Mo. 18595 LEIDSCH DAGSLAO Diinderdag 9 September. Twaeda B!ad. Anno 1920. UÏT DE RAADZAAL Do nieuwe Raad is geïnstalleerd. Het was door de afwezigheid van den burgemeester don nestor onze vroede moederen en vade ren besohoren, om het raderwerk van heb gemeentelijk bestuur weer in beweging te gotten en do heer Yan Hamel, voor wien de voorzittersstoel nog herinneringen bevat van vervlogen dageD, waarvan kan geldon: Sie Bind dahin, die schonen Tago von 'Aranjuez, heeft zich van die taak gekweten tooals het behbort. Toch was er niet dat plechtige bij de installatie, dat de burge meester weet bij te brengen, het ging thans meer knusjes zoo onder ons. Enkele van de oudste, „raadsratten" wilden zelfs onge- noodigd binnenkomen, maar dat ging tooh niet. Rechtsomkeert-marsch was voor hen het parool, tol aan den drempel van d'e raadzaal. Toen de secretaris op verzoek van den voorzitter van één uur do 31 be- etierdors van onze goedo Sleutelstad bin nenleidde, was, zooals te doen gebruikelijk is, door naamkaartjes de plaats, die ieder moet innemen naar anciënniteit, aangewe zen. Do burgemeester had zelf voor zijn vertrek deze staalkaart nog samengesteld evenals een tweede plan, wanneer de dames en heeren straks voor 't gemak men went aan een plaats, het spreekwoord ubi bene, ibi patria ton spijt en voor do vei ligheid. volgens politieke kleur zich opstel len. Het waren vijf- en twintig bekende go- zichten, die binnenkwamen en zes nieuwe lingen, goed geteld. De nieuwelingn helpen bepaald mee om de raadzaal te „vullen" 1 De in de wandeling door de socialisten zoo veel als de „burgerlijken" geno.emden waren grootendeels plechtig in het zwart, de mannen van het „proletariaat" hadden een begrijp elijken afkeer van de zwarte kleur. Goed en wel ter plaatse beland, nam de beëediging een aanvang. De heer Yan Hamel ging voor, de overigen volgden. Van plechtig zwaar tot bepaald luchtig klonken de eedon en beloften. Bij sommigen kon een opstaan er maar nauwelijks af. Een enkel woord van gelukwonsch van den voorzitter, die ach zelf mede in de gelukwonsch kon betrekken, goed beschouwd en 't was ge schied. Terstond daarop opende zich de politieke arena: de wethouders verkiezingen, 't Liep zooals. we dat langzamerhand gewoon zijn jferaakt: de pot en de ketel oftewol de splinter en de balk enz., enz. Vau rechts was wederom aan do soc.-dcm. fractie ge vraagd, hoe zij stonden tegenover een wet- houderszctol en opnieuw was het antwoord een volstrekte weigering geweest. Gezien de weigering vorig jaar, kon, gelet op de huidige samenstelling van den Raad, zeker moeilijk anders Worden verwacht, dus een verrassing was het geenszins, 't Opent voor de algemecno beschouwingen bij de begroo ting straks oen bekend verschiet! Men kan 'de speeches van vorig jaar wol weer voor 'don dag halen. Trouwons, een heel klein voorproefje hebben wo al gehad, daar mr. 'Yan Eek, in wien de B. D. A. P. fraotie al3 leider bepaald een aanwinst heeft te boe ken, in een kalm gehoudetï betoog de rede nen ontvouwde, waarom geweigerd word, vrijwel hierop neerkomend, dat een vrucht bare samenwerking toch niet mogelijk is, gezien do constellatie in den Raad, zooals meer dan overtuigend het afgeloopen zit- Itingsjaar bovendien nog was gebleken, toen men alle socialistische voorstellen eenvou dig b^l doen kelderen en dat te eer, waar men van die zijde heelemaal geen water in den wijn belieft te