No. Ï3533
L.ËBDSCH
Gemeenteraad van Leiden
(Vervolg vau gisteren.)
F Ho. Voorstel
e,. tot vaststelling van de verordening,
houdende verhooging van de pen
sioenen aan gemeente-ambtenaren en
hun weduwen en weezen toegekend
b. tot vaststelling van d'e verordening, be
treffende het verleenen van een bijslag
op de pensioenen aan gemeente-ambte
naren en hun weduwen en weezen toe
gekend;
c. tot verhooging van verschillende bij
raadsbesluit toegekende toelagen;
i d. tot intrekking van de verordening, be
treffende het verleenen van een bijslag
op pensioenen en wachtgelden, vastge
steld bij raadsbesluit Aan 12 Decem
ber 1918 en bestendigd bij raadsbesluit
van 28 Augustus 1919. (268)
In 't kort kwamen de voorstellen van B.
[en W. hierop neer: vetrhooging der pen
sioenen, die zijn ingegaan voor 1 October
met 40 pOt.verhooging der pensioe-
rinen vanaf 1 October 1917 tot 1 Januari
ll919 niet 30 pCfc.
Waar B. en W. bij nadere overweging
[hadden ingezien, dat niet alle gevallen, die
[zich konden voordoen, in de verordening
waren ondergebracht, stelden zij nog ceni-
gc wijzigingen voor van den volgenden
■aard
a. de pensioenen, die berekend zijn naar
1,wedden, welke niet met ingang van 1 Oct.
11917 of van een lateren datum tengevolge
een algemeene salarisherziening zijn
lycrhoogd, met 40 pCt.
1 b. de pensioenen, die berekend zijn naar
I wedden, welke met ingang van 1 October
11917 of van een lateren datum vóór 1 Jan.
1919, doch niet met ingang van 1 Januari
1919 tengevolge van een algemeene salaris-
I herziening zijn verhoogd, met 30 pCt.
En art. 1 sub a en b der tweede veror-
'dening als volgt:
I a. op de pensioenen, die zijn ingegaan op
jof na 1 October 1913, en berekend zijn naar
kodden, welke niet met ingang van 1 Oct.
1917 of van een lateTen datum tengevolge
■van een algemeene salarisherziening zijn
verhoogd, alsmede op do pensioenen van
Weduwen en weezen van vóór 1 October
11933 gepensionneerde gemeente-ambtena-
I ren van 40 pCt.
b. op de pensioenen, die berekend zijn
I naar wedden, welke met ingang van 1
I October 1917 of van een lateren datum
I vóór 1 Januari 1919, doch niet met ingang
I van 1 Januari 1919 ten gevolge van eon al
I gemeene salarisherziening zijn verhoogd
I van 30 pCt.
I Op het aldus geamendeerde voorstel van
B. on W. stelde do heer Van Stralen vob
1 gende amendementen voor
I a. in de eerste concept-verordening be-
llooren do volgende wijzigingen aan te
brengen.
J 1. in artikel 9 to laten vervallen do woor-
I den: „met ingang van 1 Januari 1920"
I tot en met „met 30 pet. on hiervoor in de
I plaats to lezen: ,,en berekend zijn naar
I wedden die niet met ingang met 1 Januari
I 1919 ten gevolge van een algemeene salaris-
I herziening zijn gewijzigd, mot ingang van
I 1 Januari 1920 verhoogd! met 40 pet."
I verder to laten vervallen do woorden:
I „respectievelijk" en „of 30 pet."
I 2. in artikel 3 te laten vervallen de woor-
I don: „1 October 1917 en met pet voor
I elke maand gelegen tussclien 1 October
I 1917 en".
in de tweedie concept-verordening de
I volgende wijzigingen aan te brengen
1 1. de titel der verordening to wijzigen in
I dien van: Verordening, betreffende het
verleenen van een bijslag op do pensioenen
I aan gemeenteambtenaren en hun weduwen
len weezen toegekend.
