Brieven van een Leidenaar,
PERSOVERZICHT.
TWEEDE KAMER.
FEUILLETON
Met de Lappen op het Hoogland.
ft3©t Ï8415
DCLXIX.
Sic transit ploria mundi!
Levodag, tot vcor korten tijd Leiden s
etnige eerste-klasse-hotel, waarheen ieder
Leidenaar den vreemdeiing verwees, die oen
deftig logies zocht, is, na een 45-jarig be
staan, verdwenen. Het ouderwets.'he gebouw
juet nog vele kenmerken van do patricische
wooing, hetwelk eenmaal was, zal eigen
aardig toeken de3 tps! nu worden inge
richt tot een magazijn van... Fcngers-rjj-
wiesen.
Thans staat het groots huis er uog, in
Kjjn ouden vorm, maar troosteloos leeg,
ran al zijn hotel-glorio cntiiaan.
Iienige dagen van deze week is het er
ürukkor geweest dan ooit; het publiek had
er vrijen toegang, speurde rand door da
zalen, waar kort geleden nog schitterende
promotie- en familie-partijen werden gege
ven, trok de wenteltrappen op en af Ca
gluurde in do talrijke slaapkamers, waar
Edelmogendeu en Hooggeleerden hun nacht-
rust-e?nmaal genoten.
Do meubelen, porse'ein- eu aardewerk,
enz., enz., wc-rdon bekeken, betast en ge
taxeerd en eindelijk kwam alles onder den
hamer, tot de restanten v&u merken oude
.wrmen toe.
En nu is liet groote huis verlaten, do
gangen zijn vuil en bemodderd, de wanden
naakt en kaal, liet zware goudkleurige be
hangsel, vervallen roeds, spreekt alleen nog
van het ouderwets degelijke, dat onherros-
roepelijk voorbij is.
Een week lang beeft een deel van het
personeel, nadat de eigenaar al was ver-
trokken, nog in het verlaten hotel gebivak
keerd. echter zonder dat het voor zichzelf
kon zorgen.
Het eten werd niet meer bereid in de rjjke
keukens van het hotel ze'f, het werd hun
o, wonderlijke speling van het lot!
bezorgd door een bediende van „In den Ver
gulden Turk."
Mocht ik mijn Brief niet aanvangen met
een spreuk, dat de wcreldsche grootheid te
.riet gaat?
Donderdagmiddag waren al de vertrekken
leeggegraaid door de respectieve koopers,
voor wie deze voorwerpen n'iets meer zijn
dar, voorwerpen.
Iu de lange gang stonden uog drie man
nen: Koos, de oude, trouwe wachtc-r over
het huis, dia meer dan veertig jaren zijn
patroon diende on het lief en leed, dat zich
in „Lovedag" afspeelde, meemaakte; nog
een kellner, die bijna zes en dertig dienst
jaren hoeft eu vergrijsd is ia da zaak, en
eindsltjlc do ietwat deftige ober Van Bijster-
,"eld, die er zestien jaren den sohepter zwaai
de, en do bezoekers te woord etond, in welke
taal zij het ook begeerden.
Éi- ligt tragiek in dit toooeel.
Hun stcmm.ng is als de griezelige, grauw
Maartsche lucht, daarbuiten. Wat een her
inneringen roepen die leege vertrekken,
.'iry.'m zij elk hookjo kennen, bij d:t drie
tal op; herinneringen aan hooge gasten,
aan vroolijke partijen, aan geleerde con
gressen, maai' ook aau droeve tooneelen nis
vaders en moeders of echtgenooten er lo
geerden, terwijl hun zoon of dochter, man
ot vrouw, waarvoor bij de medische weten
schap in deze stad ten slotte heil werd ge
zocht, ergens in oen ziekeninrichting den
idoodstrjjd streed.
Zij hebben mij er van. verteld en ik z(xur
her zdkeljjko er alleen van vasthoudend,
liee, wat kunoen mecdoelen over het Leidsche
fiotei weren.
Ha de opheffiug van „I'laco Boyal' en
„Du Lion d'Or" was „Lovedag" nog het
oengo cerste-klasse-hotel ©n toch kon liet
als hotel nog maar even bestaan. Zeker, ter
gelegenheid van feesten en congressen was
het, er druk, maar ©en tien a twaalf logeer
gasten per week in gewona tijden, daarvan
kan een hotel niet bestaan.
