BNGEZQfM,
INDISCHE BRIEVEN.
KUNST EN LETTEREN,
VRAGENRUBRSEK.
verlaagde pvijsen kan men reeds voor 125
Mark een mantel koppen, voor 350 Mark
een wollen japon, voor 950 Mark een zijden
toilet. Er zijn heerendassen te krijgen voor
7 Mark 50 dat is sedert 7 jaren niet
voorgekomen 1 Als hongerlijdenden voor
bakkerijen verdrongen zich de menschen.
Eindelijk een groote voorraad van arti
kelen Eindelijk lagere prijzenVlug er
van geprofiteerdWie weet hoe lang deze
mooie gelegenheid duurt!
En een vermoeden maakt zich meester
van de BerÜjners: dat het mogelijk zoa
kunnen zijn, dat er weer eens betere tijden
kwamen
Dr. MAX O-BORN.
(Puiten verantwoordelijkheid der Eedactie).
Co^ van al of niel ^geplaatste stukken
wordt niet teruggegeven.
Esc onbillijke maatregel.
Een groot aantal ingezetenen, bewoners
van hulzen van do Maatschappij „Natio
naal Grondbezit", word dezer dagen opge
schrikt door de ontvangst van een schrij
ven van do Maatschappij, waarin werd me
degedeeld, dat, naar aanleiding van een
genomen beslissing door den Leidsehen
kantonrechter, zij toestemming had beko
men voor bet heffen van oen belangrijk
hoogeren huurprijs, en dat bovendien die
hoogere huurprijs moest be
taald van af 5 Juli 1920.
„Nationaal Grondbezit", waarvan voor
Leidén de heer B. Huurman vertegenwoor
diger ie, ha-a namelijk verleden jaar Juni
aan de Huurcommössie goedkeuring ge
vraagd vooi een belangrijk hoogeren huur
prijs, welke echter door de Huurcommissie
ia geweigerd
Tegen de»*- afwijzende beslissing van dó
Huurcommissie was Nationaal Grondbe
zit" in beroep gegaan bij den kantonrech
ter. Door verschillende omstandigheden,
was de behandeling van deze beroepszaak,
óók op verzoek van den Directeur dei
Maatschappij telkens uitgesteld, totdat
eindelijk ir December j.l. deze zaak vooi
het Kantongerecht in behandeling kwam.
Tégen do tot dusver gevolgde gewoonte
en de bedoeling dear wet in, waren de huur
ders van de in geding zijnde woningen niet
opgeroepei en wer! alleen de vertegen
woordiger van „Nationaal Grondbezit" go
hoord, zoodat dezen huurders de gelegen
heid werd benomen, om hun groote bezwa
ren tegen de aangevraagde huurprijsveT
hooging kenbaar te maken
Daardoor had dó" vertegenwoordiger der.
Maatschappij een gemakkelijk vrachtje en
zag de huurverhoogiug bijna volledig goed
gekeurd.
De beslissing var de Huurcommissie werd
vernietigd zonder uat deze commissie, zoo
als tot nog toe goede gewoonte was, nadere
inlichtingen waren gevraagd
Deze belangrijke en onredelijke, huur-
prijsvenhooging. op ziichzelf al erg genoeg,
was nog niet het eenige schadepostje vooi
deze 400 huurders.
De kantonrechter besloot, aan de huur-
prijsver hooging terugwerkende kracht te
verleen en tot 1 Juli 1920.
De Maatschappij „Nationaal Grondbezit'*
in haar nopjes, natuurlijk. Zij schreef gauw
asi.n alle huurders een brief, dat een hoo
geren huurprijs was goedgekeurd en dat
de huurders nu maar van. af 5 Juli 1920 da
verhooging moesten betalen.
Tal van huurders moeten nu vrij aanzien
lijke bedrageL bijbetalen. Men toonde ons
brieven, waarin bedragen van f 13.50 en
hooger gevoraeid werden.
Men begrijpt, dat bij de meeste huurders
de animo, om aan het bevel tot betaling te
voldoen, niet groot is. Zij, zeggendat ia
nu na onzen aanslag in de Rijks- en Go
meentebelasting ons 3de belastingbiljet en
begrijpelijkerwijs komt bij hen de lust op
©m dezo belasting nu maar eens te wei
geren
De beste oplossing zou nog zijn, dat „Na
tionaai Grondbezit" de nagevorderde ba
dragen aaa haar huurders maar kwijt
schold. Althan: aan hen, voor wie betaling
te bezwarend is. Dan zou althans in dit op
zicht aan de billijkheid cenigszins zijn vol
daan.