2. artikel 1 te lezen, als volgt
Op de pensioenen aan gemeenteambtena-
ren en hun weduwen en weczen toegekend,
J wordt, voor zooveel zij niet vervallen zijn
I me' ingang van 1 Januari 1920 een bijslag
I verleend en wel
op de suppletie- en andere pensioenen
I op of na 1 Ootobor 1913 verleend krachtens
I de Verordening, regelende het verleenen
I van pensioen en wachtgeld aan gemeente-
I ambtenaren op de Verordening regelende
I het verleenen van pensioen aan weduwen
I en kinderen van gemeente-ambtenaren, die
zijn ingegaan op of na 1 October 1913 en
I berekend zijn naar wedden, welke niet met
ingang van 1 October 1917 of van een later
tijdstip ten gevolge van een algemeene sa
larisherziening zija verhoogd, alsmede op
I de pensioenen van weduwen en weezon van
vóór l October 1913 gepensionneerde arub-
tenaren van 70 pet.
b. op.de suppletie- en andiere pensioenen
op of na 1 October 1913 verleend, krachtens
I do Verordening, regelende .het vorlconen
I van pensioen en wachtgeld aan -gemeente
ambtenaren en do Verordening, regelende
I het verleenen van pensioen aan weduwon
en kinderen van gemeente-ambtenaren, on
die berekend zijn naar wedden, welke met
ingang van 1 October 1917 of van een late
ien da-turn vóór 1 Januari 1919, doch niet
I met ingang van 1 Januari 1919, ten gevolge
van een algemeene salarisherziening zijn
verhoogd met 55 pet.
c. op do pensioenen aan gemeente-ambte
naren en hun weduwen en weezen toegekend
i en die berekend zijn naar wedden, welko
met ingang van l Januari 1919 doch niet
met ingang van 1 Januari 1920 ten gevolge
van een algemeene salarisherziening zijn
verhoogd, van 30 pet.
d. op do pensioenen, krachtens de Ver-
I ordening, regelende het verleenen van pen-
j eiocn en wachtgeld aan gemeente-ambte
naren en de Verordening, regelende hot
I verleenen van pensioen aan weduwen en
I kinderen van gemeenteambtenaren, ver
leend met ingang van een datum vóór 1 Oc-
I tober 1913, van 30 pet.
I o. op do pensioenen, verleend aan anib-
I flATenD -bed0ci<1 in hot le lid van art.
"w der Pensioenwet voor de gemeente-amb
tenaren 1913 en aan weduwen on weczen
van gemeeiitc-ambtenorenovereenkomstig
do bepalingen der genoemde wet en der
Weduwenwot voor c!e gemeente-ambtena
ren 1913, zooals die wetten op 1 Januari
1919 luicRlen en die berekend zijn naar wed
den, welke niet met ingang van 1 October
1917 of van een lateren datum ten gevolge
van een algemeene salarisherziening zijn
verhoogd met 30 pet.
f. op de pensioenen, bedoeld oncler e,
doch die berekend zijn naar wedden, welke
met ingang van 1 October 1917 of van een
lateren datum vóór 1 Januari 1919, echter
niet met ingang van 1 Januari 1919 ten ge
volge van .een algemeene salarisherziening
zijn verhoogd, van 15 pet.
g. op de pensioenen, verleend krachtens
do bepalingen der Pensioenwet voor de ge
meente-ambtenaren 1913, zooals deze wet op
1 Januari 1919 luidde en die uitsluitend ten
laste van het Pensioenfonds voor de ge
meente-ambtenaren komen, van J pet. voor
elke maand, gelegen vóór 1 October 1917
van 2/12 pet., voor elke maand gelegen tus-
schen 1 Januari 1917 en 1 Januari 1919, en
van 1 pet. voor elke maand gelegen tus
sclien 1 Januari 1919 en 1 Januari 1920, die
deel uitmaakt van de laatste vijf aan liet
ontslag van den ambtenaar voorafgaande
jaren.
3o. in artikel 2 te lezen inplaats van
„40 pet., „70 pet."
Algemeene beschouwingen.
De heer VAN STRALEN is op zich zelf
ingenomen dat B; en W. met een dergelijk
voorstel zijn gekomen. Maar, waar men des
tijds al te bescheiden is geweest met het
verleenen van een toeslag- van 15 tot 20 pC-fc.
de oorzaak ziet hij daarin, dat een deel
van B. en W. en ook van den raad tegen
een toeslag waren, omdat zg meenden met
een gemeenteambtenaar niets meer uitstaan-
do to hebben wil hij] nuj goed maken,
wat vroeger is nagelaten, opdat de geheel
achterop geraakten zich eenigszins kunnen
verbeteren, Dat men hier bescheiden is ge
weest. dat blijkt, ais men b.v. naar Den
Haag ziet, dat gemiddeld 70 pCt. toeslag
gaf, op de laagste pensioenen zelfs 100 pCt.