Do promotie-partijen komen dikwijls voor,
maar in do studentenwereld heersclit nog te
veel het credietstelsel, waardoor het reëels
ïaken-doin wordt belemmerd.
'Mooie familie-partijen zijn er ook wel,
raeai deze kunnen niet alles goed maken.
Eu niemand drijft oen hotel zonder de ze
kerheid van ©en goed bestaan.
Tceh ea dit is do moening. van deze
menseden, die er zeker wel een oordeel over
mogen uitspreken aan een gelegenheid
tot logeercn voor deftige families eo alleen-
kimendo personen, behoort in een stad als
Lelden toch gelegenheid te zijn. Dat is ook
stadsbelang. Eu de mogelijkheid, om te kun
nen rendeeren, is er. De, zaak moet dan in
het groot worden aangepakt en er moet aan
het hotel esn modern restaurant verbonden
worden'. Een onderneming van een ^rkel
persoon lijkt in dit geval niet zoo goe„ als
die van oen combinatie in den vorm van
een Naamiooze Vennootschap.
Zi.in er te Leiden niet eenigo gegoede
personen, die daartoe liet initiatief willen
riemen, om daardoor do eer van Leiden
tc-gencver den vreemdeling hoog te houden?
Kot zou zeer wenschelijk zijn.
Laat dus in 3e plaats van "het oude „Love
dag'' eon nieuw en modern hotel verrijzen,!
De Avondmaalsbeker. Prol.
Gbbink laat zich in „BERGOPWAARTS"
kennen als een tegenstander van dm ge
meenschappelijke® Avondmaa's'oker. Het
aesthetisch bezwaar weegt bij hem het
zwaarst.
„Wat in het gewone leven onsmakelijk
en hinderljjk is, is dat ook als het in de
kerk geschiedt. Wij nemen onze, begripp;n
van betamelijkheid met ons mes. ook oaar
do kerk. En zoodra de gedachte van on
smakelijkheid opkomt, leidt zij de aandaent
af en rooft de stichting. Ik heb twaalf i.aar
lang als predikant het Avondmaal bediend
en du3 steed3 het eerst uit den beker ge
dronken, en sindsdien is het mij niet moge
lijk plaats te nemen aan het eind van een
lange tafel, om den beker te ontvangen,
als hij er reeds van buiten zoo beduimeld
uitziet, dat ik niet eens behoef te denken
aan de velen, die er uit dronken, om a>le
stichting te verliezen. Ik kim er mij een
voudig niet overheen z>tten. Velen voor
al predikanten, die altijd het eerst drinken
zullen dat zondig vinden; het zij zoo.
Van zulke dingen geldt het: zoo'ang de aan
dacht er niet op viel, hinderen zij niet;
maar zoodra men er eenmaal het hinder
lijke van heeft gevoeld, komt men er niet
meer overheen. En zo» zijn er tegenwoo-dig
niet weinigen. En het is jjdel pogen toe
zulken fe zeggen: Gjj moet tra"hten er
maar niet aan to denken; dat lukt toch niet.
En het onverbiddelijk geve'g is. dat vrien
wegblijven van de Avondmaaltalel of, als
zij toch liet Avondmaal willen voeren, ge
legenheden opzoeken, waar hun bezwar -n
het best worden opgeheven.
Prof. Olibink wil, dab Ju de steden, waar.
velen de hygiënische en aesthet'seh- be
zwaren tegen den gcmeen-clnppelijkrn beker
ernstig voelen, met die bezwaren rakenirig
gehouden worde, vooral nu dat z. i. zoo ge
makkelijk lean geschieden, zonder iemands
gevoelen te kwetsen. Eenvoudig door in oen
der kerken enkele Avondmaal .vier'ngën te
doen plaats hebben «net kleine bekertjes.
En dan liefst in een kleine kerk, en bij
zgn. „stille" beurtea. Wie togen 3e oud?
gewoonlo van het gemeenschappelijk dr'n-
ken geen bezwaar heeft, die blijvo het
Avondmaal vieren op de oudo wijze; wie a
dat gemeenschappelijk drinken hindert, die
ga naar dien dienst, waar do kleine os-
kertjes worden gebruikt. Zoo wordt nie-
mands geweten goweld aangedaan en de
viering dos Avondmaals wordt er stellig
door bevorderd."
