No. 13693.
LEiDSCH DAGBLAD, Donderdag 10 Februari.
Tweede Blad. Anno 192!.
TWEEDE KAMER.
UIT ONZE STAATSMACHINE
SPORT.
FEUILLETON.
Zitting v a n gisteren.
Regeling van werkzaamheden.
De VOORZITTER zegt, dat dè Centrale
Sectie besloot Donderdag 17 en Vrijdag 18
'Februari in de afdcelingen een serie wets
ontwerpen te behandelen.
Aldus besloten.
Indische Belastingontwerpen.
Voortgegaan wordt met de behandeling
van de Indische Belastingwetsontwerpen.
Bij de algemeene beschouwingen is te
vens aan de orde de motie-Van den Tem
pel, om de productenbelasting voprloopig
permanent te doen zijn.
Do heer VAN DEN TEMPEL (S. D. A.
P.) betreurt het, dat de Minister niet ge
sproken heeft van spr.'s voorstel in zake
de petrol eumbelasting.
De heer DE GEER (C. H.) heeft tegen
een paar punten uit de rede van don 'Mi
nister bezwaar, n. 1. tegen de extra-winst
belasting voor de physieke personen en te
gen do heffing op do rubber.
De heer DE MONTE VERLOREN (A.-
R.) meent, dat de Minister to optimistisch
is ten aanzien van de werking van de extra
winstbelasting. In dit opzicht is spr. het
eens met de nheer Schreurer. Spr. is wel
bereid met den Minister mee te gaan, om
dat de regeling slechts Voor twee jaar geldt
en ook kan dienen om ervaring op dit punt
op te doen.
De heer MARCHANT (V. D.) achfc de
maatregelen, die genomen worden ten bate
van de Inlandsche bevolking, zeer onvol
doende cn dus zijn de voorgestelde finan-
cieelc "maatregelen totaal onvoldoende. Zij
zijn niet eens toereikend om het tekort te
dekken.
De MINISTER VAN KOLONIËN, de
(heer DE GRAAFF, zegt, dat hij in over
leg is met de Indische Regeering, om de
thans voorgestelde bedragen wederom to
verhoogen. In verband daarmede geeft hij
de Kamer in overweging, om de thans voor
gestelde bedragen goed tc keuren, in af
wachting van nadere voorstellen.
De algemeene beschouwingen worden ge
sloten.
Motie-v. d. Tempel.
De motie-v. d. Tempel (om de producten
.belasting voorloopig permanent to maken)
.wordt verworpen met 48 tegen 21 stem
men.
Vervolgens komen de afzonderlijke ont
werpen in behandeling.
Het eerste wordt goedgekeurd
Het tweede (vcrkeeusbelasting) wordt
besproken door den heer DRESSELHUYS
(•V. L.). Hij herhaalt zijn bestrijding; wan
neer de Minister de 3de klasse wil vrij
geven, dan trekt hij 70 a 90 pCt. van ziju
opbrengst in. Als de Minister nog meer
beperkingen wil maken, blijft er niets over
Do heer SNOECK HENKEMANS (C.-
H.) bespreekt het verkeer to water. Hij
meent, dat' voor dit verkeer een belasting
- zeer ongeschikt is. Voor hem is deze be
lasting totaal onaannemelijk.
De heer SCHEURER (A.-) verzet zich
:>k tegen de verkeersbelasting.
De MINISTER zegt-, dat de intrekking
voor de 3de klasse alleen betreft het locale
.verkeer. De eventueele vrijstelling van be
paalde streken zou alleen bij ordonnantie
kunnen geschieden. Er is dus geen sprake
an gcheelc opheffing.
Indsche Belastingontwerpen.
iïet punt (verkeersbelasting) wordt v e r-
.worpen met 41 tegen.31 stemmen.
Het wetsontwerp wordt aangenomen met
68 tegen 2 stemmen.
