12 Mei Tweede Blsd. Anno 1920.
No. 18464
LEBDSCH DAGBLAD, Woensdag
UIT DE RAADZAAL
Opnieuw is Maandag bewezen, dat we niet te
nes-simistiscb zijn geweest ten aanzien van don
duur der 36-puntige agenda, zooaJs die voor drie
raadszittingen word voorgelegd. Hoewel geen in
gekomen stukken ol kleinere punten ophielden,
zoodat om pl m. twintig minuten na twee reeds
ion worden aangevangen met de verdere behan
deling van salarisherziening der gemeente
ambtenaren en wel met 6taal D, waartoe men
gekomen was, Ï9 men, na con zitting tot halfzes
van kwart na acht tot elf uur met de salaris-
tjarziening nog niet eens gereed geraakt! Om elf
uur gingen cr vele stemmen op, om staat D ten
pinde te maken, maar wij prijzen den raad ge
lukkig cn ons zelf niet mindcrl dat met
één stem meerderheid besloten werd om op to
houden, want we durven voorspellen, waar het
met do rondvraag al half twaalf werd, dat het
andors zeker tot kwart voor één zou hebben ge
duurd, gelijk de eerste maal.
Eon ware rogen van amendementen daalde op
den raad neer, in hoofdzaak afkomstig van do
heeren Dubbeldeman en Van Stralen, bij deze
salarisherziening zooveel als do Siameesche
tweelingen, en van den heer Knuttel. De heer
Sijtsma voegdo cr bescheiden nog een tweetal
aan toe, terwijl dc heer Do Lange zijn eenig
geesteskind terugnam na korte discussie. En nog
cttelijko zullen volgen. Vermoedelijk met het
zelfde succes, als tot dusver door de voorstellers
kon worden geboekt, m. a. w. vrijwel nihil. Van
de heelo reeks werden er maar Iweo uitverkoren,
een van den heer Sijtsma en een van den heer
Knuttel, do rost viel zonder uitzondering, het
geen den heer Dubbeldoman do verzuchting ont
lokte, dat do soc.-dom. fractie blijkbaar in den
ban was gedaan.
Do heer Knuttel werd zelfs eenmaal gewaar,
dat een amendement ook onder overweldigende
blijken van sympathie kan bezwijken, zooals hij
het zelf niet onaardig uitdrukte.
Heb was overigena wel de dag van den
heer Dubbeldeman, dien men bewonderen
moet voor de volharding, waarmee hij tel
kens maar weer do amendementen van hem
en züD mede-strijdgenoot aanprees met min
of meer gelukkige af en too ware gelegen
heids-argumenten. We gelooven niet te veel
te zeggen, wanneer we verklaren, dat hjj
de helft van al den zittingstijd aan liet
woora is geweest. En dat zonder kans op
'Succes, dat stond bij voorbaat reeds vast,
waar immers bjj deze heraiening door B. en
W. is verklaard, dat geen ingrijpende ver
anderingen zouden worden aanvaard, waar
door de totaal-kosien zouden stijgen, na
tuurlijk-nog eens Tierliaald bij de verdediging,
at cooïI weCnouder Van der Pot uitkomen,
hoe niet elke wijziging waa afgesneden.
JYaar de soc.-dom. amendementen zonder
uitzondering van do verste strekking wa
ren, waren zij o.i. tevoren ton doode opge
schreven. Meestal kregen de roode heeren
alleen den steun van den communist, die op
zijn beurt- bij zijn minder «scbende voor-
Stellen do huip der soei's erlangde. De lieer
l-Knuttel kon in deze omstandigheden den
heer Dubbeldeman het verdedigen bijna ge
heel alleen overlaten, waarvan 'iij dan ook
gebruik maakte.
Voor een nadoro beschouwing leenen de
discussies zich feitelijk niet meer. In hoofd
zaak waren heb reeds bekende strijdvragen,
flie beslist werden, als afschaften van klas
sen enz., waarbij uit den aard der zaak geen
nieuwe argumenten zich voordeden en ver-
der kwesties van waardeering t>n appre
ciatie van een'of ander ambt." Daarbij nog
een strijdpunt-, reeds bij de begrooting uit
voerig behandeld n.1. de kleed ij der bodea
van het stadhuis en een paar uit den treure
zich -herhalende politieke aanvallen als min
het adres der soc.-deth. fractie zich geheel
onder dea invloed der vakbonden te hebben
gesteld, het weigeren van een vvethoud'ers-
zetei ènz.
