Ko. ÏS448
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 23 Apriï
Tweede B!ad. anno 1920.
GEMEENTEZAKEN.
B Regeling salaris onderwijzeres) in het
Fransch.
H Ingevolge do nieuwe onderwijswet moet
lok wijziging worden gebracht in de salaris-
ie ge ling van ccn afzonderlijken onderwijzer
onderwijzeres belast met het onderwijs in
iet Fransch aan die leerlingen der 2dc-klas-
KeLsoholcn, welke, na een ander school te
ISebbon bezocht, tot eerstgeneemdo scholei
Kroiden toegelaten.
Het komt B. en W. voor, dat deze rege-
Hiig, evenals vroeger, gelijk moet zijn aan
5die°' welke voor do onderwijzersfessen) van
bijstand in do hoogerc klas en ©ener M.U.L.O-
hooi geldt.
Zij geven den Raad mitsdien in ovcrwc-
ing to besluiten dat aan den onderwijzer
de onderwijzeres, uitsluitend belast met
et ondcrwy3 in het Fransch aan die.-ker
ingen der scholen 2do klasse, welke, na een
ndero school te hebben bezocht, tot do eerst-
noemde scholen worden toegelaten, doch 't
ndcrwijs in het Fransch niet kunnen volgen
de klasse, waarin zij, in verband met hun
rderingen ia de overige vakkon, moeten
orden geplaatst, van af 1 Januari 1919, de
lfde jaarwedde zal worden uitgekeerd, die
n ondorwijzor(es) van bijstand, aangewe-
a om onderwijs to geven in het zevende
en de hoogerc leerjaren ©ener sohool voor
lueor uitgebreid lager onderwijs en bovoegd
i onderwijs to geven in het Fransch, inge-
olgo de Wet op het Lager Onderwijs geniet.
Gratificatie aau ondcrw ijzersfessou).
Ingevolge do wet van 14 Juli 1919 tQt wij
ziging van de Wet op het Lager Onderwijs is
thans ook hot salaris van hot onderwijzend,
personeel, verbonden aan de herhalingsscho
len, bij do wet geregeld.
Dicntengevolgo ontvangt, overeenkomstig
fcet bepaalde in artikel 27 der wet, het
hoofd der herhalingsschool voor jongens, de
heer Krop, die niet met het onderwijs in
een vaste klasse is belast (ten opzicht van
het hoofd der kleinere herhalingsschool voor
meisjes is dit wel het geval), van af 1 Ja
nuari 1919 een jaarwedde van sleohta f156
uren ad f26) en de onderwijzeres in de
huishoud-, wasch en kookkunst aan de her
halingsschool voor meisjes, mej. Enuma, een
jaarwedde van slechts f 416 (4 uren ad f 104).
iVolgens de vroegere gemeentelijke regeling
bedroeg hun salaris reap, f400 en f650.
Aangezien do wet van 14 Juli 1919 eerst
het 3do kwartaal is tot stand gekomen,
de betrokkenen te voren niet de zekorheid
hadden, dat hun salaris belangrijk zou wor
den verminderd, komt het B. on W. billijk
'at aan hen over de eerste drie kwar
talen van 1919 het verschil tusschen de vroe
gere gemeontelijko wedde en de by do wet
vastgesteldo bezoldiging als gratificatie
wordt uitgekeerd.
In de wet toch is blijkbaar verzuimd, om,
zooals bij het lager onderwijs wel is geschied,
bepalen, dat de in functie zijnde leer-
kraoliten door de wettelijke regeling niet in
traktement achteruitgaan. Bovendien lijkt
het IL oa W. billijk, dat aan mej. Enuma,
niet in deze gemeente woont, en voor
haar enkele lesuren alhier telkens moet
overkomen, van af 1 Octobor 1919, d. 1. de
datum, waarop voor haar bij toekenning der
gratificatio de salarisvermindering ingaat,
haar reiskosten werden vergoed. Van haar
vroeger traktement ad fCöO moest toch een
gedeelte beschouwd worden als vergoeding
voor reiskosten.
Zij geven mitsdien in overweging:
in den heer M. J- Krep, hoofd der
rhalingssehool voor jongens, en aan mej.
