No. 18482 LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 4 Juni Tweede Blad. Anno BINNENLAND. geding van buitengewone belastingon. Verschenen is de Memorie van Antwoord znke het wetsvoorstel van den heer Mar ■bunt c. s. tot heffing van buitengewone ielftstingcn voor een snellere aflossing van ,jP ciïsissch'.'ld. Daarin merken de ondertoelcenaron, de Tweede Kamerleden M.irehaut, 'ran Bore- stevn, Ketelaar, Oud en Tecusfcra, o m. <p De economische vooruiczivhtea, die de [iaancieele bepalen, schijnen voor Neder land in de naaste toekomst niet gunstig, pe steeds nog stijgende opbrengst der jjjjksmiddelen bewijst de enorme c-xpan- jjeve kracht van ons öedryi d.even, di-ub gst de werking der ongunstige factoren hierdoor geheel zou worden geneutrali- jperd, is Diet aannemelijk; de moeilijkhe den zullen straks in de iriddclencijfers zijn te herkennen. Maar bovendienWelke raming is door de uitkomst over 1919 zoo verblijdend over troffen Een raming, waarbij geen rekc- ding is gehouden met de verminderde joopkracht van het geld. De enlarissen rijn opgevoerd met peivenuiges, die s- in tijds de honderd overtroffen, allren met het doel, de koopkracht, daardoor veite- jenwoordigd, te houden Cjj hetzelfde peil. Jfatuurlijk moet hetzelfde accrès zich uit spreken in de opbrengst der middelen. ;Wnre het anders, wij zouden niet vooruit gaan, doch beneden het peil van vóór den oorlog terugzinken. Indien men de cijfers ran 1919 herleidde tot den norm, door de toepaeing van de formule, waarnaar dc sa larissen zijn opgevoerd, is het de vraag, of de uitkomst ons een juichkreet zou ont- jokken Veeleer valt te voorzien, dat wij moei lijke jaien te gemoet gaan. Dit is een over ireging, die ons prikkelen moet om onze schulden spoedg te delgen, nu nog moge lijk is, ten einde voor de moeilijke jaren don druk te verlichten. De bezwaren tegen de vermogensheffing aangevoerd, zijn goeddeels het gevolg van het bestaan der crisisschuld zelf. Zonder moeilijkheden kunnen wij van die schuld au eenmaal niet vrijkomen. Het middel, hier voorgesteld, is minder bezwarend dnn de langdurige druk onder de andere me thode. De voorstellers verwachten, dat dc hef fing van het vermogen den betaler zal prikkeleie tot besparng, om het geslagen gat to stippen, ook al mocht hij in staat zijn om L <t bedrag in termijnen van zijn inkomsten vaf te zonderen. In elk geval zal die prikkel om om het verlies in te halen sterker werken dan ingevolge de langdurige heffing tot dekking van rente en aflossing. Dit is een van de redenen, waarom dc onderteekenaren van de versnelde schuld delging een versneld herstel verwachten. Zij beoogen geenszins, dat de Staat na 't incasseeren van de vermogensheffing de mimte, ontstaan door het wegvallen van de verplichting, om rente en aflosssing te betelen, aanstonds zou gaan aanvullen door de directe belastingen met dit bedrag op te voeren. De Staat zal wel verplicht zijn, rekening te houden met de aderlating die de vermogens hebben ondergaan. Het is echter te verwachten, dat, na afloop yan tijd do geslagen wonde zóó afdoende zal zijn genezen, dat de sporen van de ope ratie zullen zijn verdwenen. Er is voor de vermogensheffing nog een argument aan te