Aan de 40 pCt. van het rijk hoeft de iaad
zich z. i. niet te houden. Hij beroept zich
daarbp op een circulaire yan Ged. Staten,
waaruit is te lezen, dat een tosslag mogelijk
ia op de 40 pCt. -verhooging.
Hij protesteert tegen de terminologie der
rijkswet en de verordening van B. en W.
waardoor het bijna ondoenlijk is, zich een
oordeel te vormen. Zaterdag en Zondag heeft
hp hij hoopt, dat men zich rechts aan liet
laatste niet zal stoeten aan de opstelling
van zijn amendementen moeten besteden. Za
terdag georiënteerd ter secretarie, voor wel
ke hulp hrj dankbaar is:
De heer KNUTTEL meent, dat ds amen
dementen-Van Stralen niet alles omvatten.
De strekking er van noemt hij besche'den. en
hij zal ze steunen. Waar de raad toch niet
verder zal willen gaan, zal hij niet met
hoogetfe e:ijfers komen. De kwestie van al
of niet gestort hebben van pensioen, die men
wellicht zal tegenwerpen, doet z. i. niet ter
zake. Die stortingen moesten er feitelijk
heelemaal niet zijn.
Wethouder v. d. POT wil zich aanslui
ten bij het protest van den heer, Van Stralen
tegen de redactie der rijkswet. Hij ontkent
echter, dat de verordening van B. en W.
duidelijker zou "kunnen, waar men aan 'de
zelfde woorden gebonden was. De verorde
ning hier is geschoeid op de leest van die
der andere gemeenten.
'Hij wijst er den heer Van Stralen op, boe
men hier met den toeslag tot 25 pCt-, is1 ge
gaan. De règeering wilde aanvankelijk maar
20 pCt. dus was 't hier nog niet zoo slecht.
Twee bezwaren heeft hij tegen de amende
menten van den heer Van Stralen; lo. van
formeelen aard. Al wil hij erkennen, dat
de circulaire van Ged. Staten andero moge
lijkheden schijnt- te openen, gelooft hij niet
temin, dat meer geven dan 40.pCt. in strijd
is met de bedoeling der rijkswet. De hoofd-
zwaarte der bestrijding wü hij hierop deen
vallen, maar op het 2e bezwaar, n.l. dat het
voorstel van den heer Yan Stralen cok maar
gradueel is. Het geeft, waar de levensstan
daard met meer dan 100 pCt. is gestegen,
evenmin volledige compensatie als dat van
B. en W. Het is een kwestie van apprecia
tie. waarbij overtuigen altijd lastig 15. maar
hier spreekt toch een krachtig argument
voor het voorstél van B. en W., n.l. dat
het rijk aan alle rijksambtenaren 40 pCt.
heeft gegeven met een. vingerwijzing aan
de gemec-nten 't zelfde te doen. Verschil
geeft trouwensaltijd ontevredenheid. Sinds
1 Jan. 1919 de pensioenen op te slaan acht
hij na de fcractèm-entsverhooging. waardoor
,ook van zelf de pensioenen stijgen, niet
noodig.
Kost het voorstel van B. en W. f34.000,
dat van den heer Van Stralen zou 'daar nog
f25.000 bovenop leggen.
Wanneer na replieken de Voorzitter de
algemeene beschouwingen wil «luiten, zegt
de heer Van Stralen, dat hij! een motie wil
indienen. Waar -er dan een rust intreedt,
vraagt de heer A. MULDER, of er gestopt
wordt met de raadszitting.
Do algemeene beschouwingen worden ge
sloten.
De lieer VAN STRALEN stelt dan voor, dit
puilt uit te stellen om te onderzoeken of do wet
al dan niet verhooging toestaat.
Dezo motie wordt verworpon mot
169 stommen (die der s.-d. en van den heer
Knuttel).