doen, integendeel den strijd onverflauwd zal voortzetten. Wat m. a. w. beteekent. dat de noodigo voor stellen in bekenden geest door deze fractie zullen worden ingeluid met 't zelfde negatieve resultaat, voorspellen wo als profeet, die brood eet. Van rechts nam men het den heer Yan Eek kwalijk, deze verkla ring thans to doen, haar beschouwend als een onnoodig vermoeien van den Raad, overigens huldigde men een: taiser pour mieux sauter. Bij de begrooting, zooals reeds gezegd. Dan krijgen we de bekende liederen: Rechts: jullie (de S. D. A. P.) zit hier alleen pour la galerie, voor de propa ganda verantwoordelijkheid bij jullie, ho maar. De socialistende verantwoordelijk heid voor jullie daden aanvaarden we in derdaad niet. Wel voor de onze, zie onze voorstellen. En beide zangers zingen: om de kiezersgunst. In welken zang ook de burgerlijk linksche partijen zich dan zul len mengen, prof. Eerdmans, de opvolger van den heer Van Gruting, liet daaraan geen twijfel, toen hij den socialisten ter stond naar aanleiding van de aankondiging, dat zij zio'n tevens van stemming zouden ont houden, verweet direct na 't afleggen der belofte de wetten te saboteeren. De heer Knuttel achtte het overbodig zijn welbekend standpunt nog eens te verkla ren, liet den Raad met rust en werd met rust gelaten. Gezien de 8 blanco stommen bij do verkiezingen ligt de conclusie hoe zijn stem is uitgebracht, voor 't grijpen. De verkiezingen zelf leverden evenmin een verrassing, de aftredenden werden op nieuw ingehuurd en lieten zich de keuze welgevallen. Leiden, weer in liet gelukkig bezit van vior wethouders, word de zitting een oogen blik geschorst, opdat de gekozenen zou den uitmaken, wie als loco-burgemcester zal fungeeren bij ontstentenis van den bur gemeester. Niet meer als vroeger is dat immers van zelf de oudste in jaren, maar bestaat er gelegenheid daarvoor aan te wijzen de moest geschikte, the right man on the lord- mayor-place om zoo te zeggen, op zichzelf een heele verbetering in deze materie. De heer Pera, tot dusver volgens de jaren de uitverkorene, werd blijkbaar ook de meest geschikte bevonden, althans bij de her opening der zitting nam hij van den heer Van Hamel de leiding over. Volgden de Ingekomen Stukken. Bepaald gelukkig oordeelden we de houding van B. en W. feitelijk vervalt de B. in deze niet, toen ze voorstelden de adressen van don Ned. Fed. Bond van Personeel in Openb. Dienst in zake loonsverhooging en premiovrij pensioen eenvoudig voor bennis- geving aan te nemen in plaats van het ge bruikelijke pracadvies uit te brengen, de meening verdedigend, dat bij de begroo ting, als men toch een overzicht heeft van den finantieelen toestand dor stad, deze aangovoerde punten onder de oogen konden worden gezien. Op die manier kan men wel zooveel tot de begrootiDg uitstellen en deze, oyerladcn als ze toch reeds is, nog meer bezwaren in plaats van te verlichten. Dat het praeadvies afwijzend zou zijn ge weest, wethouder Van der Pot liet te de zen aanzien geen twijfel bestaat doet niet ter zake, dat is een tweede. De Raad wil de, let men op de houding van den heer De Lange, de wethouders evenwel niet de eer ste zitting al dwars zitten en ging met 18 tegen 13 stemmen met hun voorstel mee. Wanneer straks deze Bond 't nog eens pro beert, waarop kans schijnt, of van andere zijde komt men met hetzelfde Het wordt dan lastig voor den Raad een houding aan te blijven nemen tegen het eigenlijk ge- yoel in En toen kreeg de Raad bepaald een kar wei, n. 1. het kiezen der commissies. Acht en veertig commissieleden waren aan te wijzen. De heer Knuttel dankte voor dit voor hem „nietswaardig" gedoe en eclip seerde evenals vorig jaar. 