voeren, waarop tot dusver de aandacht niet is gericht. Nu de directe belastingen tot een ongekende hoogte wor den opgevoerd, komen tal van verschijnse len, waarop de theoretsche beschouwingen der belnstingleer zijn gegrond, in een an der licht. Een van deze verschijnselen is de afwenteling. Deze is bij de inkomsten belasting een belangrijke rol gaan spelen. Voor hen, die hun inkomen vinden uit be drijven, is menigmaal de mogelijkheid ge opend om de verzwaring hunnen inkomsten belasting af te wentelen op de verbrui kers en op hen, die hun diensten bchoc- .ven. Aldus werkt de directe belasting in menig opzicht als een indirecte. Bij do vermogensbelasting zal dit niet hogelijk zijn, althans veel mincler gemak kelijk. Zij, die worden aangeslagen, vol doen de belasting uit eigen middelen. Al dus worden in de eerste plaats diegenen lot het dragen van den last geroepen, die aan de uitgaven door den crisistijd afge dwongen, het behoud van hun vermogen, menigeen het verwerven van zijn vermo gen, hebben te danken. Ten einde de betaling ineens te bevorde ren en dus de afwikkeling te bespoedigen, lubben de voorstellers de bepaling opge nomen, dat bij dadelijke voldoening van het geheels bedrag acht procent wordt ge kort. Zij blijven van meening, dat overi gens bij het bepalen van den duur en hot aantal der termijnen de keuzo van tien jaartermijnen bet doelmatigst zal blijken. Het is zuiver een vraag van opportuniteit. Reden om met de heffing hooger te gaan is er, naar de voorstellers niet. Dc vermogensheffing *an niet mot de vermo gensbelasting worden samengesmolten, omdat de wijze van betaling d°arvoor te veel verschilt. De toeslag op de inkomstenbelasting kan niet in óón tarief worden samengesmolten met do in komstenbelasting omdat zij niet over hetzelfde bedrag wordt geheven. Wel kan zij worden ver anderd in een toeslag op de Rijksinkomstcnbe- Insting, zoodat zij op één biljet wordt gebracht en gelijktijdig geïnd. De daartoe ncodige wijzi ging is aangebracht. De opmerking, dat met het kindertal geen re kening wordt gehouden bij de buitengowono be lasting van bedrijfsinkomslen, is niet juist In- lusschen geren onderlcckenaren toe, dat de lief- ring voor ambtenaren cn anderen, die geen of slechts een klein vermogen bezitten, te bezwaar lijk kan zijn. Zij hebben daarom oen nieuw ta rief samengesteld, dat met deze bezwaren reke ning houdt. Hel opnemen van den aanslag van naam- looze vennootschappen zou neorkomon op een dubbele belastiug van de binnonlandsche aan deelhouders. Tegen dit nadeel weegt niet op liet voordeel, dat ook dc buitenlandsche bezitters zouden modebetalen. Dit geldt niet van buiten landers," die in Nederland gelegen onroerend goed bezitten. De crisisuitgaveu hebben ook bon gebaat. Voorts konden door de beperking der belas ting tot de vermogens boven f 50.000 een aantal vereenvoudigingen worden aangebracht. Daarentegen is een tweede lid toegevoegd, dat oen bepaling behelst, die Nederlandere, die na het eincle van den oorlog zich naar het bui tenland begaven, om de hooge belastingen bier te lande te ontgaan, alsnog in deze heffing be trekt. Een nieuwe bepaling is toegevoegd, die de on billijkheid wegneemt, dat zij, die in de kolo