No. 18652 LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 22 December Tweede Blad. Anno 1920. UIT DE RAADZAAL TWEEDE KAMER. BINNENLAND. FEUILLETON IN DIM STEAAT Over de begrooting is het doek gevallen. Eindelijk. Acht zittingen zyn er eventjes voor noodig geweest; drie middagen, vyf avon den zijn er aan verdaan. Met recht verdaan, wanneer men nagaat, hoe over de eigenlijke begrooting selchts drie avonden is gehandeld en dan nog dikwijls hoê! Vele leden hebben het o.a. nuttig en oirbaar geacht kleine op merkingen, in de secties gemaakt, nog eens ter openbare zitting te herhalen, hoewel vraag en antwoord zoo uit het sectie-ver slag was voor te lezen. Och ja, de publieke mecning, die van dat sectie-verslag niet al gemeen genoeg kennis neemt... Bezuiniging was het uitgegeven parool van rechts en de burgerlijk linksche partijen. Jawel, de begrooting draagt er de sporen van! Ze'.fs geen noemenswaardige poging tot bezuiniging is gedaan, wat de heer Sanders over de lichtfabrieken zeide alleen uitgezon derd; heel flauwtjes heeft verder enkele maal een stem geklonken in die richting; met recht heel flauwtjes. Gaarne willen we er kennen, dat B. en W. de begrooting heel zui nig hadden opgemaakt, zoodat bezuiniging van eenige beteekenis zeer bezwaarlijk ging. Maar waarom dan dat geschreeuw pour la galerie? 'Zoo ooit, dan geldt vcor de Leidsche be grooting-behandeling van dit jaar: Tani de nruit pour une omelette. Na aehfc zittingen is het resultaat geweest, dat de begrooting zoo goed als geheel ongewijzigd is aange nomen, met alleen de stem van den heer Knuttel tegen, waarover we maar zullen zwijgen. De eenige wijziging is het ver- hoogen van een post met f 2000 ten behoeve der achoolwerksters en het, aannemen van den kindertoeslag-Wilmer, op f7000 begroot zoodat het totaal-cijfer met f9000 werd Verho ogd en gebracht op f9.745.560. 't Is warempel de moeite waard I Aan presentiegeld voor de raadsleden is besteed 8 A 13 f 24 voor ieder, dus ruim 1700 in totaa? de enkele absentie meege teld. Daarbij de kosten van het stenografisch verslag, dat den heelen woordenstroom zal vastleggen voor het nageslacht hopen we als afschrikwekkend voorbee'd! die minstens enkele duizenden bedragen, om van kleinere posten niet eens te spreken. Van zuinigheid gesproken. B. en W. zijn tevens nog met wat werk opgeknapt in den vorm van praeadvies over enkele voorstellen. Zoo zal tez'rjnertijd de kwastie der lichtfabrieken nog eens weer ter tafel komen. De heer Sijtsma 3eed eën po ging den heer Sanders zijn juweeltje afhandig te maken, door aan te dringen op een raads commissie van onderzoek een politiek ad dertje? doch deze poging werd verijdeld. De heer Stijnman deed een aanval op den winkel der lichtfabrieken aan de Hooigracht; z§n stokpaardje wederom eens berijdend, waarbij hij geregeld meer oog heeft voor de belangen der winkeliers, een kleine categorie, dan voor die der consumenten, de overgroote massa. Gelnkkig werd de aanval afgeslagen, al zal de raad spoedig over nadere gegevens inzake de exploitatie-rekening kunnen be schikken. Met zulke cijfers zijn B. en W. soms zeer karig, dat moet gezegd. Over den verkoop van schoenen en manufacturen b.v. weet men trots alle aandrang naar cijfers nog niets! Noemen we tenslotte nog de kwestie van het gemeente-waschbureau on het standje aan ae 3-October-vereeniging, dan meenen we het belangrijkste reeds te hebben ver