't Was a long, long way to the finish en tevens vervelend en saai. Hoe graag had men een sigaartje aangestoken, maar dat raookb niet. Enkelen deden het toch, maar na tweemaal verbieden door den Voorzitter was het afgeloopen. Bijzonders deed zich ook al weinig voor. Wat geschermutsel tus- schen den heer Groeneveld en den Voorzit ter over vooruitwerken, een eenigszins vreemde" houding van eerstgenoemde, toen hij een benoeming in beraad hield, ter wijl de leider zijner fractie direct accep teerde, alhoewel hij een voorzitterschap eener commissie weigerde en als belang rijkste nog het bedanken van mevr. Dub- boldoman-Trago voor een herkiezing in de commissie van financiën, waar deze er toch maar een is van nul cn geener waarde. Hoewel ze het daarin misschien niet zoo ver mis heeft, lijkt het ons nog geen aan leiding om te bedanken. Wie 't kleine niet eert enz. Zij kan zich spiegelen aan den heer Eerdmans, die geheel in vorm zijn ccnige benoeming, en nog wel in de com missie der oempabs aanvaardde. Over het geheel werd gehuldigd het sy steem- laat zitten wat zit en kies een geest verwant in opengevallen plaatsen. Op het laatste werden enkelo varianten aange bracht. De heer Knuttel, die toch een com missie voor de Stedelijke Werkinrichting vroeg, werd in de bestaande Raadscomniis sie gezet. Het zal, vermoeden we, wel een nieuwe stemming geven. lm Ganzen was het beeld aldusde Raad wikt en rechts beschikt. Volgens een vast afgebakend lijstje werd daar gewerkt. Waarvan althans dit gelukkig gevolg, dat nimmer over hoefde gestemd te worden. Voor liefhebbers van overzichten de vol gende balans Partijen Zctela o Partij verhou na orig Jaar nu voriff 'A. R. 10 12 7 6 R. K. 14 12 7 7 C. H. 7 5 5 3 S.D.A.P. 7 8 7 9 V. L. 3 3 1 1 L. 1 2 1 1 V. D. 5 6 2 2 Comm. P. 1 0 1 1 Tot slot nog een reeks andere benoemin gen het stembureau verdiende de ge bruikelijke dankbetuiging alleszins en do rondvraag, die de zekerheid bracht van het kwijt raken door onze stad van de In dische Postschool. Het is te betreuren cn de redenen lijken ons weinig afdoende, waar toch juist in een academiestad de bes te gelegenheid bestaat om zich op studie gebied goed te oriënteeren, maar- de zaak is beslist. Gedane zaken nemen geen keer B. en W. zullen zorgen, dat de gemaakte kosten niet verloren zijn, dat is alles, wat er nog te doen valt. De publieke tribune vormde wel een con trast met vorig jaar. Toen tjokvol, nu bij kans verlaten. De aardigheid is er blijk baar al af. Tijdelijke afwijkingen van de SiÜiSiitieweS. Landstormvoorzieningen. Ingediend zijn wetsontwerpen als hier boven genoemd. Noodig wordt geacht een betrekkelijk klein, doch goed toegerust kernleger, dat binnen korten tijd door uit reservetroepen troepen gevormde afdeelingeu op grootere sterkte kan gebracht worden. Hes zal in hoofdzaak worden samenge steld uit ten hoogste 20 jaarlijks ace lichtin gen van 13,000 man (met inbegrip d;-r zee- miiitie) tegenover de 20 lichtingen (militie 6, landweer 5 en landstorm 9 jaren) ran 23,000 man, waarover thans beschikt wordt. Ten behoeve van do vorming der reservetroe pen zal aan de overige voor den krijgs dienst beschikbare