W 6 zulfen "daarop dan oófc mei nad"er_meer
ingaan, om niet in onnooiige herhalingen te
vervallen.
-Wethouder Pera had niet bepaald zijn
jour, hetgeen do Voorzitternoopte, hem
herhaaldelijk bij lo springen, met meer af
doende argumenten en Bewijsvoeringen. Te-
gon den zin van den voorzitter voerde de
wethouder zelfs ee-nige keer en het woord.
Over 't geheel genomen wad de stem
ming heel wat Talmer dan j" -1"
Voor een week. Natuurlijk knetterde het
politieke vuurtje nu en dan wel eens, maar
van voel beteekenis was het niet, zoadat de
voorzitter het in dat opzicht iets makkelijker
had. Slechts eens" pakto de heer Dubbelde
man bijzonder fel uit tegen den voorzitter,
toen deze hem verweet, dat van de zijde van
den heer Dubbeldeman c.s. nog geen enkel
goea geformuleerd voorstel was gedaan, met
oeaoelü m den zin van geheel juist tech
nisch opgesteld maar in den geest van
GCtllreffend ten aanzien van wat men an
ders wilde. Hadden wij net zooveel kunnen
leeren als u, dan witten wij het misschien
nog veel beter, dan u, repliceerde de heer
Dubbeldeman onder applaus der wederom
voile tribune, die door eeoige voorzitters-
hamerslagen weldra tot rust terugkeerde.
Een zekere op 'b publiek indruk makende
slagvaardigheid hebben de soc.-dem. wel ge
leerd, dab ondervond ook de heer Huurman,
die heb een paar maal met den heer Dub-
Deldeman aan den stok kreeg per inter
ruptie.
Met den communist verschilde de heer
Dubbeldeman Slechts ernstig bij het meest
zakelijke debat, dat nog gevoerd is, n.1.
over de verpleegsterssalarissen van Ende
geest etc., waarover bij de algemeene be
schouwingen ook reeds het nocdige en on
moedige was gezegd. De heer Knuttel deed
tor- u weer eens zeer scherp uitkomen, hoe
zijn partij mede door ontevredenheid deze
maatschappij onderste boven wil neer en,
toen hij de hoop uitsprak, dat de ontevre
denheid zou blijven, zelfs au werden de
voorstellen tot verhooging der salarissen
aangenomen. Dat van zijn kant die ontevre
denheid in de hand wordt gewerkt, ligt
daarin van zelf opgesloten! Dat ging den
heer Dubbeldeman te ver, die toch tevre
denheid wensehte door middel van zijn voor-
aieilen tot verhooging.
Liefde en toewijding voor heb verpic-
gingsvak te koop en voor geld, we meonen
met de diverse sprekers, cüat dit niet mo
gelijk is. In 't innorlijko van hen, die dit
beroep kiezen, moet een drang daartoe uit
gaan. Maar is dat juist niet een reden, om
een goed salaris to geven als erkentelijk
heid voor beide onmisbare factoren? Over
de vraagwat noemt men een goed salaris
kan men verschillen en liet ware o. i. daar
om beter geweest, wanneer alleen hierover
do strijd ware gegaan.
De heer Wil mor, door den soeialistisohen
woordvoerder van den dag uit zijn tent ge
lokt naar aanleiding van diens verklaring,
dat ook van katholieke belanghebbende
zijdo instemming was betuigd met hetgeen
hij wilde, zeide gaarne aan verbetering to
hebben willen meoworken, maar op deze
onzakelijke voorsbellen van den heer D. kon
hij niet ingaan. Geen gelukkig verweer,
waar juist hier (Se heer Dubbeldeman zooals
j reeds gezegd, heb meest zakelijke betoog
hield van don gansohen dag. om niet te zeg-
j gen van do heele salarisherziening. Het
cenige in de practijk bijzondere magere
succesje bij zooveel moeite
De Voorzitter zelf ging er zoo waar ook
toe over do babinetakwestio te stellen, toen
speciaal van do zijdo van don heer De
Lango ernstig verzet kwam tot vaststelling
van den rang van administrateur boven re
ferendaris. Strafes vraagt men een direc
teur-generaal, draafde de heer De Dan go
door.
