hem eindelijk bego® te vervelen, e® hij zioh was komc® veetigeu op he«t plekje grond, waar hij als kind had gespeeld met flink© kereltje© van zijn leeftijd, nu oude mannen g^owdre® evenals hij. Hij had hot ouderlijk huis weergevonden, zooals hij heb in zijn prillo jeugd had gezien; hij had opnieuw bezit genen: en van do kamor, waar hij als jongen geslapen had; dezelfde kamer, waar"hij zijn eerste droomen gedroomd had van een avontuurlijk leven, waar de muren nog hier en daar de teekeningen vertoon den, die de scones moesten voortellen, welke hij in zijn heerlijk© reisbeschrijvin gen gelezen had Nu las de heer Malouzec nooit meer; zijn herinneringen waren voortaan voor hem eon boek, dat hem voldoende genot gaf. Zijn geliefkoosde bezigheid was d© zorg voor zijn tuin, waarvoor hij eon war© ver- cening had, evenals voor een lief mensche- lijk bloempje, zijn lieveling, Arletto Mor- gane, dio alles van hem gedaan kón krij gen, wat zij maar wilde, zooals mevrouw Morgan© op bitteren toon bij iedere gele genheid opmerkte. Inderdaad, die oudö zeo- rob, met zijn athlotischo gestalte, trouwens do vreedzaamste, do beste, de zachtste man, dien men wcnschen kon, was d© ge dweeë dienaar van de fantasierijk© Arlette Morgan©. „Zij is de eonigo passie van zijn leven!" stemde juffrouw Catherine laohend toe zonder cr in hot minst jaloersch op te zijn. Zij zelf was dol op heb kind, dat zij van haar geboorte af aan had gekendzij wijdde ha-ar al de niet verbruikt© teeder- heid, die haar oud© jongejuffrouwenhatt bovafcte. En hei kind wist bot wel. Toen zij nog een klein kindje was, maakte het nederige wmkeltjo bp het. marktplein op baar den indruk van een geheimzinnige wereld, zooveel dingen zag zij er, die zij niot kende Zij kwam er dan ook wat ang stig, en verrukt tevens, zonder iets te ver liezen van haar grappige kalmtehaar kleine, fiere mondje, dat zioh niet door iedereen liet kussen, stak zij vriendelijk toe naar het groots, magere gericht van juffrouw Catherine, dab altijd voor haar een glimlach vertoonde. En dan was zij daar opperheerschercs, hetgeen haar jeug dige onafhankelijkheid zeer goed aanstond; zij werd ontvangen als een koningin door juffr-ouw Catherine, dio heb aardige per soontje zag patrouilleer en de handigheid van de kleino vingertjes, die links en rechts rondtasten, amuseerde haar, zelfs stak zij ze in de diepe vaten vol droge linzen, met geen ander doel dan do onschuldige linzen met- een vlugge handbeweging naar allo kante® heen te werpen Somtijds, wanneer de invallen van Ar letto een weinig te ver gingen, verloor juf frouw Catherine haar geduld en knorde een beetje op het koninginnetje, dat niet verlegen werd, ma-ar dadelijk ophield met haar spelletje. Zij was gehoorzaam aan de personen, dio zij liefhad, en haar onstui mige aard bukt© voor het juk, om de liefde te beantwoorden, die men haar toedrog; trouwens zij maakt© zich vaak driftig tegenover het gezag va® anderen. Van daar haar min of meer heftig© opstand tegen mevrouw Morgan e, die jiiet in staat was zulk ec® spontane, vurige natuur als dio van Arletto te-begrijpen. Mevrouw Mor- gane ergerde zich, omdat zij Arlette niet kon veranderen in een heel gewoon meisje volgzaam kalm, werkzaam, een soort leven de machine, die gemakkelijk in beweging to brongen was. Werkzaam, dat was Arlotte zeker, maar op haar manier, opgewonden voor alles, wat haar interesseorde, totaal onverschil lig voor al het overig© Haar geest was een persoon van een zeer onafhankelijk karak ter, die een zeer kostbaar paleis bewoonde, nog geheel nieuw, met muren van kristal, licht en kleurrijk, hermetisch gesloten voor indringers Tot dat aantal rokende de eigenares in de eerste plaats zonder ©enig aarzelen de rekenkunde, een zonder twijfel zeer achtenswaardige wetenschap ma-ar zoo iets als een too verhoek voor to oven aars goed voor oud© menschcn, die veel geld hebben opgespaard, verklaarde zij smade lijk, maar zeker niet voor jonge meisjes, in hot morgenrood staande van het leven. Daa'entegen, waren de poorten wijd open gezet voor twee doorluchtige zusters, ge schiedenis e® aardrijkskundemaar zij had ze al weer op haar manier ontvangen en ondervraagd over dat alleen, wat haar aantrok. Chronologie, datums, administra tie, dio groette zij met een beleefde bui ging; met een volmaakte vrijmoedigheid liet zij de rivieren, bergen en ander© geo grafische bijzonderheden liggen op de plaats, dio hui: lot in lengte van dagen was aangewezen. Zij werd echter geboeid door do fivieren, welke sommige dier streken opriepen in haar verbeelding, die reeds was voorbereid door dc verhalen van den kapi tein, om van het schilderachtige dier verre streken te genieten. Hij, die daar gin dis ge reisd had, in de betooverd© landen, welke Arlotte nooit zou leoren kennen, waar groote, vreemde bloemen bloeiden ander een onpeilbaar blauwen hemel, beschaduwd door prachtigo boom on zooals zij alleen be stonden in de verhalen e® legenden, die rij zoo gaarne las. Want zij had, evenals allo zeer jong© menschen sniaok voor wat wonderlijk ia. Zij was dol op do geschiedenis der hei ligen, die wonderen deden, welke haar mot bewondering vervulden, en nooit ongeloof lijk schenen voor haar naïef en vurig ge loof. Een schepscltjo dus, dat een zeer groote plaats bekleedde i® het tegenwoordig leven van den goeden kapitein Malouzechij be schouwde haar zonder het uit te spreken wol een weinig als zijn kind, daarom alleen reeds, dat hij haar van klein kindje ai aan gekend had, e® zij altijd zijn lieveling was geweest van het oogenblik af aan, dat hij haar had loeren loopen. En waarlijk, indien de heer Malouzec dien dag niet nog meer genoot van dien schitterenden, ruètigen Zondagmorgen, dan kwam het, omdat hij tevergeefs wachtte op rijn vriendinnetje. Hij had baar bijna niet moer gezien sedert dc familie Chatbey eens klaps voor den dag was gekomen en het recht opeisobte degelijk konnis met haar. te maken door haar geheel en al in te pal- me®. „Een beschikking van de Voorzienigheid, waarover reden was rich tp verheugen," verklaarde juffrouw Oatherina. „Zoo zal het bind de famili© van haar moeder leeren kennen." Ja, het was heel goed, stemde de kapi tein toe, maar hij voor zich bedacht mot stil genot, al vond hij zichzelf ook heel egoïst, dat die schitterend© familie van Ar letto niet zoo heel lang in Douarnonez zou blijven. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1921 | | pagina 5