Bij het volgende ontwerp verdedigt de
heer ALBARDA (S.-D.) het amendement
om niet in te gaan tot verhooging van
invoerrechten op garen, manufacturen, pe
troleum, tabak, sigaren en sigaretten. Door
deze amendementen vermindert d3 opbrengst
der voorgestelde ontwerpen met 5.7 mil-
lioen gulden. Spr. zet uitvoerig uiteen, dat
door deze belastingverhooging de Inland-
flche bevolking te zeer zou worden belast
De heer VAN IfAVESTEYN (C. Fr.)
beveelt de amendementen aan.
De heer WIN TERM ANS (R.-K.) heeft
bezwaar tegen de heffingen op sigaren en
sigaretten.
De MINISTER bevee.'t de voorgestelde
heffingen aan. Het geld is noodig; de be
zwaren worden zeer overdreven en de
Volksraad, zoowel als de Regeering, achten
deze voorgestelde heffingen gewenscht.
Het amendement-Albarda (garen) wordt
verworpen met 45 tegen 20 stemmen.
Het "amendement-Albarda (manufacturen)
wordt verworpen met 44 tegen 20 stemmen.
De heer ALBARDA (S.-D.) trekt zyn
verdere amendementen in, nu blijkt, dat
zelfs voorstanders van vrijhandel hier hun
stem geven aan indirecte be'astingen.
Bij art. 4 der Indische Tariefwet verde
digt de heer ALBARDA (S.-D.) het amen
dement om de uitvoerrechten op pelroleum
te verhoogen van f7.50 tot f 12 en van
liquidfuel van f 1.50 op f2 40. De opbrengst
wordt hierdoor verdubbeld en wel van 3.3
millioen tot 6.6 millioeu gulden.
De heer VAN RAVESTEYN (C. Fr.)
verdedigt het amendement.
De heer MARCHANT (V.-D.) onder
steunt eveneens het amendement Hij geeft
eenige cijfers, om te doen zien, dat het on
billijk is invoerrecht te heffen op de petro
leum. Hij hoopt, dat de Kamer thans steun
zal verleenen aan het araendement.
De MINISTER meent, dat de cijfers, die
gegeven zijn, eerst nog eens bekeken
moeten worden vóór hij ze accepteert. "Spr.
is in beginsel niet tegen verhooging van
uitvoerrechten. Hij beeft met do [ndischo
Regeering reeds daarover overleg gepleegd
en bij de vólgende begroofing zal hij waar
schijnlijk voorstellen dienaangaande doen.
Hij beschikt thans niet over gegevens, om
de beteekenis van dit voorste! te beoor-
deelen.
De lieer SCHEURER (A.-R.) meent, dat
de Minister gelijk heeft en dat hij eerst
overleg moet plegen mot de Indi3che Regee
ring. Hij dringt aan op bespoediging voor
het indienen van voorstellen.
De heer DRESSEHUYS (V.-Lwijst
er op, dat do Minister geen argumenten
heeft aangevoerd tegen het voorstel. Spr. zal
vóór het voorstel stemmen.
Het amendenTent wordt verworpen met
33 tegen 28 stemmen.
De heer DE GEER (O.-H.) verdedigt een
amendement met betrekking tot het artikel
„caoutchouc" in verband mot de daling van
den marktprijs daarvan en van de winst
daarop.
Het amendement herstelt een onregelma
tigheid en komt bovendien te gemoet aan
een ander bezwaar, waarop in verschillende
adressen is gewezen dat namelijk bij de
lagere winstmarges van dit oogenblik het
uitvoerrecht een druk oplegt, die vèr uit
gaat boven den druk, welke bij soortgelijke
lage winstmarges opgelegd wordt door de
producten-belastingen en de extra winstbe
lasting.
Spr. wijzigt dit amendement in den geest
hem door den Minister aangegeven.
De MINISTER neemt het over.
Het wetsontwerp wordt goedgekeurd met
42 tegen 17 stemmen.
Veevoeder.
Aan de orde zijn de ontwerpen: Aanvul
ling en verhooging van het Xde Hoofdstuk
der Staatsbegrooting voor 1919 (Bereiding
van veevoeder uit afvalproducten). Aanvul
ling en verhooging van het Xde Hoofdstuk
der Staatsbegrooting voor 1919 (Kosten van
de proefinstallatie tot verwerking van afval
producten tot veevoeder).