jongelieden, veer zooveel noodig, een oefenplicht worden omgelegd. Zullen de eerstbedoelde dienstplichtige gehouden zijn tot een verblijf onder de wa penen voor eerste oefening van: 6 maan den voor de onbereden troepen (onder bij zondere omstandigheden met ten hoogste 4 maandeo te verkorten); 12 maanden voor de hospitaalsoldaten; 12 maanden voor 'de bereden manschappen der artd'erie; en "IS maanden voor de cavalerie. De oefenplichtigen zullen alleen verplicht zjjn om gedurende enkele jaren een zeker geta' uren per week aan de voor hen voor geschreven oefeningen te komen deelnemen. De uit deze verplichting voortvloeiende lasten zullen nochtans gering kunnen z(jn, daar gelegenheid zal worden geboden om buiten de school- en werttljjd.n p'aateelijke instructie te ontvangen, waarbij de vrijwil lige landstorm belangrijke diensten zal kun nen bewijzen. Uit het stellen der verplichting volgt nog niet de noodzaak om deze reeds dadeljjk en aan allen op te leggen. Dit zal mo9ten on kunnen geschieden naarmate van de ber.oefte en van de mogelijkheid om plaatselgk on derricht te- verleenen. De aanwezigheid van geoefende landstormplicli.igen geeft de ge legenheid en den tiji om de o.-feningsge'ö- genheid gaandeweg te organiseeren. Naar het oordeal der regeering zal voor verlichting van persooniijke militaire iastea noodzakelijk zijn, dat onze nieuwe weer macht wordt opgebouwd op den breeden grondslag van een behoorlijke lichamelijke ontwikkeling der jongelingschap. Dit heeft der regeering de overtuiging gegeven van den onverbreekbaren samenhang tusscheta de mogelijkheid tot verlichting van persoon lijke militaire lasten en de noodzakelijkheid van de vervulling van den eisch van licha melijke ontwikkeling der jeugd, in het bij zonder van de jongelieden tusschen het 14de en Let 19de. levensjaar. Aangezien het in de rede ligt deze laatste materie geheel bij het Dep. van Onder wijs, Kunsten en "Wetenschappen onder te brengen, zal 't hoofd van genoemd Departe ment spoedig de indiening van een voor stel te dier. zake bevorderen. De opleiding der. dienstplichtigen met een eigenlijke eerste oefening zal plaats heb ben door het beroepskader in oefenings- eenbeden; zij brengen hun herhalingsoefe ningen door in de oorlogsverbandeln, welke, naarmate dit gaandeweg mogelijk zal blij ken. meer en meer met reserve-personeel gec-ncradeerd zullen worden. Hiervan zal op den duur een bsteekenend-e vermindering van bet beroepskader het gevolg zijn. Ten einde te kunnen voorzien in de «e- hcefte aan deugdelijk verlofskader, ook in do hoogere rangen, zal niet alleen aan de opleiding en verdere vorming der verlofs officieren groots zorg besteed moeten wor den, maar zal bovendien aanwijzing van de meest geschikten tot het volgen der op leiding mogeiijk moeten zijn. Indien noodig, zouden de onder de wa penen zijnde manschappen cok kunnen niee- Vérken aan het handhaven der openbare orde. Deze taak zal intusschen in hoofdzaak en in de eerste plaats mcefcen worden v:-r- vuld door hiervoor beschikbaar zijnde vrij willigers, n.l. de marechaussee en de po- litietroepen welke beide korpsen daar toe de noodige uitbreiding zullen onder gaan en den vrijwihigen lands lom, waar bij dienstplichtigen een vrijwillige verbin tenis kunnen sluiten of vrijwillig onder de wapenen kunnen komen. Bij het regelen van de samenstell ng van het jaarlijkseh contingent za! er naar ge streefd worden hen, die