OVER DE TROONREDE.
EERSTE KAMER
TWEEDE KAMER.
FEUILLETON.
In eer hersteld.
Ifêo. ISSTS
LE1BSCH DAGBLAD Woensdag 22 September.
Tweede Blad. Anno 1920.
-8-
Da „N. R. Gt." acht <lc kortheid dor Troon
rede een hnxcr voortrof!olijke to eigenschappen
ea liet blad hoopt, dat ook in hot vervolg mot do
ijdeks breedsprakigheid van vroegor zal gebro-
kon worden. Do helft der rede is negatief, goeft
moor stemming dan aanwijzing omtrent regee-
ringaboloïd. Drio vraagstukken worden daarin
aangeroerd op zoo vluchtige wijze, dat wij na le
ans eveuvor zijn als te voreft. Ten eerste de
duurte, waarhij blijkt, dat de regeering niet
'denkt aan een nieuwe duurtewet, dan de Volken
band, waaraan zij onmiddellijk vastknoopt, dat
sterking van onze weerkracht gawenscht is, ten
derde do rijksmiddelen, waarbij do minister van
financiën, w^t orsort en enkel belooft, dat ecu
.verhooging van de algemeene xijksudtkeering
aan 'de gemeenten bij wijze van noodmaatregel
wordt voorbereid. De andere holft der rede kon-
digt-een aartal niouwo wetsontwerpen aan, de
N. I\. Crt. vermeldt ze om te besluiten: „wij
zullen dit alles afwachten."
Het „Hbld." bespreekt de verschillende-pa
ragrafen der Tropnroiie zonder in algemeene
bosdmuwingen te treden. Het uitvoerigst staat
hel blad stil bij de financieele paragrafen,
waarvan hol do soberheid verklaart uit de om
standigheid, dat reeds iu de Troonrede van ver
leden jaar verschillende financieele ontworpen
zijn aangokondigd, die nog eleods of in voorbé-
reiding zijn of nog niot tot wet zijn verheven.
Toch blijft het de vraag of op den duur zolfs de
ilia.ns nog in voorbereiding zyn-le financieele
wetsontwerpen voldoende zullen zijn, om het fi
nancieel o evenwicht duurzaam to herstellen. De
rögecring acht zelfs in dit verband een aan
sporing tot uiterste spaarzaamheid geboden.
„Het doel echter wel eenigezins zonderling aan,
|dat hierop in de Troonrede de zinsnede volgt:
„In het vertrouwen, dat ook de plaalsolijke over
heid zich doordrongen zal betoenen van dozen
eiech, wordt oen verhooging van do algemeene
Rijksnitkeering aan de gemeenten bij wijze van
noodmaatregel voorbereid". Een logischer zins
constructie zou zeker zijn goweest, dat in het
yHrtrouwon op de uiterste spaarzaamheid bij de
gemeenten een verhooging van do Rijks ui tiee-
ring vooralsnog achterwege zal worden gelaten.
Niet, dat wij dit op zichzelf wens oh el ijk zouden
achten Het is oen feit, dat do gemeenten er.
weliswaar ton deele door eigen schuld, maar
(och zeker voor een niet minder belangrijk dool
■en gevolge van de lasten, die haar door allorloi
Aijkswetten zijn opgelegd, ia de verdrukking
zijn geraakt. Daar de finoncieelo nood der ge
meenten stellig ten deele een gevolg is van uit
gaven, die bij Rijkswetten imperatief zijn voor-
feechroven, ligt het voor de hand, dat het Rijk
aan do gemeenten thans in haar nood to hulp
bomt, maar hel doet eigenaardig aan, dit in een
zelfde zinsverband te zion aangekondigd met
oen aanmaning tot uiterste spaarzaamheid. Of
is hot misschien de bedoeling, or den nadruk op
te leggen, dat de gemeenten slechts bij wijze
San noodmaatregel zullen worden geholpon, m.
a. w. dat do tegemoetkoming slechts van tij de-
lijken aard zat zijn? In dat geval zou het er voor
'de gameenle-fmancien vermoedelijk donker blij
ven uitzien."