werkt. Over het wasehbureau in vollen om vang is B. en W. het uitbrengen van een praeadvies opgedrongen. Waarom dat zoo halsstarrig geweigerd werd? B. en W. mo gen nog zoo vast overtuigd zijn, dat van een permanent gemeente-waschbureau of mis schien zelfs wel waschinrichting, zooals de heer Eerdmans in het debat bracht, wijzend 0} de „kwart-tonners" aan de Singels (be- docieno hoe de heeren waschinricnting-be- zittera blijkbaar een kwart ton per jaar verdienen), niets komen kan, dat mag voor hen ach geen reden zijn een principieel de bat te willen ontwijken, dat voor den raad zoo plotseling, niet over verhoudingen etc. beschikkend, ondoenlijk was. B. en W. moe ten er veeleer prijs op stellen, den raad te kunnen overtuigen. De 3-Oct.-Vereeniging zal het standje van 'den heer De Lange, waarbij de heer Sijtsma zich aansloot, wel niet te zwaar opnemen. Gedwongen wordt toch niemand, naar de ker mis te gaan. Voor de voorstanders der hooge belasting op de publieke vermakelijk heden is altijd het niet-gedwongen-worden het zwaarwichtigst argument. Staat het ten aanzien van deze kennis met 3 Oct. anders? Men gunne den liefhebbers van ltc-rmis-houden ook eens het korte genot daarvan, nu de ker mis hier tot het verleden behoort.. Elck wat wils. Niet, dat wij zoo kermisachtig zijn, inte gendeel, maar de dwang tegenwoordig is heusch al groot genoeg. Wel willen we als grief hier nog even naar voren brengen, dat, gelijk in zooveel andere plaatsen, voor de kennis niets is teruggegeven, geen volks feesten of wat ook, waardoor ernstig ge poogd werd den smaak van het volk in het kiezen van ontspanning te veredelen. De klacht van den heer Groeneveld over het lang uitblijven van antwoord op de recla mes tegen de, gemeentebelasting, dit jaar tot ruim 210Ó gestegen of de manier van aanslaan ook mee schuld heeft? was yolkomen op haar plaats. Nog 900 reclames moeten momenteel behande'd word:n. Straks heeft men den nieuwen aanslag al te betalen zonder nog ooit iets van de reclame op den oude te hebben vernomen! De thans toege zegde spoed is zeker gewenscht, waar de gemeente zoo in verzuim is. Wederom gingen eenige kleine punten mee onder den hamer door. Wij stippen hierbij nog oven aan, hoe de proef met een bouw in z.g. eigen beheer, thans reeds werd voorgesteld en z.h.st. goed gekeurd. Zelfs de heer De Lange vond in de gegeven omstandigheden geen reden tot verzet en dat zegt wat, gezien diens prin- cipïcele bezwaren. De herbesteding voor het bouwplan der „Eensgezindheid", waarvan de heer Mulder de geestelijke vader is, heeft toch succes gehad en spaart de gemeente een f20.000, mis schien zelfs ruim een halve ton! Waarom en kelen B. en W. in dezen niet volledig ble ke.. te vertrouwen, de beslissing aan willende houden tot Maandag a.s. Zitting van gisternamiddagc Mari n eboirroo ti ng. De heer HUGENHOLTZ (S.-D.) acht het wel teekenend voor de Marine, dat een man als de heer Ter Hall met een toost tracht de Marine te verdedigen. Hij acht het technisch onmogelijk, om voor ons land een vloot te bouwen, die iets te beteekenen kan hebben. Men heeft jaren lang getracht het groote na te bootsen. De Mmister wil nu een anderen weg inslaan, maar hij verwacht daarvan ook niets, omdat do vloot zal komen te staan tegenover een vijand, die èn klein-materieel èn groot-mate rieel heeft.