No. 18394
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 18 Februari.
Tweede Blad Anno 1920.
TWEEDE KAMER.
BINNENLAND
FEUILLETON.
Met de Lappen op het Hoogland.
Vergadering ven gisteren.
Regeling grondbelasting-.
Besloten wordt het wetsontwerp tot rege-
fing der grondbelasting opnieuw ia de a,£-
'deeürgen te doen onderzoeken.
ToetrediAg tot den T. llicnboiid.
Voortgegaan wordt met de behandeling
itan het wetsontwerp betreffende voorbe
houd der bevoegdheid tot toetreding tot üet
Volkenbond-Verdrag. Hierbij is tevens aan
do orde de motie-Dresselhuys, luidende:
„Da Kamer, V3n oordeel, dat de Volken
bond van zijn tegenwoord'gen onvolmaakten
vorm zich zoo spoedig mogelijk zil moeten
ontwikkelen in de richting van een op het
recht gebouwde «amenleving, en dat dien
tengevolge op den voorgrond moeten staaln:
a. de verplichting tot vreedzime beslecht ng
ivnn alle internationale geschillen en in ver
band daarmede de instelliag van een Per
manent. Hof van Intemationale Justitie; b.
.veririndering van bewapening krachtens in
ternationale regeling; c. toelating tot den
Volkenbond van alle beschaafde Staten, die
den nensch daartoe te kennen geven; noodigt
de Eegeering "uit bij de deelneming aan dit
Bond krachtig in deze richting werkzaam
te zïn
De heer Dli SAVORNIN LOHlfAN (O.-H.)
ziet in toetreding tot het tractaat geen af
stand doen van souvereiniteit. Het is integen
deel een uiting van souvereiniteit. Halndha-
ving van de gerechtigheid is een der e -rste
plichten van eiken souverein; daarvoor kan
men zich met andere souvereineu verbinden.
Het spreekt vanzelf, dat men daarbij soms
eigen gevoelens moet ter zijde stellen voor
die van anderen; maar dat is geen afstand
'doen van sonvereiniteit.
Tot een duürzamen vrede kan men komen
als maar gelet wordt op den geest van anti-
jr.ilitarisme of pacifisme. Ia de meeste lan
den behoeft die geest niet te worden op
gewekt. Maar de Staten moeten beginnen
Imet na te laten machtsmiddelen te gebrui-
iioj. Men moet opbonden met hot heil des
lands boven alles te stellen. De ordening der
Staten gaat daar boven.
Voorts dient do pers op te houden mot
opzettelijk onware mededeelingen over an
dere volken te verspreiden. Spr. is over
tuigd, dat Nederland altijd zal willen strij
den voor het recht.
Spr. zal twee vragen behandelen; ten eer
ste, liggen er in het tractaat nieuwe rechts
beginselen eri ten tweede wat beoogt hét
tractaat?
Spr. meent, dat er geen nieuwe rechtsbe
ginselen in liggen; de vrijheid van de zee,
da vrijheid van haven en do vrijheid van
iVerkeer bestaan reeds. Geheim1; tractaten
zullen gesloten kunnen worden; rechtsbegin
selen zijn hiervoor niet aangegeven. Alleen
za! men moeten letten op hetgeen bij kit
yolkecbondtractaat is overeengekomen.
De vermindering van de legermacht is
inderdaad niet veel meer dan schijn. De be
paling van de grootte der legers iiangt af
van de omstandigheden, waarin d; mogend
heden zich bevinden, de geografische lig
ging, enz.
Voorts is er geen gelpk-berechtigheid voor
alle Staten. Een groep beslist over toela
ting van anderen. De groot 0 Staten dwin-
fen zelfs de niet-toegetreden Statin onv in
epaalde gevallen mede te doen.