De algemeene beschouwingen worden ge
opend
De heer S ANN ES (S.-D.) herinnert aan
de vroegere discussies. Een spel van ver
gissingen zou men deze zaak kunnen noe
men. Spr. gèeft een uitvoerig exposé van
diverse gevallen en wijst er o.a. op, dat
minister Posthuma naliet aan zijn opvolger
het bestaan der contracten mede te doelen.
Minister Van IJsselstoyn heeft niet ingezien,
i dat hij de Commissie-Van Calcar aan den
1 ketting moest houden. Vervolgens wrjsfc spr.
I op de aera-Van der Perk. Spr. vraagt of
het juist is, dat de heer Van der Perk nog
1 in functie is, althans zijn salaris nog ge
regeld ontvangt. Spr. vraagt verschillende
inlichtingen over de verplichting, die de Mi
nister had. Volgens de Commissie stond
het vast, dat de Minister gebonden w^s aan
de contracten. De conclusie, waartoe spr.
kómt, is, dat het alles te zamen een janboel
~is geweest.
De heer TEENSTRA (V.-D.) sluit zigh
aan bij den heer Sannes. Hij betuigt zijn
hulde aan het rapport der Commissie. Dat
rapport is duidelijk en helder en de conclu
sies zijn scherp, scherper dan in dit rapport
het geval is. Jammer is het, dat er weer
eenige geheimzinnigheid' is, o.a. met het
stenografisch verslag van de, commissiever
gaderingen. Het spijt hem, dat den oud-mi
nister Posthuma niet om inlichtingen is ge
vraagd.
De Minister van Landbouw, de heer VAN
IJSSELSTEYN, vangt zijn rede aan. Hij ver
klaart, dat zjjn ambtsvoorganger geen ver
wijt treft, dat hjj hem geen mededeedng deed
van de contracten. Zoo iets te vergen is
eenvoudig veel te ver gaand.
Spr. breekt zijn rede af.
De vergadering wordt verdaagd to"t Don
derdagmiddag één uur.
Schriftelijke vragen van Kamerleden.
De volgenclo vragen zijn ingodiond
Van dan hcor Weitkamp aan den Minis
ter van Justitie:
1. Is het den Minister bekend, clat enkele
maanden geleden, na een diefstal ton kan
tore .van de coöperatieve zuivelfabrieken
te Aalten, waarbij f 14,000 word ontvreemd,
do officier van justitie te Zutphen de ver
dachten, nadat zij voor hem waren geleid,
vrij heeft doen uitgaan met teruggave van
een belangrijke som golds, die in hun bezit
was gevonden
2. Is het juist, dat deze zelfde verdachten
daarna toch zijn vervolgd en veroordeeld
tot gevangenisstraffen van 6 maanden en
3 jaren, eohter zonder dat er toen gelegen
heid was van het gestoleno iets aan de
eigenaars terug to geven?
3. Ia do Minister bereid te bevorderen,
dat van 's Rijk- wego de eigenaars schade
loos worden gesteld voor het groot geldelijk
nadeel, door hen geleden ten gevolge van
eigenaardige opvattingen zij een rechter
lijk ambtenaar?
Van den heer L. M. Hermans aan clen
Minister van Arbeid
1. Is de Minister reeds gereedgekomen
met de bestudeermg van heb rapport in
zake den aankoop van een huis te Tiel voor
den Raad van Arbeid aldaar?
2. Zoo ja, wanneer kan dit rapport dan
ter lezing voor do Kamerleden worden
neergelegd 1
Van den beer L. M. Hermans aan den
Minister van Binnenlandsche Zaken
Is de Minister bereid aan de Kamer over
te leggen een opgavo van alle gebouwen,
door de Regeering van af baar optreden tot
nu toe aangekocht, en tevens mede te dee
pen voor welke bedragen zij zijn aangekocht
on voor welke doeleinden?