Do „N. CL" concludeert':
„ïh 1 algemeen vraagt deze Troonrede van de
garner een grooto hoeveelheid ernstig work en
juist met het oog op de aangekondigde herzie
ning dor gTond/wet zal het van belang zijn voor
Jjot Nederlan&sche volk nauwlettend na te gaan,
hoe zijn gekozenon zich stellen tegenover do pro
blemen, dio niot met leuzon en trouw aan het
program van een of andere partij kunnen wor
den afgedaan.
Grooto productie is in deze dagen van duurte
een der eerste noodige dingen, groote productie
oól en- vooral qualitatief vraagt de Troonrede
van het parlement, het voorbcql van de Rcgce-
"png, die van groote werkkracht on arbeids
vreugde doet blijken on de wijze, waarop de Ka
toor na een begin, dat hol ergste deed vreezen,
tater na hol mi afgesloten parlementair jaar de
taken heeft aangepakt, geven hoop, dat de Rc-
jjearitg zeer vele van do nu aangekondigde
jfouvsa als wetten in hel Staatsblad, zal zien
De „Telograaf" gewaagt Tan zinledig
woordgespeel cn licht die uitdrukking nader toe
■Dfrt een korte cnitiek op enkelo zinsneden. Het
ifêxrfovrnagsluk geeft de regccrïng slechts stof
tot oen banaliteit, in do zinsnede over de betrek
king tol andere mogendheden Schuilt oen ad
dertje, bedoelend, dat niet met allo mogendhe
den do betrekkingen bevredigend zijn. Slaat dat
op België of misschien ook op Dnitschland? In
de paragraaf over den Volkenbond leest het
blad de eigenwijsheid, dat de bond voorloopig
oen mislukking is,
„Een nuchter menscb begrijpt echter, dat dezo
passus niets anders is dan do "aanloop om te
komen tot do medodeeling, die deze Regeering
nader aan hel hart ligt dan hot duurte-vraag-
stuk, over de versterking onzer weerkracht,
waarbij het lieve vblk verblijd wordt met het
vooruitzioht, dat de sterking onzer weerkracht
gepaard zal gaan metverminderden druk.
Is het niet alsof men iemand ophangt en hem
troost met de modedcoling: „Uw heenen zullen
voortaan den lost van Uw lichaam niet meer
bdhoevon to dragon."
„•Do Tijd", die vol waardeerlng is voor,
de Troonrede, vindt met het oog og de
hcoge uitgaven, die ons ten gevolge van tal
van dringend noodige maatregelen wachten,
een beroep op de uiterste spaarzaamheid niet
misplaatst.'
„Dat die uiterste spaarzaamheid mede
door den wetgever moge worden aangemoe
digd door een belasting op weelde-arlikelen
al verdient het desbetreffende wetsont
werp ernstig gezuiverd uit het voorberei
dend onderzoek der deskundigen te voor
schijn te tomen blijft de wensch eener.
gezonde sociaal-economie."
Het „Centrum", dat de Troonrede
prijst als een sober en zakelijk Staatsstuk,
acht een der belangrijkste zinsneden, dio,
waarin spaarzaamheid geboden genoemd
wordt.
„Deze verklaring is wel een der belang
rijkste uit de geheele Rede, gelijk het vraag
stuk van belasting-heffing een der, neteligste
is van dezen trjd En wanne-er. zooais
iuet anlers valt te verwachten naar die
verklaring wordt gehandeld en de Regee
ring daarbij de noodige medewerking vindt
bij de vertegenwoordigende lichamen en d?
plaatselijke overheden, zal het wellicht nog
mogelijk zijn, den druk minder zwaar te
maken, dan hij ons thans, met leedwezen
ongetwijfeld, maar onvermijdelijk en met
prijzenswaardige openhartigheid in 't voor
uitzicht wordt gesteld."
