INGEZONDEN. BRIEVEN U!T BERLIJN» worden uitgokcerd acht de.Minister f1,030,000 jiteodig; 1Buitenlandoche vïutelvïeiingou, Al is het aantal vluchteling in en ver blijf boude ride bui* Jendanders sterk verminderd; er zijn nog (heel wat behoeftige vreemdelingen overgebleven. De som, die voor hun onderhoud) was uitge trokken,.dient naar het oordeel .van 'den Mi nister met. 1 miïlicen verhoog-*! te worden v Het tweede ontwerp betreft den dienst van Post, Telegrafie on Telefonie. Voer traktementen, tijdelijke hulp, verlofs- toela-gen en meer van dien aard woxtóft een yerbooging aangevraagd v. totaal f3,336,700» Voor de verschillende posten ..gebouwen5' wordt een verhooging aangevraagd van f 1,292,000- Het komt on noodig voor om elk onderdeel 'daarvan hier aan 'te geven voor enkele on aken wij een uitzondering. Voor het nevengebouw van het Hoofdbe- stuur zal f 12,000 noodig zijn voor markiezen om de zon te weren. Er moet een nieuw gebouw in Den Haag bij 'de stations kernen voor .den postpakketten dienst. De grond daarvoor zal f 50,000 eisohen. Ook^te Amsterdam was ruimte noodig voor den postpakketten dienst. Qp een van de H. 6- M. gehuurd terrein is een loods gebouwd), lelie f90,000 heeft gekost- Te Amsterdam breidt de postdienst, ook in verband met do uitbreiding der stad, zich zóó uit, dat een tweede volledig postkantoor in de uitbreiding Zuid noodig wordt geacht Daar wil de gemeente Amsterdam 5000 vierk. Meter beschikbaar ktellen, waarop dan het postkantoor verrij-zen kan met menige dienst woningen, Het terrein van 5000 vierk. Meter kan billijk worden verkregen voor f350,000. Op den zolder van het reeds bestaande post- en telegraafkantoor te Amsterdam moe ten bestellerskamers worden ingericht en nog ©enig© vextimmeringen plaats hebben de benoodigde som kan nog niet worden op gegeven, maar er wordt vast f50,000 aange vraagd. Voor do verbouwing van het Post- en Te legraafkantoor in Den Haag was f 70,000 uit getrokken. Maar men kan zich vergissen en als men aan het breken gaat, komt er altijd wat los, dat herstelling behoeft- In plaats van f 70,000 zal er f 200.000 noodig wezen- Die misrekening is wel wat kras. Te Haarlem worden de postzegels en an dere waardepapieren gedrukt. Tot huisvesting van de eontrCde daarop kan %iet Rijk goed gelegen gebouwen k-oopen voor f 175,000. Voor ef-n kluis en papiermatg&zijn is dan nog f75,000 noodig. De Minister vindt de som denkelijk zelf wat hoog ten minste hij voegt er bij, dab dan f6000 huur kan worden uit gewonnen, en dat andere departementen ook iets in de uitgaven bijdragen. Nu is f 6000 een zeer laag procent- van de benooddgda f 250,000. Verder wordt in totaal aangevraagd' f 299,150 voor .aank-oop van gebouwen of ter reinen tot stichting van gebouwen, welke in de naaste toekomst noodig sullen zijn daar onder is ook een klein bedrag begrepen voor inrichting van de lokaliteiten, die bijge bouwd zullen worden- Voor het Hoofdbestuur wordt nog aange vraagd f167,000. waarvan f77,000 voor aan koop van meubilair er zal i 5000 meer noo dig zijn Voor verlichting en f2o,00o meer voor verwarming en het schoonhouden der gebouwen van het Hoofdbestuur, met inbe grip van het nieuwe bijgebouw, zal f 55,000 n^eer eischen dan oorspronkelijk geraamd was mede tengevolge van luonsverkoogingen. De postchèque- en girodienst heeft f16,000 noodig voor telmachines, 135,000 voor