BNGEZQfM, INDISCHE BRIEVEN. KUNST EN LETTEREN, VRAGENRUBRSEK. verlaagde pvijsen kan men reeds voor 125 Mark een mantel koppen, voor 350 Mark een wollen japon, voor 950 Mark een zijden toilet. Er zijn heerendassen te krijgen voor 7 Mark 50 dat is sedert 7 jaren niet voorgekomen 1 Als hongerlijdenden voor bakkerijen verdrongen zich de menschen. Eindelijk een groote voorraad van arti kelen Eindelijk lagere prijzenVlug er van geprofiteerdWie weet hoe lang deze mooie gelegenheid duurt! En een vermoeden maakt zich meester van de BerÜjners: dat het mogelijk zoa kunnen zijn, dat er weer eens betere tijden kwamen Dr. MAX O-BORN. (Puiten verantwoordelijkheid der Eedactie). Co^ van al of niel ^geplaatste stukken wordt niet teruggegeven. Esc onbillijke maatregel. Een groot aantal ingezetenen, bewoners van hulzen van do Maatschappij „Natio naal Grondbezit", word dezer dagen opge schrikt door de ontvangst van een schrij ven van do Maatschappij, waarin werd me degedeeld, dat, naar aanleiding van een genomen beslissing door den Leidsehen kantonrechter, zij toestemming had beko men voor bet heffen van oen belangrijk hoogeren huurprijs, en dat bovendien die hoogere huurprijs moest be taald van af 5 Juli 1920. „Nationaal Grondbezit", waarvan voor Leidén de heer B. Huurman vertegenwoor diger ie, ha-a namelijk verleden jaar Juni aan de Huurcommössie goedkeuring ge vraagd vooi een belangrijk hoogeren huur prijs, welke echter door de Huurcommissie ia geweigerd Tegen de»*- afwijzende beslissing van dó Huurcommissie was Nationaal Grondbe zit" in beroep gegaan bij den kantonrech ter. Door verschillende omstandigheden, was de behandeling van deze beroepszaak, óók op verzoek van den Directeur dei Maatschappij telkens uitgesteld, totdat eindelijk ir December j.l. deze zaak vooi het Kantongerecht in behandeling kwam. Tégen do tot dusver gevolgde gewoonte en de bedoeling dear wet in, waren de huur ders van de in geding zijnde woningen niet opgeroepei en wer! alleen de vertegen woordiger van „Nationaal Grondbezit" go hoord, zoodat dezen huurders de gelegen heid werd benomen, om hun groote bezwa ren tegen de aangevraagde huurprijsveT hooging kenbaar te maken Daardoor had dó" vertegenwoordiger der. Maatschappij een gemakkelijk vrachtje en zag de huurverhoogiug bijna volledig goed gekeurd. De beslissing var de Huurcommissie werd vernietigd zonder uat deze commissie, zoo als tot nog toe goede gewoonte was, nadere inlichtingen waren gevraagd Deze belangrijke en onredelijke, huur- prijsvenhooging. op ziichzelf al erg genoeg, was nog niet het eenige schadepostje vooi deze 400 huurders. De kantonrechter besloot, aan de huur- prijsver hooging terugwerkende kracht te verleen en tot 1 Juli 1920. De Maatschappij „Nationaal Grondbezit'* in haar nopjes, natuurlijk. Zij schreef gauw asi.n alle huurders een brief, dat een hoo geren huurprijs was goedgekeurd en dat de huurders nu maar van. af 5 Juli 1920 da verhooging moesten betalen. Tal van huurders moeten nu vrij aanzien lijke bedrageL bijbetalen. Men toonde ons brieven, waarin bedragen van f 13.50 en hooger gevoraeid werden. Men begrijpt, dat bij de meeste huurders de animo, om aan het bevel tot betaling te voldoen, niet groot is. Zij, zeggendat ia nu na onzen aanslag in de Rijks- en Go meentebelasting ons 3de belastingbiljet en begrijpelijkerwijs komt bij hen de lust op ©m dezo belasting nu maar eens te wei geren De beste oplossing zou nog zijn, dat „Na tionaai Grondbezit" de nagevorderde ba dragen aaa haar huurders maar kwijt schold. Althan: aan hen, voor wie betaling te bezwarend is. Dan zou althans in dit op zicht aan de billijkheid cenigszins zijn vol daan. Mocht „Nationaal Grondbezit" daarvoor niet te vinden zijn, dan zou het ons niet verwonderen aJc velen der huurders als protest het gevorderde in zoo klein moge lijko bedragen, bijvoorb. 