12 Mei Tweede Blsd. Anno 1920. No. 18464 LEBDSCH DAGBLAD, Woensdag UIT DE RAADZAAL Opnieuw is Maandag bewezen, dat we niet te nes-simistiscb zijn geweest ten aanzien van don duur der 36-puntige agenda, zooaJs die voor drie raadszittingen word voorgelegd. Hoewel geen in gekomen stukken ol kleinere punten ophielden, zoodat om pl m. twintig minuten na twee reeds ion worden aangevangen met de verdere behan deling van salarisherziening der gemeente ambtenaren en wel met 6taal D, waartoe men gekomen was, Ï9 men, na con zitting tot halfzes van kwart na acht tot elf uur met de salaris- tjarziening nog niet eens gereed geraakt! Om elf uur gingen cr vele stemmen op, om staat D ten pinde te maken, maar wij prijzen den raad ge lukkig cn ons zelf niet mindcrl dat met één stem meerderheid besloten werd om op to houden, want we durven voorspellen, waar het met do rondvraag al half twaalf werd, dat het andors zeker tot kwart voor één zou hebben ge duurd, gelijk de eerste maal. Eon ware rogen van amendementen daalde op den raad neer, in hoofdzaak afkomstig van do heeren Dubbeldeman en Van Stralen, bij deze salarisherziening zooveel als do Siameesche tweelingen, en van den heer Knuttel. De heer Sijtsma voegdo cr bescheiden nog een tweetal aan toe, terwijl dc heer Do Lange zijn eenig geesteskind terugnam na korte discussie. En nog cttelijko zullen volgen. Vermoedelijk met het zelfde succes, als tot dusver door de voorstellers kon worden geboekt, m. a. w. vrijwel nihil. Van de heelo reeks werden er maar Iweo uitverkoren, een van den heer Sijtsma en een van den heer Knuttel, do rost viel zonder uitzondering, het geen den heer Dubbeldoman do verzuchting ont lokte, dat do soc.-dom. fractie blijkbaar in den ban was gedaan. Do heer Knuttel werd zelfs eenmaal gewaar, dat een amendement ook onder overweldigende blijken van sympathie kan bezwijken, zooals hij het zelf niet onaardig uitdrukte. Heb was overigena wel de dag van den heer Dubbeldeman, dien men bewonderen moet voor de volharding, waarmee hij tel kens maar weer do amendementen van hem en züD mede-strijdgenoot aanprees met min of meer gelukkige af en too ware gelegen heids-argumenten. We gelooven niet te veel te zeggen, wanneer we verklaren, dat hjj de helft van al den zittingstijd aan liet woora is geweest. En dat zonder kans op 'Succes, dat stond bij voorbaat reeds vast, waar immers bjj deze heraiening door B. en W. is verklaard, dat geen ingrijpende ver anderingen zouden worden aanvaard, waar door de totaal-kosien zouden stijgen, na tuurlijk-nog eens Tierliaald bij de verdediging, at cooïI weCnouder Van der Pot uitkomen, hoe niet elke wijziging waa afgesneden. JYaar de soc.-dom. amendementen zonder uitzondering van do verste strekking wa ren, waren zij o.i. tevoren ton doode opge schreven. Meestal kregen de roode heeren alleen den steun van den communist, die op zijn beurt- bij zijn minder «scbende voor- Stellen do huip der soei's erlangde. De lieer l-Knuttel kon in deze omstandigheden den heer Dubbeldeman het verdedigen bijna ge heel alleen overlaten, waarvan 'iij dan ook gebruik maakte. Voor een nadoro beschouwing leenen de discussies zich feitelijk niet meer. In hoofd zaak waren heb reeds bekende strijdvragen, flie beslist werden, als afschaften van klas sen enz., waarbij uit den aard der zaak geen nieuwe argumenten zich voordeden en ver- der kwesties van waardeering t>n appre ciatie van een'of ander ambt." Daarbij nog een strijdpunt-, reeds bij de begrooting uit voerig behandeld n.1. de kleed ij der bodea van het stadhuis en een paar uit den treure zich -herhalende politieke aanvallen als min het adres der soc.