VGDR DEJEUGD
\9)°\\ iisssif üm Hint si itssiiisüigiütiiiisii S i
IEIDSCH DAGBIAD
-v*
No. i. Bondordag* 19 Februari. Aim© 1921.
v"
mJL -
ki,J.
Het houten doosje.
m
a«
Ia een vervallen hutje, aan den zoom van
een groot bosoh, woonde een arme houthakkers-
familie. Wed had de vader niet voor een talrijk
gezin te zorgen; behalve de moeder waren er
1 slechts tweo kinderen, een jongen en een meisje
maar hij verdiende zóó bitter weinig, dat bet
hom moeite kostte eiken dag aan brood voor
1 de zijnen te komen. Hij zwoegde van den vroe
gen xnorgen tot den laten avond en dikwijls
kwam hij thuis, moe en afgetobd niet alleen,
maar ook ontevreden en klagend over hel harde
l lot, dat hem ten deel was gevallen. Toch was hij
van natuur niet slecht; hij was eerlijk en zou
mens oil noch dier ooit eendg kwaad doen.
Zijn vrouw wist dit en daarom zweeg zij
gedijidig, waarneer hij in een booze bui thuis
kwam. Zij trachtte dan dubbel good voor hem
te zorgen, deed het vuurtje helder branden,
en zette,hem zijn avondeten zoo smakelijk mo
gelijk voor.
Eéns, toen zij weer na een dag van hardon
arbeid bij elkanider zaten en hun schamel en
maaltijd gebruikten, werd eer luid en dringend
geklopt. Buiten looide de wind, de regen klet
terde in dikke droppels teg-en de ruiten en men
zou niet vermoed hebben, dat bij dit noodweer
iemand nog op het pad was. Toen de bouthak
ker de deur geopend had, zag hij bij hot flauwe
schijnsel der lamp een ouden man, doornat en
rillend van kou Met bevende stem smeekte deze
om ee>n schuilplaats voor den nacht. Do hout
hakker had medelijdeai met den ouden raan en
noodiigde hem uit biuman to komen en ziok te
warmen hij het vlammend houtvuur. De vrouw
bood hem een kop warme koffio aan en een snee
brood, daarna zocht zij eenigo droge kleeding-
atukken voor hem bij elkaar.
Toen hij wat bijgekomen was, vertelde hij,
hoe ver hij dien dag geloopen had, hoe moe hij
wae en hoe dankbaar, dat goede mensdhen hém
zoo liefderijk opgenomen on verzorgd haddon.
Nu eerst voelde hij zich sterk genoeg om den
volgenden dag verder te gaan.
Na een poosje gepraat te hebben, spreidde
de vrouw een atroozak vóór den haard, waarop
de oude raan den nacht zou doorbrengen, en
daarna begaven, zij zich ter ruste.
Reeds vroeg was het weder dag voor hen. De
vreemdeling kreeg zijn deel van het weinige
brood en nam daarna afschied van de vriende
lijke menschen. Vóór hij echter wegging, be
dankte hij ben hartelijk voor hun gastvrijheid.
Hij gaf daarbij aan de houthakkersvrouw een
vierkant doosje met de woorden:
„Zoolang de inhoud hiervan oen geheim
voor u blijft zal het geluk uwe woning betre
den en zult gij voorspoed in alles hebben. Het
zal u niet berouwen, een arm man welgedaan
te hebban.H
Daarna vertrok de vreemdeling.
De houthakker herhaalde werktuigelijk de ge
heimzinnige woorden van den ouden man, keek
eerst naar het eenvoudige houten doosje, en
staarde daarna zijn vrouw aan, die oil erven ver
baasd was als hijzelf.
Zij namen het om beurten in do hand, be
tastten het, voelden hoe licht het was en za
gen, dat het slechts met een schuifje gesloten
was. Maar zij hadden geen tijd er lang bij
stil te staan: het kleine meisje schreide in de
wieg en de vader moest naar zijn work. Daarom
was zijn eerste vraag: „Waar zullen wij het
zetten?" en als vanzelf viel beider oog op den
ieegen wand tegenover hen. In een ommezien
was er een plankje getimmerd on had de raam
het aan den muur bevestigd. De wouw klom
nu opeen stoel en zette het geschenk van den
ouden man er op. Daarna gingen beiden aan
hun dagelijkachen arbeid.