- Feitelyk hebben wij al de tabula rasa en daarvoor betalen wij nu 52 millioen gulden 6 jaars. Alios, wat men dus wil aanschaffen, komt boven diat enorme bedrag. In bezuiniging gelooft hij niet, al kan cr op sr-nmige punten bezuinigd worden. Als wij echter gaan bouwen, zullen wij altijd achterblijven, -omdat wij moeten kijken naar hetgeen anderen doen. Geld is er niet, voor sociale doeleinden zelfs niet. Zeker is het er dus niet voor de Marine. Daarom acht hij het beter de vloot af te schaffen. Spr. stelt prijs op het behoud van onze nationaliteit zoowel- als van onze kolor'ën. Hy wil geen verdediging met mi litaire krachten, maar wat Indië betreft, door opvoeding en streven n>aar zelfstandig heid. De artikelen, door de vcrecniging „Onze Vloot'' geschreven, aoht hij vergiftigend voor ons volk. Op die wijze zal het niet ge lukken steun te krijgen, al tracht men op te hitsen en tc stoken, cn het gevaar, dat er zou kunnen zijn, te ver groot en. Vroeger was het Japan, dat het schrik beeld was voor onze Koloniën. Dit is nu weer afgeloopen. Telkens heeft men ecn_ ander schrikbeeld om ons voor te houden, dat wij een goede vloot moeten hebben. Spr. meent, dct. de oorlogspsychose afneemt, en hij ge lóóft, dat liet land, dat'thans tot ontwape ning durft over gaan, een voorsprong zal hebben, op de andere landen, welke deze weer zal aanzetten tot navolging. Dit mag speculatie zijn, maar spr. wijst er dan op, dat de tegenstanders veel meer speöuleerén. wanneer zij meenen met ons leger cn onze vloot onze onafhankelijkheid te verdedigen en te behouden. Het persoeel van de vloot bestaat uit 3128 bevelvoerenden en slechts 907 minderen. Die verhouding is bespottelijk on het is tijd -die hoogeren op wachtgeld te stellen. De heer A. P. STAALMAN (Chr.-Dem.) meent, dat het teekenend.is, dat do Minister de heer Ter Hall als impressario noodig heeft voor de verdodiging van zijn Marine. Spr. wenseht niet volledige afschaffing, maar hij is niet bereid zijn slwi te geven voor millioeneu die toch de vloot tot een oaricatuur maken. Hij acht het daarom bo ter de Marine maar op te ruimen. De heer OUD (V.-D.) betoogt, dat er van den com mere ieelen afbouw van de kruisers geon sprake meer is. Men bouwt ze af om ze to behouden. Voor fl.1 het gold, in den loop der jaren uitgegeven, is niets bereikt. Daar om kan spr. zijn stem niet geven aan deze 52 millioen,, waardoor niets beter wordt. Het standpunt van den heer Hugenholtz neemt hij niet in. Het blijft sukkelen af geeft men vole milHoenon. En daarom geeft spr. deze niet. De heer VAN DER VOORT VAN ZIJP (A.-R.) komt op degen de wijze, waarop de heer Ter Hall meent de Marine te moeten dienen, o.ö. door een optocht van padvinders en matrozen met hun meisjes oan den arm. Met wrevel heeft hij den heer Ter Hall hier zien optreden en zijn medeleden kapit telen. Spr. heeft nooit anders dan opbou wende kritiek geleverd. De Minister moet een eind maken aan do onverschilligheid, die aan het Departement- ten opzichte van het personeel bestaat. Wat heeft de Minister gedaan om het personeel vertrouwen in te boezemen? Daarom gaat het in de eerste plaats. Wat is het stand punt van den Minister ten aanzien van de vrijheid van meeningsuiting van de .offi cieren. Uitvoerig verdedigt hij de noodzakelijk heid van het bezit van een goede vloot. Hij acht een bedrag van 52 millioen dn vergelij king van de bedragen vóór 1914 niet te groot."" Ten slotte laakt hij het Marinerbeleid als Bystoem. De heer SNOECK HENKEMANS (C. H.) bestrijdt den heer Hugenholtz. Do MINISTER VAN MARINE a. i., de heer POP, beantwoordt de sprekers. Hij be toogt, dat het niet aangaat alle uitgaven te stollen vóór men aan Marine denkt, terwijl Marine een der eerste levensvoorwaarden voor onze zelfstandigheid is. Zij, die het be staansrecht ontzeggen aan onze 'Marine, twijfelen niet aan deze eerste voorwaarde. Omdat de Marine ontredderd is, wil men ze opruimen, al acht men een marine noodig. De interdepartementale commissio zal het Regeeringsplan uitwerken ten aanzien van de defensie. Spr. zal de Kamer zoo volledig mogelijk inlichten. De commissie zal ook de personeels-kwestie behandelen. Wat do meeningsuiting \an officieren be treft, geeft spr. gaarne volle vrijheid, maar hij meent, dat zij niet over ontwerpen moe ten spreken, die nog niet voor publiciteit be stemd zyn. Bij de onderafdeoling .Personeel der Zee macht bespreekt de heer VAN DER BILT (R.-K.) eenige person eelbelangen betref fende den wachtdienst op Zondag. - Dc MINISTER, de heer POP, zegt over weging toe. Bij de enderafdeeling Geneeskundige Ver pleging 'spreekt de heer v. d'. BILT (R.-K.) over het Marinehospitaal^te Naeuwediep: Hij dringt, aan op verbetering der opleiding van de verpleegsters en op maatregelen om het verloop onder de officieren van gezondheid tegen te gaan. De MINISTER zal hieraan aandacht wijden. Na art. 51 noemt de MINISTER oen amendement der Commissie van Rappor teurs over, waarbij f 100,000 wordt uitge trokken voor uitkeeringen aan mobilisatie- slachtoffers. Bij de onderafdeeling' Loodswezen enz. spreekt de heer v. d. BILT (R.-K.) over per- sonoelbelangenbetoogelid, dat iict loodsivo- zen eigenlijk bij Handel behoort. De h$cr HEEMSKERK (A.-R.) vraagt aandacht voor den loods dienst op dc Schelde, wal betreft de vcrdeeling -san den dienst tusachen het Belgische cn Nederlandse he loodswezen, waarbij hij opkomt oor verbetc- ring van den NedoiLandsclien dienst in ver band met de Belgische concurrentie. De heer DE MURALT (U. L.) vraagt ver sterking van den dienst rnot stoomboot- loodsen. De MINISTER beantwoordt de .gemaakte opmerking. Een afzonderlijke regeling van de loouspensioenen i9 in bewerking. Stoom- loodsvaartuigen zijn duur, daarom* moet men met de aanschaffing voorzichtig zijn. Voor dc Schelde had men gerekend op het verdrag met België; daarom had men geen bijzondere maatrogolen noódig geacht. Thans zijn echter maatregelengenomen. Bij art. 65 spreekt de heer A. P. STAAL MAN (0. D.), die principieele bezwaren heeft tegen de aanstelling van een aalmoezenier en een godsdienstonderwijzer. De kerken moeten hiervoor zorgen. De heer v. d. BILT (R.-K.) komt tegen deze redeneering op en verdedigt den voor gestelden post. De heer v. d. VOORT VAN ZIJP (A. R.) sluit zich hierbij aau. De MINISTER zegt, dat de bedoeling ia een proef te nemen op een der groote sche pen, de Zeeland bijvoorbeeld, bij een vaaxtijd van zes weken. De stemiming over de Marinebegrooting zal Woensdag plaats hebben. Avondvergadering van gisteren. Indische begrooting. A&n de orde is de Indische begrooting voor 1921. De heer DE MURALT (U. L.) verklaart zich te kunnen vereenigen met de behande ling van de bestuurshervorming in deai Volksraad, in afwachting vam de groote hervorming welke het gevolg zal wezen van het rapport tot herziening van. do Indische Staatsinrichting. Spreker constateert voorts het groote tekort aan personeel voor