-deth. fractie zich geheel onder dea invloed der vakbonden te hebben gesteld, het weigeren van een vvethoud'ers- zetei ènz. W 6 zulfen "daarop dan oófc mei nad"er_meer ingaan, om niet in onnooiige herhalingen te vervallen. -Wethouder Pera had niet bepaald zijn jour, hetgeen do Voorzitternoopte, hem herhaaldelijk bij lo springen, met meer af doende argumenten en Bewijsvoeringen. Te- gon den zin van den voorzitter voerde de wethouder zelfs ee-nige keer en het woord. Over 't geheel genomen wad de stem ming heel wat Talmer dan j" -1" Voor een week. Natuurlijk knetterde het politieke vuurtje nu en dan wel eens, maar van voel beteekenis was het niet, zoadat de voorzitter het in dat opzicht iets makkelijker had. Slechts eens" pakto de heer Dubbelde man bijzonder fel uit tegen den voorzitter, toen deze hem verweet, dat van de zijde van den heer Dubbeldeman c.s. nog geen enkel goea geformuleerd voorstel was gedaan, met oeaoelü m den zin van geheel juist tech nisch opgesteld maar in den geest van GCtllreffend ten aanzien van wat men an ders wilde. Hadden wij net zooveel kunnen leeren als u, dan witten wij het misschien nog veel beter, dan u, repliceerde de heer Dubbeldeman onder applaus der wederom voile tribune, die door eeoige voorzitters- hamerslagen weldra tot rust terugkeerde. Een zekere op 'b publiek indruk makende slagvaardigheid hebben de soc.-dem. wel ge leerd, dab ondervond ook de heer Huurman, die heb een paar maal met den heer Dub- Deldeman aan den stok kreeg per inter ruptie. Met den communist verschilde de heer Dubbeldeman Slechts ernstig bij het meest zakelijke debat, dat nog gevoerd is, n.1. over de verpleegsterssalarissen van Ende geest etc., waarover bij de algemeene be schouwingen ook reeds het nocdige en on moedige was gezegd. De heer Knuttel deed tor- u weer eens zeer scherp uitkomen, hoe zijn partij mede door ontevredenheid deze maatschappij onderste boven wil neer en, toen hij de hoop uitsprak, dat de ontevre denheid zou blijven, zelfs au werden de voorstellen tot verhooging der salarissen aangenomen. Dat van zijn kant die ontevre denheid in de hand wordt gewerkt, ligt daarin van zelf opgesloten! Dat ging den heer Dubbeldeman te ver, die toch tevre denheid wensehte door middel van zijn voor- aieilen tot verhooging. Liefde en toewijding voor heb verpic- gingsvak te koop en voor geld, we meonen met de diverse sprekers, cüat dit niet mo gelijk is. In 't innorlijko van hen, die dit beroep kiezen, moet een drang daartoe uit gaan. Maar is dat juist niet een reden, om een goed salaris to geven als erkentelijk heid voor beide onmisbare factoren? Over de vraagwat noemt men een goed salaris kan men verschillen en liet ware o. i. daar om beter geweest, wanneer alleen hierover do strijd ware gegaan. De heer Wil mor, door den soeialistisohen woordvoerder van den dag uit zijn tent ge lokt naar aanleiding van diens verklaring, dat ook van katholieke belanghebbende zijdo instemming was betuigd met hetgeen hij wilde, zeide gaarne aan verbetering to hebben willen meoworken, maar op deze onzakelijke voorsbellen van den heer D. kon hij niet ingaan. Geen gelukkig