Mocht „Nationaal Grondbezit" daarvoor
niet te vinden zijn, dan zou het ons niet
verwonderen aJc velen der huurders als
protest het gevorderde in zoo klein moge
lijko bedragen, bijvoorb. 5 ceöts per week
afbetaalden
Wat betreft de beslissing van eten kan
tonrechter, die de uitspraak van de Huur
commissie vornieagde en een hoogeren
huurprijs vaststelde, worde volledigheids
halve nog medegedeeld, dat deze beslissing
niet werd genomen door den kantonrechter
mr. Klein, doch tijdens diens afwezigheid
door den plaats^ r vangen den kantonrech
ter notaris Coebergh
Het wi) ovoorkomen aan gerechten
twijfel onderhevig te zijn, of een notaris in
kwesties als deze genoeg onbevooroordeeld
is om een beafcist- onpartijdige uitspraak te
doen omtrent, verzoeken tot huurprijsver-
hooging var woningen.
De vraag rijst, waarom van de zes plaats
vervangende kantonrechters nu juist een
notaris cït gevrl heeft behandeld.
Beleefd dankend voor do plaatsing.
Namens het Bestuur van den
Leidschen Bestuurdersbond,
H. J. BAART,
Voorzitter
Het politietoezicht te Katwijk-a an Zee.
Mijnheer de Redacteur.
Vergun mij ook s. v. p. een klein
plaatsje in Uw veelgelezen Blad. waarvoor
bij voorbaat mijn wélgeineenden dank, en
wel naar aanleiding van het stukje, onder
teekend J. de Vreugd, Katwijk, 3 Februari
1921, waarin hij zicli uitlaat over een vraag
destijds gedaan door het Raadslid Meer
burg, die den burgemeester verzocht om
bij eventueel e vacatures geen agenten meer
te benoemen, daar wij toch een kalme en
rustige bevolking hebben*
En daar ik liet. eveneens, zooales zeker
ook J. de Vreugd, in het llaadsverslag
heb gelezen, ben ik het roerend met hem
eens, dat die woorden door het genoemde
Raadslid zijn gebruikt. Maar daar dut.
argument volgens bedoeld verslag onder
een schaterend gelach der Raadsleden
plaats vond, ben ik tot de overtuiging ge
komen, dat genoemd Raadslid zeker de
gemeente-fin ancien heeft willen beschermen
en de woorden ,,de kalme en rustige be
volking", maar voor een wapen heeft ge
bruikt.
Mij, dunkt, dat wetejj de heer Meerburg
en duizenden Katwijkers, cn natuurlijk ook
J. de Vreugd, wel anders, aangezien er
van den kansel al meermalen op die wan
toestanden is gewezen, op het rumoer niet.
tusschen Badetraat en Langedwarsstraat,
doch op de Voorstraat, vooral op Zondag
avond.
Of wil J. de Vreugd door zijn geschrijf
soms een weinig bij den inspecteur in het.
gevlei komen1? In deze vraag ik slechts.
Een trouwe Lezer, C.
Katwijk aan den Rijn, 3 Februari 1921.
Arbeidsbemiddeling te Katwijk.
Mijnheer de Redacteur
Verzoeüe betecia een plaatsje in Uw
blaa voor het voigenue
.Dezer aagen hoon men een algemeene
kiatiitn.l. over iiet te-weiK-sienen van
wefrifoozo aroei-ders in cuenst der ge
meente.
Wat'is daarvan de eden 2
Er is in onze gemeente gevestigd een
oorresp onu'em schap dei* arueidsbemiude-
ling. leuereen, oi nij al dan niet lid van
dit$n Bond is, waartoe zijn vak zich oe-
paalt, laat ziedt aaar inscurijven.
Het is de beuoenng, om, wanneer een
werkgever arbeiuers noodig heeft, zich daar
te vervoegen met opgaar van het aantal,
dat hij noodig heeft.
Of dat nu hier zoo gebeurt?
M. i. is cr geen practischer denkbeeld
mogelijk. Edoch, onze hoofdopzichter van
gemeentewerken denkt er anders over. Hoe.
wel deze toch zeker op de hoogte is van
deze doelmatige instelling, 'kan hij het toch
niet over zijn hart krijgen, dit aantal ar
beiders, hetwelk hij noodig heeft, van de
arbeidsbemiddeling' te betrekken.