Bij art. 2 zegt de lieer DE LANGE, dat hij
den heer van Stralen, wiens activiteit hij gaarne
wil prijzen, niet zal steunen. Hij wil echter er
op wijzen, dat hij en hij schaamt zich niet
dit te verklaren hot onderwerp niet onder
de knie heeft, gezien den korten tijd van beslu-
deering, terwijl het onderwerp zelf al moeilijk
is to bevatten, waarbij nu nog ingrijpende redac
tie-wijzigingen van B. en W. en de verstrek
kende amendementen van den heer van Stralen,
't Is waar, do gepensioneerden wachten op de
verhooging, maar wij zitten hier niet alleen -voor
hen, maar voor de belangen der gehcele bur
gerij.
De heer 00STDAM sluit zich aan bü den
heer de Lange- Al hoeft 'do heer v. Stralen veel
werk gehad, waarvoor ook liij hem gaarne
hulde brengt, toch meent hij te moeien opmer
ken, dat het makkelijk ie overal maar een
schepje op te gooien.
De VOORZITTER gelooft niet, dut de Jato
indiening in easu een belemmering is. Artikcls-
gewijzo nagaan lijkt hem toch ondoenlijk, waar
ér z.i. nog nimmer een zoo slecht geredigeerde
wet is geweest. Ook iu de Tweede Kamer be
greep niemand precies de art. over de ge
meente. In de Eerste Kamer word pas ontdekt,
dat een groot deel -der pensioenen1 beslaat uit
suppletie, hetgeen nog meehielp de redactie (0
vertroebelen. Toch kan hij als zeker meedcelen,
dat het beslist de bedoeling was, dat de ge
meenten niet boven de 40 pet. mochten gaan.
Wethouder v. d. POT, den voorzitter onder
schrijvend, wijst er nog op,'hoe hel vlug indie
nen mede een gevolg is van een door hém ge
dane belofte, hetgeen opnieuw een bewijs is, dat
men met dergelijke beloften voorzichtig moet zijn
Hij waarschuwt tegen het stemmen voor één
amendement c-n tegen een ander De amende
menten-van Stralen hooren bij elkaar.
Wanneer do wethouder dan don heer Eiker
bout nog duidelijk maakt, hoe bij opneming der
ponsioenen, toegekend na 1 Jan. 1919, in do
verhooging, deze dubbel verhoogd zouden wor
den door de hoogere loonen zijn ze immers
hooger worden successievelijk alle amen
dementen van Stralen met 1411
stemmen (dio der s.-d. en van do hoeren Knul-
tel, Heemskerk en Bisschop) v e r w 0 r p c n.
Het voorstel van B. on W. wordt z. h. s. aan
genomen.
12o. Voorstel tot nadere vaststelling der
jaarwedden vau eenigo ambtenaren dio een
nevenbetrekking belde eden. (269)
Bij den post Stadsgeneeslieeren zegt de
heer GROENEVELD, dat hun betal.ijig
beter wordt dan bij de fondsen, terwijl de
behandeling minder is. Bovendien is er bij
de fondsen nog vrije artskeuze.
Wethouder VAN DER LIP acht de be
wering, dat de bezoldiging bij de fondsen
lager is, onjuist. Er was bij de gemeente
juist een achterstand. Waar het werk ls
uitgebreid, acht hij verhooging alleszins
gewettigd. Ook dat de hulp minder is dan
aan de fondsen ontkent hij.
De laatste opmerking van den heer
Groeneveld is nu niet op haar plaats.
De VOORZITTER merkt nog op, hoe bij
de fondsen betaald wordt per persoon. Ook
hij ontkent, dal de hulp minder is dan bij
de fondsen. Vrije artskeuze is niet direct
in te voeren, zoo zou één alles te doenj
kunnen krijgen, de andere ier stadsge-
neesheeren niets voor t zelfde loon.
Bij dc post stadsvroedmeester vraagt de
heer DUiiBiiLDEivTAN, wat deze eigenlijk
doet. Men heeft hem verleid van niots.
Wethouder VAN DER LIP zegt, dat alle
verlossingen ondeio. zijn toezicht gebeuren.
Is er iets bijzonders, dan moet hij direct
helpen.