Van den heer Schaper aan den Minister
van Landbouw, Nijverheid en Handel
1. Is het niet juist, dat sedlert het open
stellen der grenzen voor den uitvoer van
eieren do prijs voor den binnenlandschen
consument voortdurend is gestegen, terwijl
deze reeds dalende was, zoodat dit product
wederom meer en meer bereikbaar word
voor het groot-o publiek, in het bijzonder
voor on- en mindervermogende zieken en
zwakken
2. Wil de Minister, indien vraag 1 toe
stemmend moet worclen beantwoord, ten
spoedigste wederom <Jo grenzen voor den
eierenuitvoer sluiten, opdat de prijzen we
der in dalende richting zullen gaan
(Nadruk verboden).
Arbeidsgeschillenwef.
Tuaschen kapitaal en arbeid, tusscben werk
gever en werknemer komen a? sedert tientallen
jaren telkens woer botsingen voor, die het ge
volg zijn van belangenrerschillen. Hoo nauw
bet belang van beide partijen, theoretisch ge
sproken, ook verbonden is, de praktijk van het
leven en van de bedrijven stelt zo tegenover el
kaar. Staking en uitsluiting zijn do uitingen der
verschillen en worden tevens als middelen ge
bruikt om ze te beslechten.
Die belangenversohillen zijn niet nieuw; reeds
in de wot op de Kamers van Arbeid werden
bepalingenopgenomen, om tol oplossing er van
tc komen; een bewijs, dat zij bij de invoering
van die wet al een schorpeu kant vertoonden;
en ieder weet, dat dio langzamerhand vlijm
scherp is geworden.
De eenige poging, dao gedaan is om derge
lijke geschillen uit den weg te ruimen van
overheidswege, ligt opgesloten in do straks be
doelde bepalingen van de wet op de Kamers
van Arbeid 'en veel succes is daarmee niet be
reikt; groot is het gezag en do invloed van die
Kamers niet; lang niet alle bedrijven worden er
in vertegenwoordigd; alleen minder beteeke-
nendo geschillen worden aan haar oordeel on
derworpen. Van 69 belangrijke stakingen en
uitsluitingen in het tijdvak 19011909 werden
maar 23 aan het oordeel van de K. v. A. onder
worpen on in maar 5 gevallen gelukte het den
strijcl te beslechten. Van de 356 stakingen in
1916, kwamen er 130 voor in bedrijven, bin
nen het ressort der Kamers en maar in 2 ge
vallen eindigde de staking door haar invloed
en van do 21 uitsluitingen, waarvan de Ka
mers op 10 vat konden hebben, werd maar 1
gesust door haar inwerking.
In 1918 was het resultaat al even po over;
van 103 stakingen, waarin do Kamers gekend
konden worden, werden 3 door haar lussc-hen-
komst beëindigd en 1 uitsluiting werd opgeheven
Als er dus van overheidswege wat gedaan
moet worden, om den verlam menden invloed
van staking en uitsluiting togen te gaan, dan
moet er wat anders godaan worden. En dat is
te meer noodig, omdat dc kans groot is, dat do
economische belangenstrijd zal toenemen. Van
19111915 was het gemiddeld aantal stakin
gen 275 per jaar, in 19161919 was het ach
tereenvolgens 356324805598. Gaat men
daarbij na, dat juist in onzen tijd het produc
tieproces geen storing toelaat, dan is een po
ging, om tot beslechting van dergelijke geschil
len te komen, tea zeerste gerechtvaardigd.
Verschillende methoden zijn daartoe in do
versckillomd-o landen en staten gevolgd.
In do eerste plaats kan men aan partijen
do vrijheid laten cm binnen de perken der straf
wet het geschil uit te vechten, maar de gelegen
heid aanbieden om vrijwillig gebruik te maken
van officieele organen om het geschil te be
slechten.
In do tweede plaats kan men, zooals in Ca
nada, Roemenië, Noorwegen en ten deelo in
Frankrijk do partijen verplichten, om niet tot
staking of uitsluiting over te gaan, zoolang een
vorzoeningsraad bezig is het geval te onderzoe
ken. Dat lijkt wat op het beginsel van den Vol
kenbond; geen oorlog beginnen, voordat het ge
schil onderzooht is.