5 ceöts per week afbetaalden Wat betreft de beslissing van eten kan tonrechter, die de uitspraak van de Huur commissie vornieagde en een hoogeren huurprijs vaststelde, worde volledigheids halve nog medegedeeld, dat deze beslissing niet werd genomen door den kantonrechter mr. Klein, doch tijdens diens afwezigheid door den plaats^ r vangen den kantonrech ter notaris Coebergh Het wi) ovoorkomen aan gerechten twijfel onderhevig te zijn, of een notaris in kwesties als deze genoeg onbevooroordeeld is om een beafcist- onpartijdige uitspraak te doen omtrent, verzoeken tot huurprijsver- hooging var woningen. De vraag rijst, waarom van de zes plaats vervangende kantonrechters nu juist een notaris cït gevrl heeft behandeld. Beleefd dankend voor do plaatsing. Namens het Bestuur van den Leidschen Bestuurdersbond, H. J. BAART, Voorzitter Het politietoezicht te Katwijk-a an Zee. Mijnheer de Redacteur. Vergun mij ook s. v. p. een klein plaatsje in Uw veelgelezen Blad. waarvoor bij voorbaat mijn wélgeineenden dank, en wel naar aanleiding van het stukje, onder teekend J. de Vreugd, Katwijk, 3 Februari 1921, waarin hij zicli uitlaat over een vraag destijds gedaan door het Raadslid Meer burg, die den burgemeester verzocht om bij eventueel e vacatures geen agenten meer te benoemen, daar wij toch een kalme en rustige bevolking hebben* En daar ik liet. eveneens, zooales zeker ook J. de Vreugd, in het llaadsverslag heb gelezen, ben ik het roerend met hem eens, dat die woorden door het genoemde Raadslid zijn gebruikt. Maar daar dut. argument volgens bedoeld verslag onder een schaterend gelach der Raadsleden plaats vond, ben ik tot de overtuiging ge komen, dat genoemd Raadslid zeker de gemeente-fin ancien heeft willen beschermen en de woorden ,,de kalme en rustige be volking", maar voor een wapen heeft ge bruikt. Mij, dunkt, dat wetejj de heer Meerburg en duizenden Katwijkers, cn natuurlijk ook J. de Vreugd, wel anders, aangezien er van den kansel al meermalen op die wan toestanden is gewezen, op het rumoer niet. tusschen Badetraat en Langedwarsstraat, doch op de Voorstraat, vooral op Zondag avond. Of wil J. de Vreugd door zijn geschrijf soms een weinig bij den inspecteur in het. gevlei komen1? In deze vraag ik slechts. Een trouwe Lezer, C. Katwijk aan den Rijn, 3 Februari 1921. Arbeidsbemiddeling te Katwijk. Mijnheer de Redacteur Verzoeüe betecia een plaatsje in Uw blaa voor het voigenue .Dezer aagen hoon men een algemeene kiatiitn.l. over iiet te-weiK-sienen van wefrifoozo aroei-ders in cuenst der ge meente. Wat'is daarvan de eden 2 Er is in onze gemeente gevestigd een oorresp onu'em schap dei* arueidsbemiude- ling. leuereen, oi nij al dan niet lid van dit$n Bond is, waartoe zijn vak zich oe- paalt, laat ziedt aaar inscurijven. Het is de beuoenng, om, wanneer een werkgever arbeiuers noodig heeft, zich daar te vervoegen met opgaar van het aantal, dat hij noodig heeft. Of dat nu hier zoo gebeurt? M. i. is cr geen practischer denkbeeld mogelijk. Edoch, onze hoofdopzichter van gemeentewerken denkt er anders over. Hoe. wel deze toch zeker op de hoogte is van deze doelmatige instelling, 'kan hij het toch niet over zijn hart krijgen, dit aantal ar beiders, hetwelk hij noodig heeft, van de arbeidsbemiddeling' te betrekken. Ik zou genoemden heer willen vragen: Moet U, in dienst "tfan de gemeente, geen