niet of zeer be zwaarlijk in het gezin, waartoe zij behooren. gemist kunnen worden, van den dienst vrij te stellen. Ter vorming van reserve-troepen staan voor 't tegenwoordige en ia de naaste toe komst neg ter beschikking de groote aantal len geoefende landstormplichtigen- Het thans aangebeden wetsontwerp bevat in de eerste plaats maatregelen, ia hoofd zaak overeenkomende met die, welke ten aanzien van de lichting 1920 zijn getroffen bij de wet van 10 Januari 1920 en betrek king hebben op den duur der eerste oefe ning, de tijdvakken van ïnNjviüg en 'het maximum voor de administratie troepen. Voorts zijn in het ontwerp bepalingen opge nomen, beoogende verlaging van de l'ich- lingsterkte, verhooging van het maximum van het contingent voor de zeemilitie en af schaffing van het blijvend gedeelte, illes voor zooveel de lichting 1921' betreft. Het ligt in verband- met het vorenstaande in het voornemen de onberedenen der lich ting 1921 grootendeels in 3 c-n de beredensin in 2 ploegen te doen opkomen. Het ontwerp is vergezeld van een advies van den Raad van Defensie, 1ste afdeeling. In het ontwerp-Landstorm-voorzieningen woruen drie groepen van landstormplichti gen onderscheiden. Groep 1 omvat de vrijgestelde en vrggér loto miiitieplichtigen, die tot den landstorm zijn komen te behooren krachtens de wet van-31 Juli 1915 en voor het m;er ndee! in den mobilisatietijd zijn geoefend. Het zjjn personen, die volgens de algemeene regelen van de Landstormwet reeds te voren land- stcrmplichlig geweest zouden zijn, maar in gevolge do overgangsbepaling van die wet aanvankelijk buiten den landstorm waren gehouden. Hun dienstplicht zou veder komen te vervallen, indien na het eindigen van de buitengewone omstandigheden, de wet van 31 Juli 1915 zonder meer werd ingetrokken. De hi;r bedoelde personen be hooren voor zoovee: 'zij geoefend z'jn, tot de jaarklassen 190S—1914. Groep 2 omvat de vrijg^steld.-n en vrijge* loten, die krachtens de gewone regelen iand,-i 6tormpiichtig zijn geworden on evenicns in den mobilisatie tijd. z'jn geoefend. Hun jaar-, klassen zijn voornamelijk die vau 1915—. 1919. ij Groep 3 omvat de landstormplichtigen* die geoefend zjjn reeds vóórdat zij land-I, storinplichtig waren. Dit zjjn personen, dia bij do militie of de landweer dan wel als gewoon vrijwilliger hebben gediend Voor 't meerendeel behooren zij op dit oogehblik toï de jaarklassen 19011908. Er zijn thans noodig drie maatregelen* niet voor elke groep één, maar één voor, groep 1, één voor de groepen 1 en 2 en Cén voor alle drie groepen. De eerste maatregel bestaat in bestendi ging van den landstormplicht voor hen, die door het tijdelijke karakter der wet van 311. Juli 1915 bij terugkeer van den vredestooi stand weder, aan den landstorm zouden ko men te vervallen. Door dezen maatregel zat groep 1 komen gelijk te staau met groep 2. Omtrent eindiging van d?n landstormplicüt zullen ook voor groep, 1 de gewone regelen" van de Landstormwet van toepassing zijn* zoodat zij, die daartoe behooren. evenals de anderen, van dien plicht zullen worden onfc- heven in het jaar, waarin zij veertig jaan oud worden, tenzij er eerder een bijzonders reden tot ontslag ontstaat.