De man dacht onder het werken telkens aan
het houten, doosje, een groot vertrouwen maakte
zich van hem meester en hij geloofde in da
wonderbaarlijke kracht er van.
Zijn slagen weerklonken heinde en ver, zóó
kraohtig zwaaide hij zijn bijl, en toen de duis
ternis begon te vallen, h«vl hij een groot eren
stapel hout gekloofd dan ooit te voren op éénon
dag. Vroohjk keerdo hij huiswaarts.
Ook zijn vrouw had niet met de handen in
den schoot gezeten. Eerst had zij de kinderen
gewasschen en aangekleed, en daarna het huisje
zoo netjes in orde gebracht, dat het een lust
was om te zien. Alles glom on blonk. Telkens
onder het schuren en poetsen was haar blik op
het plankje aan den muur gevallen. Om haar
mond was een glimlach van geluk duidelijk
zichtbaar. De kinderen waren bijzonder zoel;
zij speelden heel lief samen en de vrouw kon
rustig spinnen voor een koopman, in de stad,
waardoor zij oen extra ft je verdiende.
Toen de man opgewekt binnentrad, deden de
orde en de rust hem aangenaam aan. Hij keek
naar het doosje, ontmoette den blik van zijn
vrouw en beiden voelden, dat de belofte van
den vreemdeling reeds in vervulling was ge
gaan.
Zoo ging het voortaan eiken dag. De man
werkte meteen ijver, die hem vroeger vreemd
was geweest, de vrouw wijdde zich vol liefde
on toewijding aan haar gezin en haar huishou
ding, en na eenige maanden scheen hot, dat de
welvaart hun drempel voorgoed betreden had.
In do verte reeds kon men het zien aan de mu
ren, die opnieuw gewit waren en het huisje zoo
aardig deden uitkomen tegen den groenen
achtergrond van het bosch. Ook aan den schoor
steen, die rookte Ai het middaguur, kon men het
zien, aan de geraniums in rood-ge verfde pot
ten vóór het raam en de nieuwe ruitjes, die de
vroeger met papier dichtgeplakte openingen
vervingen. Wel bezaten zo nog niet veel geld;
or lagen nog maar weinig spaarpenningen in
de kast, maar ze waren rijk aan gezondheid, le
venslust en vertrouwen. En dat alles is beter,
veel beter dan geld.
Daarbij was het nu leute. In hot bosch schit
terden de anemonen als sterren: de boomen lie-
pon uit en als men naar boven keek, zag men
door het fijno teere groen den heerlijk blauwen
hemel. Marco, hun zoontje, mocht met Vader
moe naar het bosch om te helpen en bracht
handen vol welriekende viooltjes mee, die het'
kamertje" met heerlijke geuren vulden. Zijn
zusje, do kleine Hamna, groeide goed en' Moe
der kon haar gerust alleen laten op het. gras
vóór hun luitje, terwijl zij hun stukje bouwland
bewerkte. Want het spinnewiel liet zij 's zo
mers rusten. Dan spitte zij den grond om en
zaaide on plantto de jonge groenten, die later
in de stad zoon goeden prijs opbrachten.
Dit jaar vooral was zij vlijtiger dan ooit
te voren. De zon scheen ook zoo heerlijk;
een zaólite regen drenkte van tijd tot, tijd den
grond, deed dc zaden snel ontkiemen en
rijpte alles veel vroeger dan gewoonlijk. Do
zomer was nog niet half verstreken, of zij
hadden in een nieuw bij gebouwden st.^1 een
geit staan, en toen de eerste bladeren vielen,
zaten zij in-gelukkig bij elkander, keken naar
het eenvoudige, houten doosje op de plank en
dankten in stilte hun ombekenden weldoener.