M. Enuma, tijdelijk onderwijzeres, in de
huishoud-, wasch- en kookkunst aan do her
halingsschool voor meisjes, tc Rotterdam,
doch weldra te 's-Gravonhage woonachtig,
eon gratificatie voor eens too te kennen
Tesp. ten bedrage van X f244 f183
X f234 f 175.50;
b. te besluiten, dat aan mej- Enuma voor
noemd van af 1 October 1919 haar reiskosten
zullen worden vergoed.
Ook eenigo onderwijzeressen, die ia het
jaar 1919 tijdelijk aan een der openbare la
gere scholen werkzaam waren, ondervinden
financieel nadeel van dezo wet. Haar werd
salaris uitgekeerd ingevolge do gcmccntc-
ijke verordening, doch, aangezien do wette
lijke regeling, waaraan terugwerkende kracht
verleend tot 1 Januari 1919, voor haar
onvoordooliger is, zullen zij. wanneer ten ha
ren opzichlo geen speciaal besluit genomen
wordt, ecu gedeelte van het haar uitgekeer
de traktement moeten teruggeven.
Het komt B. cu W. evenwel ook hier billijk
voor deze tijdelijke onderwijzeressen het
haar vóór 1 Juli 1919 uitgekeerde salaris te
laten behouden, ook al was dit hooger dan
hanr volgens de wet toekwam.
Zij geven mitsdien in overweging tc be
sluiten aan de hier bedoelde tijdelijke on
derwijzeressen, de dames C. E- van Parree-
ren, M. Frnitman en B. A. van Vclzon, een
gratificatio voor eens ton bedrage van resp.
f7.36, f 14.58 en f 122,23 uit te kecren, opdat
door haar do vóór 1' Juli 1919 boven het wet
telijk bedrag uitgekeerde wedde niet be
hoeft te worden terugbetaald.
Schoolkindervoeding ec -kleeding.
legen het voorste', van mevrouw Dubbel-
demab, om de schoolkindervoeding en -Wee
ding in den vervolge geheel van gem ren le-
v/ege te doen plaats hebben, bestaat bij
het College van B. en W. ernst'g bezwaar'.
Het komt hun tosh voor, dat e?n vereeni-
ging als de vereeniging „Schoolkiniervoe-
ding", die gedurende meer dan 25 jaren
zich op het gebied der school kindervoe
ding heeft bewogen en daarop haa~ sporen
heeft verdiend, veel beter in staat is ora
met steifn van de gemeente voor de voe
ding van de daarvoor in aanmerlc'ng ko-
roelrde schoolkinderen zorg te dragen, dan
de gemeente. Door een serieus onderzoek
cn strenge controle streeft de vereeniging
er raar misbruiken bij de toelating te voor
komen en het verantwoordelijkbe'dsgevod
bij de ouders op to wekken en zï zijn er
van overtuigd, dat bij heb verstrekken van
voeding geheel van gemeentewege de zoo-
eveta bedoelde misbruiken zullen ternereen
Cn het verantwoordelijkheidsgevoel d>r
ouders zal afnemen.
Meer da'n op ander gebied is het juist
by schoolkiödervoeding in hoogc mate ge-
wenscht. om ran de belanglooze hulp van
particulieren gebruik te maken.
Ten einde de verstrekking van de kleeding
op dezelfde leest te schoeien a'3 ten op
zichte van de voeding het geva' is. h-refb
de vereefniging „Schoolk'ndervoedng" z'ch
met instemming van de commi-sie voor
Schoolkiöderkleeding welw'l'end le eid vjr-
klaard ook de verstrekking van school-
khiderkleeding voortaan op zi-h te nemen.
Het vraagstuk der schoolkinderkleeding is
zoodoende eveneens op gelukkigs wjjzo op
gelost.