Vergadering van gisteren.
De staking der havenarbeiders.
Voortgegaan vvordb met do infcerpeHafcie-
Maichant, omtrent d? faoudiig dsr Regeering
tegenover de stak'ng van de havenarbeid rs.
Ho heer OUDEGHEST (S. D. A. P.) be
toogt-, dat dit Ministens» deze'fde lijn volgt
als het Christelijk Kabinet in 1889. De Mi
nister zjgt niet stilgezeten te hebben, maar
daarmede is hij n'-et hard opgeschoten. Van
dat „peilen" door den Minister is spr. bij
de vakbonden niets gebleken. Bij wlen. heeft
de Minister dan gepeild? De Minister wil zijn
Christelijke mannetjes vooral buiten een po
litiek conflict laten. Voor spr. lieefö niet
•edoro staking een; politïeken kant. Wat de
Mmister heeft gezegd over de Christelijke
arbeideis was feitelijk een afkeuring van
de houding der Katholieke arbeiders.
Van bemiddeling kon geen sprake ssiïn,
zei de Minister. Zullen de arbeiders arbi
trage accepteeren?, vroeg hij verder. Het is
do vraag, of de arbeiders onder deze om-
stardigheden voldoende vertrouwen hebben
in de Kegeering. Maar afgezien daarvan,
wat is er te arbitreeren? De arbeiders heb
ben eon e'.sch gesteld,- dien de patroons kun
nen inwilligen; maar niet willen inwilligen.
Wat moet er nu geavbitreerd worden? Spoe
dig zullen wij vastloop ca met den levens
model elenaanvoer en dus zal de Kegeering
maatregelen moeten nemen. Zal zfi bes ag
leggen op de schepen? Zal zij vvaohten tot
er pcriculum in mora is? Spr. vraagt den
Minister mede te dee'.en welke maatregelen
hp zal nemen.
Hoe denkt de Regeering over de opvat
ting der werkgevers, die- een reactie willen
tot stand brengen en het bolsjewisme willen
bestrijden? Niemand heeft nog hier in de
Kamer de werkgevers verdedigd, zeifs niet
de voorzitter van den Economischer Bond,
die tevens voorzitter is van den Loonraad
t»jj do spoorwegen. Volgens den heer Kui
per is de onverzoenlijke houding van de
patroons toe te schrijven aan de houding der
Federatie. Dat is geen compliment voor de
patroons of voor de Katholieke arbeiders,
wier eischen dezelfde zijn als van de Fede
ratie. Waarom staken de Katholieke arbei
ders dan nu braaf mede, ondanks het adviee
van hun leiders?
De theorie van de „besmetting" door den
heer Koithek ontwikkeld, leidt rechtstreeks
tot den chaos.
De heer KOLTHEK (O. P.): En uw theo
rie leidt rechtstreeks tot verraad van iedere
staking.
De heer OUDEGEEST (8. D. A. P.) zegt,
dat de ervaring leert-, dat besmetverklarin
gen en uitbreidingen de stakingen niet doen
vy-jnaen.
De kwestie van de collectieve coatraden
beheerscht in dit jaar de looekwede. Indi :n
üeze staking verloren gaat, krijgen wij dit
jaai een reeks stakingen, omdat de pa
troons onwillig 2ullen zijn tot overleg.
De heer A. P. STAALMAN (C.-D,) m.ed
dat de Regeei'ing den onaf wijsboren plicht
heeft zich bij deze staking te doen gelden.
Hij is* daarom ook niet tevreden over het
antwoord van den Ministei.
Hij moet op de een of andere wrjze in
grijpen.
Mmister AALBERSE: Op welke wijze?
De heer STAALMAN (C.-D.) zegt, dat
de Regeering voer den levensmiddelonaan-
voet- heeft te zorgen en daarbjj heeft te over
wegen of de deelaem.ng aan de staking moot-
worden strafbaar geste.d, uadat dan wette-
Ijko verplichte arbitrage is. ingevoerd. De
werkgevers moeten Jeerea, dal zij niet :d-
niacJilig zjjn. Spr. spreekt schande gver ^e'
utdagende houding van d-n beer Nijgh.