De „M a a s b o d e" prijst de soberheid der
Troonrede als een leiddraad voor het parle
ment om zelf beknoptheid te betrachten, en
spreekt zrjn instemming uit mét het ver
maan tot spaarzaamheid. Want uit de finan
cieele paragraaf leidt het blad af, dat mi
nister De Vries nog met pijnlijke verrassin
gen zal komen, vooral nu de regeering ielva
ook spaarzaamheid wil betrachten.
Het blad is voorts teleurgesteld, dat de/
Troonrede zwijgt over onze vertegenwoor
diging bij het Va tic aan.
De „Standaard" prijst 't sobere, -rus
tige karakter der Troonrede. Heb blad be-
.spreekt de voornaamste paragrafen -van het
stuk en merkt oa. in verband met de ver
maning tot spaarzaamheid en de belofte van
een financieelen noodmaatregel voor de ge
meenten, op:
„Zeker hebben do gemeenten hecht op
een wijziging van de Ryksuitkeering met
het oog op haren 'financieelen toestand ein
de stijging harer lasten ten gevolge van
maatregelen der Rijksregeering. Dat echter,
met name in de groote en grootere ge
meenten, de Overheid doordrongen is van
den eisch, dat zij spaarzaam en zuinig heeft
te zijn, wagen wij te betwijfelen. De geb;ur-
tenissen van den laatsten tijd in meer. dan
éér gemeente wettigen zekere vre?s te
dezen opzichte."
„Het Volk" zegt o.m.:
„De bijzondere korte troonrede is oök
bijzonder weinig beteekenend en geeft dos
tot bijzonder weinig kanttaekeningeta aan
leiding. Alleen wat de in uitzicht gestelde
maatregel ten bate der gemeentefmanciën
betreft, wordt iets meer medegedeeld. 'Hier
omtrent valt te zeggen, dat er opnieuw uit
blijkt, hoe weinig begrip de minister van
financiën, hoewel vele jaren lang wethouder
der hoofdstad, van de positie en de ver-
eischten der gemeenten toont. Het denk
beeld om de rijks uitkeering a3n de ge
meenten „slechts" als noodmaatregel te
verhoogen, is haast grotesk van wanbegrip."
En Terder:
„Het toppunt is, dat de regeering de ge
meenten als stralend voorbeeld wijst op haar,
eigen „uiterste spaarzaamheid", die zij te
betrachten denkt. Dat wordt geschreven'
terzelfder tijd, dat het militarisme in den
vorm van verhooging ..dei^ loopendo begrflo-
tingen, de millioenon by tientallen opvreet
en dat, als bloedige hoon op de ontwape
ning, waaraan vroeger lonkjes werden toe
geworpen, zoowaar „maatregelen tot ver
sterking van de weerkracht" worden toe-
Het. „Nieuws v a n cl -o n Dag"
is teleur gesteld,, dat er niet gerept wordt
van een herziening van do veranderde en
slechte verhouding tusschen Rijks- en ge-
meentefinancicn.
Dit is wel teleurstellend en bovendien
kunnen wij het vertrouwen waarmee de re
gccrïng bezield is: dat „(Ho plaatselijke
overheid zich doordrongen zal betoonen
van den eisch de- uiterste spaarzaamheid",
geenszins declcnde sociale en andere
maatregelen door vele gemeentebesturen
in 't afgeloopen jaar genomen of thans nog
weer voorbereid, leeren wel anders. Van
cenig stelselmatig ingrijpen, van leidend
optreden van Rijkswege ten deze, op den
grondslag eener gezonde economische poli
tiek, waardoor aan radicaal gezinde ge
meentebesturen niet langer vorgund zou
zijn, het sociale gebouw, uit zijn voegen te
lichten, is ook in deze Troonrede geen spoor
te vinden.
„H et Vaderland":
Na de verwerping van de Duurtewet
door do Tweede Kamer, zou de uiting in de
Troonrede, dat c9e aanhoudende duurte van
de eerste levensbehoeften ook in hare ge
volgen zorgwekkend blijft, magere troost
kunnen genoemd worden, wanneer daarop
niet volgde: ,,Yolle toewijding cn groot
beleid zullen alleen de oplossing kunnen
brongen van de vraagstukken, welke zij ons
voorlegt."