meu bileer! ng van het te stichten hulpgebouw op de binnenpLai-s vaa het directiegebouw, als dat ten minste nog vroeg genoeg klaar komt, en nog foOOo voor completeering van de meubideering van het hoofdgebouw- Wij hebben boven reeds gezegd, dat wij ons onthouden van critiek, maar.het zou ons toch niet verwonderen, als bij sommige van de genoemde credietaaiwragen een of ander lezer, wetende, het heel banale burgergezeg- de gebruikte .,hco kaler hoe royaler", (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie). Mr. P, BROOSHOOFT. 1845. 18 October. -~ 1920. IN 138-1 weid dooi' het gezelschap Gebrs. Van- Lier ceu blijspel opgevoerd „Dirk Go verfc IGa-xszoou", waarin een loopje wordt geDomsn met do, manie, om zoo niet ge heel onbekend, dan toch al zeer weinig be kende personen te huldigen-, enkel en al- leen om hét feit, dat het een langen tijd geleden ia, dat zij geboren werden. Dit blijspel had tot schrijver mr. P. Brooshooft-, cn nu deze letterkundige en journalist, een dez-ér dagen, den 18den, vijf en zeventig jaar is geworden, zou het iemand .bijna den moed ontnemen, in een artikeltje aan den schrijver en zijn geboor tedag te herinneren. Echter b ij n a, want Brooshooft'sblijspel bespot de huldiging van onbekende of zoo- goed als onbekenke personen en dit geldt van mr. Brooshooft niet; de heer Brooshooft is, en was'voor al bij een vorig geslacht, een zéér beken de persoonlijkheid. Pas van de Leidschc 'Academie af, na- zijn promotie in 1874,3begon hij zijn „'Aca demische Dissolving-Views", waarvan al dadelijk het begin den lezer van heden nog zal nopen verder te lezen. Zijn tooneelspel „Zijn Meisje komt uit", 'een der eerste Indische toöneelspelen, dat ook in het Duitsch vertaald is, behoorde om en bij 1883, o. a. met Lodewijk Mul der's „De Kiesvereeniging van Stellendijk' tot de meest succesvolle'-stukken en heeft zich langen tijd op het repertoire weten te handhaven. -Het kenmerkt zich, evenals 'de „Dissolving-Yiews", door een zeer los sen, natuurlijken dialoog. In een recensie in het tijdschrift „Het Nederlahdsch Too- neel" werd er o. a. van gezegd: „Met een voudige gegevens wist de schrijver een blij spel te bewerken, dat in alle opzichten ge- schiktheid voor het tooneel heeft. Het stuk is in inhoud, taal en vorm geheel Ne- derlandsch",. Door zijn tweé-deeligen roman „De Kin deren van Batenberg" (I860), maar voor al door „Plicht" (1886), dat als premier van „Het Nieuws van den Dag" een rui me verspreiding vond, deed hij zich als romanschrijver kennen. Als journalist, eerst in ons land, later door zijn nu en dan door rep&trieering on derbroken journalistieke werkzaamheden in Indië, in het bijzonder aan „De Loco motief", is hij geroemd als een der meest beteekenende, specaal als een der meest vooraanstaande Indische journalisten Reeds als student was hij werkzaam aan het „Leidsch Dagblad", en ook toen deed hij zich reeds als publicist kennen wel niet steeds, want hij schreef aanvankelijk on der een schuilnaam, een samenvoeging van vijf initialen, Pébé, maar als publicist gelden door brochures over staatkundige onderwerpen van den dag. Voor het tooneel schreef de heer Broos hooft, behalve de twee genoemde stukken, in 1885 nog „Lena Blond", doch dit maak te niet zoo'n opgang als „Zijn Meisje komt uit". Evenals van Lodewijk Mulder's „De Kiesvereeniging van Stellendijk", kan van Mr. Brooskooft's eersteling gezegd wor den: „Son premier coup, c'était son coup de maitre". In 1887 gaf hij uit een uitvoerige „Geschie denis van den Atjeh-Oorlog van 1873 1886". X.