Do hoer SMEENK (A.-R.) acht hc. onbil
lijk, dat de Regeering verwijten wo.dea ge-
daau. Deze staking acht .hij af to ke-ureo.
omdat zij in strijd is met het algemeen be
hing.' Spr. voelt niets voordo houding van
de patroons. Voorts wjjst hij er op, dat bij
do modernen het verplichte driekwart der
stemmen, dat voor het proelameerea van
esn staking noodig is, niet bereikt is. Men
telde echter de Federatie mede om dit cijfer
te bereiken. Tegenover dezo houding stelt
spr. de kloeke houding der Christelijke ar
beiders. Zij waren tegen de staking, omdat
deze het algemeen zou schaden. De loon-
eisch kan rechtvaardig zijn; dc staking is niet^
geaechtvaardigd, omdat hel algemeen be
lang boven bgroepsbelang gaat.
Dit standpunt rullen de sociaal-democra
ten moeten lespecteeren, vvQ er ooit iet-s van
hun social;satie terechtkomen-.
Bemiddeling is niet gewenscht, omdat zij
altijd tot moeilijkheden leidt. Wat geselle
den moet is in de eerste plaats opheffing
ran de staking en daarna arbitraire beslis
sing, waarbij alle economische fact>re»a zul
ten moefcem werden overwogen. Vóór-op ech
ter opheffing der staking als zijnde in strijd
met liet algemeen belang."
De heer TREUB (E. B.) mengt zich liever
niet iu deze zaak als voorzitter van. den Ec.
Bond. Het was z.i. beter, dat deie loonstrijd
buiten de Kamer was geb'even, omdat daar
door fco veel jiolitiek in de gaa-k was £&-
itracht. Als voorzitter van den L -onraad van
liet spoorwegpersoneel wil spr dubbel voor-
zicntig zijn met het uitspi^ekeu van een
oordeel, omdat morgen a dea dag, bij dil
personeel een zelfde conflict ontstaan kan.
De heer DUIJS (S. D. A. P.): Kunt u dan
nog wel Kamerlid zijn?
De heer TREUB (E. B.) zegt daaiover
geen advies van dea heer Buys van noode te
hebben. Spr. is voorzitter van de Stoom
vaartmaatschappij „Nederland." Had hij z'ch
dus in het debat gemengd, dan had men den
volgenden dag „Heb ,Volk" eens moeien
lozen I
Spr. komt er echt-er tegen op, dat men
^it zijn zwijgen niet mag opmaken, dat voor
het standpunt van de werkgevers niets valt te
zoggen. Spr. wil hen niet verdedigen van de
•oi penoemde redenen. De arbeiders zijn in
staking gegaan en het gaal dus biet aan de
verantwoordelijkheid op do werkgevers te
worpen, want dan zou een dreigement met
staking al voldoende zijn, om deze verant
woordelijkheid van zich af te schuiven.
Vaa arbciderszijdo dringt men aan op soli
dariteit, maar zoodra een uiting van solidariteit
bij do werkgevers blijkt, kan men daarvan niet
genoeg kwaad spiekon in arbeiderskringen.
Het algemeeno belang van do productie oischt.
dat do arbeidoru genoeg inziobt hebben in den
tegenwoordigen, tijd, dat niet al hun eiscbon
ingewilligd kunnen worden. Wanneer men door
gaat zoo snel op verbeteringen aan lo -dringen,
ral het spoedig blijken onmogelijk tc zijn, om dc
economische ontwikkeling binnen goede banen
to houden. Een waarschuwend woord is niet
misplaatst.
Do heer TROELSTRA (S.-D.) meent, dat de
Minister de oud-liberale opvatting huldigt, n 1.
deze, dal do Regeering zich heeft to onthouden
zoolang niet beide groepen do bemiddeling aan
vaarden of inroopen. Zij blijft zoolang buiten
de partijen.
Het conflict gaat slechts óm 4 guldon per
wook. Naar spr.'s oordeel zou een. voorstel van
2 guidon reedis tot een oplossing leiden kunnen.
Vervolgens gaat bij na wat dc" gevolgen van
het offensief zullen zijn. dat do werkgevers te
gen do arbeiders hebben geopend. In de eersto
plaats geldt dit offensief de Federatie, die hel
meeat internationaal is georganiseerd. Spr
coeont den. heer Nijgh te moeten beschuldigen
van govaarlijk politiek dilettantisme. Degenen,
dio hem volgen, zullen misschien te Iaat inzien
welk hoog spel door hem is gespeeld.