Meeinen B. en W. derhalve ten zeerste
te moeten aanraden heb eerste voorstel van
mevrouw DubbeldemaöTrago niet aan be
nemen, met het in haar tweede voo~3b 1
belichaamde dankbeeld, om de voeding in
den vervolge het geheel'ï jaar door. en niet,
zooals tharts, slechts gedurende d9 winter
maanden to verstrekken kunnen zrj zich wel
vereënigen. Natuurlijk zal dan. zooals trou
wens ook de voorstelster in overweging
geeft, de subsidie aan de verereiging
„Scbooikindervoeding" moeten worden ver
hoogd. Tot welk bedrag is echter op het
oogeoblik moeilijk te zeggen. De V-rrenl-
ging schat haar uitgaven bjj het verstrekken
van voeding gedurende het ge'-ede jaar
op f 10,600. Aangezien echter bij aanne
ming van het voorstel, om ook de verstrek
king van schoollcinderkleeding door de
Vereefniging te doen geschreden, ook voor
die verstrekking-de nood'ge gelden aan de
Verefiniging zullen moeten wo d n v^rrebaft,
ljjkt het B. ën W. gewenscht thans nog
geen bepaald bedrag te voteeran. doch de
subsidie-aartvrage van de vereeniging af te
wachteln.
Resumeerende geven zij den Raad mits
dien in overweging:
n. niet aan te nemen het voorstel van
mevrouw DubbeldemaJnTrago in zake het
geheel vain gemeentewege vorst~ekken van
schoolkndervoeding en schoolk'ndeddeedmg;
b. niet aan te nemen het voorstel van
mevrouw DubbeldemanTrago om aan de
vereeniging „Schoolk'ndcwoeling" eeu sub
sidie van ten hoogste f 5001 te verleen re,
tefn einde de schoolk;ndervo?ding gedurende
bet gelieele jaar te doen' plaats hebben en
eën aanvang te m^ken 'reet het uitreik'201
vaö kleed'ng aan teerlingen, die "daaraan
behoefte blrjketo te hebben;
c. te besluiten,- d3t in den vervolge ge
durende het geheele jaar door dj vereeni
ging „Schoolkindervoeding'' voeding zal
werden verstrekt aan de daarvoor in aan
merking komende leerlingen en dat gmoemde
Vereeniging zich teven3 op ve-zoek van dj
gemeente zal belasben met d9 verstrekk'ng
van schoolkinderkleeding.
Vergunningen krachtens artikel 4
der Drankwet.
Het Leidscho Drankwrercomité richtte
een verzool: aan den Gemeenteraad, da; dit
College aan H. M. de Koningin zal voor
stellen, ingevolge art. 4 der Drankwet, het
aantal vergunn.ngen te ve, lagen oE wel te
bepalen, dat in het vervolg in deze ge
meente geen nieuwe vergunningen t,t ver
koop van Eterken drank in het klein mogen
worden verleend.
Do inhoud van dit adres laat aan dade
lijkheid wel wat te wesischen over, me men
B. en W. Immer3, nadat eon pie'dooi ge
houden wordt voor geleidelijke verlag ng van
het maximum der vergunningen t t verkoop"
van sterke-drank. in het klein, eindigt het
met het verzoek om liet verleaaen van der
gelijke vergunningen in den vervolge g>
heel te verbieden.
Deze onzekerheid van in'.ood zal dan ook
we; de reden zijn, dat ook in da 11 inge
komen adhaesiebetuigingen eenigs verwar
ring is ontstaan.
Hoezeer B. en W. het streven van nat
Comité toejuichen, kunnen zij toch niet met
den voorgestelden maat eg i me^ga n. In j
eea uitvoerig betoog tonnen B. en W. aan, i
aai. het beter is de verm'ndering geleidelijk
te "doen plaats hebben, weshalve zij den
Raad voorstellen:
lo. afwijzend te beschikken op het ver
zoek van het Leidsch Drankweer-Comité;
I 2o hurt College tö machtigen tot H M.
do Koningin het verzoek te richten liet voor
deze gemeente geldend maximum van het
aantal ts verleenen vergunningen voor den
i verkoop van sterken drank in het klein,
I voor gebruik ter plaatse van verkoop of
I elders, thans ingevolge het brpaa'de in art.
4 der Drankwet 131 bedragende, te verlagen
en vast te stellen op 100.