Wij achten bet toch niet uitgesloten, dat
in deze woorden de belofte ligt van een
tweede ontwerp-Duurtewet, dat inderdaad
niets anders doet, dan don „vilders" hun
onsociaal mammonistisch bedrijf beletten,
zondar dein bona-fide handelaar het leven
moeilijk te maken. Een ontwerp als bet
vorige, dat alleen, en dan om politieke rede
nen, steun t van de regeenings-partij kon
krijgen, en dan nog maar van een zeer
klein gedeelte daarvan, kan- baken in zee
zijn, als Heemskerk on Van IJsselsteyn op
nieuw aan boord gaan van de Argo, die hen
meester moet doen worden over het gulden
vlies der duurte. In. allo gevallen kan hot
niot blijven, als het thans is.
Dat bij de nieuw aangekondigde belastin
gen do regeeriug bet woord Weeldebelas
ting zorgvuldig vermijdt, geeft ons de hoop
dat ook zij reeds tot da overtuiging geko
men is, dat wat minister Do Vries in zijn
avantprojot wil, absoluut onmogelijk is, cn
dat dit zal moeten gedeponeerd worden in
het archief, waarin reeds toovele van zijn
buitengewone radheid van tong verdedigde
plannon zijn opgeborgen. Tenzij onderling
overleg tusschen regeering.
Samengevat, noemen wij de Troonrede
een stuk van gelukkige gematigdheid en
zaakrijkheid. Zorgvuldig is daarin vonmeden
cfen politioken tegenstander ook maar in
't minst onaangenaam te zijn. Zij is een
ernstige waarschuwing aan die Rcchtsche
bladen, Katholieke in de eerste plaats, die
hun best schijnen te doen do Nedorlandsche
natie beangst, to maken rvoor een Kabinet
onder een Katholieken premier.
En dat do regeoring absoluut in de
Troonrede zwygt over het ontwerp-Zon-
dagswet, geeft ons de hoop, dat ze reeds
heeft ingezien, dat de indiening daarvan
een fout was
„D e Nederlander":
Er is een opmerkelijk en .aanstonds opval
lend verschil tusschen de Troonrede, heden
door do Koningin te midden van do verte
genwoordigers des volks uitgesproken, on
die van verled-en jaar: de jongste Troon
rede munt uit <bor beknoptheid, gelijk die
van bet vorig jaar door hare lengte.
Maar hoe kort dan ook, er is meer van te
zeggcm dan dit, want in hare beknoptheid
is zij toch veelzeggend. Zij draagt onmis
kenbaar een vredcsslempclteeds de aan
hef, waarin H. M. gewaagt van bet voor
recht „te mogen spreken, van werken des
vredes" geeft daarvan blijk. Die woorden
klinken, tegenover hetgeen er volgt over
don toestand in Europa, over de onzeker
heden en heb onvervuld blijven van op den
Volkenbond gebouwde voi-wachtingen, als
een geruststelling: Nederland is een land
dat in de eeflle plaats over werken des vre-
des spreken wil. Daarom boezemt hetgeen
daarop volgt over „maatregelen tot ster
king van den weerkracht van ons volk" ons
geen vrees in. Het is duidelijk, dat hier
geen militairisTisch program wordt ontwik
keld, want do Regeeriug streeft naar „ver
mindering van den persoonlijken en gelds-
lijken dlruk van den militairen dienst". Wij
meenon niet mis te tasten, als wij ondor:
stellen dat hier wordt gedoeld op do voor
nemens der Regeeriug om te komen lot een
algemeene, wellicht verplichte lichamelijke
oefening van wat men gowoon is de rijpere
jeugd te noemen, die, blijkens de Toelich
ting van de jongste van Oorlog uitgegane
ontwerpen, aan het Departement van On
derwijs wordt voorbereid.