In de derde plaats zou men, zooals in Nieuw-
Zeoland en Australië, de arbeidsvoorwaarden
kunnen vaststellen, waaraan beide partijen
zich zouden hebben te onderwerpen en dus sta
king en uitsluiting ongeoorloofd verklaren. Zoo
iets heeft men in Engeland godaan van 1915
1917 voor bedrijven, die met de oorlogvoering
in verband stonden (Munitions of War Act).
Maar van dat stakingsverbocl en de gedwongen
arbitrage is men spoedig na den oorlog terug-
gokornon.
Wat nu onze Minister van Arbeid beoogt
met zijn ontwerp: .Bepalingen (ter) bevorde
ring (van een), vrècdzamo bijlegging (van) ge
schillen over arbeidsaangelegoriheden cn (het)
voorkomen daarvan", komt het* meest overeen
met de eerst aangegeven methode: de vrij wil
lige bemiddeling on arbitrage.
Do overheid kan drieëerlei in dezen doen: zij
kan do homïddd'uigsorganen instellen; zij kan
den gang van do bemiddelingsprocedure vast
stellen en de rechtsgevolgen vastleggen; zij
kan verder maar dat gaat al verder de
mogelijkheid scheppen om van overheidswego
een enquête in te stellen naar de oorzaken van
een ingrijpend conflict.
Om te doen zien, hoe de Minister zich dit
alles v-oorstelt, doen wij het best het wetsont
werp zelf te raadplegen.
Het Rijk wordt verdeeld in districten; in elk
van dio districten en voor enkele daartoe aan
gewezen bedrijven wordt oen Rijksbemiddolaar
aangesteld, dio werkzaam zal zijn aan do vreed
zame bijlcgging van arbeidsgeschillen of tot het
voorkomen daarvan.
Wanneer een geschil ontstaan is, dat tot sta
king aanleiding kan geven of reeds gegevon is,
waarbij ton minste 25 personen betrokken zijn,
waarschuwt de Burgemeester den Rijksbemid
delaar en geeft hem de noodigo inlichtingen.
GöMt het een uitsluiting, dan kunnen de betrok
ken werkgevers of arbeiders of do besturen
buimer organisaties de tusschcukomst van de*
Rijksbemiddelaar inroepen.
Acht deze het geschil gewichtig genoeg, daa
stelt hij zich met partijen .in betrekking en kaa
hij de betrokkenen of hun vertegenwoordiger*
oproepen om gehooid te worden.
Om dubbele bemoeiing, én van den Rijkabe-i
middelaar èn van de Kamer van Arbeid, te
voorkomen, wordt aan deze laatste van het op
treden van den eerste kenni9 gegeven; het om*
gekeelde gebeurt ook, wanneer de tusschen-
komst van de Kamer van Arbeid of een door
haar aangewezen, verzoeningsraad is gevraagd
en toegezegd.
Gelukt het den Rijksbemiddelaar niet het ge-*
6chil bij te leggen, dan tracht hij partijen te
bewegen de tusschenkomst van een bemidde-
lingsTaad in te roepen of do zaak aan eeai
scheidsgerecht te onderworpen.
Volgt bijlegging van het geschil door een
dozer middelen, dan wordt daarvan akte opge«*
maakt.
Maar de Rijksbemiddelaar onthoudt zich van
alle bemoeiing, wanneer de zaak dooi- eigen be
middelaars of scheidsrechters der partijen be
handeld is, of als het gaat om een poging on*
te doen afwijken van een collect ievo arbeids
overeenkomst of van de beslissing van eea
evenbedoeld scheidsgerecht; of als liet geen be-
langenvorsch.il, maar een rechtsgeschil is.