Eigenaardig ook, dab, terwijl de rang
van administrateur wel voor do lichtfabrie
ken zou worden gecreëerd, voor het secrë-
t-ariepersoneel een uitzondering zou worden
gemaakt. We kunnen ons daarom inden-
ken, dat do Voorzitter, overladen met werk
i als hij is, door deze ongelijke en onbillijke
behandeling wat kriebelig word en mis
schien zich sterfcor uitdrukte dan bedoeld
was. Enfin, de administrateur komt cr!
Maandag a. s. hot rostantjo der salaris-
kwestie en dan volgen nog andere belang
rijke zaken!
Bij do rondvraag deocl do Voorzitter de
belangrijko mèdedeeüng, dab in overeen
stemming met de meaning van don Minister»
van Binnenlandscho Zaken en het centraal
stembureau bij d!o a. a. verkiezingen geen
apart o stembussen, voor mannen on vrou
wen zullen worden geplaatst, waar daarin
wordt gezien een schending van. hot ge
heim stemrecht.
0
TWEEDE KAMER.
Vergadering van gister
middag,
lnlerpellalies.
Aan de orde is het verzoek van den heer
BRAAT (Plattelands Partij), om verlof tot
het richten van vragen aan den Minister
van Landbouw, Nijverheid en Handel i. z.
het niet uitbetalen van het destijcfe beloofd
bewaarloon voor aardappelen.
Het verlof wordt verleend.
De interpellatie zal op een nader te be
palen dag worden gehouden.
Hierna is aan de orde het verzoek van
den heer DUYS om verlof tot- het richten
van vragen aan de Regeering met betrek
king tot do verhouding waarin zij staat tot
do tegenwoordige Magyaarsche republiek,
zoomede do vraag of zij bereid is maatrege
len te nemen, hetzij zelfstandig, hetzij met
andere regceringen, tegen de daar bestaan
de toestanden.
De VOORZITTER zegt, dat hij tot rijn
spijt geen vrijheid kan vinden om voor te
stollen het verlof toe te staan. Spr. meent-,
dat de Nederlandsche volksvertegenwoordi
ging met de toestanden in Hongarije niets
te maken heeft. Hij stelt dus voor het ver
lof niet toe to staan.
Do heer DUYS (S. D. A. P.) bestrijdt dit
en acht het niet parlementair .Spr. ver
wijst naar Engeland, waar een verzoek
nooib is geweigerd. Ook is het voorstel niet
overeenkomstig de praktijk in het Neder
landsche Parlement. Herhaaldelijk zijn
h-ier burtcailandsohe aangelegenheden be
handeld, m. n. hetgeen met betrekking tot
Turkije in Armenië geschiedde. In Decem
ber 1894 sprak daarover de heer Van By-
landtdaarna heeft cieze jaar in jaar uit'
hierover gesproken. Geen enkele maal is
hiertegen bezwaar gemaakt en opgemerkt,
dat heli inwendige aangelegenheden van
oen ander land betrof. Spr. zou nu gaarne
vernemen wat de recfen voor de weigering
van zijn interpellatioverzoek is.
De zaak is bovendien ook niet van inter
nen Hongaarsohen aard. Spr. doet mode-
cfeeling van een geheime rondgaande oircu-
laire, waarin sommen worden uitgeloofd
voor hot vermoorden van communisjten
daarbij is ook een Hollander. Er zijn bij
dezo zaak dus betrokken de belangen van
Hollandiers die zich in hét buitenland be
vinden.
Hongarije heeft een beroep gedaan op
onzo menschlievendheid en hier te lande
wordt naar aanleiding daarvan veel ge
daan, o. a. voor de Hongaarsoho kindoren.