den Lndisohen Staatsdienst. Voornamelijk aan ingenieurs en rechterlijke ambtenaren is het tekort groot. Dat moet geweten worden aan de kleine verschillen tussohen Indische en Nederl. salarissen. Spreker bepleit met. klem betere regeling der arbeidsbemiddeling en verzoekt den Mi nister om eeo. commissie te vormen tot be- studieering. Hij oritiseert vervolgens het slap beleid va?i den aftredenden g. g., die diplomaat is, terwijl Indië een staatsman- noodig heeft, dien het in ar. Foek zal vin den. Indië is geen kolonie meer in den ouden zin, wij hebben er een andere taak gekre gen de opvoeding van het- inlandsohe volk tot zelfstandigheid. Het gezag stevig hand havende in het belang van het volk zelf, moet men de ontwikkeling van land en volk zooveel mogelijk bevorderen. Spreker keurt het beleid van den g. g. in de Garoetzaak af en heeft een motie gereed, om aan de Sarikat Islam de rechtspersoon lijkheid te ontnemen. De heer VAN DE LAAR (Ohr. Soc. P.) bespreekt breedvoerig de slechte financieele en rechtspositie van de oultuur-geëmplo.v- eerden, door welke beschaafde jongelieden worden afgeschrikt naar Indië te gaan. De heer VAN RIJCKEVORSEL (R -K.> verklaart geen bezwaar te hebben tegesn de verruiming van middelen, door den Minis ter aangekondigd. Hij betoogt vervolgens, dat Nederland alle kracht-en moet inspan nen om de ontwikkeling en den groei van het Indische volksleven, clie snel gaan, to kunnen volgen. De heer ALBARDA (S. D.) pleit voor een vrije ontwikkeling van heb Indische volks leven. De tegenstellingen in Indië verscher pen door do toenemende verarming der In dische bevolking Spreker ontkent, dat „alles gedaan wordt" om dit tegen te gaan. Integendeel vervolgt de Indische regeering de inlandsche bevolking, waardoor de ge heime actie wordt bevorderd. De vervolgingsraanie leidt tot gevallen, welke scherpe afkeuring verdienen. Mem moet zelfs den schijn van onrechtvaardige bejegening vermijden. In heb Garoct-geval blijft.^pfokcr van oordcel, dat de bestuurs ambtenaren tactloos hebben gehandeld. Hij bestrijdt breedvoerig dc redo van den heer De Muralt. het afkeurende dat deze zoo laatdunkend heeft gesproken over den hul digen Landvoogd. Hij hoopt voorts, dat de heer Fock zich zal weten los te maken van de toolichting welke de heer De Muralt thans reeds gegeven heeft op zijn eerste troonrede. Spreker pleit ten slotte een spoedige uitvoering der plannen van de commissie Carp en tier Alting. De heer VAN YUUREN (R.-K.) zot uit een, dat de katholieke fractie wenscht mede te werken tot de geestelijke en zedelijke verheffing des inlandschen volks, naast de intellectueel© verheffing. Het katholieke volk gaat voor Lr offervaardigheid e<n zelf verloochening door zijn uitgebreid Missie werk. Spreker heeft goede reden aan te riémon, <lat deze Minister wil regeeren in den geest van het kath. program. Hij acht het beleid van den huidigen g. g. niot gunstig, maar verwacht veel van den heer Fook. Do vergadering wordt om 12.20 uur ver daagd tot Woensdag te elf uren. Wijziging der Successiewet, In do Memorie van Antwoord (Tweede Ka- mor) betreffende genoemd wetsontwerp ver klaart de Minister van Financiën zich niet te kunnon vereenigen met het gevoelen van enkele leden, dio verklaarden boven een successiebe lasting aan een boedel belasting, althans aan een combinatie van bei-do stelsels, de voorkeur tc geven Hij onderschrijft de door sommige loden