voorbeeld geven aan andere werkgevers? Of heeft die instelling geen pracfisch nut voor U? Zoo niet. is U dan niet verplicht, ook jegens de Katwijksehe werkloozen, U te houden aan de bevelen, U gegeven? Zeer zeker zullen er velen dezer dagen U met vragen overstelpt hebben, maar mag dat de reden zijn om die menschen te nemen, die ziqli aan U toonden met havelooze broek en jas en clie met z.g. mooie praatjes een voorsprong hebben op anderen. Geloof, ik gevoel, dat ik .hier spreek uit naam van velen der werkloozen, dat het. de j'uiste weg was geweest, wanneer U bij de Arbeidsbemiddeling aangeklopt hadt en van daar het b^noodigde aantal arbeiders had te werk gesteld. Ik mag hopen, dat U zicji nog ter elfder ure bedenken moogt en gevoelen, dat er nog erger er aan toe zijn, dan diegenen, die op het oogenblik zijn aangenomen door U. Er is geen prachtiger k-us, dunkt mij U kent die menschen niet, zegt U. Welnu, leer ze kennen; een mensch is nooit te oud om te leeren. U, Mijnheer de Redacteur, dankend voor de verleende plaatsruimte, teeken is, Een Werklooze. Katwijk, 3 Februari 19-21. Voor velen wij zeiden het reeds is Indië een land, dat minder geschikt is voor een langdurig verblijf van ons, Europeanen. Het tropische klimaat en wij behooren niet bij elkaar en zelden behoudt de Europeaan er zijn gezondheid. Er treedt verslapping op van spier- en zenuwstelsel, dé organen worden aangedaan, de werklust verdwijnt, de energie gaat verloren. In het. kort: zoo wel lichamelijk als geestelijk degenereert de Europeaan er. Men doet dan hier te lande elkander de vreemdste verhalen en zij worden opge- discht met een stelligheid alsof al de mede- deelingen, welke men doet, even zoovele feiten zijn, welke onmogelijk kunnen ont kend worden. Hqt is zoo, zegt men. De fei ten zijn bewezen. En dan gaat men aan het ophalen van al lerlei overleveringen uit vroeger tijd. Men herinnert er aan, hoe vroeger wer kelijk velen in Indie vóór hun tijd stierven, hoe anderen ziek en uitgeput weer in het. vaderland terugkwamen, hoe flinke jonge mannon na jaren verblijf in de tropen ge worden waren futlooze wezens, wien niets meer kan schelen. Men zegt dan bijv. ook wel: In Indië zijn geen oude menschen, want men sterft er vroeg, in Indië komt veel meer hartver lamming voor clan in Nederland .In Indië zijn huwelijken van Europeanen weinig vruchtbaar In het derde geslacht sterven de Europeesche gezinner uit, tenzij er versch bloed is ingebracht door vermenging met lieden van inheemseh ras. In Indië wordt iedereen materialistisch. Voor hooge ideen is men daar niet vatbaar In Indië Doen laat ik niet verder gaan op dezo wijze en eens nagaan, wat van al deze zware beschuldigingen w aar is. Ik begin met de algemeene klacht, dat d'e Europeanen er een degeneratie-procés on dergaan, dat zij materialisten van den eer sten rang worden, dat zij zedelijk achter uit gaan. Gedurende een verblijf van meer dan 25 jaren in de tropen heb ik zeer zeker dege- neratiegevallen meegemaaktik heb er Dij vei-schillende individuen verslapping in mo reel opzicht waargenomen; ik heb er jon gelieden tot materialisten zien worden. Doch als oen algemeen voorkomend ver schijnsel zag ik het niet. Mag ik eens een ervaring vertellen, welke ik ook opdeed? Zij is deze- Toen ik in liet vaderland terugkwam, heb ik cr onder de oude kennissen aangetrof fen, die alle kenteekenen van regeneratie vrtoonden, wier zeden maar erg zóó-zóó waren. Ik heb toen mannen gezien, die ik gekend had als-jongelingen die warm kod den worden voor een beginsel, maar die nu koude zeRzuchtigen waren, wien niets