In dab geval, en wij hebben geen reden
om aan do juisthedd dezer onderstelling te
twijfelen, draagt dezé passus geen militair,
maar een sooiaal-paodagogiscb eoi dus na
tionaal karakter.
Vergadering van Dinsdag
namiddag.
De VOORZITTER zegt Koningin en
Regeering dank voor zijn benoeming tot
voorzitter. Hij aanvaardt die eervolle taak
met opgewektheid.
Van de steeds hoogoro oischen, welke het
leven aan de geheele maatschappij stelt,
wordt ook in deze Kamer den weerslag
ondervonden. En voor den wetgevcude-n ar
beid wordt veel meer tijd gevraagd van
deze Kamer dan vroeger. Blijkens-do Troon
rede wordt ook in deze periode veel van
haar werkkracht verwacht. De Karaor zal
dienaangaande niet teleurstellen.
Mocht spr. in zijn leiding te kort schieten
dan hoopt bij op do welwillendheid der
leden, dan toch zal de goede toon, waar
door de beraadslagingen in deze Kamer
zich kenmerken, hier blij veto bcorscheoi.
(Applaus).
Overlijden Strater.
Ingekomen is bericht van overlijden van
den heer Strater.
De VOORZITTER herinnert er aan, dat
de heer Strntor eerst sedert Maart 1.1. lid
der Kamer was. Met lust en opgewektheid
nam hij aan den arbeid deel. Vooral in zijn
woonplaats verrichtte bij veel ten bate der
gemeenschap daarom mocht er veel van
hom worden verwacht. Van hom kan getuigd
worden, dat hij een goed Nederlander was,
een aangenaam men ach en een krachtige
persoonlijkheidhij zal bij de Kamer in aan
gename herinnering .blijven.
Onlslag dr. Kuyper.
Ingekomen is een schrijven van de doch
ter van dr. Kuyper, mej. J. H. Kuyper,
inhoudende, dat baar vader rich door onge
steldheid niet in staat gevoelt zich persoon
lijk tot d'è Kamer te wenden, en dat zijn
ingezonken krachten hem niet langer ver
oorloven lid van deze Kamer te blijven.
Do VOORZITTER zegt hierop, dat door
dte Kamer met- leedwezen van de door den
lièer Kuyper genomen beslissing zal worden
kennis genomen
Het is thans niet het oogenblik om dieais
verdienste te besproken. De geschiedenis
van ons vaderland is zoo samengewovon met
deze groote figuur, dat de geschiedschrijver
die de laatste CO jaren onze tijdrekening
zal boekstaven, ernstige on langdurige stu
die zal moot on maken, om liem naar waar
heid te teek on en.
In deze Kamer, waar zijn zoo doordacht
woord allen boeide, is zijn scheiden een
waar verlies.
De pittigo wijze, waarop hij aan de be
raadslagingen deelnam, was door zijn lang
durige pa-rlomantaire loCubaan 6tecds in
structief en wij kunnen zijn werken cn stre
ven niet andere dan als die van een man
van grooto beteekonis berdenken.
Laat ons hopen, dat de genomen rust
hem nog vele jaren ten goede mag komen.
In deze Kamer zullen wij hom m onze ge
dachten oen eervolle plaats blijven doen in
nemen.
Regeling van werkzaamheden. 1
De VOORZITTER deelt mede, dat mor
gen om elf uren een openbare vergadering
'zal worden gehouden.
Aan do orde is daa de verkiezing van le
den voor de huishoudelijke commissie ern
voor de gemengde commissie voor de steno
grafie.
Adres van Antwoord.
Besloten wordt de Troonrede, mot een
Adres van Antwoord te beantwoorden.
Trekken der Afdeelingcn.
Do Kamer gaat hierna over tot hot trek
ken dor afdeelingcn, om vervolgens in de
afdeelingcn' te gaan voor het kiezen van
voorzitters en onder-voorzitters cn de leden
der commissie voor de redacüo van hot
Adres van Antwoord.