niën wonen en wier verlof valt in con der ja- ren 1920 tot 1926, voor volle bodrag in dc ka- pitaalhcffing worden aangeslagen. Aan do overeenkomstig de Mem. van Ant woord ingediende nota van wijziging is bet vol gende ontleend: L Indien de waarde van het vermogen, niet j meer bcdraag dan f 50.000 is geen belasting verschuldigd. Indien die waarde meer bedraagt dan f 50.000 wordt de verschuldigde belasting over gehecle bedragen van f 1000 berekend, als is aangewe zen op do volgendo tabel: van f 50.000—f 75.000 1 pCt., van f 75.000— f 100.000 2 pCt.; van f 100.000—125.000 3 pCt.: van f 125 000f 150.000 4 pCtvan f 150.000—f 175.000 5 pCt.; van I 175.000— f 200.000 6 pCt.: van f 200.000—f 225.000 7 pCtvan f 225.000—f 250.000 B pCt.; van f 250.000—f 275.000 9 pCt.; van f 275 000 f 300.000 10 pCt.; van i 300.000—f 350.000 11 pCtvan f 350.000—f 400.000 12 pCt.; van f 400.000—f 450.000 13 pCt.; van l 450.000 f 500.000 14 pCt.; van f 500.000—f 600.000 15 pCt.: van f 600.000—f 700.000 16 pCt.; van f 700.000—f 800.000 17 pCt. van f 800.000— f 900.000 18 pCt.: van f 900.000—f 1.000.000 19 pCt.; van f l.OOO.OOO—f 1.250.000 20 pCt.; van f 1.250.000—f 1.500000 21 pCt.; van f 1.500.—000—f 1.750.000 22 pCt.: van f 1.750.000—f 2.000.000 23 pCt.: van f 2.000.000 f 2.500.000 24 pCt.; boven f 2.500.000 25 pCt. IL 1. Er wordt voor tien achtereenvolgende belastingjaren, het eerste aanvangende 1 Mei 1920, een toeslag geheven op de aanslagen in dc inkomstenbelasting van de belastingplichtigen, ouder letter a van artikel 1 der Wet op dc In komstenbelasting 1919 vermeld. Deze toeslag is niet verschuldigd, indien het inkomen niet meer bedraagt dan f 5000. Bedraagt het inkomen meer dan f 5000 dan wordt de toeslag berekend over gehecle bedra gen van f 100, als is aangewezen op do vol gende tabel: van f 5000—f 7500 7» pC,t.; van f 7500— f 10.000 1 pCt.; van f 10.000—f 12.500 l1/.- pCt.; van f 12.500—f 15.000 2 pCt; van f 15.000— f 17.500 27* pCl.; van f 17.500—f 20.000 3 pCt van f' 20.000—f 22.500 37* pCt.; van I 22.500— f 25.000 4 pCt.; van f 25.000—' f 27.500 47* pCt.; van f 27.500—f 30.000 5 pCt.; van f 30.000— f 35.00 5pCt.: van f 35.000—f 40.000 G pCt.r A an f 4-0.000f 45.000 67* pCt.; van f 45.000 f 50.000 7 pCt.; van f 50.000—f CO.OOO 71/* pCt.; van f 60.000—f 70.000 6 pCt.; van f 70.000— f 80.000 87» pCl.; van f S0.00O—f 90.000 9 pCt. van f 90.000—f ÏOO.OOO 97= pCt.; van f lOÜ.OOO 1" 125.000 10 pCt.; van f 125.000—f 150.000 107* pCt.; van f 150.000—f 175.000 11 pCt.: Van f 1750.000—f 200.000 ll1/* pCt.; van f 200.000—f 250.000 12 pCt.: boven f 250.000 127* pCt. TWEEDE KAMER. (Vergadering van gisteren.) Nedcrland-België. Na dc voorlezing van de verklaring van den Minister van Buitealandschc Zaken, den heer VAN KARXEBEEK. gisteren vermeld, klonk applaus van beide zijden der Kamer. Do heer TROELSTRA (S. D. A. P-) stelt voorop volkomen doordrongen tc zjjn van het g.rcrte belang van het Nederlandsche volk bij een rustige en zakelijke behandeling. De vragen, welke- tor sprake komen, zijn tweeerlei. Zij .