Bij den post predikant en pastoor voot
Endegeest zegt de heer DUBBELDEMAN,
dat hij het liefst den heclen post zou
schrappen iedere religie moet zijn eigen
voorgangers maar betalen. Hij had trou
wens voor zulke zuiver liefde-werken geen
belooriing verwacht. Hij is in ieder geval,
waar schrappeu nu niet gaat, tegen 'de
verhooging. Waarom de predikant f 200
extra krijgt, voor telefo n, dte hij niet ge
bruikt en kosten van vervoer, waar hij ge
middeld nog geeri tweemaal per week
komt, is hem heelemaal een raadsel. Het
is een klein bedrag, maar op de arbeiders
wordt ook altijd beknibbeld.
De heer OOSfTDAM zegt, dat als er Iels
van godsdienst op de agenda staat, de
overzij zich steeds schrap zet. Beide gees
telijken hoeven niet daarheen le gaan, zij
konden ook zoggen: koin bij mij, wat dc
kosten waarschijnlijk nog zou verhoogen.
Waarom zouden zij niet even goed betaald
worden als ieder ander? Het salaris is
toch niet hoog, evenveel als van den klok
kenist.
De heer KNUTTEL meent, dat er hier
geen sprako is van gemeentebelang, al
leen van kerkbelang.
De heer VAN HAMEL is van oordeel,
dat, waar de gemeente de gestichten ex
ploiteert, zij ook voor de geestelijke be
langen der verpleegden heeft te waken.
De heer DE LANGE zal niet veel woor
den gebruiken. Mem kent de mentaliteit
aan de overzij, waar men vijand is van den
positieven godsdienst.
De heer DUBBELDEMAN komt tegen
het laatste op. De s. d. zijn geen gods
diensthaters, alleen denken zij over God
anders.
Do heer GROENEVELD wijst er op,
hoe godsdienstvoorgangers moeten helpen,
anders doen zij hun moreele plicht niet.
D'e heer J. P. MULDER meent, dat er
zonder hen geen patiënten zouden komen.
Wethouder PER-A verdedigt den post.
De pastoor van Oegstgeest verzorgt de R.-
K., de predikant daar heeft bodankt,, zoo
dat men in Leiden terecht moest komen,
wat kosten meebrengt. Telefoon voor spoed
eischende gevallen is gewenscht, de vraag
of er veel gebruik van wordt gemaakt is
bijzaak.
Hot bevreemdt hem, dat de hoer Duhbelde-
mau dn de commissie geen verzet heeft doen
hooren. Blijkbaar spreekt die voor do buiten
wereld, wat hij ongepast noemt.
De heer DUBBELDEMAN zegt, dat liij in de
commissie toch niemand kan overtuigen. Hij
heeft zich echter ook daar tegen do telefoon
verzet, al wikte hij desnoods dan hot salaris
nog wat verhoogen. Hij erkent trouwens, dat
hij ook spreekt voor de tribune; voor propagan
da zit men van zijn kant mede in den raad.
Do post wordt aangenomen met 179 stem
men (die der s.-d. en van den heer Knuttel).
Bij don post directeur van het Stedelijk Mu
seum de Lakenhal zegt de heer DE LANGE,
dat het hem frappeert, hoe deze het voorrecht
heeft het dubbelo salaris van voor 1918 te krij
gen in strijd met anderen. Wordt geanticipeerd
op dc uitbreiding van hol museum?
Do VOORZITTER ontkent het laatste. Nu
wordt 'het salaris normaal met 30 pet. verhoogd.
Hij kan alle vroegere verhoogingon toch niet
meer motivccren, a'l weet hij wel, 'hoo destijds
wegens uitgebreidheid van diens tank al ver
hoogd is.
Het voorstel wordt in g e h c o 1 z. h. s.
Avondzitfciug.
De heer OOSTVEEN verdedigt nader
zijn voor-stel betreffende een ophaaldienst.
Dit bevordert een geregeld betalen, geeft
stabiliteit. Het geeft de gemeente voldoen
de kasgeld, wat rehte bespaart. De be
lastingbetalers worden er door ontheven
van veel zorgen, die hij uit ervaring kent.
Tevens hoeven zij dan niet meer lang te
wachten en kou te vatten! De verwijzing
naar dc kosten van Zaandam (10 pCt. der
belastingen) is heb eenige motief van B. en
W. voor hun afwijzende houding. Men
moet echter niet vergeten, dat in het be
gin een dergelijke dienst nooit goed func
tioneert. Later wordt dat beter en bij
meer aansluiting zal de 10 pC't. wel dalen.