- Annexatie Hooge Rijndijk. Mijnheer de Redacteur 1 Naar aanleiding van het Ingezonden Stuk van een onderteekenaar van het oude adres inzake de annexatie van den Hooge Rijndijk, bij Leiderdorp, meen ik te moe ten opmerken, dat het meerendeel van de personen, die toen onderteekenden, wisten dat er van een annexatie door Leiden geen sprake kon zijn, daar maar een klein gedeelte bij Leiden zou gevoegd worden. Toen de bewoners van den Hooge Rijn dijk hun verzoekschrift indienden, wisten de meesten, dat zij dit niet deden om een annexatie van Leiden te voorkomen. Het was de wensch echter; niet meer te behoo- ren tot het veraf gelegen dorp Zoeterwou- de, doch te komen bij het direct nabij ge legen Leiderdorp. Men ondervindt steeds de moeilijkheid, dat het Gemeentehuis zoo ver weg is; de onaangename distributie tijden herinnert men. er zich ook nog goed; de last der groots afstand van het dorp is toen zeer gevoeld; hoe verlangend richtte men zich toen naar Leiderdorp en riep de hulp van daar in. Voor postzaken moet men altijd naar Leiderdorp, voor de brug moet betaald worden; er is zooveel, dat pleit voor een aansluiting, dat het zelfs vreemd is, dat nog één stem het opneemt, om te blijven bij Zoeterwoude. Het request, toen door de bewoners van den Hooge Rijndijk ingezonden, en de ver schillende aanleidingen, die tot het ver zenden hebben bijgedragen zijn nog geheel van kracht en kunnen opnieuw herhaald worden, en al de personen, die toen onder töekend hebben, en die bewoners van het Zoeterwoudscke gedeelte van den Hooge Rijndijk zijn gebleven, zouden zeer tegen hun eigen belang handelen, wanneer ze him onderteekeniug herriepen. EEN OUD-BEWONER VAN DEN HOOGE-RIJNDIJK. Leiderdorp, 21 October 1920.: Aan onze Medeburgers. Nu de winter zich zoo vroeg en plotse ling vertoont, komen ea? velo aanvragen om kleeding in, aan welke wij niet kun nen voldoen- en welke wij toch ook niet kunnen' afwijzen^ overtuigd als wij zijn van de noodzakelijkheid der aanvragen. Verlangend wordt door velen, die on machtig zijn zich de dure kleedingstukken aan te schaffen, naar hulp uitgezien. Wij richten daarom een verzoek tot alle inwoners van Leiden, om ons te helpen aan allerlei soort-en kleedingstukken, die, zoo noodig, door ons versteld en veran derd worden, in het vertrouwen, dat velen wel ongebruikte goederen hebben zullen. Voor in ontvangst-neming houden zich gaarne aanbevolen: Dames KEULEMANS,t Plantsoen 55. Mej. FONTEIN, Oude Rijn 72. Mevr. SCHULING, Oude Rijn* 84. Mej. BÜONACKER, Z.-W. Singel 79,- Mej. LOS, Heerengracht 84. Mevr. v. d. BURG, Rapenburg 123. Mej. RIETMAN, Loridanhof 11, Var kenmarkt- Mej. MARIJT, Loridanhof 3, Var kenmarkt. Mej. RIPHAAGEN, Oude Singel 184. Mej. VERHOEVEN, Haarl.weg J23. Herfstvacanüe. In de jongste vergadering van den Raad vond het voorstel van B. en W. om aan -de in richtingen van M. O. alhier een herfstvacantio in te voeren, .bestrijding o.a. bij de heeren Sijt- sioa en De Lange. In de wijze, waarop deze heer-en opponeerden, vind ik aanleiding op te merken: le. dat het voorstel uitging van B. en W., die daarbij alléén do belangen van de leerlingen en het onderwijs op het oog hadden. De lee raren hebben niet om een herfstvacantie ge vraagd; zij zijn zelfs niet in de gelegenheid ge weest hun advies to geven. 