verweer, waar juist hier (Se heer Dubbeldeman zooals j reeds gezegd, heb meest zakelijke betoog hield van don gansohen dag. om niet te zeg- j gen van do heele salarisherziening. Het cenige in de practijk bijzondere magere succesje bij zooveel moeite De Voorzitter zelf ging er zoo waar ook toe over do babinetakwestio te stellen, toen speciaal van do zijdo van don heer De Lango ernstig verzet kwam tot vaststelling van den rang van administrateur boven re ferendaris. Strafes vraagt men een direc teur-generaal, draafde de heer De Dan go door. Eigenaardig ook, dab, terwijl de rang van administrateur wel voor do lichtfabrie ken zou worden gecreëerd, voor het secrë- t-ariepersoneel een uitzondering zou worden gemaakt. We kunnen ons daarom inden- ken, dat do Voorzitter, overladen met werk i als hij is, door deze ongelijke en onbillijke behandeling wat kriebelig word en mis schien zich sterfcor uitdrukte dan bedoeld was. Enfin, de administrateur komt cr! Maandag a. s. hot rostantjo der salaris- kwestie en dan volgen nog andere belang rijke zaken! Bij do rondvraag deocl do Voorzitter de belangrijko mèdedeeüng, dab in overeen stemming met de meaning van don Minister» van Binnenlandscho Zaken en het centraal stembureau bij d!o a. a. verkiezingen geen apart o stembussen, voor mannen on vrou wen zullen worden geplaatst, waar daarin wordt gezien een schending van. hot ge heim stemrecht. 0 TWEEDE KAMER. Vergadering van gister middag, lnlerpellalies. Aan de orde is het verzoek van den heer BRAAT (Plattelands Partij), om verlof tot het richten van vragen aan den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel i. z. het niet uitbetalen van het destijcfe beloofd bewaarloon voor aardappelen. Het verlof wordt verleend. De interpellatie zal op een nader te be palen dag worden gehouden. Hierna is aan de orde het verzoek van den heer DUYS om verlof tot- het richten van vragen aan de Regeering met betrek king tot do verhouding waarin zij staat tot do tegenwoordige Magyaarsche republiek, zoomede do vraag of zij bereid is maatrege len te nemen, hetzij zelfstandig, hetzij met andere regceringen, tegen de daar bestaan de toestanden. De VOORZITTER zegt, dat hij tot rijn spijt geen vrijheid kan vinden om voor te stollen het verlof toe te staan. Spr. meent-, dat de Nederlandsche volksvertegenwoordi ging met de toestanden in Hongarije niets te maken heeft. Hij stelt dus voor het ver lof niet toe to staan. Do heer DUYS (S. D. A. P.) bestrijdt dit en acht het niet parlementair .Spr. ver wijst naar Engeland, waar een verzoek nooib is geweigerd. Ook is het voorstel niet overeenkomstig de praktijk in het Neder landsche Parlement. Herhaaldelijk zijn h-ier burtcailandsohe aangelegenheden be handeld, m. n. hetgeen met betrekking tot Turkije in Armenië geschiedde. In Decem ber 1894 sprak daarover de heer Van By- landtdaarna heeft cieze jaar in jaar uit' hierover gesproken. Geen enkele maal is hiertegen bezwaar gemaakt en opgemerkt, dat heli inwendige aangelegenheden van oen ander land betrof. Spr. zou nu gaarne vernemen wat de recfen voor de weigering van zijn interpellatioverzoek is. De zaak is bovendien ook niet van inter nen Hongaarsohen aard. Spr. doet mode- cfeeling van een geheime rondgaande oircu- laire, waarin sommen worden uitgeloofd voor hot vermoorden van communisjten daarbij is ook een Hollander. Er zijn bij dezo zaak dus