ken baar gemaakte zienswijze, dat de gewone mid delen vlfh den Staat moeten komen uit dc volksinkomsten, niot uit het volkskapitaal. Zulks brengt echter niet mede, dat hy dc door die loden getrokken conclusie soil moe ten aanvaarden, dat do opbrengst der succes siebelasting niet tot dekking van gevene uit gaven mag gebezigd worden Bij de Memorie worden overgelegd een Nota van Wijziging en oen gewijzigd wetsontwerp. O. m. wordt tegemoetgekomen aan he in het Voorloopig Verslag genoemde bezwaar, dat de belasting voor legaten of erfstellingen aan plii- lantbropischo instellingen overmatig zou wor den. De vermindering van recht wordt uitge breid tot alle rechtspersonen, genoemd in ar tikel 80, 8oder wet en onder de aldaar ge noemde voorwaarden. Ook worden bepalingen toegevoegd aau arti kel 81, die ten do?l hebben de toepassing van de wet te verzachten en voor de toepassing van het tarief de gelijkstelling door te voeren, wel ke reeds in verschillende artikelen der Succcs- siewot (art.. 11, 13 en 16) ton aanzien van bioed- en aanverwanten voorkomt. In de eerste plaats wordt, wanneer het hu welijk, waardoor de zwagerschap is ontstaan, meer dan 180 dagen vóór het overlijden of de schenking is voltrokken; zwagerschap met bloed verwantschap gelijkgesteld. In de tweede plaats worden de pleegkinderen gelijkgesteld mot afstammelingen in den twee den graad. Als blijkt, dat het geen achijnver- tooning i;, maar hot kind werkelijk gedurende de minderjarigheid ten minste vijf jaren in het gezin is opgevoed, is het hard, dit kind voor de hertaling der belasting als een vreemde te beschouwen. Het pleegkind wordt beschouwd als oeu af stammeling in den tweeden graad. Verhooging van den bieraccijns. Naar men verneemt is binnenkort bij dc Tweede Kamer de indiening te verwachten van een wolsonbworp tot verhooging van den bier accijns met 100 procent. Verhooging van den gedistilleerd-accijns. In de Memorie van Antwoord (Tweed» Ka mer) betreffende het wetsontwerp lot verhoo ging van den accijns op het gediaiille^id en van do belasting op houtgeeat, merkt de Mi nister van Financiën o.m. op, dat bij zijner zijds een spoedige behandeling ook ver-dor bevorderen. Dcmogelijkheid, om op korten lei-mijn. een vorsterlcing dor middelen te vorschaffen, is een niet tc ontkennen voordeel van den voorgestel- den maatregel. De ontvangst, door de Kamers van Koophandel en do Kamers van Arbeid aan een voorontwerp ocner wecldebolasting bereid, heeft aangetoond, dat dezo uiterst moeilijke ma- Naar het Engelsch van J. E. BUCKROSE. (Nadruk verboden.) 62) „Wat een man zogt en wat hij doet. zijn twee zeer verschillend© zaken," zei Sophie en zij voelde zich bitter en knap en heel ellendig, toen zij do afgezaagde opmerking maakte, dio oud geworden is op de lippen van duizenden vrouweai. „Heb je dat nu juist uitgevondenzei ïiicht H&rma. „Lieve, het was tijd, dat je het dJeedt. Ik nioet zeggen," ging zij op een anderen toon voort, „dat ik blij ben, dat mijn doohter Acla niet veel langer bij zioh zal moeten hebben het soheen wel, erf het blijvend zou worden. En Howard had na tuurlijk liet geld noocliig. Het zal hom nu goed gaan. tenzij hij te dik en te lui wordit." •Even stilte, het. vallen van asch in de kachel en-zo zoi„Haal ale je belieft dio courant en lees me eem halfuur voor. Ik zal vannacht niet Glapen, als je me nu ver laat." Sophie nam dus een couraait van uc tafel ën toen