2o. dat de heeren Sijtsma en De Lange eeii advies a ..a den schoolopziener verkeerd heb ben gelezen, en daardoor leeraren met onder wijzers hebben verward. 3o. dat dus de hoogst ernstige en 'grievende beschuldiging, die (de heer De Lange meende te mogen richten aan het. a'dres der leeraren bij het Gymnasiaal en -Middelbaar .Onderwijs, be rust op een 'oppervlakkige best u-doering der stukken, die op de zaak betrekking hadden. Hoogachtend; D. E. BOSSELAAR. De Gloriant-Opvoering door ,Die Ghesellen yan den Spele'% Zeer geachte Redactie l Een vriëndelike hand zond ons het „in gezonden" van- den heer B. M. Noach, da to 16 dezer. De inzender, die een ernstig- willend mens blijkt fee zijn, maakt van zijn stukje evenwel een paradox: „hij heeft het stuk al eens zien opvoeren, al was het niet door een tooneelgezelschap". Juist, daar in schuilt het motief, waarop het bericht gevest was, dat wij -voor het eerst na 600 jaar de „Gloriant" weer opvoeren. De op voering in „Ons Huis" was geen publieke, was geen artistieke daad, want, zooals do inzender terecht zegt-, dit spel is onbekend gebleven, al is het wel de meest dramatic- se van deze oude spelen. De inzender moet wel toegeven, dat er pas sprake kan zijn van wederopvoering, wanneer, zoals bij ons geschiedde, deskundigen een zeer lan ge en zeer diepgaande studie leidden, niet voerend naar een experiment, maar naar een daad. Het feit, dat wij dit spel op diepten en een belangrijk stuk Nederland se litteratuur groter bekendheid geven, valt eigenlijk weg bij onze bedoeling: schoonheid te geven; een zuivere „abele" voorstelling. Het eerste zou een experi ment zijn; het laatste is een daad. Bovendien: gelijktijdig met de première te Leiden, verschijnt bij de N. V. Uitge vers-Mij. „De Zonnebloem", te Apeldoorn, het spel van Gloriant voor het eerst af zonderlik en do verzorger dezer uitgaaf (R. J. Spitz) zou zeker niet in de uitgave hebben- aangetekend, wat de „N. Rqtt. Crt." en ondero bladen Zaterdag j.l. meld den, ware het niet, dat deze letterkundi ge onze opvoering toch eigenlik als de do- minérend-eerste beschouwde. Intussen dank ik de inzender oprecht, voor zijn Vriendelikheid; cn U, geachte Redactie, voor Uw gastvrije opname. EDUARD VETERMAN. Leider „Die Ghesellen van den Spele". Te 's-Gravenhage, den 21en October. (Nadruk verboden.) XIII v Max Reinhardt's ontslag* In het Berlijnsche kunstleven heeft een ingrijpende verandering plaats gehad. Wat reeds Jang aangekondigd was, is nu werkelijkheid geworden: Max Reinhardt, de directeur van het „Deutsohes Theater", meer nog .de beheerscher van drie groote Berlijnsche theaters, trekt zich terug. Hij is niet ziek, maar frisch en gezond. Hij lijdt in het geheel niet aan ouderdoms zwakte, maar staat in den bloei van zijn leven. Hij heeft ook niet zakelijk© misluk kingen en financieele moeilijkheden, maar iy minstens een welgesteld, misschien zelfs een rijk man geworden, die zijn inkomsten voortdurend vermeerdert. En niettegen staande dat verlaat hij zijn directeurs-troon en wil er tot geen prijs ter wereld meer op plaats nemen I Nu, de wereld heeft in de laatste jaren zooveel heerschers van hun troon :jlen\ verdwijnen, dat zij zich over de regeerings- verandering aan het Berlijnsche „Deut- sches