«treffen het beleid der Regee- riug cn de kwestie zelf. Spr. vraagt inlichtingen over de Neder- lan h-riie grens der Wielingen- Hij vraagt zich voorts af, of de Belgische Regeering de Wielingen-kwestie misschien heeft aan gegrepen, om den afloop der tractaat-on-der- handelingon te niet te doen. Spr. vraagt den Minister hoe de tekst luidt van de nota van België betreffende het afbreken der on derhandelingen. Ook vraagt spr. inlichtin gen omtrent de bedoeling van enkele verkla ringen van Minister Hymansals zou er geen oplossing bereikt zijn bij de onderhan delingen over de tractaatherziening, Wat betreft den Belgischen eisoh van een garantie, voor de neutraliteit van België, door Nederland over te nemen, en wat aan gaat het verlangen van een militaire allian tie, daaraan zal nooi't voldaan kunnen wor den. Spr. verheugde er zich over, dat ook do Belgische socialisten hiervan niets willen weten. Omtrent de houding der NederLanclsche Rc. gecring ton aanzien van de Wielingen, zegt spr-, dat het niet aangaat zich vast te leggen op historische aanspraken. Dat blijkt ook niet uit 'sMinisters mededeelingen. Deze aanspraken kunnen den doorslag niét geven. Ook juridische beginselen, ontleend aan het Volkenrecht., kunnen niet allen den doorslag govon. Spr. zou twee beginselen voorop stellen willen. Ten eerste het belang van den we reldvrede ten tweede- het Nederlnnisch be lang op oen zoo goéd. mogelijke internati onale positie. De Regeéring kan zich nu -stollen op liet standpunt van een compromis, maar feitelijk hoeft zij reeds alles gedaan wat taa haar verwacht kan worden. De heer VAN RAVESTEIN (Comm P.) betoogt, dat van een beroep o-p historische rechten geen sprake moer kan zijn. Hij vraagt hoever geografisch on3 beweerd recht strekt. In het belang der goede verstandhouiing incoten wij ons in onze eischen zoo veel mo gelijk beperken. Dc heer DRESSELHUTS (V. L.) gaat den 1-oop der onderhandelingen na, waarbij België een ongelooflijken eisoh stelde, n.L de souvereiniteit over de geheele Schelde. Niettegenstaande dien edsch, is de Regee ring tooh qp de onderhandelingen ingegaan- Aanvankelijk leidden deze tot een voor beide partijen bevredigende uitkomst. Neder land hcoft daarbij belangrijke concessies ge daan. Toen er overeenstemming was bereikt bij de onderhandelingen, was de Wielingen- kwest-ie van -alle kanten bekeken. Spr. zegt dat men nu niet anders kan zeggen, dia dat België nu de Wielingen-kwestie gebruikt als een voorwon else]Ook in België is dat erkend Met welk doel dit voorwendsel gebruikt wordt, volt niet na te gaan. Misschien zjin or biunenl-andsche Belgische overwegingen. Do Nederlandsohe Regeering heeft de on derhandelingen met de eerlijkheid, tact cn fatsoen gevoerdterecht heeft hiervoor ap plaus geklonken- Spr. zegt, dat Nederland elk rechts- of arbitragémiddel zal aanvaar den. maar hij verwacht, dat er geen verdere stappen zulllcu worden gedaan de grens is nu bereikt. De Regeering behoeft hiervoor zeker geen aansporing, maar het is ge- wenscht, dat- uit de Kamer dit verklaard wordt. Do MINISTER VAN- BÜITENLAND- SGHiE ZAKEN vor-nam met genoegen van don heer Troolstr-a, dat de houding der Re geering correct is geweest. Diens beschou wingen zal apr. niet- in bijzonderheden vol gen. Nederland heeft zijn aanspraken op de Wielingen niet prijs gegeven bij den aan vang van den oorlogde