Maar men mag dan ook zekerheid vergen
omtrent de wijze, waarop da gezonden goe
deren en gelden worden besteed. Deze goe
deren en golden komen echter niet aan hun
-bestemming; arbeiderskinderen en vooral
Joockeho kinderen worden er mot mede ge
holpen.
De VOORZITTER kan niet voldoen
aan het verzoek om zijn voorstel in te
trekken.
Er is nog geen wettig erkende regeering
in Hongarije, en Nederland kan er zich
daarom niet mede bemoeien. Met Enge
land staat dit anders, dit land is met
Hongarijo in oorlog geweest en heeft nog
geen vrede gesloten.
Spr. kan zich voorts beroepen op den
heer Duys, die op 4 December 1918 zioh
krachtig verzette tegen de interpellatie-
Wijnkoop over de pogroms op Joden in
Polen en Gallicië, den heer Duys en den
heer Schaper, die ook sprak tegen deze
interpellatie, welke meer gemotiveerd
was, hebben met hun fractie toen er te
gen gestemd.
De heer TROELSTRA (S. D. A. P.)
zegt, dat het toen ging tegen de z.g. in-
terpellaliegriep. Dat de Voorzitter thans
den weg van de logica verlaat, kan geen
andere reden hebben, dan dat diens
standpunt niet sterk is! Spr. beroept zich
op het instituut van den Volkenbond,
waardoor men zich niet behoeft te laten
afschepen als het om belangen gaat als
de interpellatie-Düys betreft. Spr. protes
teert tegen de houding der Regeering te
genover een Hongaarsch journalist hier
te lande, wiens pas zij niet verlengen wil,
zoodat deze genoodzaakt zal zijn naar zijn
FEUILLETON,
DE HOEVE IN 'T BROEK.
Een roman uit Masseren
door RICHARD SKOWRONNEK.
(Nadruk verboden.)
'41)
De knechts stonden besluiteloos en Gu-
- eek lachte al pwiar door
„Geeft je maar geen moeite, mannetjes,
aan de achterdeur ben ik vroeger geweest
dan jullie en ik bob haar gesloten!"
Hij greep met do linkerhand in den zak
en haalde er oen groeten sleutel uit.
„Komt maar hier, cn haalt hem, jullie
rijt dertig tegen dén, en ik zou mij in uw
plaats schamen 1"
Do heer Bog-dan ruk to ricii uit woede
bijna do haren uit liet hoofd.
„Ja, hij heeft gelijk! Jullie zijn voor de
bank allen lafaards! Het gchcele jaar wor
den jullie gevoed cn jo verdient liet hoog
ste loon, maar als je moet opkomen voor
je meester, dan zijn julli'o niet te vinden!"
Guzek begon weer te hoanen.
„Liovo Bogdan, beloof hun 'toch meer!
Zooveel, dat ieder voor zijn begrafenis ge
noeg heeft, on nog een pa-ar thaler voor
rijn weduwe, want lerend komt in het eerste
halfuur niemand door de dear, waar ik
vóór sta. Maar ik wil jo een voorstel doen.
Gaat. weer dansen cn lachen cn laat jo niet
storen, omdat ik hier nan dc dour sta en
naar je kijk. Wat doet bet er toe, of dc
bruid weg iser zijn immers nog genoeg
"J-dero meisjes? En gelooft mij, ook zij zal
.on jnot b;j hem vervelen, met wien sij is
^Sgereden
Daar.klonk van de zijde, waar dc muzi
kanten zaten, een 'uido stem:
„Hallo, Sokinieael, Chila, Zaborowski,
speelt cr op los on jo zult zien hoe dio
schreeuwer daar aan de deur het eerst zal
gaan dansen."
Filusoh Bogdan had het mes van rijn broe
der opgeraapt -en was midden in do zaal
op een stoel gesprongen. Het mes lag over-
lenga in rijn vlakke hand, met het heft
naar den wortel en liet scherpe einde tus-
schen' de vingertoppen. Zijn arm vloog in
oen wijden kring
„Daar, verweer je nu, als jo kunt!"