Niet voor bet Wetsvoorstel-Rutgors-
B. en W. kunnen geen vrijheid vinden voor
te stollen in hun handen ten fine van prae-
advie3 gesteld, voorstel van den heer Oost-
yeon nan te nemen. Nog afgezien van het
zonderlinge, dat de Raad adhacsie zou be
tuigen aan een tot de Tweede Kamer ge-
richte adhaesiebetuiging van den Raad van
I Negen van den Nat. Bond van Plaatselijke
Keuzo, in zako het door de hoeren Rutgers
I o.a. bij die Kamer ingediende wetsvoorstel,
heoogendo de invoering van Plaatselijke
Keuze, en dat het, indien men adhacsie wil
de betuigen, toch in elk geval rationeel zou
zijn dit aan het voorstel zelf te doen, komt
het B. on W., in hun meerderheid voor, dat
het niet op den weg van den Gemeenteraad
I ligt bij voorstellen als het onderhavige van
j hun moenïng in een tot do S'aten-Gcneraal
I gericht adres te doen blijken.
I Indien het hier oen speciaal Leidsch be-
i lang gold, dan zou er voor den Raad nlles-
j zins aanleiding kunnen zijn, om te adresscc-
I ren, doch nu het een zaak van algemeen©
strekking betreft is hiervoor geen enkele
plausibolo reden aan te voeren. Een dergelij-
kon weg inslaande, zou do Gemeenteraad
wel over elk voorstel haar opinie in een adres
ten beste kunnen geven en dit behoort niet
tot do taak van den Gemeenteraad-
Behalve dit bij do meerderheid van het
Collego bestaande bezwaar, meent hot Col
lege ook met het oog op de zaak zelve te
moeten ontraden instemming met hot voor-
stel-Rutgers e. a. te betuigen.
Het voorstel van do heeren Rutgors c. e.
tot wijziging van do Drankwet komt in het
kort hierop neer, dat aan do Kroon do be
voegdheid wordt toegekend om do 5 jaren
op voorstel van don Gemeenteraad of van
een deel der bevolking (drie vierden van hen,
die aan de stemming deelnemen, over een
door 1/15 deel van de kiezers voor den Ge
meenteraad. ingediend voorstel) in een ge-
mcento het verleenen van nieuwe vergun
ningen uit te sluiten cn alle bestaando ver
gunningen te doen vervallen. Zulk een ge
meente wordt dan „drooggelegd". Indien de
eene gemeente wel en de andero niet is
drooggelegd, een verschijnsel, dat zich bij
tot-stand-koming van het voorstel-Rutgers
herhaaldelijk zal voordoen, dan zullen de
genen, die sterken drank willen gebruiken,
oenvoudig naar een nabijgelegen gemeente
gaan om zich daarvan tc voorzien.
En dit zal nog te eerder plaats hebben,
indien het aanhangige wetsontwerp wordt
aangenomen, waarbij do verkoop van veel
meer alcoholhoudende dranken, dan tot
dusverre, uitsluitend in vcrgiinningslocnli-
t-eiten mag geschieden.
Een gevolg van plaatselijke drooglegging
zal ook zijn, dat .de trek veel meer zal gaan
naar de „natte", dan naar de drooggeleg
de gemeenten, zoodat laatstgenoemde ge
meenten ook uit dien hoofde in slechter
financieelo conditie komen, dan de „nat-
tee" gemeenten. Men moge dit betreuren,
te weerspreken valt deze beweriug 3. .1.
niet.
Mocht men derhalvo in ons laud tot
drooglegging willen overgaan, dan moot
zulks billijkheidshalve voor hot geheele
land cn niet slechts plaatselijk worden
bepaald.
Op grond van het. bovenstaande gevea
B. en W. alsnu in overweging het voorstel
van den heer Oostveen niet nan te ..ëmen.
Stemdistricten en stemlokalen.
Door B. en W. is, mot het oog op do
3. s. Gemeenteraadsverkiezingen, waarbij
ook do vrouwen tot de stembus zullen wor
den toegelaten, in verband met de uitbrei
ding der gemeente, een verordening, hou
dende aanwijzing van de stemlokalen voor
do stemdistricten, waarin de gemcento ver
decld is, ter vaststelling aangeboden.
Het aantal stomdistricten bedraagt daar
in 35 cn het aantal, stemlokalen 41.
TWEEBE KAMER.
Zittirtg van gistermiddag.
Regeling van werkzaamheden.