- De tweede maatregel dient om ten aan zien van de groepen 1 en 2 de bevoegdheid te Scheppen lien weder voor gewapendïa dienst le bestemmen. Het in dit opzicht be staande beletsel is gelegen in art. 4 den Landstormwet, dat een scheiding maakt tusschen personen, "die enkel vooar onge^ wapenden dienst bestemd mogen worden. Komen eerste (wee maatregelen tob stand, dan kunnen alle geoefende dienst plichtigen, die da landstorm thans herbergt, bj een latere mobilisatie weer tot gewa- penden' dienst worden verplicht. Nog is noodig als derde maatregel fiéf reeds in vredestijd regelen van de bestem ming van iederen geoefenden dienstplich tige, evenals dit ten aanzien van de militie en dc landweer het geval is. De geoefend^ landstormplichtige dient derhalve bekend te worden gemaakt mete_plaats van bestem ming cn reisweg en bij verhuizing meet een en ander, voor zooveel noodig, verandering ondergaan. Daarvoor zijn enkele, weinig be zwarende verplichtingen voor deze landt- stormplichtïgen noodig. j RECHTZAKEN HAAGSCHE RECHTBANK. Valsche eed. Voor deze rechtbank stond gisteren tcrechl Jacoba do H., 24 jaar, zonder vaslo woonplaats, tOfzako dat zij voor do rechtbank to 's-Gravcn- kago op 23 Juni j.l. in 'n strafzaak een valsche eed zou bobben afgelegd. Bckl. zou toen onder code gezegd hebben, dal de inspecteur Lucas, toen zg in voorar rest zal, tegen haar gezegd zou hebben, dat zij niot eerder een boterham kreeg, voordat zij een bezwarende verklaring tegen den verdachts M. had afgelegd. Bcklthans geboord, ontkende pertinent, dit voor de rechtbank lo hebben verklaard; het was niet waar geweest en zij heeft het ook niet ge zegd. De officier van justitie, mr. Enger, meende,, dat hot ten laste gelogde duidolijk ia gebleken. Er zijn oenige getuigen, die verklaren het ton lasto gelogde niet te hebben gehoord, maar daar-: tcgeuoier staan dc pertinente verklaringen van andere gtuigen .onder wie de officior van justi tie, die de woorden uitdrukkelijk hebben gehoord Spr. acht het feit zeer ernstig, daar bckl. zich niet ontzag, een politic-ambtenaar in het open baar en onder oede te belasteren. Deze meineed is dus een buitegewoon ernstig vergrijp en spr. requircerde daarom tegen bekl. één jaar gevan genisstraf. Do verdediger, mr. Marchant, vcrzookl de rechtbank bekl. vrij te spreken oh haar onmid dellijk iu vrijheid te stellen. Beklaagde hield daarna nog oen hartstochte lijk pleidooi, om haar onsohuld te betuigen. Na iu raadkamer te zijn geweest, werd beklaagde onmiddellijk in vrijheid gesteld eu dc uilspraai bepaald op ovor aoht dagen. FEUILLETON Ie eer hersteld. Van RENE BAZIN. (Lid van de Fransch: Academie). (Nadruk verboden). 6) Zij is mooier dan her geld, dat cr u voor gegeven zal worden Men had mij naar Quimpor moeten zenden, en ik verzeker u, als ik morgen niet soldaat had moeten wor den, dan zou niemand anders, zelfs Le ffreff niet, haar naar -de stad gebracht heb ben. Zij volgde mij als een hond. Nu hebben zij haar in een houten spoorwagen opgeslo ten. Zij stampt met haai voeten tegen de plankeu. O jé, die agenten van dc com pagnie! Kijk eens aan, wat zij doet! Zij Wringt haar slangckop tusschen de spijlen van de oppiiing it den wagon. Vraag eens: „Wie ia dio merrie, die geel vuur in do oogen heeft Wat. heeft zij witte tanden en purperen neusgaten!" „Dat is „la Jolie", heeren cn dames, van Iverjan, het dier, clal met do beste haver van Fouësnant is ge voed, en dat, onder de fruitboomen, gouden on roodc appelen at. Zij bracht madame Quévorne naar de jaarmarkten. Zie haar oons aan! Gij zult baar niet weer zien! Zij Sant vechten zooals ik, Jaccfuis-Jérómo Kerkudol. Ik zeg het