Nu wist Guzek, dat het cindo gekomen
was, want voor een juist geworpen mos
helpt ontwijken "niet!, cn in deze kunst was
Filusch een meester. Hij beproefde nog een
plotselinge wending ter zijdo, maar dezo
was niet snel genoeg geweest en een sohrij-
nonde pijn in zijn reohtor'oovcnarm bewees
hem, dat da knaap juist gemikt had. Do
hand, die den zwaren, eiken knuppel vast
hield, zonk slap langs hom neder, maar
reeds greep hij cr maar mét den linker en
zwaaide het wapen weer in oen lering rond,
voor do kneohts, die zich op hem haddon
willen werpen. Don dichtst bij hem staando
wierp hij met- een onvcrwachten slag begon
het scheenbeen op den grond en riep dan
zóó luid, dat do vensters rinkelden
„Wacht eens, zoo gaat het niet, want ik
heb nog oen anderen arm!"
In stilte dacht hij center nu door do opon
deur een eervollen aft'ooht to wagen en bui
ten zijn heil te zoeken thur middel van zijn
lange beenen.
Daar werd opeens een voste hand op zijn
schouder gelegd
„In naam der wot, Guzek, zijt gij mijn
gevangene
„Haal je do koekoek, do wachtmeester
Guzek had den onver wachten ruggeling-
scbon aanvaller met een krachtiger. 6chop
willen begroeten, maar do woorden „in
naam der wet" bedwongen hem. In de ge
vangenis kwam hij toch, want toen hij zich
omkeerde, hadden hem een paar Icrachtigo
vuisten bij den kraag gepakt en aan ont
komen viel niet to denken. Waartoe zou het
dienen, den onvermijdelijk en straftijd, door
een nutteloos verzet tegen do overhoid te
verlengen? Hij wdst uit zijn langjarige ge-
rechtspraktijk, dat daar minstens een lialf
jaar op stond, te zamen met do zooeven be
gane huisvredebreuk, en met dat, wat hij
nog op zijn kerfstok had, kon de gozamem-
lijko straf op zijn minst anderhalf jaar be
dragen.
Hij schudde dus enkel maar zijn rugge-
lingscben aanvaller van zich af, en zei ge
laten
„Goed zoo, wachtmeester; u wil ik ge
hoorzamen, want je bent als gendarm ver
plicht! de orde to handhaven. Maar ik smeek
jo, houd dio m-cnschen van mijn lijf af, an
ders zou ik nog een paar van hen de her
sens inslaan."
„Wat ik to doen heb, behoef je mij niet
voor te schrijven," zei de beambte norsoh
maar cr straalde toch voldoening uit zijn
oogen, dat het hem itoven allen gelukt was,
dit gevaarlijk sujet in hechtenis te nemen.
Zijn verdienste was echter niet zoo heel
groot, want oen- van do dienstmeiden was
bij het- begin van den strijd uit het keuken
raam gesprongen en had hem uit rijn bad
gehaald. Hij eehoof de dichtst bij st-aanden
op zijde en haalde een dik notitieboek voor
den dag.
„Nu zullen wij eerst eens het proces
verbaal opmaken en zorg gij, mijnheer Bog-
land terug te keeren, op gevaar af daar
slachtoffer tc worden van de moorden.
Do heer VAN RAVESTEYN (Comm.
P.) zegt, dat het aan den heel- Duys zelf
te wijten is, als zijn interpellatie gewei
gerd wordt, nl. door eijn houding tegen
over de communistische interpellaties.
Spr. komt pp voor het recht van inter
pellatie, waaraan niet getornd mag wor
den. Weigering der interpellatie zou met
allo middelen, welke in het Parlement ter
beschikking staan, moeten word' i beant
woord.
Hij begrijpt niet, waarom de Rogeering
op deze zaak niet wenscht in te gaan, of
het moest zijn omdat men er een partij-
zaak van wil maken.
De OQRZrTTER merkt op, dat hij
met de Regeering geen overleg gepleegd
heeft. Het voorstel is van hem alleen.
Do heer KLEEREKOPER (S. D. A. P.)
protesteert ook tegen het voorstel van den
voorzitter.