Theater" niet eens meer zoo zal op winden. Maar de artistieke persoonlijk heid, die hier van het tooneel verdwijnt, de innerlijke gebeurtenissen, die daartoe ge leid hebben, en de gevolgen, die deze stap kan meebrengen, zijn toch van zoo groote beteekenis, dat men ook bujiten Duitsch- land niet zonder belangstelling er over hooren zal. De naam van Max Reinhardt heeft reeds lang een internationale klank gekregen. Zijn roem is tot alle landen ge drongen, men kent hem overal. Doch nauw keurig beschouwd, is .het eigenlijk niet deze ook in Amerika en Australië beroemd ge worden Reinhardt, die rich in de kunst geschiedenis een blijvende plaats veroverd heeft. Want deze Reinhardt is wel per soonlijk dezelfde als die, welke aan de Berlijners en aan het geheele D'uitsche theater- en kunstleven de sterkste en ge weldigste opwekking en impulsen gegeven heeft maar toch is hij een andere. De buitenwereld verstaat heden ten dage he laas maar al te zeer onder het begrip „Reinhardt" een theatermeester, die door betooverend-bonte en epateerende decora- tSekunsten het publiek sensatie bereidt. Daaraan heeft Rij zelf geen schuld, of hoogstens slechts voor een deel. Zonder dat hij het wilde, heeft, rich deze roep over hem verbreid, al is het dan ook niet ge heel zonder zijn medewerking. Maar de werkelijke, ware en echte Reinhardt zag en ziet er nu nog heel anders uit. Dat was de man, die voor nu twintig jaar geleden het geheele tooneelwezen grondig vernieuwde en verjongde. Vóór hem ging een letterkundig tijdperk, dat met den djepsten artistieken en ethischen ernst het tooneel tot een uiting van levens- en we reldopvattingen trachtte te maken. Die periode vond haar oorsprong .in de natu ralistische literatuur van de tachtiger on negentiger jaren, waaraan iri Frankrijk Emile Zola, Ün Rusland Dostojewski en Tolstoi, in Skandinavië Ibsen, in Duitsch- land Gerhart Hauptman, het karakter gaven. Opgebloeid uit den 'socialen geest des tijds, wilde het de mensehen wakker schud den, tot hun geweten spreken, hen uit de conventioneel e leugen van de moderne maatschappij bevrijden en nieuwe gemeen schapsidealen aanbrengen. In de tooneelkunst vond dit zijn echo jin rAntóine1s ?,Thé&tre Libre" in Parijs en in Otto Brahm's „Doutsches Theater" in Berlijn. Aan dit theater van Brahm begon ook Max Heinhardt als j.ong tooneelspeler,-die van Oostenrijk naar Duitscliland- gekomen was (zooals ontelbare .anderèn) en met. buitengewone begaafdheid vooral de rol van oude mannen ep geprononceerde ka rakters speelde. Maar de jonge generatie der tooneelspelers, die zich omstreeks 1900 onder Brahm's scepter bevonden, streefde het doel van hun meester voorbij. Bij Brahm ging alles daarvan uit, om geest en zin van de naturalistische werken van zijn tijd te begrijpen en met, den grootst moge lijken eenvoud tot uitdrukking te brengen. In zachte kleuren moest alles zich afspe len. Niets was zóó verdoemd als uiterlijke glans en pathos. „Dempen 1" was Brahm's bekende lievelingswoord bij de repitities. Het was de tijd van de „milieu"-u)itbeel- ding, en op het milieu moest ook in het theater ales aankomen. D. w. z.: op het sociale, burgerlijke, op 't proletarische mi lieu van de met den tijdgeest overeenstem mende stukken. Het leek alsof de klassieke literatuur niet met den tijdgeest overeenstemde en bijna was afgedankt. Daar traden de jongere1 tooneel