Ik zou genoemden heer willen vragen:
Moet U, in dienst "tfan de gemeente, geen
voorbeeld geven aan andere werkgevers?
Of heeft die instelling geen pracfisch nut
voor U?
Zoo niet. is U dan niet verplicht, ook
jegens de Katwijksehe werkloozen, U te
houden aan de bevelen, U gegeven? Zeer
zeker zullen er velen dezer dagen U met
vragen overstelpt hebben, maar mag dat
de reden zijn om die menschen te nemen,
die ziqli aan U toonden met havelooze
broek en jas en clie met z.g. mooie praatjes
een voorsprong hebben op anderen.
Geloof, ik gevoel, dat ik .hier spreek uit
naam van velen der werkloozen, dat het.
de j'uiste weg was geweest, wanneer U bij
de Arbeidsbemiddeling aangeklopt hadt en
van daar het b^noodigde aantal arbeiders
had te werk gesteld.
Ik mag hopen, dat U zicji nog ter elfder
ure bedenken moogt en gevoelen, dat er
nog erger er aan toe zijn, dan diegenen,
die op het oogenblik zijn aangenomen door
U. Er is geen prachtiger k-us, dunkt mij
U kent die menschen niet, zegt U. Welnu,
leer ze kennen; een mensch is nooit te oud
om te leeren.
U, Mijnheer de Redacteur, dankend voor
de verleende plaatsruimte, teeken is,
Een Werklooze.
Katwijk, 3 Februari 19-21.
Voor velen wij zeiden het reeds is
Indië een land, dat minder geschikt is voor
een langdurig verblijf van ons, Europeanen.
Het tropische klimaat en wij behooren niet
bij elkaar en zelden behoudt de Europeaan
er zijn gezondheid. Er treedt verslapping
op van spier- en zenuwstelsel, dé organen
worden aangedaan, de werklust verdwijnt,
de energie gaat verloren. In het. kort: zoo
wel lichamelijk als geestelijk degenereert
de Europeaan er.
Men doet dan hier te lande elkander de
vreemdste verhalen en zij worden opge-
discht met een stelligheid alsof al de mede-
deelingen, welke men doet, even zoovele
feiten zijn, welke onmogelijk kunnen ont
kend worden. Hqt is zoo, zegt men. De fei
ten zijn bewezen.
En dan gaat men aan het ophalen van al
lerlei overleveringen uit vroeger tijd.
Men herinnert er aan, hoe vroeger wer
kelijk velen in Indie vóór hun tijd stierven,
hoe anderen ziek en uitgeput weer in het.
vaderland terugkwamen, hoe flinke jonge
mannon na jaren verblijf in de tropen ge
worden waren futlooze wezens, wien niets
meer kan schelen.
Men zegt dan bijv. ook wel: In Indië
zijn geen oude menschen, want men sterft
er vroeg, in Indië komt veel meer hartver
lamming voor clan in Nederland .In Indië
zijn huwelijken van Europeanen weinig
vruchtbaar In het derde geslacht sterven de
Europeesche gezinner uit, tenzij er versch
bloed is ingebracht door vermenging met
lieden van inheemseh ras.
In Indië wordt iedereen materialistisch.
Voor hooge ideen is men daar niet vatbaar
In Indië
Doen laat ik niet verder gaan op dezo
wijze en eens nagaan, wat van al deze
zware beschuldigingen w aar is.
Ik begin met de algemeene klacht, dat d'e
Europeanen er een degeneratie-procés on
dergaan, dat zij materialisten van den eer
sten rang worden, dat zij zedelijk achter
uit gaan.
Gedurende een verblijf van meer dan 25
jaren in de tropen heb ik zeer zeker dege-
neratiegevallen meegemaaktik heb er Dij
vei-schillende individuen verslapping in mo
reel opzicht waargenomen; ik heb er jon
gelieden tot materialisten zien worden.
Doch als oen algemeen voorkomend ver
schijnsel zag ik het niet.
Mag ik eens een ervaring vertellen, welke
ik ook opdeed?