De heer DE SAVORNIN LOHHAN
(O.-H.) verdedigt den Voorzitter tegen
eenige verwijten van den heer Troelstra
de Voorzitter was volkomen gerechtigd
advies te geven.
Spr. zal het voorbeeld van den vorigen
spr., die met verwijten tegen anderen
kwam, niet volgen, men zou kunnen zeg
gen, dat de mcnschcn, die thans in Hon
garije worden vervolgd, zichzelf schuldig
hebben gemaakt aan zulke misdrijven, dat
het maar beter is cr over te zwijgen. (Pro
testen der soc.-dem.)
Dc interpellatie kan z.i. geen enkel nut
hebben. Het recht van interpellatie be
hoort ook niet aan ieder lid, maar aan
de Kamer in haai» geheel en deze kan een
verzoek weigeren.
a>o heer DUYS (S. D. A. P.) voert nog
maals het woord, met een beroep op het
Christendom, de houding der rechterzijde
lakend. (Groot rumoer).
De VOORZITTER verzoekt den spreker
niet op die wijze voort te gaan, anders zal
hij hem het woord'moeten ontnemen.
Het geld, dat door do vakvereeriigïngen
gezonden wordt naar Hongarije, wordt
daar gestolen vóór" de rijken, met behulp
van een Ncderla-ndschen consul.
Dc heer LOHMAN (C.-H.)Dat is èen
absolute leugen.
De VOORZITTER verzoekt den heer
Lobman dergelijke uitdrukkingen niet te
gebruiken cn den heer Duys zich te ma
tigen.
De heer DUYS (S. D. A. p.) bestrijdt
nog verder het betoog: van den Voorzitter
on diens verwijzing naar spr.'s houding in
December 1918. Toen ging het tegen het
overmatig aantal interpellaties.
Nog zegt spr.. dat de Regeering in do
laatste dagen niets anders doet dan de ar-
beiaersklasso tarten, waardoor zij op den
v, eg van gewelddadig verzet gedreven wordt.
Heb voorstel van den Voorzitter heortdaar
piecies bij. Stemt het maar af. Spr. hoopt,
dat dc arbeidersklasse daaruit de conclusie
sal weten to trekken.
De heer DRESSELHUIJS (V- L.) be
schouwt het voorstel van den Voorzitter
uitsluitend als gedaan om doelmatigheids-
grocdesi. Om die reden had. naar epr. wil
aannemen, de heer Duys in 1918 toch ook
bezwaar tegen 'de interpellatie-Wijnkoop.
De bewering van den heer Duys over den
Nederlandschen consul in Hongarije is vol
komen onjuist. Aangezien nu verdachtma
kingen tan grondslag liggen aan het betoog
van den heer Duys, zal spr. voor diens in
terpellatioverzoek stommen.
De heer MARCHANT (V. D.) segt, dat
het recht van interpellatie zoo ruim mogelijk
inoeb worden toegepast. Het onderworp geeft
geen aanleiding bot weigering der interpel
latie.
Het is spr. nog niet gebleken, dat da ge-
lioele rechterzijde togen deze interpellatie
zou zijn. Do hear Do SavoroLn Lobman heeft
er alleen doclmatigheidsgroaden tegen aan
gevoerd.
Er is nu reeds oen uur besteed over de
vraag, of men deze interpellatie zal toe
staan. Spr. geeft den raad tiiot langer te pra-
ten, inaar het gevraagde verlof te verke
nen.
Do heer TREUB (Econ. B.) is voor het
voorstel van "den Voorzitter. Het betreft hier
1 eon zaak van internen aard, van een andere
dau, intuaschen voor een voertuig, opdat
wij don boosdoener vandaag nog in heoh-
tanis kunnen bron-gen!"
Bogdan haastte rich een van riin knechts
do noodigo aanwijzingen to geven cn richt
te. zich -toen vol ijver tot dsn vertegenwoor
diger van hot gerecht-, om, bij hot weldra
volgende getuigenverhoor, voorhanoh het
recht aan rijn zijde te brengon, maar vóór
alles zijn j'ongea schoon to wasschen van het
fort, dat- hij met- heb mes geworpen had.