zij weer naast het bed zat, begon duj zacht en eentonig te lezen. Do kamer (Was lieel warm en stil en nicht Hanna lag te luisteren naar heb nieuws van do wereld1, «onderstreept, dtaar do klok, die heb voorbij gaan van bet leven luidde. Zij had een vaag gevoel, alsof zij van uit dUen stillen hoek den stroom van heb bestaan zag voorb an ellen in den afgrond der vergetelheid, On dat zij al leen los genoeg van alles was. Om dit gade te slaan. Zij beek naar bet gebogen hoofd van het meisje en wist zeer goed, dat zij een huwe lijk tussohen Sophie en Frons Howard had! kunnen tot stand brengen als zij dat ge wild had, en zij was wat verbaasd, hoe iemand, die sterk aangetrokken was ge weest door zulk een meisjesachtige opge wektheid en frischheid, zioh ineens kon wenden tob „Salisbury's beste", met haar harden mond en do rinkelend versierselen, die zoo juist bij haar sohenen te passen. Maar zij was maar weinig verwonderd en voor een kort oogenblik, omdat zij in die bovenkamer in een nauwe straat over het verwonderen heen gekomen was Haar'grijzepd bruin, hoofd begon te knik ken, en zij zonk neer in heb nest van kus- s^is. Sophie's jonge stem vlooide door de stilte met liet zaehte, heldere gemurmel van een beek over steen en op een wammen zomerdag; er heersohte zoo'n volkomen stilt© in de kamer, dat het soheen, dat nicht Hanna eindelijk moest zijn ingesla pen. Sophie legde de couraait voorzichtig neer en wachtte, zonder zioh te bewegen, omdat het minste gerucht, do slaapster zou wek ken, voordat haar geest aan het einde van de helling gekomen was, die naar het oord dier sluimering leidt. O, hoeveel avonden had hot meisje de reis reeds gadegeslagen En op hoeveel zou zij nog dateelfde doen, totdat zij ook dat frissoho, scherpe gevoel verloor, dat het begin van den ouderdom is O, zij wilde, dat zij daar nu was I Stil begonnen de groote tranen langs haar wangen te vallen en zij vielen op haar oude zwarte avondjaponzij waren het eenige, dat zioh bewoog in de drukkende stilt© a an de ingesloten kamer, totdat nacht Banna ^alm haar oogen opende. „Is het zoo erg, Sophie?" zei ze, niet on vriendelijk. „Niets is zóó erg, weet je." „Ik daciht, dab u sliep 1" riep Sophie uit, on zij ©prong op en mompelde iet® van kies- pijn. „Ik ben niet. slaperig vannacht", zei me vrouw Watson. „Goef me die tijdschriften en dan kan je weggaan." Zij wachtte, tot dat Sophie de deur bereikt had, en voegde er toen bij: „Troost je met do gedachte, dat tegen dat je zon oud bent als ik en je bent verstandig, je zult ingezien hebben, dat niets or op aan komt." Maar Sophie's geheel e jeugd kwaon daar tegen in opstand. „Ik ging liever dood!" anwoordide zij. Zij wist bij instinot, dat geen lijden zoo gevaarlijk ie als geen smart meer te kunnen gevoelen. Maar ebt gevoel hielp haar niet voel in do lange uiren van dien nacht, toen zij de dansmuziek onophoude lijk in haar vermoeid hoofd hoorde spelen, en heb gewirwar van dansende mensehen op een gewreven vloer aldoor rondging in haar hoofdzij werd telkens met eon schrik wakker ,als zij van zware vermoeidheid in slaap Was gevallen. Toen zij opstond en het gas aanstak voor de gezelligheid, viel haar oog op het ver sleten Gebedenboek, dat zij haar ouden va der zoo dikwijls had! zien dragen, als hij van de eene hut naar de andere ging, om do zie ken te bezoekenin een oogenblik verrees de lage, donkero huiskamer van de pasto rie thuis, met