betrokken de belangen van Hollandiers die zich in hét buitenland be vinden. Hongarije heeft een beroep gedaan op onzo menschlievendheid en hier te lande wordt naar aanleiding daarvan veel ge daan, o. a. voor de Hongaarsoho kindoren. Maar men mag dan ook zekerheid vergen omtrent de wijze, waarop da gezonden goe deren en gelden worden besteed. Deze goe deren en golden komen echter niet aan hun -bestemming; arbeiderskinderen en vooral Joockeho kinderen worden er mot mede ge holpen. De VOORZITTER kan niet voldoen aan het verzoek om zijn voorstel in te trekken. Er is nog geen wettig erkende regeering in Hongarije, en Nederland kan er zich daarom niet mede bemoeien. Met Enge land staat dit anders, dit land is met Hongarijo in oorlog geweest en heeft nog geen vrede gesloten. Spr. kan zich voorts beroepen op den heer Duys, die op 4 December 1918 zioh krachtig verzette tegen de interpellatie- Wijnkoop over de pogroms op Joden in Polen en Gallicië, den heer Duys en den heer Schaper, die ook sprak tegen deze interpellatie, welke meer gemotiveerd was, hebben met hun fractie toen er te gen gestemd. De heer TROELSTRA (S. D. A. P.) zegt, dat het toen ging tegen de z.g. in- terpellaliegriep. Dat de Voorzitter thans den weg van de logica verlaat, kan geen andere reden hebben, dan dat diens standpunt niet sterk is! Spr. beroept zich op het instituut van den Volkenbond, waardoor men zich niet behoeft te laten afschepen als het om belangen gaat als de interpellatie-Düys betreft. Spr. protes teert tegen de houding der Regeering te genover een Hongaarsch journalist hier te lande, wiens pas zij niet verlengen wil, zoodat deze genoodzaakt zal zijn naar zijn FEUILLETON, DE HOEVE IN 'T BROEK. Een roman uit Masseren door RICHARD SKOWRONNEK. (Nadruk verboden.) '41) De knechts stonden besluiteloos en Gu- - eek lachte al pwiar door „Geeft je maar geen moeite, mannetjes, aan de achterdeur ben ik vroeger geweest dan jullie en ik bob haar gesloten!" Hij greep met do linkerhand in den zak en haalde er oen groeten sleutel uit. „Komt maar hier, cn haalt hem, jullie rijt dertig tegen dén, en ik zou mij in uw plaats schamen 1" Do heer Bog-dan ruk to ricii uit woede bijna do haren uit liet hoofd. „Ja, hij heeft gelijk! Jullie zijn voor de bank allen lafaards! Het gchcele jaar wor den jullie gevoed cn jo verdient liet hoog ste loon, maar als je moet opkomen voor je meester, dan zijn julli'o niet te vinden!" Guzek begon weer te hoanen. „Liovo Bogdan, beloof hun 'toch meer! Zooveel, dat ieder voor zijn begrafenis ge noeg heeft, on nog een pa-ar thaler voor rijn weduwe, want lerend komt in het eerste halfuur niemand door de dear, waar ik vóór sta. Maar ik wil jo een voorstel doen. Gaat. weer dansen cn lachen cn laat jo niet storen, omdat ik hier nan dc dour sta en naar je kijk. Wat doet bet er toe, of dc bruid weg iser zijn immers nog genoeg "J-dero meisjes? En gelooft mij, ook zij zal .on jnot b;j hem vervelen, met wien sij is ^Sgereden Daar.klonk van de zijde, waar dc muzi kanten zaten, een 'uido stem: „Hallo, Sokinieael, Chila, Zaborowski, speelt cr op los on jo zult zien hoe dio schreeuwer daar aan de deur het eerst zal gaan dansen." Filusoh Bogdan had het mes van rijn broe der opgeraapt -en was midden in do zaal op een stoel gesprongen. Het mes lag over- lenga in rijn vlakke hand, met het heft naar den wortel en liet scherpe einde tus- schen' de