Zij is deze-
Toen ik in liet vaderland terugkwam, heb
ik cr onder de oude kennissen aangetrof
fen, die alle kenteekenen van regeneratie
vrtoonden, wier zeden maar erg zóó-zóó
waren. Ik heb toen mannen gezien, die ik
gekend had als-jongelingen die warm kod
den worden voor een beginsel, maar die
nu koude zeRzuchtigen waren, wien niets
meer belang inboezemden dan wat hun
winstgevende zaak betrof.
Moet ik nu redeneeren: Dit is de schuld
van Nederland. In Nederland degenereert
men eenvoudig.
De onrechtvaardigheid van die redenee-
ring springt duidelijk in het oog.
Zoo is nu ook ^et geval met Indië.
Ziet eens goed om u heenKent ge dan
onder uw bekenden geen flinke energieke
lieden, die om een Indisch gezegde te
gbruiken menig picol rijst verschalkt heb
ben, die dus kunnen wijzen op een langen
Indiscken diensttijd
Daar is toen zeker van degeneratie geen
sprake.
En nu is liet zoo eigenaardig, dat het ge
neraliseeren altijd gebeurt ten opzichte van
de slechte en niet van de goede verschijnse
len. Laten wij deze kwestie maar eens goed
overdenken. Men zal het ontegenzeglijk
waarnemen.
Indië is een jong land. Voor ons, Euro
peanen ten minste. We zijn cr nog niet zoo
heel lang. Van een bepaalde Europeesche
maatschappij is feitelijk nog geen eeuw
sprake
Maar hoe jong ook, lndiè heeft toch een
verleden, en dat verleden zit het in den weg
in de waardecring, welke men hier er voor
gevoelt.
Er was zeker een tijd, waarin velen de
genereerden, wdarin velen jong ter. grave
werden gedragen, of met een vernietigde
gezondheid repatrieerden.
Dat was de tijd, toen er nog heel weinig
gedacht werd aan de eischen voor een goed
hygiënisch leven. Dat men er naar leven
moet om gezond te blijven, werd eenvoudig
riet beseft. Vele ziekten kende men ook
niet. in haar waren aard V an bacteriologie
had men in Èet minst geen begrip Midde
len, orn ziekten to -voorkomen, kende men
niet.
Het was de tijd, waai in ook hier te lande
zonderling hygiënisch werd geleefd. En nu
spreekt het vanzelf, dat onder die omstan
digheden een Europeaan het in de tropi
sche landen eer zou afleggen dan. in zijn
eigen klimaat.
Wat werd er'vreemd gedaan toen?
Om eens een voorbeeld te noemen, was et
een tijd, dat men cholera toeschreef aan
kou in den buik en het beste gen.esmiddet
weid genoemd het schroeien der voeten
met een gloeiend ijzer. Is het wonder, dat.
de lijders met meer smart stierven dan wel
Noodig was. Dat men zindelijk moet zijn,
dat vooral spijs en drank zorgvuldig moe
ten behandeld worden, wist men niet. De
cholera maakt derhalve veel meer slacht
offers dan nu.
Zoo ging het met meer ziekten. Men had
koorts, noemde het malaria; maar wist
niet,- wpt malaria was. Dikwijls ook was d'e
koorts een^verschijnsel van leverziekte, of
iets anders. Men wist het eenvoudig niew
en niemand kon een juisten leefregel aan
wijzen.
Bovendien hadden velen doorgaand een
goeden leefregel noodig. Want daar ontbrak
veel aan.
Het is werkelijk waar, dat Indië toen een
land was, waarheen Nederland gaarne die
zonen zond, waarmee het hier geen raad
wist. Jongelui, die hier ten gronde gingen,
werden den Oceaan overgezonden met een
brief aan een vriend, inhoudende het ver
zoek den patiënt aan een betrekking te
helpen. Dat verzoek luidde dan, zegt men,
eenvoudig: H. H. H„ hetgeen beteekende
,,Hèlp Hem Haastig", of „Houdt Hem
Hier."
Dat een groot percentage van deze mis
lukkende leden der spes patria in JLndië
met wa-t groote snelheid den put in raak
ten, laat zich begrijpen. Wijntje en Trijntje
waren hun trouwe bondgenooten in dien
arbeicl.
Er werd zeer zwaar gedronken en van
den nacht werd vaak een dag gemaakt. Het
verhaal gaat nog altijd, dat eenigen op
een wannen avond een laf eitje en vier
stoelen in een rivier lieten zetten en onge
kleed zoo half in het water een partijtje
gingen kaarten, terwijl ondertusschen het
glas lustig werd geledigd. Blijf daar nu
eens gezond bij.