Zoo do betrokkenen bij een geschil of een vrij
groot aantal van hen een schriftelijk verzoek
(richten tot den Rijksbemiddelaar, kan deze
overgaan tot de vorming van een bemiddellngs-
raad. De samenstelling daar. an heeft plaats in
overeenstemming met de partijen; op verzoeÜ
van deze kan de Rijksbemiddelaar als voorzit
ter optreden. Die raad kan werkgevers, ar
beiders en bestuurders van vakvereenigiugen,
ook getuigen en deskundigen oproepen en- deze»
booron door tusschenkomst van den voorzitter,
Slaagt die bemiddelingsraadin de bijlegging
van het geschil, dan wordt van de uitkomst akte
opgemaakt. Slaagt hij niet, dan kan de bemid
delingsraad zijn oordeel uitspreken en kunnen'
partijen de zaak nog overwegenof wel zij kun
nen zich verbinden het geval aan een scheids-
gerecht te onderwerpen, tot welles samenstel
ling de Rijksbemiddelaar zijn medewerking ver
leent. Aan dat scheidsgerecht wordt alles mee-1
gedeeld, wat dienstig is te woten om zijn taaid
naar behooren te vervullen. De Rijksbemidde
laar mag zelf niet als scheidsman optreden.
De partijen verbinden zich de scheidsrechter*
lyko uitspraak te aanvaarden.
De Minister kan in bepaalde gevallen eoa
scheidsrechterlijke uitspraak vernietigen of
een herziening bevelen.
Wanneer geen der nu besproken bemidde
lingsmethoden tot een besluit voert, kan de Mi
nister, mits or bij het geschil meer dan 100
arbeiders betrokken zijn, een commissie van om-
quote instellen om onderzoek te doen naar de
oorzaken van bet geschil en naar do verant
woordelijkheid daarvoor door oen der partijen»
Heeft de Commissie behoefte aan inzage va»
boeken en bescheiden der betrokken onderne
mingen, dan moeten die worden ter kennis ge
bracht van den Minister, die het rapport ge
heel of gedeeltelijk openbaar kan maken.
Wat het voorkomen van arbeidsgeschillen
aangaat, kan de Rijksbemiddelaar op verzoek'
van werkgevers en arbeiders dezen bijstaan
bij het treffen van arbeidsovereenkomsten,
voorzoovar die een goede verhouding tusschen
beiden kunnen waarborgen en storingen in den.
arbeid kunnen voorkomen.
Do gemeente, waar het geschil is ontstaan,
zorgt voor verwarmde en verlichte lokalen voor
de te houden, bijeenkomsten; het Rijk betaalt
mogelijko salarissen, en schadeloosstellingen.
Op het niet voldoen aan een oproeping om
te verschijnen voot den Rijksbemiddelaar, den
bemiddelingsraad of hot scheidsgerecht, staat
boete; voldoet de opgeroepene niet aan de ver-*
dere verplichtingen dan kan hij gevangenis
straf oploopen.
Geheimhouding van het gehoorde wordt ver
zekerd.
Op geschillen omtrent aubridsavereenkouH
sten tusschen personen, die in dienst zijn van.
publiekrechtelijke lichamen, on dat lichaam; en
op personen ia dienst van spoor- en tramwegen
is deze wet, in 't algemeen,, niet toepasselijk
HOCKEY.
De jaarlijksche hekerwedstrijd tusschen
Leiden en Saksenburg zal alhier plaatö
hebben op Zaterdag 12 Februari a. s.
Door Hcnri Ardell. Naar hol Fransch.
(Nadruk verboden).
3)
Kleine kruilhaartjes, raken het halsje
maar even aan. Maar nu cn dan dringt
oen jonge, vroolijk lachende stem tot mij
•doordie lach zou den sombersten mi-
santbroop ontdooien. Charlotte, beoordeel
mijn uitnemenden vriend, Pierre, jo ver
loofde, ndefc verkeerdhij zal mij begrijpen
•als ik je zeg dat ik, door een vage nieuws
gierigheid gedreven, eenige stappen voor
waarts doe om het groepje (e passeer en,
dab zich voortdurend voor mij uit voort
spoedt, alcloor even snel. En inderdaad, ik
passeer hen maar genoemd groepje, dat
er zeker niets kwaad> van vermoedt, draait,
aicli op het gegeven oogenblik om als een
eenig man en juist zie- ik oven van mijn
onbekende een lachenden mond en tweo
grode, zware, heel zwarte oogen, een wei-
aiig diep liggend onder de wenkbrauwen
oogen waarvan do groote oogappels vroo
lijk glanzen \an al den gloed van haar
jeugdig leven.