vingertoppen. Zijn arm vloog in oen wijden kring „Daar, verweer je nu, als jo kunt!" Nu wist Guzek, dat het cindo gekomen was, want voor een juist geworpen mos helpt ontwijken "niet!, cn in deze kunst was Filusch een meester. Hij beproefde nog een plotselinge wending ter zijdo, maar dezo was niet snel genoeg geweest en een sohrij- nonde pijn in zijn reohtor'oovcnarm bewees hem, dat da knaap juist gemikt had. Do hand, die den zwaren, eiken knuppel vast hield, zonk slap langs hom neder, maar reeds greep hij cr maar mét den linker en zwaaide het wapen weer in oen lering rond, voor do kneohts, die zich op hem haddon willen werpen. Don dichtst bij hem staando wierp hij met- een onvcrwachten slag begon het scheenbeen op den grond en riep dan zóó luid, dat do vensters rinkelden „Wacht eens, zoo gaat het niet, want ik heb nog oen anderen arm!" In stilte dacht hij center nu door do opon deur een eervollen aft'ooht to wagen en bui ten zijn heil te zoeken thur middel van zijn lange beenen. Daar werd opeens een voste hand op zijn schouder gelegd „In naam der wot, Guzek, zijt gij mijn gevangene „Haal je do koekoek, do wachtmeester Guzek had den onver wachten ruggeling- scbon aanvaller met een krachtiger. 6chop willen begroeten, maar do woorden „in naam der wet" bedwongen hem. In de ge vangenis kwam hij toch, want toen hij zich omkeerde, hadden hem een paar Icrachtigo vuisten bij den kraag gepakt en aan ont komen viel niet to denken. Waartoe zou het dienen, den onvermijdelijk en straftijd, door een nutteloos verzet tegen do overhoid te verlengen? Hij wdst uit zijn langjarige ge- rechtspraktijk, dat daar minstens een lialf jaar op stond, te zamen met do zooeven be gane huisvredebreuk, en met dat, wat hij nog op zijn kerfstok had, kon de gozamem- lijko straf op zijn minst anderhalf jaar be dragen. Hij schudde dus enkel maar zijn rugge- lingscben aanvaller van zich af, en zei ge laten „Goed zoo, wachtmeester; u wil ik ge hoorzamen, want je bent als gendarm ver plicht! de orde to handhaven. Maar ik smeek jo, houd dio m-cnschen van mijn lijf af, an ders zou ik nog een paar van hen de her sens inslaan." „Wat ik to doen heb, behoef je mij niet voor te schrijven," zei de beambte norsoh maar cr straalde toch voldoening uit zijn oogen, dat het hem itoven allen gelukt was, dit gevaarlijk sujet in hechtenis te nemen. Zijn verdienste was echter niet zoo heel groot, want oen- van do dienstmeiden was bij het- begin van den strijd uit het keuken raam gesprongen en had hem uit rijn bad gehaald. Hij eehoof de dichtst bij st-aanden op zijde en haalde een dik notitieboek voor den dag. „Nu zullen wij eerst eens het proces verbaal opmaken en zorg gij, mijnheer Bog- land terug te keeren, op gevaar af daar slachtoffer tc worden van de moorden. Do heer VAN RAVESTEYN (Comm. P.) zegt, dat het aan den heel- Duys zelf te wijten is, als zijn interpellatie gewei gerd wordt, nl. door eijn houding tegen over de communistische interpellaties. Spr. komt pp voor het recht van inter pellatie, waaraan niet getornd mag wor den. Weigering der interpellatie zou met allo middelen, welke in het Parlement ter beschikking staan, moeten word' i beant woord. Hij begrijpt niet, waarom de Rogeering op deze zaak niet wenscht in te gaan, of het moest zijn omdat men er een partij- zaak van wil maken. De OQRZrTTER merkt op, dat hij met de Regeering geen overleg gepleegd heeft. Het voorstel is van hem alleen. Do heer KLEEREKOPER (S. D. A. P.) protesteert ook tegen het voorstel van den voorzitter. De heer DE SAVORNIN LOHHAN (O.