Zij gingen met een gerust hart den winter
tegemoet-
II.
Zoo waren er verscheiden jaren verloopen.
Het geluk had hun woning niet verlaten-
want nog steeds stond het doosje onaange
roerd. Vol vertrouwen zagen do houthakker
en zijn vrouw er tegen op en ook de kinde
ren hadden eerbied voor het eenvoudige
doosje. Vader had hun verteld, hoe zij in het
bezit er van waren gekomen, hoe het er vroe
ger in zijn huis en hart had uitgezien en
hoe de vreemdeling waarheid had gesproken-
Van een behoeftige familie waren zij nu wel
geen welgestelde lieden geworden, maar zij
konden toch gerust de toekomJt tegemoet
zien. Marco en Hanna gingen in het naaste
dorp op school en hielpen in hun vrijen tijd
Vader en Moeder flink bij het werk- Dik
wijls hadden zij voor het plankje gestaan en
naar het geheimzinnige doosje opgekeken.
Eens zelfs had Hanna den lust niet kunnen
bedwingen het van dichter bij te bekijken-
Zij brandde van verlangen te weten, wat er
toch in zat. Gelukkig echter kon zij er niet
bij, zelfs niet, toen zij op een stoel klom-
Daaihij hield Marco haar stevig aan haar
rok vast, zijn zusje vermanend er af te blij
ven. Het was den kinderen streng verboden
het doosje aan te raken; zelfs mochten zij
niet spreken over den inhoud ervan o<m de
nieuwsgierigheid'niet op té wekken-
Spoedig zou die echter bevredigd worden-
Op een avond loeide de najaarsstorm door
hot bosch. De takken kraakten en braken
het kleine huisje schudde op zijn zwakke
grondvesten- De houthakkersfaimilie Zat stil
om de tafel, juist zooals jaren geleden, toen
de oude man, waarvan zij nooit meer iets ge
hoord haddon, aangeklopt had- Alleen zag
alles er beter uit de tafel waS ruimer van
spijs voorzien en de vader rustte met een te
vreden 'gezicht van zijn arbeid uit- Stellig
herdachten hij en zijn vrouw het gedenk
waardig oogenblik, waarop de vreemdeling
zijn geschenk overreikte en daarbij zei
„Zoolang de inhoud hiervan een geheim
voor u blijft, zal het geluk uwe woning be
treden en zult gij voorspoed in alles hebben.
Het zal u niet berouwen, een arm man wel
gedaan te hebben''*
't "Was alsof deze woorden hun nog in do
ooren klonken I
En buiten gierde nog altijd de wind.
„Er zullen heel wat boomen vallen-
van nacht", wilde de houthakker er nog aan
toevoegen, maar vóór 'hij den zin had kunnen
eindigen, was hij verschrikt opgesprongen en
keek met doodsbleek gelaat naar het midden
der kaïmer- Daar lagen plankje en doosje
op den grond, het laatste in verscheiden stuk
ken Een rukwind had de deur opengewor
pen, was langs den wand gestreken en h-ad in
zijn vaart het plankje meegenomen.
Gedurende de eerste oogenblikken durfde
niemand zich verroeren en stonden en zate»,
zij als vastgenageld om de tafel- Eerst lang
zamerhand drong het tot. den man door, da*
het niet hun schuld was, dat zij den inhoud
van het. doosje leerden kennen hij deed
eenige stappen vooruit, onderzocht d© stuk
ken envond niets
Het was leeg; lieelemaal leeg
Nu ging hun eindelijk een licht op zij be.
grepen, wat de bedoeling van den bezoeker
was geweest.
Door het vaste vertrouwen op den inhoud
van het houten doosje waren zij betere men
schen geworden zij hadden harder en ijve
riger gewerkt en hun eigen krachten keren
kennen. Nu waren zij ook in staat op eigen
krachten te steunens zonder afhankelijk te
zijn van een wonderdoosje-
Zoo waTen zij dus ook nu nog den ouden
man dankbaar voor zijn geschenk-