Voorzitters en onder-voorzitters.
Na heropening der vergadering deelt da
VOORZITTER mede, dat de atdeelingon,
benoemd hebben tot voorzitters de heerea
Franssen, v. d. Does de "Wülcbois, Reekers,
't Hooft en De Vos van Stccnwijk en tob
ondervoorzitters de hceren De Boer, Bin-
nerte, Verheye, Gilisse en Gecrtsema.
Commissie-adres van Antwoord-
Benoemd zijn Ln de commissie van redac
tie voor bet Adres van Antwoord op da
Troonrede de heeren De Gijselanr, d'Au-
male baron van Hardonbroek, v. d. Maesen
da Sombref, Van Basten Batenburg en
Micbiols van Keesenich.
Onteigening-Wassenaar.
Van den Minister van Binnenlaridsche Za
ken is bericht ingekomen, dat hij i. z. het
wetsontwerp betreffende de onteigening
onder Wassenaar (Meyendal) alsnog ce|n
nota zal indienen.
Do vergadering is verdaagd tot Woens
dagmorgen elf uren.
Vergadering van Dinsdagnamiddag
Rede van den tijdeiijken voorzitter.
Als laatetafgetreden voorzitter opent do
heer FOCK de vergadering.
Spr. heet de leden welkom. Het reces, dat
na den parlementairen arbeid verdiend was.
is om en spr. ia overtuigd, dat allen gereed
slaan om met yver en voortvarendheid hun
taak te hervatten.
De helft van de vierjarige parlementaire
periode is nu verstreken. Er is hard' ge-!
w er kt in deze twee jaren en het laat zich
aanzien, dat in de tweede helft van dezen'
termyn, niet minder hard gewerkt zal moe
ten worden. De ondervinding heeft geleerd^
dat hel 3de en 4de j3ar het drukste zijn
en de zwaarste eischen stellen.
De Kamer streeft naar kortheid, aldu$
zegt spr. verder, en gaf blyk van groot^
zelfbeperking, door beperking van des
spreektijd, welken zij zich telkens gehesj
uit eigen beweging oplegde. Spr. blijft op
beknoptheid aandringen. Hy hoopt, dat ook
dit parlementaire jaar vruchtbaar zil zy'a
in 's lands belang. (Teekenen valn instem-»
ming):
Ontslag-Nierstrasz.
Van den beer 'Nierstrasz is bericht inge
komen, dat hij op. medisch advies ontslag
heeft genomen als lid der. Tweede Kamer..
Verkiezing Drion.
Ingekomen is bericht vah het Centraal*
Stembureau, dat in de va.cature, ontstaaii
door het bedanken van den heer Nierstras^
gekozen verklaard is de heer F. J. W. Drion.
Staatsbegrooting 1921.
De Minister van Financiën, dd
heer DE VRIES, biedt hierna de Staats*
begrooting voor 1921 aan, welke als ge-
Van RENE BAZIN.
(lid van de Fransche Academie).
(Nadruk verboden).
15)
'Het uitspansel was groenachtig goud
qaar den kant, van waar do wind blies. De
avond begon te vallenhij zou beider zijn.
Nog een kwartier en zij zou haar schuil
plaats in de heg kunnen verlaten. Al haar
opgewondenheid en toorn waren geweken.
Marie voelde zich moe. Zij klori, telkens
uitglijdend op den doorweekten grond, tot
aan den top van het plateau, on voordat zij
het veld in de breedte overstak, om den
weg naar huis te nemen, wil-do zij eerst nog
tgms uitkijken wat de nacht zou brengen.
Over de heg heen, cenigszins verborgen door
de rotsen, kwam do zee te voorschijn, lichte
groen tot aaa den horizon. Dp eilanden cn
<jp steengroepen, die voor den Archipel'der
Qlenans liggen, met hun duidelijke voorste
vens, hun torens, huh klisten, dreven ala
mauve-sohad'uwen op dib kleod van licht en
nu de naohb nadördfe, werd aan de beide
uiteinden een vuurtoren ontstoken: het
toode lioht van Penfrot, het witto lioht van
het eiland des Mouons.