In mijn hoedanigheid van ernstig man
vervolg ik mijn weg zonder mij nogmaals
aan dc zonden van nieuwsgierigheid schul
dig tc maken, en ik kom aan net hotel, dat
bekend staat als het aangenaamste van dc
plaats.
Tweede tableau. Op het oogenblik, dat ik
daar binnen treed, is de atmosfeer er met
vroolijkheid vervuld, want de corsto erfge
naam van den eigenaar is pas gedoopt
onder een zegen van lekkernijen en klok
gelui. De vader straalt en noodigt mij uit
de. geboorte van zijn jon geborene mede te
vieren met de aanwezige gasten van het
hotel, aan wie hij oen glas feest punch aan
biedt. De manlijke bedienden stralen even
eens, en de kamermeisjes ook, met haar
wijduitstaande mutsen, die ook al vroolijk
schijnen te trillen,
Ge begrijpt, dat ik mij een weinig vreemd
voel tc midden van die algemeene vroolijk
heid.
Ik maak op mijzelf bepaald den indruk
een indringer to wezen in deze woning,
waar ik met den besten wil van de wereld
niet. kan deelen in de gewenschte vroolijke
stemming. Ik ga dan ook maar eens het
stadjo bekijken en de naaste omstreken,
als een onvoorzichtig man, die vergeet, dab
een onweer ten allen -tijde op het gegeven
oogenblik losbarst, boven het hoofd dor ster-
volingen, dié zich blootstellen aan zijn ge
volgen. Verre van mij te laten afschrikken,
door zwaar grijze wolken met vossen gloed,
die zich onophoudelijk opstapelen; verre
van mij te laten afschrikken door het flit
sen nu endan van liet weerlicht, door het
eerste rollen van den donder, blijf ik s-til
staan, om meer op mijn gemak o onvoor
zichtigheid 'den prachtigen horizon to
bevorderen', gevormd, dooi' de geteisterde
•lucht. Nog erger, ik blijf staan op oen hoofd
weg, du Ris genaamdop het punt, van
waar een haast onzichtbaar voetpaadje bijna
loodrecht naar beneden loopt van. do verza
meling rot-sen langs de kust af; hot komt
oen heel eind van omhoog, zoo schilderach
tig mogelijk mot ziju otekoligc brem -en
heideplanten langs den kant, maar even
ebeil als schilderachtigEen geiten-
paadje, verzeker ik je
En toch, op het oogenblik, dat ik daar op
dio manier over stond te denken, liepen
wandelaars, die int de rotsen schenen te
voorschijn to kernen, het paadje op Zij
waren met hun één twee drieën.
En één van dio wandelaars was een wande-
laarster, iD het rose gekleedzij riep dade
lijk in miju gedachte het reeds uitgewischte
vizioen terug van mijn jeugdige onbekendo
van de Pouldavid-brug Was zij hot
weer? Bijwijzo van antwoord, voerde de
hevige wind, die opstak, van verre de echo
meo van do woorden, ui-tgesproken door een
jeugdige stem. en ik onderscheidde deze
enkele woorden:
„Grauw! Corontin Dc bui is vlak
hij Wie van ons beiden, zal het eerst, op
den weg zijn?"
Dab is alles, wat. ik hoorde. En ik had)
goed gehoord, want dodelijk zag ik een
kleine roso gedaante wegloopcn, zóó snel,
dat zij het gras juist oven scheen aan te
raken waarop, helaas, reeds groote regen
droppels neder spatten. Zij klauterde
steeds voort en gaf mij daardoor een hoog
idee van haar vlugheid en van den uitaie-
menden toestand van haa-r longen, dat ver
zeker ik je. Zij klauterde met evenveel
gemak als wij vouitwandelden in onze
accacia-laan met het goed-c zandpad Zij
klom voort als een lichte, rose dwarrelwind
zonder het minst ter wereld de ongeloof
lijke woestheid van het voetpad te ver-
moe den.
En achter haar, op een afstand, völgcïe
'•b jongetje, dat zij C or en tin had genoemd.