houding, toen aan- j genomen, is eohtor volstrekt niet onver klaarbaar. Spr gelooft niet, dat de Rc-geering in consequent is geweest, tem aanzien van do Wiediagenkwestie. Van een g'eheim tractoat met Engeland is spr. niets bekend. Over die bedoeling van uitlatingen van minister Hijmans kan spr. zich niet uitlaten. Do brief der Belgisoho delegatie betref fende het afbreken der onderhandedingon is formeel nog niet in behandeling bij de- commissie; claairom kan spr. den inhoud niet bextueel modedeolen. Er is natuurlijk ooncordatie met de modedcelingen van mi nister Hijmans in tie Belgisoho Kamer. Onjuist is do meening ion den heer Van R-avcsteyi, dat er geen hist-orisohe rechten zijn. Mon moet over clezo reohhon niet- licht vaardig spreken. Wie van dc Wielingen spreekt, spreekt van dc Schelde; wie van de Scheldo spreekt, spreekt van Vlaande ren cn wie vai Vlaanderen spreekt; spreekt van Zeeland en ten slotte van Nederland. Den heer DreaaeJhuys antwoordt spr., dat het standpunt der Rogeorrng uit zijn verklaring blijkt. Een technische solutie is er maar het is nu niet liet cogvnHik, daarover' te 6pre- kon. Interpellatie-invoering Arbeidswet. Aan de orde is hierna de interpellatie- Sohaper, omtrent heb in-working-tredeai van de nieuwe Arbeidswet aangaande den 8-ur en-dag. Spr. licht zijn interpellatie toe, cn be toogt, dat de invoering van de Arbeidswet vertraagd wordt. Hij oiteerb daarbij het geen „De Nicniwo Courant" over het be leende uitstel van dc invoering cm in ver band daarmede over do Arbeidswet sohreof. Spr. stelt ben slotte de volgende vragesn 1. Togen wolken datum kan, volgons den Minister, de in-worlring-breding van de nieuwe Arbeidswet, althans wat de voor naamste bepalingen betreft, worden te ge- moet gezien? 2. Waaraan is het toe te schrijven, dat dezo wet, naar bet schijnt, nog in de eerst volgende maanden niet in boepassing zal worden gebracht? 3. Wordt door de werking van den Hoo- gen Raad van Arbeid die toepassing niet al to zeer vertraagd, roede doordat de amb tenaren aan het Departement aan hun werk voor dat doel worden onttrokken De MINISTER VAN ARBEID, de heer AALBERSE, antwoordt op de eerste vraag dat over den datum van iu-werksng-tre- ding van de nieuwe Arbeidswet nog niets mot zekerheid te zeggen valtwaar de Hooge Raad van Arbeid en do Raad van State nog gelioor-d moeten worden. Spr. gelooft-, dat. met 1 October de bepalingen betreffende do fabrieken en werkplaateen in werking zullen kunnen treden. Spr. zal, wat hem bebreft, alles aanwenden, om de invoering nog te bespoedigen. Daarna zul len achtereenvolgens komen do regelingen voor winkels, ziekeninrichtingen, apothe kers, hc-tels en restaurants en ten slotte de regeling vaa den arbeid buiten fabrie ken, enz. Spr. meent, dat er spoed is en wordt be tracht. Het is do meest ingrijpende wet, tot nog toe in het „Staateblacï" versche nen; daarom is een goede voorbereiding noodig. Als voorbeelden noemt spr. de invoe ring van do Veiligheidswet, waarvan de- voorbereiding 15 maandén duurde die van de Stuwadoorswet, welke slechts op een groep van personen betrekking heeft, duur de ruim 24 maanden, on dro van de Steen- houwerswet duurde bijna 17 maanden. De voorbereiding van