meer belang inboezemden dan wat hun winstgevende zaak betrof. Moet ik nu redeneeren: Dit is de schuld van Nederland. In Nederland degenereert men eenvoudig. De onrechtvaardigheid van die redenee- ring springt duidelijk in het oog. Zoo is nu ook ^et geval met Indië. Ziet eens goed om u heenKent ge dan onder uw bekenden geen flinke energieke lieden, die om een Indisch gezegde te gbruiken menig picol rijst verschalkt heb ben, die dus kunnen wijzen op een langen Indiscken diensttijd Daar is toen zeker van degeneratie geen sprake. En nu is liet zoo eigenaardig, dat het ge neraliseeren altijd gebeurt ten opzichte van de slechte en niet van de goede verschijnse len. Laten wij deze kwestie maar eens goed overdenken. Men zal het ontegenzeglijk waarnemen. Indië is een jong land. Voor ons, Euro peanen ten minste. We zijn cr nog niet zoo heel lang. Van een bepaalde Europeesche maatschappij is feitelijk nog geen eeuw sprake Maar hoe jong ook, lndiè heeft toch een verleden, en dat verleden zit het in den weg in de waardecring, welke men hier er voor gevoelt. Er was zeker een tijd, waarin velen de genereerden, wdarin velen jong ter. grave werden gedragen, of met een vernietigde gezondheid repatrieerden. Dat was de tijd, toen er nog heel weinig gedacht werd aan de eischen voor een goed hygiënisch leven. Dat men er naar leven moet om gezond te blijven, werd eenvoudig riet beseft. Vele ziekten kende men ook niet. in haar waren aard V an bacteriologie had men in Èet minst geen begrip Midde len, orn ziekten to -voorkomen, kende men niet. Het was de tijd, waai in ook hier te lande zonderling hygiënisch werd geleefd. En nu spreekt het vanzelf, dat onder die omstan digheden een Europeaan het in de tropi sche landen eer zou afleggen dan. in zijn eigen klimaat. Wat werd er'vreemd gedaan toen? Om eens een voorbeeld te noemen, was et een tijd, dat men cholera toeschreef aan kou in den buik en het beste gen.esmiddet weid genoemd het schroeien der voeten met een gloeiend ijzer. Is het wonder, dat. de lijders met meer smart stierven dan wel Noodig was. Dat men zindelijk moet zijn, dat vooral spijs en drank zorgvuldig moe ten behandeld worden, wist men niet. De cholera maakt derhalve veel meer slacht offers dan nu. Zoo ging het met meer ziekten. Men had koorts, noemde het malaria; maar wist niet,- wpt malaria was. Dikwijls ook was d'e koorts een^verschijnsel van leverziekte, of iets anders. Men wist het eenvoudig niew en niemand kon een juisten leefregel aan wijzen. Bovendien hadden velen doorgaand een goeden leefregel noodig. Want daar ontbrak veel aan. Het is werkelijk waar, dat Indië toen een land was, waarheen Nederland gaarne die zonen zond, waarmee het hier geen raad wist. Jongelui, die hier ten gronde gingen, werden den Oceaan overgezonden met een brief aan een vriend, inhoudende het ver zoek den patiënt aan een betrekking te helpen. Dat verzoek luidde dan, zegt men, eenvoudig: H. H. H„ hetgeen beteekende ,,Hèlp Hem Haastig", of „Houdt Hem Hier." Dat een groot percentage van deze mis lukkende leden der spes patria in JLndië met wa-t groote snelheid den put in raak ten, laat zich begrijpen. Wijntje en Trijntje waren hun trouwe bondgenooten in dien arbeicl. Er werd zeer zwaar gedronken en van den nacht werd vaak een dag gemaakt. Het verhaal gaat nog altijd, dat eenigen op een wannen avond een laf eitje en vier stoelen in een rivier lieten zetten en onge kleed zoo half in het water een partijtje gingen kaarten, terwijl ondertusschen het glas lustig werd geledigd. Blijf daar nu eens gezond bij. Ei was ook haast niemand, of hij nam een