Toot greep de herinnering aan de avon
den van heti eerste jaar en zelfs van het
tweede, als oj de zeilen van de visschors-
bóoten trachtte -te onderscheiden, de jonge
yrpuw! aan. Hoe vaak waa zij nieb op d!ezo
plek of op 4e wedden yan Onamp-
dölentl, dfö opj dezelfde hoogte liggen, op
dit uur gekomen, wanneer hot schijnt alsof
zij naar wie men verlangt, hun weg mis
schien niet terug zullen vinden? Voor deze
gotuigen: eilanden, klippon, punten van
verro kusten, licht van de zee en den hemel,
voelde zij ach als voor een rechter. Zij
hoordo do tegenspraak, die uit haar eigen
hart opkwam: „Je Spreekt de waarheid
niet! Jo hebt hem liefgehad! Je waart ge
gaan om hem op te wachten en je kon niet6
meer zien dan je nu ziet, den glans van hot
eenzame water en den korten streep van
den horizon en de mistbanken laag aan don
hemel, maar je was angstig, soms ook vroo-
lïjk; je hadt hem wel lief!"
Zij kwam op Kerjan terug op het oogen
blik dat do koeien met bloedende flanken
van do becten der horzels naar den stal
werden gedreven en beurtelings trachtten
te ontsnappen, alsof zij een Voorgevoel had
den van de warmte van den nacht. De
duisternis viel. Het volk zette ach aan
tafel. Zij allen keken Marie aaif.
Lo Treff sneed het reusachtige brood, dat
op het tafellakon lag, aan, nam een 6neo,
bapte er van een zei mot vollen mond
Gij bobt dus bericht gehad, Marie?
Zij zag den ouden knecht even aan en
barstt-e in een schatorlach uit.
Ik denk wol, dat hij graag pakjes zou
willen hebben, dezen winter. Denkt gij ook
niet? Ma-ar er is hier niets voor hem. Hij
moet ze liover door zijn vader laten komen
De beide mannon beschouwden-in stilte,
zonder op te houden met eten, deze vrouw,
die over haar man, nu hij soldaat was ge
worden, op denzelfden toon 6prak als in
vredestijd. Zij zaten togenover haar, naast
elkaar op de bank en hoewel vooroverge
bogen, volgden zij mot aandacht de woof-
den, die er uit kwamen, alsof zij het over
een stuk wild had. Marie verbaasde en
kwetste hen in /lo diepte van hun ziel. 't
Scheen wel alsof zij haai; voor hot eerst
kwaad hoorden spreken van Quéverne.
Toch hield zij niet op met then dag het oude
liedje te herhalen, dat 6tccds op hetzelfde
neerkwam:
Denkt gij, dat ik niets voor hem zal
opofforen Als hij gewild heeft, kan hij van
zijn verdiensten als vissoher opgespaard
liebbcn. Dat zal hem nu op zijn'veldtocht to
pas komen
AI zijn geld, mijn kind, heeft hij aan
drank uitgegeven. Ik wil niet, dat gij het
mijne verspilt voor een Quéverne._
Maak u niet bezorgd. Hij is niets meer
voor mij. Wij zijn van twee families
Moeder Lanio zag Marie oven met een
tcederen blik aan Lo Treff noch Quinquis
schonen het daarmee eens to zijn. Maar de
oudste vroeg, zijn vollen mond tot spreken
tjwingend
Dus heeft hij tooh geschreven Waar is
hij ergens?
Ik weet er waarlijk niets van. Zie zelf
maar>
Marie stak haar hand in het keurslijf en
haalcjj er de briefkaart uit, die zij na.ar den
anderen kant van de tafel wierp, dichtbij
het bord van den oudsten knecht.
Lees zelf 1 Hij is aan het kind geribht,
natuurlijk niét aan mij.