De kosten kunnen door de deelnemers be
taald worden, hetgeen spr., wanneer zijn
partijgênooten een: dat kan je denken!
laten hooren, verbetert in dien zin, dat
door de rente van het gestorte voot een
deel do kósten zullen worden goedgemaakt.
Een spaarbank wil hij aau den ophaal
dienst verbinden, het is best mogelijk, dat
de arbeiders per week iets meer kunnen af
dragen. Wat bij de rijkspostspaarbank en
andere spaarbanken mogelijk is, is het
z. i. ook bij de gemeente.
De heer HEEMSKERK meent, dat, ter
wijl het voorstel-Elkerbout meer den be
ter gesitueerden do gelegenheid biedt
eenig voordeel te behalen,- heb voorstel-
Oostveen de minder bedeelden raakte, die
anders niet op tijd zullen zijn met het be
talen van belasting. Hij had daarom ge
hoopt, dat B. cn W. heb denkbeeld-Oost
veen van den ophaaldienst, maar dan ver
plichtend gesteld, hadden kunnen verwer
ken. Een spaarbank acht hij niet noodig;
er is voldoeado gelegenheid.
De hear KNUTTEL erkent, dat een op
haaldienst ean zeker deel der burgerij faci
liteiten zou brengen, maar hij1 kan toch niet
daarmee instemmen. Z(jn j>artij, die de be
groeting afkeurt, kan iets dergelijks niet
aannemen. Er is toch het bezwaar, dat men
door dezen ophaaldienst den arbeiders nog
wat meer zal weten te ontfutselen ten be
hoeve der kapitalistische maatschappij doa
feitelijk recht is. Deze maatschappij most
zelf maar zien. hoe zij het geld binnen krijgt.
De spaarbank is z.i. uitgestelde consumptie
Hef. voorstel-Elkerbout is ven dien aard,
dat hij zich daarover niet warm zal maken.
De heer ELKERBOUT dankt B. en W.
voor de toezegging zijn idee in rtudie te zul
ten nemen; Hij wijst hen in dat geval ook
cp Schiedam, waar deze r eg ei mg al lang
bestaat. Hij waarschuwt verder tegen te veel
administratiekosten door een te ruim toeken
nen van rente, b.v. voor nog maar één dag
te vroeg betalen. Voor eon deel onderschrijft
hr den heer Heemskerk, maar z.i. zal zijn
voorste! ook voor een deel der arbeiders, als
?.e er direct bij zijn, nut kunnen afwerpen.
Gedeeltelijk loopt z\jn voorstel parallel met
dat van den heer Oostveen. Wordt het geM
bij den laatste echter gehaald, bij' hem moet
het gebracht worden.
Ten slotte wijst hij op het ongerief van
heb late uitreiken der belastingbiljetten ,al
hebben B. en W. ook eenige clementie
betracht.
De heer DE LANGE zegt, dat alle drie
voorstellen geboren zijn uit da zucht om de
belastingbetalers te hulp te komen ten ge
volge van het kort tijdsbestek tussclien uit
reiken der biljetten en .het vervallen der
termijnen. Z. i. is het goedkoopste en meest
gezonde geneesmiddel; vervroegen van de
uitwerking, maar waar dat wel niet tot Mei
mi kunnen worden vervroegd vindt hij het
voorstel-Elkerbout een gelukkige gedachte,
waardoor men min of meer tevens een spaar
bank krijgt.
Een ophaaldienst oordeelt hij niet B. en
W. te duur. De financiën der stad kunnen de
kosten niet dragen.