Het verschrikkelijkste middel om strijd te
voeren, de uithongering, word; zelfs voor
geschreven. terwijl dit economisch middel
zich niot richt tegen de rechtsgemeenschap,
den Staat maar tegen de mannen, vron-
iweu en karteren vato een -land. Dit ïs nog
erger dan de duikfcootoorlog. Het traktaat
spreekt dan ook niet van vrede, maar van
recht, doch daarvoor hebben wij reeds trac
taten, m n. de Bryan-toactateii.
Than? de tweede vraag: De Entonte-mo-
gerdhoden wem eren het Vr.deavrdr g van
Versailles te handhaven. De neutrale Sta
ten kannen dnarbjj toetreden; zij worden
daartoe verzocht, nog voordat men weet
of alle fntonte-mogendheden zijn toegetr:-
den. Amerika trad nog hint toe. zoodit er
feitelijk nog geen traktaat is.
Nederland heeft niet veel belang hij da
toetreding. Dit was wei het geval, als het
tractaat nieuwe rechtsbeginselen schiep.
Wolk belang heeft Nederland er echter bp,
om eventueel mede op te treden tegen lan
den, die in strijd met het tractaat hehDjn
gehandeld
Over de kans van oorlog denkt spr. niet
zoo optimistisch als sommige mensehen. Het
is best mogelijk, dat er weer een nieuws
oorlog uitbreekt.
Tien kansen tegen één, dat bij uitvoering'
van het tractaat allerlei moeilijkheden rijzen,
misschien zelfs tusschen hen. d:e het Vredes
verdrag van Versailles sloten. In dit ver
band wijst spr. op de toestanden in Rus-
lord. Er hebben in ons land geheime verga
ringen plaats met het doel, het volk op te
hitsen, waarvoor men over gestolen geld
beschikt. Bp toetreding tot het verdrag zal
Nederland meer daadwerkelijk moeten optre
den. De heer Rutgers heeft reeds uitvoerig
er op gewezen, welke moeilijkheden uit toe
treding kunnen voortvloeien. Spr. gelooft
niet, dat Nederland bevoegd zal zijn in den
Raad op te treden en de tot-stand-koming
van gemeenschappelijke besluiten te verhin
deren.
Wp moeten het tractaat ook nemen zooals
het daar ligt en wie is nu de uitlegger der
woorden? Op meer dan één punt is het trac
taat voor verschillenden uitleg vatbaar.
Spr. kan niet inzien, dat men te doen
hoBit met een vredestractaat. Wij staan nog
op het oude standpunt van handhaving van
den vrede door den oorlog, door de macht.
De kwestie zou nog anders staan, wanneer
ook de centrale landen werden toegelaten.
Is het geen zaak daarop te wachten? Spr.
vraagt hierover een oordeel van den Mi
nister.
Nog vraagt spr. of, indien het tractaat
inderdaad onuitvoerbaar is en dit dus moet
worden herzieff, het niet mogelijk is, dat de
neutrale Staten medewerken, om te komen
tot een herziening van den vrede van Ver
sailles. Als dat het geval is, zou spr. veel
gevoelen voor toetreding. Want die herzie
ning ia in het belang van den vrede van
Enropa.
De heer VAN RAVESTEIJN (Com. P.)
beschouwt den Volkenbond als een instituut
lot. handhaving van het kapitalisme, toe
treding zal ons land met bijna mathematische
zekerheid naar den oorlog voeren.
Spr. staat afwijzend tegenover het ver
drag. Niet, omdat hij er zulke vreeselijke
duigen van verwacht, maar omdat de be
ginselen onjuist zijn.
Men stelt zich op het standpunt, .dat niet
anders mogelpk is dan toetreding; alleen
de heer Van de Laar maakte daarop een
uitzondering.
Zijn fractie zal tegen het ontwerp stem
men.
Spr. critiseert de w'p'ze van voorbereiding
en indiening van het ontwerp. Deze Minister
heeft dit ontwerp niet in het openbaar,
voor het volk behandeld.