En zij dronk een groot glas cider, terwijl
eerst de oud© en daarna de jonge knecht
met inspanning de regels, in de loopgraven
geschreven, ontcijferden. Toen zdj klaar wa
ren, reikte de jongen Mario den brief over.
Hoe het ook zij, het i's ongelukkig.
5Ü wist. zelf niet wnti bij zei. Hij was ga-
heel van strepk, nadat hij die arme brief
kaart had golozon;
De jonge vrouw lachte niet meer. Zij
stonden vroeger dan anders van tafel op,
alsof zij samei getwist hadden. Deze man
nen waren geheel met hun gedachten bij
den oorlog, maar deae vrouw was hot niot.
Toen zij do harcfeteencn trap afliepen, om
naar de hangkamer te gaan, waar zij she-
pen, ging Marie naar de keukendeur. Zij
luisterde, om to weten wat zij van haar
dachten: zij zwegen
IV.
De ordonnans.
Oj> hetzelfde uur waren in een schuil
plaats, zes .meter diep in den grond uitge
graven, stevigor en zorgvuldiger met hout
beschoten dan een mijnput en voorden van
twee uitgangen, die het gevaar van levend
begraven te worden veel verminderden
een van de eerste voortreffelijk» 6chuil-
plaatesn van ons Fransche front-twaalf
mannen bijoenvijf ordonnansen van de
compagnie, twee sergeant-schrijvers, twee
telefonisten, twee ordonnansen van do rech-
ter-compagnio en van do linker, een hoorn
blazer. Twee kaarsen verlichtten, het engo
onderaordsoho verblijf, dat reoht ondier don
ingamgstunnel lag; de ecne kaars was met
spijkers aan den muur bevestigd, de an
dere bet einde van een spiraal-veor ge
stoken, die men had vastgemaakt aan den
kop van oen van de houten 6teunlijsten.
De kribben van traliewerk, belegd met
ledige zandzakken en twee hoog, namen bij
na de gebeelo ruimte dn beslag. Er bleef
slechte oen smalle doorgang over aan den
voet van de bedden en bij de laatste krib,
©en plek, waar d!e telefonisten hun toestel
hadden geplaatst en de fouriers liun tafel.
Op dit oogenblik was een gedeelte van de
mannen al naar bed. Anderen rookten en
bluften, op het voeteneind van hun krib
gozeten, met de boenen afhangend en meb
gebogen rug. De roode bies langs hun broek,
het cijfer van het regiment, ook rood op
het blauwe schildje van dan kraag, bet an
ker boven de klep van hun helm die pas
meuw uitgereikt waren aan de soldaten
van bet front toonden aan, dat zij deel
uitmaakten van de troepen van de koloniale
infanterie. Hier en daar opgehangen of
verspreid verschillende voorwerpen, tot de
uitrusting behoorendransels, degenriemen,
zakken. Maar volgens de uitdrukking van
korporaal Pringent, „men wist waar heb
was". Iu goval van alarm zou ieder snel
het zijne gevonden hebben. Do geweren al
leen stonden in volgorde in bet wapenrek,
op de plaats, waar de ingangstunnel in hel
onderaarcbcho hol uitliep.
Men had juist gegeteu. De atmosfeer was
warm ©n vochtig, verzadigd met- oen geur
van leder, ratten,zweet, wijn en kaas.
Eenige soldaten waren nog aan het kau
wen. Tegen bun gewoonte maakten zij wei
nig drukte onder bet spreken en wisselden
slechts nu en dan eenige woorden over de
gebeurtenissen van clen dag, den smaak van
den soldatenkost, die niets waard was se
dert een paar weken, en do kans goed te
zullen slapen. Men deed zijn best, zich wat
in te houden. Zooeven had kapitein Helle-
quin met. zijn knorrige, maar niet booz®
commando-stem van de andere zijde van
het beschot geroepen:
Jelui verveelt mij, jongens! Ik kan
mijn rapport niet makenJe maakt te veel
levon I
(Wordt vervolgd.);