kilandsche huishoudster. Een „snaar" zooals gezegd werd, en het gros dezer da mes behoorde nu niet precies tot de élite der inlandsche samenleving. Een tegenwoor dig, ook in Europa snel toenemende ziekte, woedde dan ook zeer hevig onder de Euro peanen in Indië en een vroege dood was niet zelden een verlossing uit een droevig bestaan. i Maar de tijc]en veranderen en wij geluk kig met hen. Natuurlijk wordt nog wel zoo geleefd. Daarover behoeft Europa zich niet te ver bazen. Klaagt men in cTat werelddeel niet over de ziekte, waarop ik hier boven doelde Natuurlijk wordt in Indië door sommigen nog wel te veel sterke drank gebruikt. Ook in Europa doet zich dat voor. Maar en op dit feit mag ik wel w; zen het Indie van heden verschilt in zoover zeker van het lndaé van vroeger, dat er veel meer dames gevonden worden. Menig Europeaan gaat gehuwd naar Indië en doet hij dat niet, dan behoeft hij in zijn nieuw vaderland niet te klagen buiten den bescha- venden invloed der vrouw te moeten leven. Er zijn heusch dames genoeg en dat komt. het moreel der maatschappij beslist, ten goede. Men ziet dan ook in Indië flinke, krach tige gestalten, mannen en vrouwen, die hard werken en die werkelijk niet toonen, dat zjj bezig zijn te degenereeren. Men ziet er veel belangstelling voor de publieke zaak Rijksuitkeering aan de gemeenten. De geschiedenis van de uitkeeriug door het Rijk aan de gemeenten begint in 1865. In dab jaar werd de heffing van stedelijke accijnzen op levensbehoeften en dergelijke verboden. Om dat verlies te com pensee ren, zou aan de gemeenten 4/5 van de op brengst der Personeele Belasting worden afgestaan. Die opbrengst was natuurlek aan verandering onderhevig, een verande ring, die op verhooging neerkwam. Of het Rijk nu bezorgd was, dat de gemeenten het tegoed zouden krijgen, of dat heb zelf te weinig overhield en- het jammej- vond, dat er zooveel werd uitgekeerd, in elk ge val, in 1885 werd het deel, dab aan de ge meenten zou worden uitgekeerd, „gefix eerd", d. Wv z. er werd een vast bedrag aangenomen, het gomiddelde over de drie voorafgaande jaren. Het is duidelijk, dat de gemeenten daar bij schade leden in tweeërlei opzicht; im mers, do Personeele Belasting bracht van jaar tot jaar meer op en in die stijging deelden de gemeenten nu niet meer mee; maar daarentegen werd sedert oDgeveer dien tijd de gemeenten steeds zwaarder belast door nieuwe wettelijke bepalingen, waarvan de uitvoering ten deele ten la^to der gemeente kwam en door hoogere eischen, die do burgerij aan het bestuur stelde. Daarom werd in 1897 een nieuwe rege ling getroffenaan de gemeenten zou een jaarlijksche uitkeering worden gedaan, die in hoofdzaak afhankelijk zou zijn van het zielental. Het spreekt dus vanzelf, dat de gemeenten moer dan te voren nauwkeu rig boekhielden van do veranderingen in dc bevolkingenelke geboorte en elke ves tiging in de gemeente verhoogde de uit keering en elk sterfgeval of vertrek ver minderde haar. In 1920 bedroeg het totaal der uitkeeringen ongeveer 13 millioen, ter wijl het in 1905 al was gestegen tot bijna 14 millioen. «Dat 9chijn^ wat raadselachtig, omdat toch zeer zeker de bevolking in die vijf tien jaar is toegenomen. De daling der totale uitkeering is een gevolg van de be paling onder heb Ministerie-Kuyper ge maakt, dat de verhoogde rijksbijdrage ten behoeve van het Lager Onderwijs in min dering werd gebracht op de Rijksuitkce- ring volgens de wet van 1897. Het stelsel van die wet heeft nooit vee! bewondering gevonden. De behoefte der gemeenten werden hoe langer hoe grooter en de noodzakelijke uitgaven, vooral