De heer VAN DOORN (U. L) vraagt na
afloop van het Wetboek van Strafvorde
ring cén dag vrij ts geven voor de voorbe-
re:dreg van de amendementen-behand'Jliog
der- Lager-Onderwya-wet.
De VOORZITTER ontraadt dit verzoek,
omdat er oog veel-werk op de agenda staat
«1 cmdat de Kamer toch niet te teng in den
zomer wil zitt&n.
De heer NOLENS (R.-K) is het wel met
den Voorzitter eens, doch begrijpt wat
de heer Van Doom wil. Hij vraagt- om
Dinsdag vrftaf te geven, als bet Wetboek
van Strafvordering Vrijdag is afgedaan.
Ih dien geest wordt besloten.
Wetboek van Strafvordering.
Voortgegaan wordt met de behandeling
rat het Wetboek van Strafvordering.
Art. 14. De heer VAN DOORN L.)
maakt eönïge opmerkingen, die echter in
het rumoer verloren gaan. Het gaat bij dit
artikel over het beklag van niet-vervolging,
dat thains bij liet Gerechtshof moet plaats
Lebben en niet meer bij de Rechtbank.
De Minister van Justitie, de
heer HEEMSKERK, zegt, dat dezi wijzi
ging feitelijk weinig beteskent.
Bij art. 23 vraagt de heer VAN DOORN
(U. L.) een wijziging, om te bepalen, dat
de recnter-commissaris wel zitting mocht
(nemen in de raadkamer, in tegenstelling
met hetgeen de Minister wil.
De MINISTER zegt, dat in de practijk
deze rechter-commissaris er geen zitting in
zal willen hebben. Overigens redt dez? re
geling zich wel.
Art 30 (Afpersen van verklar'ngen van
den verdachte.)
De heer VAN RAPPARD (V. L.) meent,
dat het te ver gaat te bepalen, dat de rich
ter óóraf tot dën beklaagde heeft te zeg
gen, dat h(j niet behoeft te antwoorden.
De heer VAN SCHAIK (R.-K.) ver
klaart zich ook niet voor dit stelsel, dat leidt
tol suggestieve vragen.
Te heer KLEEREKOPER (S. D. A. P.)
meent, dat vóór alles noodig is aan den ver
dachte te zeggem, dat het zaak is de waar
heid te zeggen. Daarom gaat het tsn slotte.
De heer MARCHANT (V. D.) zou nu de
woorden „de verdachte is niet tot antwoor
den verplicht" zijn opgenomen, het betreu
ren wanneer deze vervielen. Het zou dan
den schijn krjgen, dat de verdachte wei ver
plicht is te antwoorden.
De heer DRESSELHUYS (V. L.) onder
steunt het betoog van den heer Marchant.
De MINISTER zegt, dat de verdacht©
ook thans niet tot antwoorden verplicht is.
Om hem echter tot antwoorden te brengen,
zijn vragen noodig, en het i3 moeilijk aan
te gevëa wat een 3ugg:st:evs of strik
vraag is.
Art. 35. De heer ItEYMER (R.-K.) ver
dedigt een amendement om ook ds iechtge-
ïiGOte van den verdachte bevoegd te stellen,
ore. een raadsman aan te wjz.n. Art. 35
sluit de echtgeinoote waarschijnlijk onbe
doeld uit.
Do MINISTER meent, dat de echtgonoeta
valt oh der het begrip .aanverwanten".
Na eeh kleine wijziging van het am nde-
ment neemt de MINISTER de redactiewij
ziging over.
Bij nrt. 37 (toevoeging van een raads-
nialn) licht-de heer VAN SASSE VAN NS-
SELT (R.-K.) eert amendement .toe b tr.f-
lehde het tijdstip van de toevoeging van
een raadsman, n]. nadat de kenn'sgeving de
vérdere vervolging beteekent of de dag aer
terechtzitting is bepaald:, het ontwe.p ge
waagt van ds beteekenis dier kenniegevicg
of dagvaarding. Spr. meent dat dj toevoe
ging van don raadsman ts laat komt indien
deze ha de dagvaarding geschiedt.
De MINISTER üeemt het amendement
over niet eea klein© redactor, rjz gng.