De heer v. d. TEMPEL (S. D. A. P.):
■leiui vergaderen ook in het geheim.
De heer VAN RAVESTEIJN (Com. P.)
wil eens voor altijd zeggen, dat zijn partij
in het geheim moet vergaderen, omdat deze
Regeering vergaderen in het openbaar zou
beletten, verschillende personen direct ge
vangen zou nemen.
Spr. critiseert verder het Volkenbond-
tiactaal.
Spr. vraagt waarom geen overleg is ge
pleegd met de neutrale mogendheden.
De Minister van Buiten'.anrtsche Zaken, de
heer VAN KARNEBEEK: U schijnt de Me
morie van Antwoord niet eens gelezen te
hebben.
De heer VAN RAVESTEIJN (Com. P._):
Indien daaromtrent iets is medegedeeld in
de M. v. A., trek ik dit verwijt in.
Spr. verdedigt de proletarische dictatuur
in Rusland, welke niet imperialistisch i3,
maai' van den eersten dag af den vrede na
streefde. De oorlog moest echter worden
voortgezet tegen de contra-revolutionairen,
die weer door Engeland en Frankrijk .wer
den gesteund.
De VOORZITTER dringt er bij den spre
ker op aan zich bij het onderwerp te houden.
De heer VAN RAVESTEIJN (Com. P.)
bespreekt nader het tractaat, dat z. j. enn-
tra-revolutionair is.
Men heeft hier te doea met een zuiver
imperialistische overeenkomst. Nederland
wordt door toetreding betrokken :n de macht,
welke de bepalingen van het vredesverdrag
Versailles moot handhaven, en ons land wordt
daardoor een schakel in'het Britscbe verdo-
digingsstïelsel.
De heer TROELSTRA (8. D. A. P.) aclit
lie1, goed, dat uitdrukkelijk is verklaard,
dat wij bij toetreding de verantwoordelijk
heid van het vredestractaat uiet aanvaarden.
Spr. treedt dan eerst in een beschouwing
over het vredesverdrag, dat zeer eenzijdige
en kunstmatige territorial» verhoudingen
schept, die de kiemen van een nieuwen
oorlog in zich dragen en in veel sterker mate
dan do vroegere Elzas-Lotharingsche kwes
tie. Een voortdurende verontrusting van de
volksziel is te verwachten in verschillende
landen.
Noodig is, dat er ven Volkenbond komt.
rustend op eea soiiden grondslag. Dit is het
standpunt van de sociaal-democratie. Zij ver
staat onder dieo grondslag niet alleen het
recht. Noodig is in plaats van den oorlog
een scheidsgerecht, in plaats van geheime di
plomatie, openbaar overleg, en in plaats
van het militarisme: ontwapening.
De toon der debatten is zeer mat. Hoe
meer men warm is voor de Volkenboodsidee,
dee te meer wordt men ontnuchterd door de
wijze, waarop deze is tot stand gekomen.
Do Volkenbond is een Karikatuur van den
Bond, welke noodig.is, on waarvoor de scc-
dem. zullen blijven strijden.
Spr. is toch voor toetreding. Men moet
niet alleen letten op het tegenwoordige een
zijdige karakter van dan Bond en cp de ten-
denzen. Door toetreding lean mem die ten-
denzen juist matigen. Ook zit er in den
Bond zekere oorlogsbeperking.
Al is op het oogenblik het doel van den
Bond verkeerd, door de overheerschendo
machten, daaruit volgt niet, dat dit altijd zoo
za! blijven. Die machthebbers zijn bang voor
liet bolsjewisme, maar door hun politiek
drijven zij het bolsjewisme meer en meer
den militairen kant op. Ook voor Duitsch-
land is de Entente eigenlijk nog bevreesd.
Deze twee feiten beheerschen de politiek
van den Volkenbond. Nederland kan uooit
gebruikt worden als voorpost voer een macht,
tegen Duitschlaod gericht. De economische
opleving van Duitschland is eea internatio
naal be'ang, speciaal ook voor Nederland,
waarvan Duitschland het achterland is.