voor de grootere gemeenten, in het algemeen belang en ben gevolge van den sterken trek der arbeidersbevolking naar dc groo tere steden, namen zoo boe, dat de uit keering te laag bleek en in dc verste verte de verhoogde noodzakelijke en onvrijwilli ge uitgaven nieb dekte. In 1903 werd reeds een Staatscommissie ingesteld, die tot baak zou hebben een on derzoek in te stellen naar de gemeentelij ke financien, waarbij dan natuurlijk aller eerst de Rijksuitkeering een punt van over weging zou uitmaken. Eerst in 1908 heeft deze Commissie haar rapport uitgebracht. Maar dat rapport kwam ten slotte hierop neer, dat heb de Commissie niet gelukt was een voorstel, dat in haar boezem een meerderheid verwierf, ter aanbeveling van de herziening van de wet van 1897 te doen. Zij gaf echter als product van haar arbeid een concept-wetsontwerp tot verruiming van heb gemeentelijk belastinggebied. Dat concept heeft na eenige wijziging de Statecu-Generaal als officieel wetsontwerp bereikt, maar lang heeft het geduurd, eer het in behandeling kwam. Eindelijk is de crisistijd gekomen, die de aandacht der Volksvertegenwoordiging vroeg voor heel andere zaken en dus de afhandeling alweer vertraagde. Maar aan den anderen kant' was dio crisistijd oorzaak, dat dc gemeen ten in nog bedenkelijker toestand geraak ten, terwijl het Rijk zelf hoe langer hoe minder als steunverleecer kon optreden. Ongetwijfeld hebben deze laatste omstan digheden er toe medegewei kt. dat in het laatst van 1920 het websonwerp tot ver ruiming van het gemeentelijk belasting gebied bot wet is verheven. Die wet zal zeker wel eenige verlichting van den i'inanciëelen toestand der gemeen ten geven. De Ministers van Binnenland- sche Zaken en van Financiën zijn over tuigd, dat in de richting, die deze wet aangeeft, het geneesmiddel voor den finan eiëelen toestand der gemeenten moet ge zocht wordpn-. Op die wijze toch blijft de autonomie der gemeenten gehandhaafd en zullen deze.in zichzelf de straf vinden voor al te groote vrijgevigheid en het noo- deloos scheppen van allerlei behoeften. Stond het Rijk als zoodanig steeds gereed om tot armoede vervallen-gemeenten bij te springen, dan liep de gemeentelijke zelf staudigheid gevaar, maar dan zou ook een vrijbrief worden uitgegeven ten laste van het Rijk, dat telkens zou kunnen komen te staan voor onberekenbare tekorten in gemeentekassen. De Staat kan niet dulden dat vrijelijk uit zijn kas wordt geput. Dat alles zou een verklaring zijn voor den schroom, om tot een geheel afdoende herziening der wet van V op de Rijks- uitkeeringen over te gaan -laar afwijzing van een herziening zou ook bete-:kenen, dat juist liet omgekeerde het geval werd, n.l. dat het Rijk zioli de weelde veroor loofde om ten eigen bate, in elk geval, op grond van Rijkswetten, te teren op de ge meentelijke financiën. Bovendien is het de vraag, of de nu tot- wet gewei-den verruiming van het belas tinggebied een goeden financieélen to^tand der gemeenten waarborgt. Het is zeker, dat tegemoetkoming van Rijkswege noodzakelijk is. Het heffings- peroentage der gemeentelijke inkomsten- lasting is hier en daar tot de uiterste grens genader!; het krediet van sommige zemeente i het ft zóu geteclen, dat een be roep op de geldmarkt onbeantwoord blijft en ten slotte is de waarde van de tot nu verleende Rijksuitkeering door de alge daling der geldswaarde Iring niet m^er op het oude peil. Het Rijk meet iets doen om aan den nood der gemeenten tegemoet te komen, maar dezo laatsten moeten er ook van doordrongen worden, dat zuinigheid moet worden betracht en dat ook aan de Rijks- hulp