de invoering van de Ar- beicljwét zal, wat de fabrieken en werk plaatsen betreft, elf roaandon duren. Men moet er ook rekening mode houden, dat ook ander-o wetten aan spr.'s Depar tement in voorbereiding zijn, m. n. de Ge- zondhcécislwet, do Warenwet en de Vleesoh- keu rings wet, welke ongeveer terzelfder tijd als da Arbeidswet geheel in werking zullen kunnen itreden. Voor de Arbeidswet zijn noodig 7.03 aige- meeue maatregelen van bestuur het Ar beidsbesluit is goreed cn reeds terug van den Hoogen Raad van Arbeidweldra gaat het naar den Raad van State. Vorder zijn gereed voor den Hoogen Raad het Werktij- dembcsluit cui het Rusttijden- cn Arbeids- tij'dcmbcfduiit. Voorts komen >er nog ee.11 Jooclsoh Balckersbesluit, een Plaatscnbealuit en het zeer belangrijke O verg angsbesloi t welke deze maand gereed kom on en naiar den Hoogeu Raad van Arbeid gaan. Bovendien was er verschillende andere belangrijke arbeid aan spr.'s Departement; m. n. bet ontwerp van een 6oheepsarS>ei- derswet ter vervanging van do Stuwadoc-ro- wet-, een wijziging van do Steonhouwere- wet en het ontwerp tot vreedzame beslech ting van arbeidsgeschillen in vergevorder- den staat van voorbereiding verkeert- de Landarbeid erswet. Hierna komt spr. tot- de tweede vraag met een uiteenzetting van dc wijzo vaat voorbereiding d'cr bestuursmaatregelen in zake do Arbeidswet. Veel tijd werd m. n. veireischt voor do opleiding van het nieuwe personeel der arbeidsinspectie, waarvam. het aantal ambtenaren van 77 tob 99 is ge komen. Wat de derde vraag betreft, van een al of niet gewilde obstructie van den Hoogcn Raad van Arbeid is geen sprake. Spr. is het niet eens met den interpcllant. dat men do voorbereiding nu maar overhaast) moet afdoen. Do Minister moot zijn toezeg ging gestand doen, dat hij den Hooge,a Raad van Arbeid zal hooron ovor de maat regelen var. bestuur. En j'uist- do voorstan ders van den 8-uren-bh.g moeten er prijs op stellen, dab de voorbereiding zoo goed mogelijk is. Hoe dio ook zij, „De Nieuwo Couranit" zal in elk geval schrijven, dat spr. gewerkt heeft onder de awecp van den heer Schaper. Maar het is niet dro critiok, welko 6pr. vreooi. Schade doen volkomen valsche on geheel uit do lucht gegrepen be richten, als die in „Het Volk", inhouden de, dat cb Arbeidswet eonst 1 April in wer king aou treden. De heer SCHAPER (S. D. A. P.) is niet voldaanhij acht 's Ministers mededoelinig inzake tie invoering van dien 8-uren-dag met 1 Ootober niet geruststellend. Spr, dient con mobio in, wnciiión betreurd wordt, dat do Arbeidswet nog niet in wer king is getreden en den Minister verzocht wordt, te bevorderen, cïat do wot met 1 •Juli in werking treedt. Do heer BRAUTIGAM (S. D. A. P.) be toogt, dat de Hooge liaad te langzaam werkt en bespreekt uitvoerig dc arboids- toec3ta-nclen in verschil!en-do bedrijven. De heer RUGG-E (S. D. A. P.) zet uiteen, dat invoering van de Arbeidswet voor den landbouw van belang is. Spr. stélt na ecnii- gen tijd voor zijn rede te mogen afbreken om deze morgen voort te zetten. Het voorstel komt in stomming-or wor den uitgebracht 42 stommen voor on 1 st-eir tegen, zoodat de Kamer ni-et meer volballis. blijkt. De vergadering wordt verdaagd tot mor gen te óén uur. SPORT LAWNTENNIS. België'Nederland. Het Ncderlandshe team, dat Zaterdag en Zondag op do banen van do Ix.