Door toetreding komt men in de ge.egen-
neid den Bond te verbeteren. Meer ea meer
dungt ook door het besef, dat opheffing
van- de overwonnenen een groot interna
tionaal belang is. De oiscli van herziening
van het vredesverdrag worde meer ea meer
een intemationale eisch van de arbeiders
klasse en van democratische groepen.
Spr. gelooft aan de voortdur fufe verzwak
king van het kapitalisme en aan den toene-
mendai groei van de machten, die zich
daartegenover stellen. Het resultaat hier
van zal eveneens kunnen uitkomen in een
verbetering van den Volkenbond.
Het gaat er om nieuwe tendenzen in
don Volkenbond te brengen en het eenzij
dig karakter er van te bestrijden. Dat kan
men het beste doen door toetroding.
Noodig is, dat de overwonnen voLen zio
spoedig mogelijk worden t cgelaten en ook
Sovjet-Rusland.
Spr. erkent, dat de bepal ogen betreffen
de ontwapening zwak zijn. klaar vermiu-
doring van bewapening hangt niet af van het
non vouloir van deze Regeeringen.
In eeti bestrijding van den heer Van
Raieateyn betoogt spr., dat het Russische
bolsjewisme bij een revo.ut.e in Europa n.et
de leiding kan nemen, omdat he, te achter
lijk is. Oprukkend tegen West-Europa zou
den de Sovjet-legers dus eea aanslag doen
op de arbeidersklassen, die in sociaal op
zicht verder zijn dan Sovjet-Rusland.
Wat Zwitserland betreft, daar gaal de
soc.-dein. leiding te zeer in communi t sclie
richting, dan dat spr. die zou wenachcn te
aanvaarden.
Spr. behandelt d..n de toetreJ.ng, «aar njj
voor za! stemmen, en de aamaardlng daar
door van de ver. ntwuordïlrjkheid.
De Volkenbond zal preventief werken
tegen het u.tbrelien van ojr.og.
Een voordeal is ook, dat de neutraliteit
beperkt wordt.
Ten derde heeft men bij eeu overval recht
op hulp en verplichting tot het verleunen
van doortocht. De bezw r n aan dt iaat te
verbond n onikent spr. n et; ma r dia tegen
over staan de voordeelen van het recht
op hulp.
Inzake de militaire verplichtingen weuocht
spr. nadere inlichtingen betreffende het ma
ximum. Er staat niet in het verdrag, dat
ir.en verplicht zou zijn niet beneden dat
maximum te gaan.
Een voordeel is verder, dat er geen inter
nationale politie komt.
Nog betoogt spr. in den Volkenbond e t
gelegenheid te zien, om tot internationale
ontwapening te komen.
Spr dringt aan op overlegging van liet
ontwerp voor de militaire regelingen to Pa
rijs opgemaakt. De Regesring wenscht dat
niet over te leggen.
De MINISTER VAN BUITENLANDSCHE
ZAKEN: Dat is geen Regeeringsontwerp.
De heer TROELSTRA (S. D. A. P.) vraagt
nog nadere inlichtingen over de ontwapo-
ningskwestie en de weermacht, welke Nï-
derland zal dienen te onderhond-en.
De benoeming van d; delegitio naar den
Bondsraad dient niet geheel buiten het par
lement om te geschieden. Over den vorm
zal spr. zich thans niet u'tlaten. Maar het
denkbeeld is door de Regeering afgewizen.
Dat is onjuist. Het betreft een permanente
vertegenwoordiging van Nederland.
De vergadering wordt verdaagd tot
Woensdag elf uren.
D© broodkaart.
Als wittebroodkaarfc voor het 127ste tijd
vak, hetwelk loopt van 19 tot en met 27
Fobruar-i a.s., cal dienen de Rijksbrood-
kaar fc in de zwarte kleur op gelen onder
grond.