Ei was ook haast niemand, of hij nam
een kilandsche huishoudster. Een „snaar"
zooals gezegd werd, en het gros dezer da
mes behoorde nu niet precies tot de élite
der inlandsche samenleving. Een tegenwoor
dig, ook in Europa snel toenemende ziekte,
woedde dan ook zeer hevig onder de Euro
peanen in Indië en een vroege dood was
niet zelden een verlossing uit een droevig
bestaan. i
Maar de tijc]en veranderen en wij geluk
kig met hen.
Natuurlijk wordt nog wel zoo geleefd.
Daarover behoeft Europa zich niet te ver
bazen. Klaagt men in cTat werelddeel niet
over de ziekte, waarop ik hier boven doelde
Natuurlijk wordt in Indië door sommigen
nog wel te veel sterke drank gebruikt.
Ook in Europa doet zich dat voor.
Maar en op dit feit mag ik wel w; zen
het Indie van heden verschilt in zoover
zeker van het lndaé van vroeger, dat er
veel meer dames gevonden worden. Menig
Europeaan gaat gehuwd naar Indië en doet
hij dat niet, dan behoeft hij in zijn nieuw
vaderland niet te klagen buiten den bescha-
venden invloed der vrouw te moeten leven.
Er zijn heusch dames genoeg en dat komt.
het moreel der maatschappij beslist, ten
goede.
Men ziet dan ook in Indië flinke, krach
tige gestalten, mannen en vrouwen, die
hard werken en die werkelijk niet toonen,
dat zjj bezig zijn te degenereeren. Men ziet
er veel belangstelling voor de publieke zaak
Rijksuitkeering aan de gemeenten.
De geschiedenis van de uitkeeriug door
het Rijk aan de gemeenten begint in 1865.
In dab jaar werd de heffing van stedelijke
accijnzen op levensbehoeften en dergelijke
verboden. Om dat verlies te com pensee
ren, zou aan de gemeenten 4/5 van de op
brengst der Personeele Belasting worden
afgestaan. Die opbrengst was natuurlek
aan verandering onderhevig, een verande
ring, die op verhooging neerkwam. Of het
Rijk nu bezorgd was, dat de gemeenten
het tegoed zouden krijgen, of dat heb zelf
te weinig overhield en- het jammej- vond,
dat er zooveel werd uitgekeerd, in elk ge
val, in 1885 werd het deel, dab aan de ge
meenten zou worden uitgekeerd, „gefix
eerd", d. Wv z. er werd een vast bedrag
aangenomen, het gomiddelde over de drie
voorafgaande jaren.
Het is duidelijk, dat de gemeenten daar
bij schade leden in tweeërlei opzicht; im
mers, do Personeele Belasting bracht van
jaar tot jaar meer op en in die stijging
deelden de gemeenten nu niet meer mee;
maar daarentegen werd sedert oDgeveer
dien tijd de gemeenten steeds zwaarder
belast door nieuwe wettelijke bepalingen,
waarvan de uitvoering ten deele ten la^to
der gemeente kwam en door hoogere
eischen, die do burgerij aan het bestuur
stelde.
Daarom werd in 1897 een nieuwe rege
ling getroffenaan de gemeenten zou een
jaarlijksche uitkeering worden gedaan,
die in hoofdzaak afhankelijk zou zijn van
het zielental. Het spreekt dus vanzelf, dat
de gemeenten moer dan te voren nauwkeu
rig boekhielden van do veranderingen in
dc bevolkingenelke geboorte en elke ves
tiging in de gemeente verhoogde de uit
keering en elk sterfgeval of vertrek ver
minderde haar. In 1920 bedroeg het totaal
der uitkeeringen ongeveer 13 millioen, ter
wijl het in 1905 al was gestegen tot bijna
14 millioen.
«Dat 9chijn^ wat raadselachtig, omdat
toch zeer zeker de bevolking in die vijf
tien jaar is toegenomen. De daling der
totale uitkeering is een gevolg van de be
paling onder heb Ministerie-Kuyper ge
maakt, dat de verhoogde rijksbijdrage ten
behoeve van het Lager Onderwijs in min
dering werd gebracht op de Rijksuitkce-
ring volgens de wet van 1897.