Op dit oogenblik vou' Guzek met een snel
len sprong uiissolaen nog do vrijheid her
kregen hebben, roaar hij had te veel bloed
verloren cn het word licm soms duister voor
do oogen. Ma-ar zelfs als heb hem gelukt
was op het Broekeiland te kamén, dan zou
den de honden toch zijn spoor hebben ge
vonden -e-n dan gaf het maar noodeloos al
arm, want mogelijk-zou óé.n van allen op de
gedachte zijn gekomen, oen boot in het wa
ter lo brengen cn het eiland af te zoeken.
En voor hetgeen hij in stille hoopte wa3
hot heter, dat men die twee daar alleen liet.
Daar zou een eïerde maar te veel zijn en
wio weet, of het hem geen leed zou hebben
gedaan, als hij cr bij was geweest, want in
het gelaat- van het kleine meisjo was iets
geweest, dat hem diep ontroerd had. Zij
had cr als een joug reetje uitgezien, zoo
onschuldig en vertrouwelijk, en hij kwam
eiohzelf als een aasjager '.oor, dat hij rijn
meost-or op haar had aangehitst. Maar dat
kwam, omdat! hem, ouden ezel, het bloed
ook nog zoo snel door de aderen liep. Hij
had toch moeten bedenken, dat het mot
deugt, mannenzaken net vrouwengeschie
denissen te verwarren. En zoo voorzag hij
nu al, hoe. alles gaan zou. als hij in de ge
vangenis zat.
Jan wo« na-tuurliik te teerhartig, ocp
mogendheid. Er moeten al peer buitengewoon;
sterke redenen zijn, om af te wijken van de
gedragslijn, welke door internationale voor
zichtigheid wordt voorgeschreven, om zich'
met dergelijke aangelegenheden niet te be
moeien. Voor de aantijging tegen den Ne
derlandschen consul-generaal in Hongarije
bestaat geen enkele grond; spr. kent hem'
ai sedert jaren. Om dat te constateer en,
daarvoor heeft men deze interpellatie niet
noodig.
De heer VAN DOORN (U. L.) sluit zich
aan bij het yoorstel van den Voorzitter. Hij
wijst het argument i. z. de aantijging van
den heer Duys tegen den Nederlandschen
consul-generaal in Hongarije af; dat heeft
niets te maken met deze interpellatie.
Lo heer DUYS (S. D. A. P.) interpel-
lheit, dat hij daarvoor morgen dan een af
zonderlijke interpellatie zal aanvragen.
Do heer DE SAVORNIN LOHMAN (G.-H.)
bestrijdt ook het argument van den heer
Diesselhurjs. Spr. herinnert nog aan het on
derzoek der Engelsche commissie, waaruit
hiijkt, dat er van een terreur geen sprake is.
De heer NOLENS (R.-K.) zegt-, dat het
niet aangaat te meenen, dat elke aange
vraagde interpellatie moet worden toege
staan. Deze zaak valt absoluut buiten het
uiterpellatierecht.
De VOORZITTER komt op tegen aantijgin
gen, door de heeren Kleerekoper, Duys et»
Van Ravesteyn tot hem gericht. Men heeft
deze zaak opgeblazen; als men straks kalm
is, zuilen de heeren inzien, 'dab de gebezigde
uitlatingen tegen hem geen zin hadden.
Heb betreft hier een zaak, vva-araaa heb
N c-derlandscbe Parlement niets kan doen;
daarom is de interpellatie niet gemotiveerd.
Het voorstel van 11 en VOORZITTER, om
het gevraagde verlof van den heer Duys
voor een inberpellatie in verband niet dc-
toestanden in de Magyaarche republiek niet
toe te staan wordt met 53 tegen 27 stemmen
aai genomen.
Tegen stemden de soc.-üem., vrijz.-demi
en de heeren Dresselhuys, .Van Ravest-eijn,
en Van Rappard.
Wetboek van Strafvordering.
Aan dc orde Ï3 hiorna dc eindstemming over
bet ontwerp Wetboek van Strafvordering.
Hot ontwerp wordt aangenomen met 71 tegen
2 stemmen.
Togen stemden de heeren Van Doorn en Van
Raves teïjn.
Lager-Onderwijs-wet.