Wethouder v. d. POT meent, dat de goede
zijden van het voorstel-Oostveen overschat
wordeu. In zeer betrekkelijke mate zal het
toch maar opneming van kasgelden voor
komen, waar de buitengewone uitgaven zoo
lang mogeljjk uit d'e gewone inkomsten wor
den betaald. Ook voor de belastingbetalers
is bet nut niet zoo groot. Met de nieuwe in
richting zal het lang wachten en Icou vatten
wet beter worden. Het hoofdbezwaar is ech
ter, dat de kosten te groot zijn. Hij wil
toegeven, dat de 10 pCt. wel wat zal da
len, maar naar mate er meer gebruikers van
een ophaaldienst komen, zal het totaal der
onkosten, toch stijgen. Wat de spaarbank
betreft, herhaalt hpi 't bezwaar van B. en W.'s
praeadvies nopens liet terugbetalen, waar
oor r tengevolge van het streng geschei
den houden van spaarbank- en gemeente
gelden de gemeente geen voordeel zou trek
ken. Het verschil tussclien dc voorstellen
Oostveen en Elkerboub acht hg door den
beer Heemskerk te breed uitgemeten. 'Zij zjjn
niet voor twee categorieën afzónderlijk be
doeld. Gelegenheid geyen om te storten acht
hij voldoende. Ophalen is z.i. niet noodig,
temeer niet, waar men door een wekelijkscn
ophalen een andere categorie niet ter wille
zou zijn.
Den heer Eikerbout wiens voorstel liij
meer in het belang der betalers dau van
de gemeente acht, zegt lip toe, dat voor rente
de inleg minstens een halve maand tevoren
zal moeten plaats hebben.
Voor den nazomer zullen de belastingbil
jetten z. i. nimmer uitgereikt kunnen wor
den.
De lieer GROENEVELD zegt, dat bij de
arbeiders alles berust'op het werksysteem.
Aiwjjken daarvan werkt storend. Waar de
belasting toch betaald moet worden, is hij
het niet eens met den heer Knuttel; waarom
dett arbeiders het betalen niet vergemak
kelijkt?
De heer J. P. MULDER vraagt B. en Wj.
een afwachtende houding aan te nemen ten
opzichte van het oprichten eener spaarbank,
daar cle commissarissen der bank van leCH
niiig bezig zijn met besprekingen om aap,
die inrichting eeu spaarbank te verbinden.
De VOORZITTER meent, dat dit iets heel'
anders is. Hjj merkt overigens nog op, hoe
<le rijkspostspaarbank zie b.v. de 2% pCt.
N .W. S. met enorme verliezen werkt eW
hoe vele Nutsspaarbanken enz,, de reserves
hebben opgeteerd, dit om Jo staven, dat een
is. Bg heb oprichten van een nieuwe sgaar-
spaarbank voor, de gemeente niet voordeolig)
bank zou men wel haast mogen zeggen:
rente geef ik niet, wees big, dat ik het geld
veilig bewaar.
Het voorste 1-0 0. stveen (ophaal
dienst) wordt verworpen met IS10
stemmen, (die dor s.-d. en van den heen
Heemskerk); het voorstel-Oostveen.
(spaarbank) eveneens met 233 stemmen
(die der heeren Groeneveld, Oostveen en
mevr. Eubbeldeman—Trago).
Het praeadvies van B. en W. worab'
z. h. st. aangenomen.
14o. Verordening regelende de heffing
van belastingen voor het gebruik van net
Openbaar Slachthuis te Leiden. (245 en 255)
De heer HEEMSKERK vindfhet vreemd,
dat, terwijl de begrooting is vastgesteld,
men na vijf maanden al kan zeggen, hoe
groot het tekort Ls. Men moet toch reke
ning houden met do mogelijkheid, dat de
eerste maanden slecht waren cn heb straks
beter zal worden. Het lieeft hem verder ge
troffen, ctafa waar heb tekort gevonden moet
worden door verhooging der elachttarieven,
juist de tarieven voor het slachten van
die voor het! gebnuik hier ter stede het
meest worden verhoogd, niet die voor ex
port etc. Daardoor zullen de vleesclip rijzen
stijgen. Dat lijkb van latere bebeokenis,
maar bot zal in de eerste plaats vleesch e>n
vet treffen en dit, terwijl overal tegen de
duurte wordt gestreden.
Een tekort acht hij zelf niet zoo erg, waar
heb raakt een belang der geheel e burgerij.
De heer VAN GRUTING is ook tegen de
ven-hooging. Het slagorsbedrijf kan die niet'
betalen, zie het opheffen van vele zaken,
dus zal het op do consumenten moeten ver
haald worden, wat niet mogelijk üs door
de concurrentie met de slagers luiéton.
Het betreft hier wederom een hygiënisch
bedrijf, wat zich zelf niet hoeft te bedrui
pen.