De arbeiders aanvaarden do bemiddeling;
wanneer de Regeering ze niet aanbiedt zoolang
da werkgevers zo niet willen aanvaarden, zit
flus do bemiddeling vast aan Iiofc belang der
v/orkgovei'3 on steunt de Minister dezen met zijn
onthouding.
Verplichte arbitrage ook voor loon-zaken zal
uiterst moeilijk blijven zoolang dc werkgevers
hun. eigen risico dragen.
Waar geen directe middelen bestaan, moet
de Regeering tot indirecte middelen haar toe
vlucht nenien. Zij heeft haar oordcel uit te
spreken en af te wachten, dat beide partijen dit
aanvaarden. Het ncüiralitcitsstandpunt is on
houdbaar geworden. Onïuacht, om. iets te doen,
zal hot presj-ige van dc Regeering schokken. Bij
een volgende verkiezing zal die onmacht wor
den uitgo-speeld tegen, do Rogearicg. Een' ac
tieve politiek, gericht cp socialisatie, is voor
6pr. een eersto eisch.
De heer VAN DIJK (R.-K.) verdedigt dc
Kalhcdieko bedrijfsorganisatie, die z.i. voor het
havenbedrijf ook nuttig kan zijn.
De heer WIJNKOOP (C. P.) meent, dat do
Minister bij zijn verzaking, om een oordeel te
geven, toch wel een oordcel heeft uitgesproken
o. o, over do houding dor Christelijke' arbeidors
en over dc arbeiders, die een politiek avontuur
willen maken van de slaking.
Spr had geen ander oordcel van dezen Mi-
nis-ter verwacht.
Do Fedcn-atio als zoodanig IieeXt geen politiek
dool, ook niet met dezo staking. Dat deze actie
politick is, is natuurlijk wel waar, want dat is
met iedere economische actie het geval. Onjuist
is het. dat dc Federatie op relletjes belust is;
niemand wil ook een eind maken aan de sta
king door gowelddadig optreden. Niets wil spr.
met geweld bereiken. (Gelach.) In de Sovjet
republiek is aan geweld slechts een zeer .onder
geschikte plaats ingeruimd. De stakers gedra
gen zich uiterst rustig; do journalisten verkla
ren, dat juist daardoor de striking zoo weinig
stof voor hen oplevert.
Dc staking en dc internationale conferonlie
hadden niets met elkaar te maken. De poging
om -die met elkaar in verhoud tc brengen, is
geheel mislukt, De Federatie is er door gewaar
schuwd eu spr. Is dc politie, het „Handelsblad'*
en ,.Het Volk" daarvoor zeer dankbe^r.
De Federatie is \an den fcegiune af bereid
bemiddeling to aanvaarden. Het is een volko
men loonstrijd, waarbij de arbeiders zelf de
middelen zullen kiezen, en.zich niet zullen la
ten in timid eeren. Do bo. mcttingslheorie is
slechts een middel als een eenvoudiger middel
niet helpt. De modernen zullen deze theorio
moeten aanvaarden als zo geen verraad willen
plegen.
Be heer SCHOKKING (C.-H.) acht de hou->
-ding der Regeering juist; zij is bereid tot be
middeling en deed dus liaar plicht. Spr. be
grijpt niet hoe men thans togen het ncutrali-
teitsstandpunt kan zijn.
De heer NOLENS (R.-K.) stolt den Minister
een vraag. De houding van .do werkgevers heeft
op spr. van begin af een slechten indruk ge
maakt. Zij willen geen nadeel bezorgen aan
andcro groepen, waarmede zij vermoedelijk be
doelen hoogrc iooneischen in andere vakken.
Do machtskwcstio is er door dc wekgevers in
gebracht, niet door henzelf, maar per procu
ratie, dat »is daarom duidelijk, dat-zij de be
middeling weigeren. Een strijd als deze moet
gestreden worden met motieven, aan het bedrijf
ontleend, en niet aan liet algemeen belang, ge-*
lijk de werkgevers doen.