-H.) verdedigt den Voorzitter tegen eenige verwijten van den heer Troelstra de Voorzitter was volkomen gerechtigd advies te geven. Spr. zal het voorbeeld van den vorigen spr., die met verwijten tegen anderen kwam, niet volgen, men zou kunnen zeg gen, dat de mcnschcn, die thans in Hon garije worden vervolgd, zichzelf schuldig hebben gemaakt aan zulke misdrijven, dat het maar beter is cr over te zwijgen. (Pro testen der soc.-dem.) Dc interpellatie kan z.i. geen enkel nut hebben. Het recht van interpellatie be hoort ook niet aan ieder lid, maar aan de Kamer in haai» geheel en deze kan een verzoek weigeren. a>o heer DUYS (S. D. A. P.) voert nog maals het woord, met een beroep op het Christendom, de houding der rechterzijde lakend. (Groot rumoer). De VOORZITTER verzoekt den spreker niet op die wijze voort te gaan, anders zal hij hem het woord'moeten ontnemen. Het geld, dat door do vakvereeriigïngen gezonden wordt naar Hongarije, wordt daar gestolen vóór" de rijken, met behulp van een Ncderla-ndschen consul. Dc heer LOHMAN (C.-H.)Dat is èen absolute leugen. De VOORZITTER verzoekt den heer Lobman dergelijke uitdrukkingen niet te gebruiken cn den heer Duys zich te ma tigen. De heer DUYS (S. D. A. p.) bestrijdt nog verder het betoog: van den Voorzitter on diens verwijzing naar spr.'s houding in December 1918. Toen ging het tegen het overmatig aantal interpellaties. Nog zegt spr.. dat de Regeering in do laatste dagen niets anders doet dan de ar- beiaersklasso tarten, waardoor zij op den v, eg van gewelddadig verzet gedreven wordt. Heb voorstel van den Voorzitter heortdaar piecies bij. Stemt het maar af. Spr. hoopt, dat dc arbeidersklasse daaruit de conclusie sal weten to trekken. De heer DRESSELHUIJS (V- L.) be schouwt het voorstel van den Voorzitter uitsluitend als gedaan om doelmatigheids- grocdesi. Om die reden had. naar epr. wil aannemen, de heer Duys in 1918 toch ook bezwaar tegen 'de interpellatie-Wijnkoop. De bewering van den heer Duys over den Nederlandschen consul in Hongarije is vol komen onjuist. Aangezien nu verdachtma kingen tan grondslag liggen aan het betoog van den heer Duys, zal spr. voor diens in terpellatioverzoek stommen. De heer MARCHANT (V. D.) segt, dat het recht van interpellatie zoo ruim mogelijk inoeb worden toegepast. Het onderworp geeft geen aanleiding bot weigering der interpel latie. Het is spr. nog niet gebleken, dat da ge- lioele rechterzijde togen deze interpellatie zou zijn. Do hear Do SavoroLn Lobman heeft er alleen doclmatigheidsgroaden tegen aan gevoerd. Er is nu reeds oen uur besteed over de vraag, of men deze interpellatie zal toe staan. Spr. geeft den raad tiiot langer te pra- ten, inaar het gevraagde verlof te verke nen. Do heer TREUB (Econ. B.) is voor het voorstel van "den Voorzitter. Het betreft hier 1 eon zaak van internen aard, van een andere dau, intuaschen voor een voertuig, opdat wij don boosdoener vandaag nog in heoh- tanis kunnen bron-gen!" Bogdan haastte rich een van riin knechts do noodigo aanwijzingen to geven cn richt te. zich -toen vol ijver tot dsn vertegenwoor diger van hot gerecht-, om, bij hot weldra volgende getuigenverhoor, voorhanoh het recht aan rijn zijde te brengon, maar vóór alles zijn