spelers naar voren en Reinhardt werd hun leider. Hun streven was gericht op vol- lie{id en genot voor de oogen. De kunst van het naturalistische tijdperk scheen hen grauw,J bekrompen en verouderd. Zij wil len weer bruischende jeugd, stormachtige hartstocht, levendige, gloeiende kleuren, de volle bekoring van de phantasio van de schijnwereld van het theater, en hoewel zij het valsche pathos evenzeer verfoeiden ala hun voorganger, zoo hadden zij toch meer begrip en hartstocht voor het echte pathos, waarvan de groote dramatici der wereld literatuur toch nooit afstand gedaan heb ben. Het was Max. Earnhardts onsterfelijke verdienste, dat hij deze vorige wenschen zijner generatie met stoutmoedigen greep samenvatte. Uit een klein begin groeide zijn sprookjesachtige loopbaan. Onder het personeel van Brahm was een vereeniging van vermetele jongeren, "die zich „die Bril le" noemde. Men speelde eerst kleine over moedige dingen, op Oude-jaar en nachte lijk extra voorstellingen. „Schall und Rauch" noemden zij zij deze* feesten. Welke prachtige, onvergetelijk© avonden en nachten heb ik in dien tijd met dit vroolijke gezelschap doorgebracht. In grap pige, overmoedige schertsen en,parodieën schuimde hun kracht, waarvoor niets hei lig was. Wij allen voelden toen: een njieuwe tijd, een nieuwe eeuw breekt aan 1 Met de alleenheerschappij van den druk- kenden donkeren ernst is het gedaan, men mag weer lachen, en het mag weer storm achtig toegaan. To^n kwam er een soort afscheiding uit Brahm's theater. In het z.g. „Kleines Theater" Unter den Linden, verzamelden de jonge revolutionairèn zich, wier onge kunstelde leider Reinhardt was, en wien reecis toen als literair raadsman, de jong© romanschrijver Felix Hollander ter zijde stond, die zijn vriend en meester nadien trouw gebleven is en nu zijn opvolger wordt. "Wat daar gespeeld werd, was nieuw en overweldigend. De nuchterheid was ten einde en in bruisenden vaart stroomden de scenische uitvindingen uit alle sluizen der phantasie van den jongen directeur. Moderne schilders werden geraadpleegd, ten einde het decor tot ongekende groot heid te brengen. Maar het decoratieve ele ment was slechts bijzaak, hoofdzaak bleef de kolossale, uit de meest oorspronkelijke vormingskracht groeiende intensiteit, waar mee hier alle smart en alle vroolijkheid, het licht en de nacht des levens, steeds machtiger geroeiend, een tot nu toe onge- kenden artistieken vorm aannamen. Aan het „Kleines Theater" ging het na een overgangstijdpe.dk, in 1905 naar het „Deutsches Theater'' over, dat sinds zijn stichting in 1883 de leidende rol in het Berlijnsche kunstleven speelde. En nu eerst ontplooide Max Reinhardt de geheele too- vermacht van zijn kunst. De klassieken werden opgegraven, van alle stof bevrijd en kwamen in stralende nieuwe aanklee ding weer te voorschijn. Schiller was ons al geheel vreemd geworden. Reinhardt leg de nadruk op den Sturm und Drang' 'van zijn - eerste drama's en liet den grooten vooruitgang in de tragediën uit zijn tate ren, rijpen tijd met daverende kracht nieuw weerklinken. Shakespeare's blijspelen en treurspelen spraken tot ons, zoo als ze nooit te voren tot ons gesproken hadden. Over alles lag een glans, die ons «dronken maakte. Van de harstochtelijko medewerking van den spel leider, clie zich met onvergelijkelijk© gees telijke energie de innerlijke wereld