Hij draafde met zwaren tred, stootte hier
cn dhar tegen iets aan, met vuurroode wan
gen, zijn sterke, te dikke kwajongensbec-
nen waren niet in staat met 6ucces te wed
ijveren met de feeënvoetje9 van zijn ge
zellin.
Een seconde evenwel bleef zij stilstaan,
om om te kijken, en zij zag heel ver achter
zich den ongolukkigen Corontin, cïlo zioli
voortdurend inspande om hard te loopen
en dan, nog veel lager, baar anderen met
gezel, die zijn best deed haar in te halen.
Hij liep met groote passen, sprong over
de stekende bremstruiken heen. zonder
twijfel geprikkeld en met ijver bezield, toen
hij die ware, kleine elf bijna boven aa-n het
voetpad zag. Zij liep al weer door, nadat zij
den jongens vroolijk toogeroepen had:
„Onmogelijk mij in te halen 1" En daar
stond zij met den neus in den windhaar
haren, die half losgegaan waron door de
rukwinden, fladderend rondom liaar ge
zicht; een hevige windvlaag ontrukte haar
haar hoed zonder dat. zij het soheen te be
merken, on zegepralend, opgewonden (wat
haar allerliefste stond) door de opwinding
van het harde loopen, kwam zij te voor
schijn op den weg vlak voor mij. Haar wan
gen waren rood van het loopen, haar voor
hoofd met de kleine, weerbarstige krulle
tjes, vochtig van cle warmte; snel kwam die
adem uit dó half geopende Lippen, zoo
fniscli, dat men er dwaasheden door in zijn
hóófd kreeg, en in haar groote, zwarte oog
appels danste oen lieh-tje van plezier, waar
van de weerschijn den glans van het ge
zichtje verhoogde, dat aardig onregelmatig
was, ondeugend en allerliefst.
Zij had tot dat oogenblik toe in de verste
verte mijn tegenwoordigheid niet ver
moeid. Toen zij plotseling tegenover mij
stond, nauwelijks een paar passen van mij
vandaan uitte zij even een „hé!" van ver
bazing, meer nietwant op hot/.elfde oogen
blik versoheurde een verblindende licht
straal do wolken, opgehoopt boven ons
hoofd, onmiddeLlijk gevolgd door een ge-
weldigondonderalag. Zij sprong op van
schrik en terwijl zij haar kommetje op
goed geluk af in haar dikke, -golvende ha
ren. stak, riep rij
„Corontin, Y'ves, laten we ons haastenI
Gauw l Wc zullen nat worden 1"
Dat zouden zij en ik ook! door mijn
eigen schuld, mijn heel erge schuld, tot
straf voor miju nieuwsgierigheid. En goed
nat ook. Daar was geen zweem van twijfel
meer aan; do hemel opende zich om een
ware hoos over onze hoofden uit te stor
ten. Op hun beurt kwamen do jongens op
den straatweg aau^ de brave Corentin,
zonder rancune over zijn nederlaag, bracht
den hoed mee, in den steek gelaten door de
eigenares, die er niets om scheen te geven.
Maar daar de regenbui op liaar haren neer
kwam, moest zij wel ten volle beseffen, dat
zij blootshoofd was, want vlug zette zij den
hoed op goed geluk op, terwijl dk met even
zooveel spoed do parap'luie opzette, die ik
had meegenomen, dank zij mijn instinct,
een beschaafd wezen eigen Ik schaamde
er mij haast over, toen ik mijn jeugdige
At-alante zag besproeien, evenals de bloe
men, waarop zij geleek. Het gemak, waar
mee zij den aaaval van die ontzettende
douche verdroeg, vervulde mij met bewon
dering voor haar dapperheid cn verachting
voor de zorg, die ik nam voor mijn eigen
persoon
Onder ons gezegd, ik vond mijzelf bepaald
bespottelijk, terwijl ik daar vlug en waar
dig voortstapte, beschut dbor mijn para-
pluieik, een manterwijl die drie kinde
ren zich door en door lieten natregeneoL.
(Wordt vcrfolgd.)