de boomen vlak voor de ra men en een behangsel, dat zwart' van oudcr- cïom zag, voor haar oogen. Voor het eerst kreeg zij een vaag .gevoel, dat de herinne ring lieflijker kan zijn dan de toekomst, en do tweede schaduw van den ouderdom viel dien avond over haar jonge leven tot <nu toe had hete haar altijd! gesohrenen, dat do toekomst beter moest zijn dan hot ver- I leden. Den volgenden morgen ging zij even bij mevrouw Bean aan, omdat, zij te onrustig was om alleen te blijven zitten en nicht Hanna's kousen te maken, en een lucht vaai zeepsop kwam haar tegen bij het binnen komen, want het was de veer tien daagscho waschdag. De vrouw des huizes kookte na tuurlijk het middagmaal, zooals ieder weet, die ooit op een waschdag een bezoek ge bracht heeft in onzo straat, zij kwam to voorschijn, het meel van baar handen wrij vend, en vroolijk bereid voor een praatje, jij, Sophio! Vermoeid na hot bal?" „Jh," zed Sophie, die zonder veerkracht zich op de canapé liet neervallen. „Ik ben doodvermoeid." Mevrouw Beau ging rustig zitten, of schoon het vet voor den pudding nog maar half door het meel gewreven was en de pit ten uit de rozijnen gehaald nToesten worden. „Dansen is vermoeiend", zei zo, niet naar Sophie's bleek gezicht en matte oogen kij kend. „Dat vind ik zelf ook altijd dear vol genden morgen ben ik doodop." Maar haar vertoon van onverschilligheid was overdreven en a- overspannen zenu wen van het oneisjo voelden dit, zoowel als de kiesche vriendelijkheid, die er aan ten grondslag lag. „Het geeft niets of ik al doe alsof'* zei ze, met een hal ven snik. „Je weet en zij braje af „Ik weet niets", zei mevrouw Bean, „en zeg me ook niets. Je bent niet. van do soort, die graag zijD hart uitstort. Herbert zegt altijd, dab do manier, ooi te maken, dat een terughoudend mensch het land aan je krijgt, is hem zijn voorzichtigheid tc doen verliezen en hem er toe te brengen, zich uit i te spreken. Daarna probeeren zij altijd weer, zich terug te trekken." „Ik wilde alleen maar zeggen, cteifc ik kies pijn had", zei Sophie uitdagend, gekrenkt voor het oogenblik. „Ik licb er vannacht wakker door gelegen en over mijn missla gen nagedacht." „Dat is erger dan over je zonden te den kon 't is vermoeiender", zei mevrouw Bean met con wijs knikj'e, „dat vreet ik." „Er was een heel dwaze fout, die al de and ore scheen to doen verdwijnen", ging Sophie voort. „Ik denk, dat het kwam, dat ik juist van Howard's engagement gehoond had." Zij liieid op. „Ik ik herinner mij niet, of ik je ooit gezegd heb, dat. de reden, dat ik mijn portret heb laten maken, was, omdat ik hem er oen wilde geven alleen uit dankbaarheid voor hetgeen hij mij ge le or cl hoeft?" Sophie wist heel goed, dat zij het niet ge daan had, en movrouw Bean wist, dat zij het wist, maar antwoordde luchtig: „O, •misschien heb je hem in verband daarmee genoemd. Dat ben ik vergeten. Nu?" Sophie stond op, ging naar heb raam en antwoordde, zonder zich cm te keerrn „Ik wil heb torug hebben. Ik zou niot graag hebben, ^at die vrovw het. vond, cr bij rinkelt met haar oude armbanden eai en er om lacht. Zij zou niet begrijpen, dat het niets beteekendo." „Neen, een grof gemoed", mompelde me vrouw Béan werktuiglijk, tervijl zij aldoor diep nadacht. Toen wierp zij «alle bijgedach ten over boord on riep uit„Ik begrijp hot. Ik zou het ook niet willen." (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1920 | | pagina 5