Men vraagt den Minister bemiddeling. Spr.:
zou willen, dat dc Regcoring de macht kreeg,
langs wettelijken weg in te grijpen. Is cr geen
aanleiding, om misschien iets spoediger met
die voorstellen to komen? Kan de Minister op
dat oogonblik nog niet iets* verder gaan en
trachten tot arbitrage tc komen in deze sta
king? Het ware toch boter, dat er geen over-
wianende partij komt.
De MINISTER VAN ARBEID, de heer AAL-
BERSE, beantwoordt eenigo vragen. Odjuist
was het gerucht, dat do werkgevers verklaard
hadden hooger loonen lo willen geven, als de
Regeering de verantwoordelijkheid droeg. Spr.
noemt dit beurspraa'jcs.
Spr. had gepeild" naar de mogelijkheid van
bemiddeling door middel van een betrouwbaar
persoon. Hij was dus volkomen ingelicht. Spr.
komt er tegen op, dat luj de partij van do
werkgevers zou kiezen, als hij zich onthoudt
van bemiddeling aanbieden.
Volgens den heer Brautigarn zullen do ar-i
bolders het winnen, als zij volhouden, en daar
mede klopt dit verwijt niet. Bij bemiddeling
zullen, do arbeiders altijd iets winnen en da
werkgevers altijd iets verliezen daarom is het
begrijpelijk, dat de laats ton niet geneigd zijn be
middeling tc aanvaarden.
Willen de arbeiders arbitrage, dan is spr. on
middellijk bereid dat, verzoek over te brengen:
aan de werkgevers. Daarmodc was dan het
C/Hiflict uit want de nilsprank werkt natuurlijk
terug.
Het wetsontwerp in zako arbeidsgeschillen is
gereed en zal spoedig verschijnen bij den
Hoogen Raad van Arbeid. De verplichte arbi
trage komt claarin nog niet voor.
Dc heer WIJNKOOP (C. -P.) zegt, dat het
pun: van d:: arbitrage een nieuw punt is. Hü
vraagt dus verdaging van het debat.
Do 7tX)RZITTER heeft daartegen bezwaar.
De heer KETELAAR (V. D meent, dat het
woord h aan de organisaties om antwoord to
gewen cp deze aanbieding van den Minister.
Dc heer BRAUTIGAM (S D. A. P.) wil oolc
liet debat sluiten. Hij vraagt welk rechtsmid
del de Minister heeft om de werkgevers tot
aanneming tc brengen.
Dc MINISTER zegt go en middel te hebben,
maar als de partij weigert, zal do publieke
opinio naar de andere zijde overhellen.
Dc VOORZITTER stelt voor 'de debatten,
tc sluiten
Daarover zal Dinsdag worden gestemd.
Do" vergadering worut verdaagd tot Dinsdag
één uur.
FAILLISSEMENTEN.
Opgo hoven:
Firma Gebrs. Roorda, handelaars in loder^
schoenen enz., Breda.
D. Richter, te Schevcnïngc.i.
J. Mosterd, Baarn.
J. H. Quaedvlicg, koopman, Yalkeiibarg,
Vernietigd:
De N.V. Do Ncd. Fabriek van Rubberproduo
ten, gevestigd te Amsterdam.
Uit het Deenseh vèrtaald door M. D. Z.
(Nadruk verboden.)
4$y-
In Elfkrokcn (Kiekje van cle riiier) ble
ven wij een paar dagen, d. \v. z. de familie-
lecLn, ci:e goon wacht haddendo kudde"
ging het Fromsdal in naar do plaatsen,
waar zij in den zomer gewoon is tc grazen.
Hefc was toen b ra-rul end heet De overgang
was al to plotseling, wij waren allen, de
jongo honden mee slap van de warmte, mis
schien ook wel cnkc-1 Van vermoeidheid na
al do inspanning, ,,'t Heeft jo toch aange
pakt, j-o bent al even bruiu cn gerimpeld
als v/ij, maar je zult zien, het wordt spoe
dig bet-er, nu we rusten en het 'goed heb
ben," zeiden do Lappen.