Het stelsel van die wet heeft nooit vee!
bewondering gevonden. De behoefte der
gemeenten werden hoe langer hoe grooter
en de noodzakelijke uitgaven, vooral voor
de grootere gemeenten, in het algemeen
belang en ben gevolge van den sterken
trek der arbeidersbevolking naar dc groo
tere steden, namen zoo boe, dat de uit
keering te laag bleek en in dc verste verte
de verhoogde noodzakelijke en onvrijwilli
ge uitgaven nieb dekte.
In 1903 werd reeds een Staatscommissie
ingesteld, die tot baak zou hebben een on
derzoek in te stellen naar de gemeentelij
ke financien, waarbij dan natuurlijk aller
eerst de Rijksuitkeering een punt van over
weging zou uitmaken. Eerst in 1908 heeft
deze Commissie haar rapport uitgebracht.
Maar dat rapport kwam ten slotte hierop
neer, dat heb de Commissie niet gelukt
was een voorstel, dat in haar boezem een
meerderheid verwierf, ter aanbeveling van
de herziening van de wet van 1897 te doen.
Zij gaf echter als product van haar arbeid
een concept-wetsontwerp tot verruiming
van heb gemeentelijk belastinggebied.
Dat concept heeft na eenige wijziging de
Statecu-Generaal als officieel wetsontwerp
bereikt, maar lang heeft het geduurd, eer
het in behandeling kwam. Eindelijk is de
crisistijd gekomen, die de aandacht der
Volksvertegenwoordiging vroeg voor heel
andere zaken en dus de afhandeling alweer
vertraagde. Maar aan den anderen kant'
was dio crisistijd oorzaak, dat dc gemeen
ten in nog bedenkelijker toestand geraak
ten, terwijl het Rijk zelf hoe langer hoe
minder als steunverleecer kon optreden.
Ongetwijfeld hebben deze laatste omstan
digheden er toe medegewei kt. dat in het
laatst van 1920 het websonwerp tot ver
ruiming van het gemeentelijk belasting
gebied bot wet is verheven.
Die wet zal zeker wel eenige verlichting
van den i'inanciëelen toestand der gemeen
ten geven. De Ministers van Binnenland-
sche Zaken en van Financiën zijn over
tuigd, dat in de richting, die deze wet
aangeeft, het geneesmiddel voor den finan
eiëelen toestand der gemeenten moet ge
zocht wordpn-. Op die wijze toch blijft de
autonomie der gemeenten gehandhaafd en
zullen deze.in zichzelf de straf vinden
voor al te groote vrijgevigheid en het noo-
deloos scheppen van allerlei behoeften.
Stond het Rijk als zoodanig steeds gereed
om tot armoede vervallen-gemeenten bij
te springen, dan liep de gemeentelijke zelf
staudigheid gevaar, maar dan zou ook een
vrijbrief worden uitgegeven ten laste van
het Rijk, dat telkens zou kunnen komen
te staan voor onberekenbare tekorten in
gemeentekassen. De Staat kan niet dulden
dat vrijelijk uit zijn kas wordt geput.
Dat alles zou een verklaring zijn voor
den schroom, om tot een geheel afdoende
herziening der wet van V op de Rijks-
uitkeeringen over te gaan -laar afwijzing
van een herziening zou ook bete-:kenen,
dat juist liet omgekeerde het geval werd,
n.l. dat het Rijk zioli de weelde veroor
loofde om ten eigen bate, in elk geval, op
grond van Rijkswetten, te teren op de ge
meentelijke financiën.
Bovendien is het de vraag, of de nu tot-
wet gewei-den verruiming van het belas
tinggebied een goeden financieélen to^tand
der gemeenten waarborgt.
Het is zeker, dat tegemoetkoming van
Rijkswege noodzakelijk is. Het heffings-
peroentage der gemeentelijke inkomsten-
lasting is hier en daar tot de uiterste
grens genader!; het krediet van sommige
zemeente i het ft zóu geteclen, dat een be
roep op de geldmarkt onbeantwoord blijft
en ten slotte is de waarde van de tot nu
verleende Rijksuitkeering door de alge
daling der geldswaarde Iring niet m^er op
het oude peil.
Het Rijk meet iets doen om aan den
nood der gemeenten tegemoet te komen,
maar dezo laatsten moeten er ook van
doordrongen worden, dat zuinigheid moet
worden betracht en dat ook aan de Rijks-
hulp grenzen zijn.