u: oorlog! oorlog!" De vrouwen achter de vensterruiten had den de lamp uitgeblazen. Zij waren bang °ai voor dien dronkaard de deur open te •daken, die door oen enkel bevel of verwijt oeji beweging in woede kon ontsteken. Hij was schrikwekkend, als de brandewijn zijn aderen verschroeide. Mario zei toen Laat me begaanik zal hem in de schuur laten slapen. Ik heb macht over hom. Dat zult gij niet doen! zei dc meid. Zijt gij niet bang? vroeg de moeder. Zonder te antwoorden liep Marie naar de deur, die zij opende. Kcrkudol zag haar de twee treden afko men en hij hield op met schreeuwen en zijn gezicht kreeg de uitdrukking van iemand, die zich schuldig voelt. Zij ging naar hem toe, klein vrouwtje en zooals Btceds_met strakken blik, onbevreesd voor dc mannen cn overtuigd hoe zij ze moest toespreken. Zij had zich voorgenomen hem dien avond onder vier oogen wat te zeggen: „Kerkudol je zult daar, waar je heen gaat, misschien over mijn man hooren spreken. Misschien zul je hem zien. Jc zult misschien wel in dezelfde veldslagen zijn. Als je iets te we ten komt, doe mij dan het plezier en schrijf het mij." Ongetwijfeld zou zij er nog meer hebben bijgevoegd„Niet, omdat- ik iets om hom geef, begrijp je, na hetgeen er ge beurd is. Maar zie je, ik wil niet de eenige bier zijn, die nooit een brief krijgt, nooit van iemand, en die niet weet waar haar man is." Maar do man was niet in staat iets te begrijpen. Zij moest hem van de bin nenplaats zien te krijgen, zij moest oppas sen, dat hij niet driftig werd en hem even als oen dier op den klank van haar bevel doen gehoorzamen. Zij bleef dicht bij hem staan en terwijl hij naar den anderen kant van den put terugweek, zeide zij met een zeer zachte stem: „Je moet vanavond in het stroo in de schuur gaan slapen, Ker kudol, en mij morgenochtend, als je weer op bent, vaarwel komen zeggen. Hij gehoorzaamde dadelijk. Zij zag hem do deur van dc schuur open doen en weer sluiten. Toen hulde zich de hofstede van Iverjan in de stilte van den nacht. En Marie keerde naar het huis terug. Maar voordat zij binnentrad, bleef zij een oogenblik op den drempel staan, luisteren hoe bij zulk ten groote gebeurtenis dc stem van het veld en van dc zee klonk. Wat zeiden zij? Zij vernam niets dan de gewone geluiden van de stilste avonden. De wind was gaan liggen, de klokken luidden niet meer, slechts een zeer zacht gegons als dat van groote schelpen kwam van do nabijgelegen krecken en van do rotsen langs d'e" kust. Na een oogenblik klonk het gezang van een man in do stilte, zeker een dronkaard, die zich verlaat had, van den kant van de bco- schen vau Landébec. Het geluid van een automobiel was nu hoorbaar. Hij snorde over den dorpsweg, waarna het geluid op eens gesmoord werd tusschen de huizen of het hakhout. Toen werd het volkomen stil, behalve altijd nog het zacht geruisch, dat uit de zee opsteeg. Marie tuurde om zich heen iu den nacht naar de ronde kruiu van de eiken aan gene zijde van den dorschvloer. Zij benijdde haar dio door - de oorlógsverklaring in onrust waren over hun liefde, in de dbrpem, op de hofsteden, of in de huizen, aan vreemdelin gen verhuurd. Zij benijddo haar, die dezen avond weenden, omdat ?ij iets gcech te ver liezen hadden. Morgen zou dus de tweede knecht van Kerkudol met nog verscheiden anderen uit de streek zich bij het depot van dte mariniers moeten aanmelden. Zij zou met haar moe der Lanio cn een kind van drie