Art. 44.. (Beloöning van den raadsman.)
De lieer VAN SCHAIK (R.-K.) vraagt
eenige inlichtingen over da vraag o£ advo
caten of een combinatie daarvan een vast
salaris raoge'n aannemen voor allen te ver
richten arbeid.
De heer REYMER (R.-K.) steunt deze
vraag. Het betreft hier subsidieer mg van
bureaux vart rechtsbijstand.
De MINISTER is bereid om principieel
de mogelijkheid voor dergelijke subsid e ?ring
te openen. Hij wijzigt in dien zin zijn ar
tikel.
Art. 46. (Bevoegdheden van den raads
man.)
De heer VAN SASSE VAN YSSELT (R.-
E.) verdedigt eert amendement om d? gele
genheid tot het verbreken van den vrrjm
toegang van den raadsman tot den ver
dachte, gemakkelijker te raakrrt, Zooals liet
ontwerp luidt, komt het opheffen van den
vrijen toegang meestal te laat. Hij wil daar
om bepalen, dat dez9 toagang kan verbro
ken worden wanneer het belang van het
onderzoek dit wenschelijk maakt, ook al is
er nog geen directe aanleiding daarvoor.
De heer VAN SCHAIK (R.-K.) bestrijdt
dat amendement. Hij meent, dat do ver
dachte vrij moet zijn om overleg te plegen
met zijn raadsman en slechts wanneer daar
misbruik van gemaakt wordt, is beperking
noodig.
Do heer MARCHANT (V. D.) zegt, dat
vóór alles het belang van het recht gaat
on dat moet den doorslag geven bij deze
bepalingen. Hij geeft voorbeelden, waarin
beperking van den vrijen, toegang zeer ia
het nadeel van den verdachte zou zijn.
De heer VAN DOORN (U. L.) betoogt,
dat het O. M. in de gelegenheid moet zijn
om zijn taak te vervullen, cn alles, wat het
daarin verhindert, dient voorkomen te
worden. Wanneer van stonde af de raads
man vrij overleg krijgt, wordt reeds een
grooto moeilijkheid geschapen, waaraan
men juist met preventieve hechtenis wilde
ontkomen.
De heer VAN RAPPARD (V. L.) verde
digt het amendement. Hij voorziet van do
zen vrijen toegang, dat heel wat meer
schuldigen vrij uit zullen gaan dan thans
het geval is.
De heer DRESSELHUYS (U. L.) zal te-
gen het amendement stemmen, omdat het
in strijd is met de grondgedachte van dit
ontwerp.
De hoer KLEEREKOOPER (S. D.) zegt
dat beide systemen bezwaren hebben, maar
men moet ze niet overdrijven. Het komt
er ten slotte op neer, hoe do houding van
den advocaat is. Spr. is tegen het amen
dement.
De heer REYMER (R.-K.) bestrijdt het
amendement.
De MINISTER zegt, dat hij eenige be
perking heeft gesbeld aan den vrijen toe-
FEUILLETON
OF. HOEVE IN 'T BROEK.
Een roman uit Masoeren
door RICHARD SKOWRONNEK.
(Nadruk verboden.)
En dat u, mijnheer Easum, cüib
onderscheid misschien niob meer :oo
groot zal voorkomen, als ik u verder zeg,
dat do oude Baginsky mij met allo gewold
Broekhoevo verkoopen wil, en ik ben
l ongenegen daar mijn oudste zoon Da
niël nog eens in te zetten. Maar tussoheu
achthonderd morgen cn de Broekhoero
zijn maar een paar niotigo eigen aartjes uit
koopen en dat kost mij maar een hand
omdraaien, want ik heb hun al liet geld op
laatste hypotheek gegeven, waarvan zij
menigmaal niet de rente betalen kunnen.