Aan do kinderen was do invloed van do
warmte liet minst to merkenzij li-cpen te
spelen, bezig met him eigon belangen, maar
schuw waron zij en verlegen, als in een
vrcemdo omgeving, Vrdog ik hun' met mij
mee te gaan, om takjes te snijden tot liet
looion van een paar vellen, dio ik wou ge
bruiken, dan riepen do grootsten dacoelijk
„Niet doen, dat zijn Dacars boomen (Daca
is Noren), dio mag je niet aanraken." Of:
„Daar moet jo niet loopen, hot is Daca's
gras." Oo-k waagden do kinderen zich niet
ver van dc. hutten, als cr geen volwassen
mcnschen meegingen; zij waren bang voor
alles; bang voor bonden, dio niet op liun
honden lekenbang voor iedereen. <&en zij
tegenkwamen on die niet als de Lappen
was gekleed. Liepon wij op den grooten
laucüwcg en ontmoetten er een boer, dan
kropen zij achter mij weg. Diien schrik voor
alles, wat vreemid is en vreemd gekleod,
bobben zoowel do ouderen van het Lappen-
volk, als do kinderen, ja in veel sterker
mate dan men gelooft; vooral, indien zij
zelden met andero monschen in aanraking
komen. Hun vrees is gemakkelijk te verkla
ren, hun geschiedenis verhaalt van menige.i
overval, van moord cm plundering en roof
cloDr omwonende volkan en vreemde ben
den. Zij verbellen nog cn schildereai met
groote levendigheid clo akolig-booze. daden
van do* Russe-Cuder (rooverbenden)
meer op sagen gelijkend, maar niet mindor
griezelig zijn de vale, nogal gekke verhalen
van menschenetendo Stallo's (onderaard-
sche geesten). En dan tot op den jongsten
tijd toe die clkwijls pijnlijke conflicten met
do menschon, die zich vestigen in het onbe
bouwd grondgebied. Dat die in vele geval
len aan de Lappen liet leven hebben ge
kost, is bekend genoog. Altijd hebben de
Lappen het onderspit moeten delven, nooit
hebben zij in grooten gctalo- tegen hun
vijandbn kunnen optrodien cn zich verdedi
gen. D'at alles is wel in staat een zekeren
angst in erfenis na to laten aan verdere
geslachten, cn het oenzomo leven in onbe-
woondo streken draagt tot dio schuw
heid bij.
Maar op oigen terrein kennen de Lappon
geen vrees, noch voor do natuur, zooals zij
zich op het hooggebergte ean hen vertoont
Ln haar ontzagwekkende majesteit en ver
schrikking, noch Voor wilde dieren on aller
lei gevarenbang worden zij alleen, als zij
een. vreemd gekleed beer van een ander ras
ontmoeten.
Het zomerverblijf van do La.ppen is in
hot dal van Tronvsö Daar staan hun turf-
hutben. Nadat wij uitgerust waren en do
kudde met de herders verder was" gegaan,
braken ook wij op,
Vrouwen on kinderen- en wie bij de kudde
gemist konden worden, decen de reös naar
Tromsö op cL gemakkelijkste manier, met
de boot over den Balsfjoid. Enkelen, nfeo
geen geld of geen lust hadden, volgdan het
spoor van de rendieren, ofschoon die weg
lang en moeilijk was Voor de weinige ba
gage, die wij hadden, huurdlan wij oen paar
paarden, onze zadelrendieren waren ver
weg on hadden het ook noodig ontzien te
worden. Vroeg op een heerlijken morgen
gingen wij, die de boot zouden nemeji, op
reison^er gezellig gesprek wandelden wij
langs den pracafcigen, grooten landweg.
Dat is anders niet ivat de Lappen prettig
vinden; een gcbaande-n landweg vinden zij
„zoo vermoeiend."
„Ja, nu dalen wij zoo gemakkelijk en
vroeger, vóór dat deze verkeersweg werd
gemaakt, is dit altijd onze weg geweest,
dien wij met da rendieren gingen, maar nu
is het ons verboden met de dieren hier te
komen, nu most de kudde raot haar wach
ters daar heel in de l oegte zwerven," en zij
wezen naar do hcmelhooge rotecn, waar de
sneeuw nog lag en van waar men hot water
eag neerstorten in de kloven en stroomen
zag over lagere vooruitstekende plateaux.
„Het is" daarboven gevaarlijk, zoowel
voor de dieren als voor de mensclien. Wij
verliezen dlaar veel kalveren, zij vallen er
dood."