j'ongea schoon to wasschen van het fort, dat- hij met- heb mes geworpen had. Op dit oogenblik vou' Guzek met een snel len sprong uiissolaen nog do vrijheid her kregen hebben, roaar hij had te veel bloed verloren cn het word licm soms duister voor do oogen. Ma-ar zelfs als heb hem gelukt was op het Broekeiland te kamén, dan zou den de honden toch zijn spoor hebben ge vonden -e-n dan gaf het maar noodeloos al arm, want mogelijk-zou óé.n van allen op de gedachte zijn gekomen, oen boot in het wa ter lo brengen cn het eiland af te zoeken. En voor hetgeen hij in stille hoopte wa3 hot heter, dat men die twee daar alleen liet. Daar zou een eïerde maar te veel zijn en wio weet, of het hem geen leed zou hebben gedaan, als hij cr bij was geweest, want in het gelaat- van het kleine meisjo was iets geweest, dat hem diep ontroerd had. Zij had cr als een joug reetje uitgezien, zoo onschuldig en vertrouwelijk, en hij kwam eiohzelf als een aasjager '.oor, dat hij rijn meost-or op haar had aangehitst. Maar dat kwam, omdat! hem, ouden ezel, het bloed ook nog zoo snel door de aderen liep. Hij had toch moeten bedenken, dat het mot deugt, mannenzaken net vrouwengeschie denissen te verwarren. En zoo voorzag hij nu al, hoe. alles gaan zou. als hij in de ge vangenis zat. Jan wo« na-tuurliik te teerhartig, ocp mogendheid. Er moeten al peer buitengewoon; sterke redenen zijn, om af te wijken van de gedragslijn, welke door internationale voor zichtigheid wordt voorgeschreven, om zich' met dergelijke aangelegenheden niet te be moeien. Voor de aantijging tegen den Ne derlandschen consul-generaal in Hongarije bestaat geen enkele grond; spr. kent hem' ai sedert jaren. Om dat te constateer en, daarvoor heeft men deze interpellatie niet noodig. De heer VAN DOORN (U. L.) sluit zich aan bij het yoorstel van den Voorzitter. Hij wijst het argument i. z. de aantijging van den heer Duys tegen den Nederlandschen consul-generaal in Hongarije af; dat heeft niets te maken met deze interpellatie. Lo heer DUYS (S. D. A. P.) interpel- lheit, dat hij daarvoor morgen dan een af zonderlijke interpellatie zal aanvragen. Do heer DE SAVORNIN LOHMAN (G.-H.) bestrijdt ook het argument van den heer Diesselhurjs. Spr. herinnert nog aan het on derzoek der Engelsche commissie, waaruit hiijkt, dat er van een terreur geen sprake is. De heer NOLENS (R.-K.) zegt-, dat het niet aangaat te meenen, dat elke aange vraagde interpellatie moet worden toege staan. Deze zaak valt absoluut buiten het uiterpellatierecht. De VOORZITTER komt op tegen aantijgin gen, door de heeren Kleerekoper, Duys et» Van Ravesteyn tot hem gericht. Men heeft deze zaak opgeblazen; als men straks kalm is, zuilen de heeren inzien, 'dab de gebezigde uitlatingen tegen hem geen zin hadden. Heb betreft hier een zaak, vva-araaa heb N c-derlandscbe Parlement niets kan doen; daarom is de interpellatie niet gemotiveerd. Het voorstel van 11 en VOORZITTER, om het gevraagde verlof van den heer Duys voor een inberpellatie in verband niet dc- toestanden in de Magyaarche republiek niet toe te staan wordt met 53 tegen 27 stemmen aai genomen. Tegen stemden de soc.-üem., vrijz.