De beer LEMAN vraagt of de kosten van
't vischbedrijf ook bij hot vleesclibt-drijf zijn
ondergebracht.
De heer KNUTTELneen bij 't L. O.
De VOORZITTER antwoordt den heer
Leman ontkennend. Dat is streng geschei
den.
Wethouder PERA constateert, dat- het
ontvangen adres der slagers met hun be
zwaren, niet veel to beteckenen heeft, zoo
als hij al voorspeld had de vorige zitting.
Hij gaat do bezwaren uitvoerig na, deze
weerleggend. Vermelden we daarvan, dat'
eerst twee opeenvolgende verhoogingen
hebben plaats gevonden, maar slechts een.
Por koe is het slaclitlooin destijds van f 3
op f 4.50 gebracht. Nu wordt, het f6 nog
weinig in vergelijking met elders plus
f4 voor het koolhuis, waarvan" bij de
groote beteekenis naar voren brengt. De
duro prijs van het koolhuis is een gevolg
van don prijs der steenkool vroeger f84
per Waggon, nu f660, wat wel f700 (f780
worclt geroepen) zal worden.
De concurrentie met de slagers buiten:
acht hrj een gróót woord. Hoe is destijd's
niet geschreeuwd tegen keuring en oprich
ting van het slachthuis.
Tegenover den heer Heemskerk hand
haaft hij, dat het tekort wel is te gyerzieoj
den heer Van Gruting acht hij er totaal
naast. Het is toch duidelijk, dat de gebruikers
.van vleesch en vet de kosten hebben te be
talen. Op den fmancieelen toestand der sla-
gers wil hrj piet ingaan, al zou j-r wel wat
te zeggen zijn. Een 2 et. duurder worden
van het vleesch zal het gebruik "niet schaden.
De heer DE LANGE onderschrijft den
wethouder. Hij wil, wat de concurrentie met
buiten betreft, wijzen op het feit, ho? spoedij
de wet van 1919 inzake vleeschkeuring van
kracht zal worden.
De heer DUBBELDEMAN vraagt zich af:
hoe betaalt de mindere stand het minst. Het
beste lijkt hem: laat de slagers de verhoogde
tarieven betalen en op de beste gedeelten
der koe. die de arbeider toch niet krijgt,
i een paar stuivers opdoen. "Wordt ook het
mindere gedeelte, dateder arbeiders duur
der, dan kan men een vleeschhonwerij van
gemeentewege openen.
De heer KNUTTEL wil liet vieeschgebruik
der arbeiders nog niet meer beperken. Hij
geeft nog de voorkeur aau ean directe 'be
tasting boven een indirecte. Hij wijst er ove
rigens op, hoe de slagers altijd minstens met
10 ct. per K.G. verhoogen.
De VOORZITTER meent, met den heer
Debbeldèman, dat de verhooging der tariö-
ven op de consumenten moet worden afge-:
ven t el d.
De verordening wordt a a.li g e n tf-
men met 209 stemmen (die der heerett
v, Weeren, De la Rie, Knuttel, Leman,
Ocatveen Van Gruting, Heemskerk^ v. d.
'Zeeuw, en mevr. Baart—Braggaar).
15o. Verordening regelende de heffing van
een keurloon van visch to Leiden. (270)
De verordening wordt aaugenomen met 24
tegen 4 stemmen (die van de heeren De la.
Rie, Knuttel, Ooslveen en Heemskerk).
16o. Praeadvies op liet voorstel van den
heer Leman om over te gaan tob opheffing
van alle gemeentelijke crisismaatregelen,
voorzoover betreft het verschaffen van
levensmiddelen, sloffer., schoenen, enz.
(26-1)
De heer LEMAN zegt, dat B. en wü
beweren, niet met de winkeliers te willen
concurreeren. maar zij doen het toch. Hij
wijst er dan op, hoe het rijk alles, behalve
suiker, kolen en bruinbrood heeft vrijgege
ven, laat do gemeente zicli nu ook terug
trekken. Hij informeert, hoe groot do strop
ds, door de gemeente aan de schoenen be
haald. Hij ontkent, dat in cle winkels fla
nel, katoen enz. duurder is dan bij de ge
meente:
De heer OOSTDAM is het als voorzitter
der duurtecommissie niet eens met derii