en den uiterlijken vorm van de werken ejigen ge maakt had, sprongen electrische vonken op de toeschouwers over. Waren de theater avonden niet. meer, zooals bij Otto Brahm wijdingsuren van een letterkundige ge meente, zoo werden zij nu feesten voor de ziel en de zinnen. De invloed, die van deze geweldige kunst werkzaamheid van de the-ters van Rein hardt uitstraalde, was enorm. Men kan 'zeggen, dat er geen enkel theater in Duitscliland bestaat, dat daarvan vrij ge bleven is, Overal werd de geheele oude werkwijze totaal veranderd. Bijna twintig jaar duurde deze zegetocht. En nochtans plotseling kwam or stemming. Het ge not in de zinnenpracht van het theater- wezen, in de beheersching vangroote massa's toeschouwers, die in een verruk kende betoovering gebracht werden, bracht Reinhardt eil toe, .om experimenten |o wagon, waarbij hij' uit het evenwicht^ ge raakte. Was het juist hot wachtwoord van zijn glorierijk begin on bloeitijd! geweest, hot innerlijk en uiterlijk van do werken in het juiste ovenwicht te houden, zoo helde hij nu meermalen tot een zoo sterk naar voien brengen van hot zinnelijk© en zinnebeeldig© over, dat het voor den geest) van do werken gevaarlijk werd. Zoo kwam hij tot het „Mi- rakel", een pantomime, dus zco iets als een in reuzenruimte van heb circus of in een andere kolossale zaal gespeeld biosceop- dra-ma. En juist dit „Mirakel"- maakte hem 't is sehancTo het te moeten zeggen -- in de buitenwereld bekend en beroemd! Heb werd in Ionden gespeeld, in de gedaante van een reusachtig sensatieprulwerk. En hot ging verder. Overal in het buitenland verbreidde zich de roep: dat Reinhardt "de man van de groot© pompéuze „nog nooit vertoonde" decoraties was. En dat is het, wat ik bedoelde, toen ik voorheen zei, dat de buitenwereld meestal dén verkeerden Rein hardt bedoelt, als zij hem roemt. Maar hiermee is nog niet alles gezegd, Nog wat andere kwam er bij. Reinhardt kwam nog heelemaal uit den tijd van het impressionisme. Ook wanneer hij tot st-y- leeren overging, was het zinnelijk-tastb&re leven hot uitgangspunt van zijn arbeid. Maar er kwam een nieuwe Phara, die niets meer van Joseph wist. Het expressionisme verhief zich. Weer steeg een nieuwe jeugd op, met nieuwe gedachten en een op andere dingen gericht verlangen' Reinhardt stond verbijsterd tegenover deze verschijning. Hij begreep wel, waarheen de jeugd wilde, maar, hij voeld© niet waarachtig met haar mee.. Weifelend nam hij hun stukken aan, ensce neer dé ze meestal niet zelfs maar liet dat aan jongere regisseuren over, die hij aanstelde, on die zijn richting met nieuw© ideeën verbonden. Nog hield zich zijn theater oprespectabele hoogte. Men kan in geen geval zeggèn, dat een ander theater zijn plaats .innam. Maar de teugels der leii ddng waren hem langzamerhand ontslipt. Hier hebben wij do beidie beweegredenen, dio den boven allo begrip 6uccesvollen, nog jongen directeur, dien men vroeger in Ber lijn graag den „Napoleon van het Theater" noemde, nu bewogen hebben, zich terug te trekken. Dan de afkeurende, dikwijls ge noeg ook venijnige woorden der kritiek, dié zich tegen zijn overgroot© ondernemingen kantten en die ook zijn jongste liovelings- scheppinghet uit een circus veranderde „Grosze Schauspiolhaus" in Berlijn, niet ontzagen en daarnaast- het verontrusten de gevoel, door de wenschen en werken van een jongere generatie