-demi en de heeren Dresselhuys, .Van Ravest-eijn, en Van Rappard. Wetboek van Strafvordering. Aan dc orde Ï3 hiorna dc eindstemming over bet ontwerp Wetboek van Strafvordering. Hot ontwerp wordt aangenomen met 71 tegen 2 stemmen. Togen stemden de heeren Van Doorn en Van Raves teïjn. Lager-Onderwijs-wet. Vervolgens wordt voortgegaan mot de arlike- lou van liet ontwerp Lager-OnderwijVwet. Iu stemming komen de amendementen-Ossen- dorp C.s. betreffende de schoolvergaderingen piet regelende bevoegdheid; zij worden met 56 tegen 23 stemmen verworpen. Togen stemden do soc.-dem., dc communisten en do heer Ketelaar. Art. 21 wordt z. li. st. aangenomen. Aan de orde is'hierna art. 21 (rogeling it. schooltijd en godsdienstonderwijs). Do hoor VAN RAPPARD (V. L.) licht een emendemant toe, om mot kerkelijko gemeenten gelijk to stellen voreonigingen, welko zich met het geven van godsdienstonderwijs aan schoof- g-aando kinderen belastan. Do heer VAN ZADELHOF (S. D- A. P.) licht ten amendement toe. om alle voor het gods dienstonderwijs bestemde uren to doen vallen binnen oen der sohoollijdon, na overleg mol da godsdionstloeraren. Do MINISTER VAN ONDERWIJS, do heoc DE VISSER, zegt, dat or een principieel ver schil is tusschen zijn artikel cn het amendoment- Van Zadelhoff. Deze wil slochts overleg plegen met de godsdienstleraren, terwijl spr. spreekt van overeenstemming mot de godsdienstleerarcn. Wanneer er overeenstemming is boreikt, weet men, dat do gods dienst leeraren zekor komen. Do uitdrukking binnen eon dor schooltijden ii onduidelijk. Spr. ontraadt het amendemnut. Het amendement-Van Rappard wil spr. over nemen; als do voorsteller or aan toevoegt: „In dien dezo veroeuigingcii voldoen aan bij alge- mocnon maatrogcl van bestuur gestolde oischon, Do Minister, verklaart zich nog bereid vergoe ding te geven voor het godsdienstonderwijs; Do hoor VAN RAPPARD (V. L.) wijzigt ïa dien zin zijn amendement. Do heov VAN ZADELHOFF (S. D. A. P.) re pliceert. De Minister wil hot god-dicnstoiidorwijf een integreorend deel doen zijn van het onder wijs cn dat wil spr. juist niet. wraak to nomen op den houtvester Holder want wad die gedaan li-ad, was hem niet uit eigen herinnering bijgebleven, maar slechts 'als een sa-ge, uit tijden, die hij niet kende. Terwijl hij dus Samuel Guzek achter dikke muren wast ritten, zou dc houtvester hier rustig sterven in zijn bed en do mis daad ongewroken blijven. Bij die gedachte kreunde hij van inwendige spijt cn ging weer op do bank bij de deur zitten als eea aangeschoten beer. Hij greep met zijn lin kerarm den reohter boven dc wond, om liet bloed tegen to houden, dat zinder ophou den met een fijnen straal uit da ga'pend® schour in de mouw sprong, tn het was alsof alles hem nu onverschillig werd, wat nog komen zou, want hij werd opeens zoo moe, alsof hij iu tien nachten riet geslapen had „Vrouw Holder, dio als ui onmacht, in do armen van do boerenvrouwen had gelegen, was weer bijgekomen. De haren hingen haar om het hoofd en zij geleek wel een krank- rinnigo, zooals zij nu v>x»r Guzek ging slaan, ,Ik wil mijn kind terug hebben, mon ster. „Hoor je wel! Mijn kind!" En Daniël Bogdbn, die zich weer van rijn val hersteld had, sloot- rich hij baar aan. „Guzek, mijn broer heeft ie goed getrof fen, en do dood teekent rich al op je ge zicht- Verlicht dus ie hart en zeg mij, waar de ander met het meisje is gebleven. Al» jo het ctoat, dan zweer ik je op handslag, dat ik hem het leven zal laten'. Guzek richtte zich op en een vonk art on- uitblusehbaren iiaat sprong uit zijn oogen. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1920 | | pagina 5