Sago en pakuieel.
De Minister \an Landbouw heeft iuge-
trokken de beschikking van 17 November
1919, houdende maximumprijzen voor sago
en pakmeel.
Nuchtere kalveren.
Binnenkort zal Je uitvoer van nucht-ere
kalveren naar het buitenland worden toe
gestaan.
De Duurtowet.
Door het bestuur der Yereeniging van
N ederlandsohe Werkgevers is een adres
gericht aan de Kamer, waarin wordt opge
merkt, dat het bestuur uit de Memorie van
Antwoord gezien heeft, dat de Reg? er mg
behoudens op enkele ondergeschikte punt to.
hei advie3 van den Nijverhe'dsraa'i met,
heeft gevolgd en met nam? de bepaling van
art. B vrijwel ongewyz'gd heeft laten be
staan. Het bestuur wyst er daarom nog
eens op. dat naast d? groot? rechtson
zekerheid. welke door ongewijz'gde aanne
ming van dit art. 3 zal worden geschapen
daarvan ook een ernstige demoraliseeren-
de invloed op het zakenleven in ons land zal
uitgaan, doordat men veel minder waarde
dan toe dusver aan "het eenmaal g?g?ven
woord zal hechten. Om' d:e reden verzoekt
hei bestuur der Vereeniging van Nederland-
srfce Werkgevers met aandrang art. 3 van
het ontwerp van wet. houdend? maatrege
len ter bestrijding van het onredelijk op
drijven en hoog houden van prijzen, te ver
werpen of niet dan na zeer ingrijpende
w^zïgrag te aanvaarden.
Bezoldiging voer het militair personeel
der landmacht-
In aansluiting aan het reeds gemelde
kunnen wij thans mededcelen, dat H. M.
de Koningin bekrachtigd heeft het Ko
ninklijk besluit, waarbij de bezoldigingen
enz. voor het militair personeel der land
macht worden vastgesteld.
Omtrent den inhoud dier regeling kan
nog het volgende worden gemeld:
De bezoldigingsschaal voor het instruc
tief en administratief kader der korpsen
(beroepspersoneel) wijst aan
Een sergeant bij een aantal dienstjaren
als onderofficier van minder dan 2 jaar
f 1250by 2 jaar f 1400; bij 4 jaar f 1G00bij
6 jaar f1800; bij 8 jaar f2000; bij 10 jaar
f 2100bij 12 jaar f 2200.
Yoor een sergeant met geschikt-heid voor
sergeant-majoor: bij 4 jaar dienst f1600;
bij 6 jaar f1900; bij 8 jaar f2100; bij 10
jaar f2200; bij 12 jaar f2300; bij 14 jaar
f2400.
Yoor een sergeant-majoor: bij 4 jaar
dienst f 1800bij 6 jaar f 2000 bij 8 jaar
f 2200; bij 10 jaar f 2300 bij 12 jaar 2400
bij 14 jaar f 2500; bij IC jaar f öflOO.
Yoor een adjudant-onderofficierbij zes
jaar dienst f2100; bij 8 jaar f2300; bij 10
jaar f2500; bij 12 jaar f 2600; bij 14 jaar
f 2700 bij 16 jaar f 2800bij 18 jaar f 2900;
bij 20 jaar f3000; bij 22 jaar f3100.
De bezofdigingsscaal voor het personeel
beneden den rang van officier bij het wa
pen der Koninklijke maréchaussee, is als
volgt
Voor een maréchaussee 2de en 1ste id.
bij minder dan 2 jaar f 1400: bij 4 jaar
f 1600bij 8 jaar f 1900; bij 12 jaar E 2000.
Yoor een wachtmeesterbij 2 jaar dit-nsb
f 1700 bij 4 jaar f 1000 bij 6 jaar f 2000
bij 8 jaar f2200; bij 10 jaar f2300; bij 12
jaar f2400; bij 14 jaar f2500; bij 16 jaar
f 2000.