Dus wilde ik maar zeggen, als d'o jonge-
trouwen zouden, dan behoefde u met uw
vrouw niet eens naar heb opkamertje te
verhuizen, maar jullie konden tot aan je
dood toe hier blijven wonen tussohen je vier
muren, want de jongelui zouden op de
voekhoove kunnen wonen. Maar ik wil
nadaag op alles, wat ik mij veroorloofd
neb to zeggen, geen antwoord hebben. Denk
eons over na, mijnheer Rasum, en als ik
not met mijzelf over tie Broekhoove eern
°n geworden of ik die zal koopen of niet,
ik mij bij gelegenheid eens weer aan
melden. Wilt u ook don nog niet, dan is
ook nog niet org, want u moet weten,
gnhuur Rasum, dat zij achter Lyck, in
^woszaellcn, non mijn zoon ook oen erf
dochter willen uithuwelijken. En ik ben al
leen daarom maar bij u gokomon, omdat
mijn oudsten jongen zich die Malia van u
nu eenmaal in het hoofd heeft gehaald."
Zoo had de heer Bogdan toentertijd go-"
sproken, besoheddon ©n zelfbewust tegelij
kertijd en met een verstandig aanwijzen
van allo voordeden, ©n do oud© burgemeos-
ter Rasum had een peinzend gezicht gezet
en hem do cor bewezen hem tot do huisdeur
te begeleiden. Daar lag wel do schoen van
Malia mot do punt naar builen gekeord,
als tceken, dat ook zij van heb aanzoek niot3
wilde wetten, maar de heer Bogdan deed
alsof hij die heelema-al niet zag. Hij was
oen geduldig man en hij bon wachten. Als
hij over een paar jaar terugkwam, weea
do schoen misschien mei, de punt het huis
in En rijn oudsten jongen had hij bij
zijn thuiskomst dadelijk aan het veratand
gebracht, dat dab geloop naar de houtves
terij van Dlugossen nu een eind moest no
men. Maar do jongen had geen greintje
verstand van zijn vader geërfd on zoo kon.
hot nog wel eens gebeuren, dat bij óp oen
mooien dag aan do lang© vlochten van die
kleine houtvosteredochter hangen bleef en
niet wcor loskwam'.
Dat zou dien Duitschen hongerlijder wel
aanstaanDen oudsten zoon van den heer
August Bogdan in te pikken ©n van zijn
gold later lekkertjes te gaan leven. Heb
meisj 0 zelf stak den neus dn den wind en gaf
niet veel om hem, maar do moedor zat er
achter cu praatte de dochter dagelijks voor.
wat rij zioh al niet voor moois zou kunnen
koopen, on dat zij dan allemaal voor hun
heel© leven verder uit do zorgen zouden
zijn. Maar don jongen praatte zij in het
hoofd, dat haar dochter recht op hom had.
En die geloofde dab ook, want hij was
haast wel zoo dom, als hij lang was, en dat
wilde wat zoggen,, daar hij bijna zes voet
haalde. Dus moest hij als vader voor hem.
denken, en een machtwoord gebruiken voor
het te laat was!
Maar Daaiiël Bogdan hoorde zijn vader
rustig aar, gaf hem in alles gelijk, <sn den-
zolfden avond zat hij toch weer in de mooie
bomer van het houtvestershuis, zag zwij
gend too, hoo Leentje Holder het vlas met
haar fijne vingertjes zat te spinnen, en liet
zich door de moeder net zooveel uibhooren
als zij maar wilde. Alleen kwam hij tegen
woordig in 't geheim cn gaf bij zijn vertrek
aan heb personeel in het houtvesberahuis
gold, opdat zij over die bezoeken zwijgen
zouden, want zijn vadier was niet te vertrou
wen. Die was wol zoo handig om bijv. in
heb voorbijrijden op den landweg den
knecht uit heb houtvestershuis aan te hou
den en zoo bij zijn neus langs te vragen
„Zeg, komt mijn Daniël nog altijd bij jul-
Ho op bezoek?"
Daar inoesb j e dus bijtijds rekening mode
houden en ook thuis iederen keer vóór het
weggaan een geschikt praatje bedenken.
Want zóó dom als zijn vader geloofde, was
Daniël tooh nog niet heelemaal, on als zijn
'eigen yrernuft niet toereikend was, vroeg
hij zijn aanstaande soboonmooder om raad.