Vervolgens wordt voortgegaan mot de arlike-
lou van liet ontwerp Lager-OnderwijVwet.
Iu stemming komen de amendementen-Ossen-
dorp C.s. betreffende de schoolvergaderingen
piet regelende bevoegdheid; zij worden met 56
tegen 23 stemmen verworpen.
Togen stemden do soc.-dem., dc communisten
en do heer Ketelaar.
Art. 21 wordt z. li. st. aangenomen.
Aan de orde is'hierna art. 21 (rogeling it.
schooltijd en godsdienstonderwijs).
Do hoor VAN RAPPARD (V. L.) licht een
emendemant toe, om mot kerkelijko gemeenten
gelijk to stellen voreonigingen, welko zich met
het geven van godsdienstonderwijs aan schoof-
g-aando kinderen belastan.
Do heer VAN ZADELHOF (S. D- A. P.) licht
ten amendement toe. om alle voor het gods
dienstonderwijs bestemde uren to doen vallen
binnen oen der sohoollijdon, na overleg mol da
godsdionstloeraren.
Do MINISTER VAN ONDERWIJS, do heoc
DE VISSER, zegt, dat or een principieel ver
schil is tusschen zijn artikel cn het amendoment-
Van Zadelhoff. Deze wil slochts overleg plegen
met de godsdienstleraren, terwijl spr. spreekt
van overeenstemming mot de godsdienstleerarcn.
Wanneer er overeenstemming is boreikt, weet
men, dat do gods dienst leeraren zekor komen.
Do uitdrukking binnen eon dor schooltijden ii
onduidelijk.
Spr. ontraadt het amendemnut.
Het amendement-Van Rappard wil spr. over
nemen; als do voorsteller or aan toevoegt: „In
dien dezo veroeuigingcii voldoen aan bij alge-
mocnon maatrogcl van bestuur gestolde oischon,
Do Minister, verklaart zich nog bereid vergoe
ding te geven voor het godsdienstonderwijs;
Do hoor VAN RAPPARD (V. L.) wijzigt ïa
dien zin zijn amendement.
Do heov VAN ZADELHOFF (S. D. A. P.) re
pliceert. De Minister wil hot god-dicnstoiidorwijf
een integreorend deel doen zijn van het onder
wijs cn dat wil spr. juist niet.
wraak to nomen op den houtvester Holder
want wad die gedaan li-ad, was hem niet uit
eigen herinnering bijgebleven, maar slechts
'als een sa-ge, uit tijden, die hij niet kende.
Terwijl hij dus Samuel Guzek achter
dikke muren wast ritten, zou dc houtvester
hier rustig sterven in zijn bed en do mis
daad ongewroken blijven. Bij die gedachte
kreunde hij van inwendige spijt cn ging
weer op do bank bij de deur zitten als eea
aangeschoten beer. Hij greep met zijn lin
kerarm den reohter boven dc wond, om liet
bloed tegen to houden, dat zinder ophou
den met een fijnen straal uit da ga'pend®
schour in de mouw sprong, tn het was
alsof alles hem nu onverschillig werd, wat
nog komen zou, want hij werd opeens zoo
moe, alsof hij iu tien nachten riet geslapen
had
„Vrouw Holder, dio als ui onmacht, in do
armen van do boerenvrouwen had gelegen,
was weer bijgekomen. De haren hingen haar
om het hoofd en zij geleek wel een krank-
rinnigo, zooals zij nu v>x»r Guzek ging slaan,
,Ik wil mijn kind terug hebben, mon
ster. „Hoor je wel! Mijn kind!"
En Daniël Bogdbn, die zich weer van rijn
val hersteld had, sloot- rich hij baar aan.
„Guzek, mijn broer heeft ie goed getrof
fen, en do dood teekent rich al op je ge
zicht- Verlicht dus ie hart en zeg mij, waar
de ander met het meisje is gebleven. Al»
jo het ctoat, dan zweer ik je op handslag,
dat ik hem het leven zal laten'.
Guzek richtte zich op en een vonk art on-
uitblusehbaren iiaat sprong uit zijn oogen.
(Wordt vervolgd).