voorbij gestreefd, en tegen den wand gedrukt te worden. De oude wot berth aalt zichdat ieder, ook de belangrijkste tooneelleider na een zekeren tijd niets meer te geven heeft. Niettegen staande is de jammerklacht der Barlijoerp en der Doiiteche kunstvrienden groot. Een opvolger van Reinhardt's grootte en be gaafdheid ontbreekt. Er ontbreekt zelfs een nieuw program, dat in plaats vam het zijné zou kunnen komen. Nog zou or veel voot hem t© doen zijn, wanneer hij tot de strenge artistieke manier van werken van rijn jeugd terugkeerde. Maar hij wil niet meer. Hij is moe, laat de regeering aan zijn ouden rijkskanselier Hollander over en wil alleen slechts af en toe als gastregisseur in rijn vroeger theater optreden. Wonderlijk schouwspelOok een teek en der verwar ring, waarin we ons bevinden. En bezorgd zien zij die juist in een intensieve, naar hot hoogste doel stroveu.de kunstbeoefening, een belangrijk middel voor do vernieuwing van het Duitsche leven zien, maar dat, wat nu komen zat "Wanneer zal het nieuwo genie versohïj- neea, dat A1 Üolali:i>i'Clb wwlrolijk vorvan gen zal Wij zien het nog niet, en er blijft onfl slechts over om op zijn komst to hopen. Dt. hax osborn. LIJST VAN ONBESTELBARE BRIEVEN EN BRIEFKAARTEN, WAARVAN DE AFZENDERS ONBEKEND ZIJN* Terugontvangen in d?e eerst© helft dor maand October 1920. BRIEVEN BINNENLAND Adv. Bur. Van Steal Co., Amsterdam. D®. D. Boer, Groote Gast. M. Devili, Don Haag. M. Kerion 1 La-arse, Aals meer. M. O. den Oude, Alphen R. D. M. S. Rina v. Nauta, Don Haag. Suiker- Distributie, Amsterdam. S. Surmond Rotterdam. D. M. Stikler, Utrecht. BRIEFKAARTEN BINNENLAND. J. v. Bruine, Den Haag. J. v. Beelen, Postbus 81. P. Heiffrens, Den Haag. - A. Kal veria, Utrecht. M. Kluiboer, 1 J. Korse B. Klap, Weert. K. v. d. Moulen, Groningen Neervoort, Leiden. D. v. Veer, Alphen a. d. Rijn. H. Voirs, Haarlem T. Wisbrouwer, Hillegom. BRIEVEN BUITENLAND. Zachel Hotzennahr, Sudeuteuland. lore gensen, Louwain. Neumann, Gross Berg© BRIEFKAARTEN BUITENLAND. B. Hackenberg, Coin. M. v. Pott, Ge neve. Een brief zonder adres en drie briefkaart ten zondter adres. FAILLISSEMENTEN. TJitgesprokeü W. Lcnselink, rijwielhandelaar, Zaandam. R.-c. mr. E. J. Dortout Meeseur.mr. H. Tuymelaar. W. A. den Bogter, handelaar in fourage Rotterdam. R.-c.mr. D. Loddercur.mf< D. P. Snieele. W. Wijsman, caféhouder, Den Haag. R.- c. mr. A. W. Kistour.mr. J. Ankerman. H. J. Lambers, te 's-Gravonhago. R.-c. mr. O. W. Sipkescur.mr. H. A. H. Oantor Cremers. Hans Hombach, te 's-Gravenhage. R.-c/: mr. C. J. J. de Jonoheerecur.: jhr. mr. A. K. C. de Brauw. J. Th. M. Bergmans, te 's-Gravenhage. R.-c.mr. H E. Cost Ruddecur.mr. O. F; Gülcher. G. J. Hoo3rmans, koopman, to Delft. R.- c.mr.' E. Jollinghaus; cut.: mr. M. G. J. Bevers. Henrietta Blommers, Jc Blaricnm. R.-c. mr. dr. F. G. vjtin Geer, out.: mr. A. Brand, Am sterdam. J. C. G. de Greef, (koopman, Amsterdam, R.-c. mr. idr, F. C. van Geer; cm*.: mr. C. Rom-me. Jos. (de Haan, schoomyiukeHer to Hilversum. R,-c. mr. dr. C. ,van Geer, cur, mi. A. Brand, 'Amsterdam. Framz Söhuka.i^ koopman, Amsterdam. R.-c. inr. idx. F. G. van Geer, our. mr. H. Vorkoutercn. N. V. Trajectum, in liquidatie, Amsterdam. R.-c. mr. dr. F. G. van Geer, cur. nilvC. Romme. Na verzet vernietigd: A, G, Heijne, Den Haag.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1920 | | pagina 6