Hij had heb zich nu eenmaal in het hoofd
gezet, dat de kleine Lena van den houtves
ter zijn vrouw moest wordendestijds, toen
hij bijgewoond had, dab zij op Palm-Zondag
in do kerk bevestigd was. Te midden van
de andero meisjes, die allen bijna oen hoofd
grootcr waren, zag zij er uit als een engel
tje, dat in haar wit kleedje regelrecht uit
den hemel was neergedaald. En toen zij
voor heb altaar trad on met haar fijn stem
metje haar gcloofsbelijd enia opzoido, toon
was heb over hem gekomen, en het hadi hem
sinds niet meer losgelaten. Sind3 dezen dag
was hij bcgonnon met des avonds naar Dlu-
gossen te gaan, den houtvester Holder go-
duldfig aan to ho oren als die over zijn tal-
looze deleten vertelde, cn de middelen, dio
hij er tegen gebruikte, on daarbij af to
wachten, dat eindelijk do deur openging en
kleine Leenfcjo zich mot naaiwerk of het
spinnewiel aan tafel zette.
Dan keek hij met zijn groote, rondo
oogen ernstig naar haar en was tevreden,
al lachte zij ook om hem en al krulde zij
ook menigmaal haar kleine neusje, als hij
zioh voor heb bezoek juist eens erg mooi
gemaakt had, zoodat hij bij het uitgaan
dacht, dat hij haar nu wel bevallen zou.
Eindelijk zou het toch wel zoo komen, als
hy heb rioh had ingedacht, want haar moe
der was op zijn zijde en hielp hem. En zijn
vader liet liij maar rustig praten en voor
hom aanzoeken döen. Met gewold kon die
hem tooh niet voor het altaar slop sa en
vrijwillig ging hij nieb.
Van den dag af, dat hij naar het lioutvos-
tsrshuis ging, was hij een heel ander mansoh
geworden. Vroeger had hij met rijn brosvs
in alle mogelijke herbergen rondgohangon,
was bij iedere vechtpartij tegenwoordig ge
weest on had geen meisje rustig over de
dorpsstraat laten gaan. Toon zijn broers
hem uitlachten, dat hij door dio verliefd
heid op het Ideine houtVesbersdoohtertj o
heelemaal bekeerd was, ranselde hij ze eens
flink af.
En dit middel, om zioh te laten gelden,
scheen ook goed voor de liefde tc zijn, want
toen hij 's avonds in het houtvestershuis
zich door vrouw Holder lioh uitvragen, wat
or al zoo dien dag bij hem thuis gebeurd
was, had do kleino Lena nieb gelachen, zoo
als anders, maar hom met haar donkere
oogen zoo bijzonder aangekeken, dab heb
hem koud en warm over den rug was go-
gaan. En bij heb afscheid-nemon had zij ge
duld, dat hij haar bij de hand nam en haar
kleine vingers oen heel en tijd tusschen zijn
grove knuisten hield
Een anderen keer, toen hij vertelde, dab
zijn vader voor hem naar de hoeve van Ra
sum wou gaan om een vrouw, toen had zij
hem bij heb weggaan tob aan de deur ge
bracht, en had stil toegelaten, dat hij zijn
arm om haar hoen sloeg en haar allorlei-
teedero woordjes in haar kleine oortje
fluisterde. Maar toen hij haar ook wilde
kussen, had zij rich als eon katje losgemaakt
en was do kamer weer ingevlucht. Dat had
echter dien avond aan rijn gelukzaligheid
geen afbreuk gedaan.
Op den terugweg was het hem steeds te
moede geweest als moest hij uit vollo borst
zingen en schreeuwen, en toon hij in do Ba-
ginaker herberg nog licht zag in het voorbij
gaan, was hij naar binnen gegaan en had
alias, wat wilde meedrinkon, op donker,
bier en brandewijn getrakteerd tob aan liet
krieken van don dag
Zoo ging bet met zijn stillo vrijage al
bijna naar liet dorde jaar toe, on hij had
het met zijn harden kop doorgezet, dat hij
zich terecht als Lcentjo Holders' stillo ver-
loofdo kon beschouwen. Wol had zij hem
nooit meer verliefdheden toegestaan, -na
dien avond, maar zij lachte niet meer om
hem en liop ook nieb meer uit do kamer
weg, als hij met haar moeder ging over
leggen hoo hij het het beste kort aanleggen
om het met zijn vader in het reine to bran-
gen.
(Wordt vervolgd).