-opoil Club tc Brussel tegen de Belgen zal spelen, be staat volgens de ,,Spkr uit 1. Chr. C. van Lennep.- 2. Mr. A. Diemer Kul, 3. G. J. Scheurleer, 4. Mr. M- van der Feen, 5. Mr. L. A- N ij pels. C. G. R. Castonaijk, 7. A. Knap pert, 8. Jhr. E. G. de Serriere. Dubbels: 1. ScheurleerDiemer Kool, 2. Van LennepN ij pets, 3. Van der Fcon— Knappert. 4- De SerriereGaaien ]yk. Het Belgische team zal vermoedelijk uit dezelfde spelore bestaan als tegen ce Zwit sers, n.l.1. Lammens, 2. Washer, 3. De La- valeyc, 4. De Borman, 5. Laloux, 6. Sigart, 7. Van den Beinden, 8. Graeffe en voor bet Dubbelspel: 1. WasherLammens, 2. Gebrs. Laloux, 3. Laloux cn de Lavaleye. 4. Van den BeindenGrisar. SCHEEPSTIJDINGEN. 8TV. MIJ, NEDERLAND. BATJAN, uitr., 2 Juni van Genua'.; KON. NED. STOOMB. MIJ. ORION, 2 Juni van Napels naar Catania KON. HOLL. LLOYD. DRECHTERLAND, thjiisr, 31 Mei van Las Palmas. KON. F.ST-IND. MAILDIENST. ALMELO, 30 Mei van Colon naar Anï- sterdam. VAN RENSSELAAR, 19 Mei van Curar Sao naar La Guayra. HOLL-A fel EK IKA LIJN. ANDIJK, 3 Juni van Rotterdam naar New-York. SCHIEDIJK, pass. 3 Juni Dungeness. BH HEL®. Zeer vrij naar het Engelsch var, ANDREW ■SONTAR, door T. de Ti. (Nadruk verboden). SLOT. ,,Zou jij het prettig vinden, als vader soldaat werd, kereltje V' ),0 vader", zei het ventje, het lioofd van vader dicht naar zich toetrekkend. Het zal zoo eenzaam zijn zonder jou". -Maar, je hebt moeder toch, vent V' -Ja, het is heerlijk met moeder óók. ^aa!' jij maakt altijd zulke mooie dingen met me." -Maar, kereltje, ik dacht, dat je er zoo "nar verlangde, dat ik uit zou gaan?" »-Ja, hel zal prachtig staan, jij in nni- °nn, vader. Maar je weet wel, die vlieg machine, waarvan je me vertelde, dat (*le bommen liet vallen En als die nou CCns PP jou valt?" -Och, ik- had je dat malle verhaaltje e,Senlijk niet moeten vertellen. Dat is dom Un uie. Het was maar een verzinseltje. Veatje." •Ik heb er zooveel over gedacht, vader. .- Wou> dat soldaten niet hoefden te vcch- en alleen maar over de straat loopen 'D 'e mooie, schitterende uniformen, hè Zul je ook een sabel hebben, vader?" ,,Neen vent, die hebben we niet noodig". „Hè, daar ben ik blij om. Ze zijn zoo scherp. Je zóu je kunnen snijden en wie zou je dan moeten verbinden, als iker niet was Waarom wil je toch altijd zoo graag, dat ik je verbind, als je je hebt ge sneden ,.Ik weet het nieh kereltje. Ik denk. omdat je het zoo zachtjes doet en ik altijd tranen in je oogjes zie". „Moet jij nu cok iemand gaan doodma ken. vader?" „Ik weet niet, kereltje. Ik moet doen, wat de officieren bevelen". „Stel je voor, dat je een man gaat dood maken, die op z'n Duitsch Widger heette, en dat die een kleine jongen had „Maar vent, dat was innners allemaal maar een verzinseltje". „Ja, vader. .Wil jij me instoppen, van avond V' ,,'t Is zoo goed, ouwe jongen Hij stopte de lakens en dekens stijf om hem heen. „Heel stijf, vader, dan word ik zoo lek ker slaperig, dat ik wel den boelen dag zou willen gaan slapen". „Wacht daarmede," zei de vader, die, om zijn ontroering te verbergen,- zijn neus snoot, „wacht