Het was een bont gewoel te Tromsö,
toon wij daar aan land worden gezet. Er
zijn altijd Jrijkcrs in een kleine plaats, als
de boot aankomtmaar hier waren er bij
zonder veel. 'fc Is ook best te begrijpen, dat
de Lappon met hun levendige kleuren on
vreemde kleederdracht een publiok kunnen
trokkenmoeilijker begrijpt men waarom
dio nieuwsgierigheid zich uiten moet in
siiraatjongonsmanieren, door hoonend,
krenkend aanspreken, schelden cn brutaal
bogluven. De Lappen hadden cr mij op
voorbereid. „Als wij to Tromsö komen, zal
jo zicn,,hoo zij ons aangapen, alsof wij wil
de dieren waren, zij roepen ons na. Wat
zouden zij toch wel denken, als wij ook zoo
deden!" Eerst later, toon wij ons in de
groote, gezellige hut verder het cM in had
den ingericht, voelden wij ons op ons ge
mak.
Nu was er geen verschil meer tussche.a
d.tg en nacht, de zon scheen allo vier on
twintdg uur boven dc kim, alleen aan lan
gere schaduwen cn het gloeien van het
Koht bij den iageren 6tand van de zon was
de naehtt-ijd te onderscheiden. Men deed
waarin men lust had, zonder aan tijd te
donken. De kin<3eren konden to midder
nacht uitgaan om engelwortel te zoeken en
tegen den morgen uit het gebergte in do
hut terugkeoreu. "t Gebeurde ook, dat zij
koffie zetten, vóór zij gingen slapen.
In het Tromsö-dal deelden wij onze hut
met onzen ouden „ised" (gemeentehoofd)
en zijn kindoreD, maar er was plaats go-
noegeerstens was de hut heel ruim eu dan
waren do groote zoons ons bijna altijd als
.wachters bij de kudde en kwamen zij
thuis om te slapen, sliepen zij liefst buiten.
Evenals de hondion zijn de Lappen in den
zomer zoo weinig mogelijk binnenshuis.
Toch is- een turf hut een aangenaam ver
blijf, als het warm iseen goed gebouwd:
hut is koel, alleen als men er efcen moet ko
ken, wordt zij gauw benauwd. Gelukkig be
hoeft er in don zomer niet zooveel gekookt
te worden als in den wintermen gebruikt
vee 1 gedroogd vleesch en drinkt melk.
Brandstof verbruikt men heel weinig; onkel
sprokkelhout uit het bosch. Ik heb nooifc
gezien, dat de. Lappen in Noorwegen een
boom velden ter verbranding. De beschul
diging, die men tegen hen inbrengt, dat zij
verkwistend zijn mot hout, is overdreven
on onrechtvaardig.
Op een morgen kwam er een boer in da
hut, hij had het warm cn zag er opgewon
den uit, terwijl hij vertelde, dlat de reudie-
ren op zijn land groote schado hadden aan
gericht en 'een aardappelveld geheel bedor
ven hadden; nu kwam hij het gemeente
hoofd halen, om zoo spoedig mogelijk do
schadevergoeding to regelen. Maar er wa
ren enkel vrouwen thuis, aus bleef hij miet
lang. Ik voelde mcleiijden mot hern en zei,
dit het toch wel vervelend was, dat de ren
dieren niet van het land der boeren waren,
af te houden; het was toch droevig zijn
akker platgetrapt te zien, al kreeg men ook
öchadevergoecömg. D'at gaven do vrouwen
gaarn.o toe, raiar zij wL±en cr al even wei-
big van als ilc Toen onze ,.ised" thuis
kwam en van de schade hoorde, vond hij
het erg vervelend. ,.J.k moet het aan mij
zelf wijten," zei hij„ik zond mijn beicïe"
zoons uit. om de rendieren te halen en
noemde hun eenigo plaatsen, waar zij bij
zonder goed moesten oppassen, omdat daar
de rendieren altijd naar beneden willen,
gaanbij de boerderij, waarvan nu sprake
is, is dat nooit :gobcurddus dacht ilc, dat
hood en daar niet noodig was, do wachters
kunnen ook onmogelijk op allo plaatsen
gelijk zijn. En nu zijkx do rendieren juist
daar afgedaald het k dus mijn schuld."
(Wcrdt vervolgd.)