grenzen zijn. Op grond van een en ander hebben de straks genoemde ministers voorgesteld de Rijksuitkeering volgens d© wet van 1897 te verhoogen, voor die gemeenten, die daar aan behoefte hebben en wel rmnrr^nfe var die behoefte. Verhooging der uitkeering zal plaats hebben, wanneer het gemiddelde van den gemeentelijken belastingdruk over 1917, 191S en 1919 meer dan 10 proc. hooger is don liet totaal der aanslagen in de Rijks inkomst enbelasting over 1918—1919. Fii een. verschil van IC» tot bened°n 20 proc. zal de Rijksuitkeering verhoogd worden met 20 proc., en bii een ven-chSl van meer dan 20 proc. niet 10 nroc. voor elkg._10 proc. of gedeelte daarvan, tot een maximum van 100 proc. Geen gemeente krijgt dus meer dan hof dubbele v«n hetgeen cfe wet van 190*7 (19051 ha«v loekpTit. Dnt is de hoofdzaak enkele andere bepa* Tinken van hef wetsontwerp zijn als rtan- vuhingen of nreejep-ving aan te merken. Wii laten hier pnl-oip gemeenten volgen' mot het uRkeorinn-g^op 0ver 1919h«t per cent o ge der verbooging en de uitkeering volgens dit wetsontwerp; GEMEENTE Uitkeering 1919 Percentage der toeneming Verhooging van nitkeering Amsterdam t 2,468,621,65 100 f 2,468,621,65 Groningen 233,795,99 100 233.795,99 Haarlem 177,898,4C 100 177,898,40 Leiden 133,657,615 100 133,657,^15 Nijmegen 720,137,51 80 96,110,00 Alkmaar 29,794,50 100 29.794,50 79,375,97 100 79,375,97 Den Bosch 98,117,60 nihil nihil Leeuwarden 111,695,48 100 111,695,-IS In 't geheel zullen de vermeerderde uitgaven voor het Rijk 10 a 11 millioen be dragen. Er is een opgewekt maatschappelijk leven Groote werken morden uitgevoerd. In veel opzichten ziet men er meer „aaih.ua<tei>' dan in liet oude Europa. Althans evenveel. Dat er geen ouden van dagen in indië zouden zijn, is eenvoudig een sprookje. Men vindt er evenals hier lieden van 70 en 80 jaar. Het aantal is echter percents gewijs minder en dat om een heel natuur lijke reden. Vele Europeanen gaan na vol brachten diensttijd naar Nederland terug en beleven hier hun kroonjaar. Doch dat aan tal neemt af. Meer dan vroeger vestigen Europeanen zich voorgoed in Jndië en naar mate dc maatschappelijke toestanden in Europa onvriendelijker worden, zal dat wel toenemen, zoodat het aantal ouden van da gen wel groeien zal in Indië. Neen, Indië behoeft voor ons geen schrik beeld te zijn. Men kan er zeer goed leven en gezond blijven, al blijft het waar, dat he? ook goed* is eens eenigen tijd uit de heetc landen in koeler luchtstreek te vertoeven. Ook is het waar, d'at men in Indië zich voor veel in acht .heeft te nemen, evenals ir. Nederland. Er zijn ziekten, die daar meer voorkomen dan liier. Maar het omge keerde is ook hel geval. Dat mag niet ver geten aorden. Assen. A v. W. Kiluaril Vcrkadc- Naar wg vernemen, zegt het „Vad.' be reidt Eduard Verkade zich voor, om als lid van de Katholieke kerk te kunnen worden aangenomen en zijn diens kinderen reeds Kathoiiek gedoopt met Tocrop als peet. De commissie van beheer over den Konink lijken Schouwburg te Den Haag heeft beslo ten, om als hoofdhuurder voer vier vaste speeldagen iu de week in het volgende sei zoen overeenkomst te sluiten met den heer Eduard Verkade, die binnenkort een nienw j tooneelgezelschap zal oprichten. I L. M„ te L. Ga maar eens naar liet; bureau voor Militaire Zaken op het Raad huis alhier, daar geeft men u alle inlich tingen, want er is nog- meer noodig dia zakboekje en trouwboekje. A. B., te L. De Chr. gyninasliekver. I „D. 0. S." geeft weldra een gioote uit- voering in de Stadszaal.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1921 | | pagina 6