daarmee nu maar tot ie je ouden vader in zijn uniform hebt ge zien. Dan zul je heelemaal niet meer willen gaan slapen." „Neen, vader," zei de jongen met stra lende oogen dan zaf ik den heelen dag voor het raam zitten en wachten, of je langs komt. Zul je me dan salueeren, vader „En of, kereltje, en of," zei Widger zacht. „En als je het Vietoriakruis krijgt, mag ik het dan bewaren V' „Zeker." zei Widger. „Je doet altijd wat je belooft", zei liet ventje blij. „Wanneer ga je, vader?" „Nog niet, kereltje. Zij hebben me nog niet noodig. Als zij een man te kort kwa men, zouden zij het me laten weten, heb ben zij me beloofd." „Ik hoop, dat ze je maar gauw noodig hebben, vader. Jammer, dat we de vlieg machine nu niet hebben afgekregen, hè V' „Maar die maken we nog wel af voor ik ga". „E11 als je nu weg bent, vader, ergens in Frankrijk misschien," zei het ventje heel ernstig, „en je ziet vliegmachines in dc lucht zul je je dan verbeelden, dat ik het ben die je kom bezoeken 1" „Ik w eet, dat jij het zijn zult," zei Widger. „Gelukkig," zei dc jongen zachtjes zuch tend. „Wat praten wc grappig samen, hè vader Zouden alle jongens zoo met hun vaders praten „Ik denk het wel vent. Misschien niet heelemaal zoo. want jij bent toch alleen m ij n eigen jongen, hè ,,'t Ventje sloot zijn oogjes. Onder de dekens hield hij dc band van zijn vader stevg vast. „Ik word zoo slaperig, vader. Blijf je nog een klein poosje bij me. Speel maar eens. dat je schildwacht bent." ..Dat zal ik doen," zei Widger zacht en sloot zijn lippen stijf opeen, omdat hij an ders in snikken zou zijn uitgebarsten. Toen hij meende, dat de jongen na een minuut of vijf zachtjes was in slaap ge vallen, trok hij zijn hand terug cn liep op z'ri tteenen naar de deur. Een vermoeid stemmetje fluisterde: „Wie is daar?" „Widger liep op z'n tecuen terug: „Va der", zei hij. „Lieve, lieve vader", zei de jongen zacht Een maand Liter ging ^.kereltje" heel alleen op reis in zijn vliegmachine en drie dagen later werd zijn tuberculeus lichaam pje begraven. Widger ging naar het bureau en vroeg 0111 onmiddellijk naar liet front te mogen gaan. Toen zijn zwager het hoorde en zijn vrouw naar dc reden voeg vau dit plotse ling vertrek, antwoordde zij „Joe was een grooter menscli, dan wij vermoedden. Hij wist, dat de kleine jon gen op zijn hoogst nog drie maanden had tc leven en de dokter had hem verteld, dat bij de eenige was, die dc laatste weken van zijn jongen kon verlichten. Hij en do jongen begrepen elkaar zoo goed". Soldaat Henry Joseph Widger kwam bij een regiment infanterie en de weg naar het station voerde voorbij zijn huis Zijn vrouw en schoonzuster wachtten aan het station om daar afscheid van hem te ne men. Toen zij langs zijn huis kwamen, be merkte zijn buurman hoe Widgor plotse ling rechterop ging loopen en trotse!» ver der marcheerde, alsof de oogen van de. beu- Ie wereld op hem waren gericht. Hij keek naar een raam op de bovenverdieping ooi maakte eerbiedig het militair saluut. De antcre soldaat, die hem dit zag doen, vroeg: „Wat doe jij. zeg? Daar was nie mand, die naar je keek, hoor „O, niet?" zei soldaat Joseph Widger.;

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1920 | | pagina 5