Op grond van een en ander hebben de
straks genoemde ministers voorgesteld de
Rijksuitkeering volgens d© wet van 1897 te
verhoogen, voor die gemeenten, die daar
aan behoefte hebben en wel rmnrr^nfe var
die behoefte.
Verhooging der uitkeering zal plaats
hebben, wanneer het gemiddelde van den
gemeentelijken belastingdruk over 1917,
191S en 1919 meer dan 10 proc. hooger is
don liet totaal der aanslagen in de Rijks
inkomst enbelasting over 1918—1919. Fii een.
verschil van IC» tot bened°n 20 proc. zal de
Rijksuitkeering verhoogd worden met 20
proc., en bii een ven-chSl van meer dan 20
proc. niet 10 nroc. voor elkg._10 proc. of
gedeelte daarvan, tot een maximum van
100 proc. Geen gemeente krijgt dus meer
dan hof dubbele v«n hetgeen cfe wet van
190*7 (19051 ha«v loekpTit.
Dnt is de hoofdzaak enkele andere bepa*
Tinken van hef wetsontwerp zijn als rtan-
vuhingen of nreejep-ving aan te merken.
Wii laten hier pnl-oip gemeenten volgen'
mot het uRkeorinn-g^op 0ver 1919h«t per
cent o ge der verbooging en de uitkeering
volgens dit wetsontwerp;
GEMEENTE
Uitkeering
1919
Percentage
der
toeneming
Verhooging
van
nitkeering
Amsterdam
t 2,468,621,65
100
f 2,468,621,65
Groningen
233,795,99
100
233.795,99
Haarlem
177,898,4C
100
177,898,40
Leiden
133,657,615
100
133,657,^15
Nijmegen
720,137,51
80
96,110,00
Alkmaar
29,794,50
100
29.794,50
79,375,97
100
79,375,97
Den Bosch
98,117,60
nihil
nihil
Leeuwarden
111,695,48
100
111,695,-IS
In 't geheel zullen de vermeerderde uitgaven voor het Rijk 10 a 11 millioen be
dragen.
Er is een opgewekt maatschappelijk leven
Groote werken morden uitgevoerd. In veel
opzichten ziet men er meer „aaih.ua<tei>'
dan in liet oude Europa. Althans evenveel.
Dat er geen ouden van dagen in indië
zouden zijn, is eenvoudig een sprookje.
Men vindt er evenals hier lieden van 70
en 80 jaar. Het aantal is echter percents
gewijs minder en dat om een heel natuur
lijke reden. Vele Europeanen gaan na vol
brachten diensttijd naar Nederland terug en
beleven hier hun kroonjaar. Doch dat aan
tal neemt af. Meer dan vroeger vestigen
Europeanen zich voorgoed in Jndië en naar
mate dc maatschappelijke toestanden in
Europa onvriendelijker worden, zal dat wel
toenemen, zoodat het aantal ouden van da
gen wel groeien zal in Indië.
Neen, Indië behoeft voor ons geen schrik
beeld te zijn. Men kan er zeer goed leven
en gezond blijven, al blijft het waar, dat he?
ook goed* is eens eenigen tijd uit de heetc
landen in koeler luchtstreek te vertoeven.
Ook is het waar, d'at men in Indië zich
voor veel in acht .heeft te nemen, evenals
ir. Nederland. Er zijn ziekten, die daar
meer voorkomen dan liier. Maar het omge
keerde is ook hel geval. Dat mag niet ver
geten aorden.
Assen.
A v. W.
Kiluaril Vcrkadc-
Naar wg vernemen, zegt het „Vad.' be
reidt Eduard Verkade zich voor, om als lid
van de Katholieke kerk te kunnen worden
aangenomen en zijn diens kinderen reeds
Kathoiiek gedoopt met Tocrop als peet.
De commissie van beheer over den Konink
lijken Schouwburg te Den Haag heeft beslo
ten, om als hoofdhuurder voer vier vaste
speeldagen iu de week in het volgende sei
zoen overeenkomst te sluiten met den heer
Eduard Verkade, die binnenkort een nienw
j tooneelgezelschap zal oprichten.
I
L. M„ te L. Ga maar eens naar liet;
bureau voor Militaire Zaken op het Raad
huis alhier, daar geeft men u alle inlich
tingen, want er is nog- meer noodig dia
zakboekje en trouwboekje.
A. B., te L. De Chr. gyninasliekver.
I „D. 0. S." geeft weldra een gioote uit-
voering in de Stadszaal.