en ten half jaar achterblijven, zonder een plaats in een andere menschenziel in te nemen, zonder brieven te schrijven of te ontvangen, in werkelijkheid armer dan zijn, die op dit oogenblik da wanhoop nabij waren. Zij was alleen, nu alle gevoelens van liefde, zelfs de verwelkte, zelfs do verbodene bij de be dreiging van te moeten sterven, iu opstand kwamen cn om hulp riepen. Marie Qué- verne zou voor alles cn voor allen een vreemdclingo zijn Zij zou niet eens weten waar do man, dien zij niet meer liefhad, zou strijden of vallen en als hij met ver scheiden andere.terugkwam, zou dit niet bij haar zijn. In het huis hoorde zij haar moeder heen en weer loopen, om de stoelen en de ban ken op hun plaats te zetten, zooals dat alle avonden op Kerjan gebruikelijk was. Zij ging naar binnen. Dc uren van den nacht volgden elkaar daar buiten op. Bij het aan breken van den dag, stond Marie op. Marie stond op cn zag door het raam van haar kamer of de schuur open was. Maar neen. Zij luisterde verwonderd, stak de plaats over en opende de deur. Kerkudol was reeds vertrokken en zij zag niets dan den kuil in het stroo, waarin hij geslapen had Zoekt gij den knecht? Ik heb hem meer dan een kwartier geleden hooren weg gaan. Toen spoedde Marie zich naar huis. Zij kleedde zich alsof zij naar de mis moest, maar vlugger, en zei tegen haar moeder Kleed Jeanne Marie aan, als zij wakker wordt. Ik moet naar Fouësnant. Ik wil Ker kudol nog zien. Des te erger, als ik den ander ontmoet De moeder haalde dc schouders op, maar zij was 'gewoon te gchooteamen, en zij ver zette zich niet tegen den wil van haar doch ter, tenzij het de uilgaven voor de boerderij betrof. Dezen keer verloor Marie geen tijd en sneed alle tegenspraak af. In enkele minu ten had zij bijna in een draf het kastanje- boschje en het kasteel Landébec bereikt, en was door de dennenbosschon, die er ach ter lagen, gegaan on verder langs de groote hofsteden, die bijna ten dorp vormden en bij het domein hoorden, on kort daarna was zij uitgekomen op den straatweg, dichtbij de laatste huizen. Zij had onderweg niemand ontmoet. Dat kwam, omdat iedereen naar het dorp was alle hotsteden, allo pachthoeven, de klein ste hutten waren leeggestroomd voor het laatst vaarwel. Der. vorige» dag waren do zeelui vertrokken. Nu was het cle beurt van do kolonialeu. De kerkklok luidcb do mis van zes uur. Er stonden groepen menschen voor alle huizen omdat cr uit olk huis min stens één man vertrok, en vrouwen, kin deren cn ouden van dagen liepen over cn weer naar elkaar toe, zooals men dat ziet op het oogenblik, als de processies zullen voorbijgaan. De meesten hadden van meer dan één afscheid te nemen, verscheiden handen te drukken, menig jong voorhoofd te kussen. De geheele lange straat Van Fouësnant wemelde van een rumoerige me nigte. Anderen, het waren do vroomston, waren in de kerk gegaan cn baden, maar eenzelfde geest- bezielde dit arme volk, een zelfde gedachte bohecr-schte hun bewegin gen, hun gangen, hun blikken, hun liefkoo- ziiigen, hun gebeden: „Dit zijn de laatste minuten, die wij samen zijn 1' Men trachtte moedig te zijn maar langzamerhand werkte dc- vrees voor den voortvluchtigen tijd ver lammend op den moed en zag men ook dio oogen wcenen, dio zich tot nu zoo gedwon gen luidden to lachen. Men zag in do droe vigste oogen niet altijd de mccsto tranen. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1920 | | pagina 5