Yoor een. opperwachtmeesterbij 4 jaar
dienst f2000; bij 6 jaar f2100; bij 8 jaar
j f 2300; bij 10 jaar f 2500 bij 12 jaar f 2609;
j bij 14 jaar f2700; bij 16 jaar f2800; bij IS
I jaar f2900; bij 20 jaar f3000; bij 22 jaar
f3100
Voor een adjudant-onderofficier: bij 4
jaar dienst f2300; bij 6 jaar f2400; bij B
jaar f2300; bij 10 jaar f 2800; bij 12 jaar
2900bij 11 jaar f 3000 bij 16 jaar f 3100
bij 18 jaar f 3200bij 20 jaar f 3300by 22
jaar f 3400.
Verder blijkt o. m. dat voor huisvesting
in een Rijksgebouw wordt gekort
van ongehuwden 5 ten honderd Tan. hun
jaarwedde, met een maximum van f 100 per
jaar;
van gehuwden en van lien, die als zooda
nig worden beschouwd, de getaxeerde huur
waarde van het door non bewoonde per
ceel oE perceelsgedeelte, met .dien. verstan
de, dat zij, die verplicht zijn in een ambts
woning te wonen, worden onderworpen,
aan een korting van ten hoogste 15 ten hon
derd hunner jaarwedde.
Verder ontleenen wij nog aan het stuk
de bezolcligingsschaal voor soldijgenieten-
den (de soldijbedragen zijn uitgedrukt- in
centen, per dag):
Korporaal-vrijwilliger 70idem met ge
schiktheid voor sergeant SOidem die ge
schiktheid een of meer jaren bezittende 90;
korporaal, behoorende tor het verlofsper-
soneel 50soldaat-vrijwilliger 45 idem le
klasse 55idem 2de kl. 45tamboer of
hoornblazers: korporaal 70, lst-o klasse 55,
2de klasse 45, behoorende tot het verlofs-
personeel 45soldaat, behoorende tot bet-
vcrlofspersoneel 35, kanonnier- en torpfe-
dist-stoker 65geëmploveerde bij een mu
ziekkorps of élèvo-trompetter 65.
Uit deze schaal blijkt dus -dat alle soldij-
genietenden 10 rents per dag verhoogiflg
hebben bekomen.
Miliciens genieten na een verplicht onaf
gebroken verblijf onder de wapenen van 6
maanden een soldijverhooging van f 0.10
per dag, zoolang dat verblijd onder de wa
penen voortduurt, hetgeen hier in het bij
zonder de bereden wapenen en enkele spe
ciale wapens, als de panteerfortartillerie,
die langer dan 6 maanden oefeningstijd
hebben, ten goede komt
Gedurende den tijd, dat het leger niet
geacht, wordt geheel of gedeeltelijk op voet
van oorlog te zijn, geniet het verlofsperso-
neel, dat een bezoldiging per jaar ontvangt
een jaarwedde, gelijk aan de aanvangsjaar-
wedde (eventueel verhoogd met rèe toelage
als officier van den generalen staf, enz.)
voor de militairen van overeenkomstigen
rang, niet behoorende tot het verlofsperso-
neei
Wordt het leger wèl geacht of gedeel
telijk op voet van oorlog te, zijn, dan ge
schiedt de berekening van de jaarwedden
(eventueel verhoogd met c3e toelage als of
ficier van den generalen staf, enz.) met in
achtneming van een diensttijd, gelijk aan.
don tijd, gedurende welken de belangheb
benden, al dan uiet bij het verlofsperso-
neol, als officier (-onderofficier) hebben be
hoord tot de landmacht, de zeemacht (de
mariue-reserro daaronder begrepen), dan
wel tot het leger in Ned.-Iudië.
Door don Minister van Oorlog wordt ver
klaard of het leger al dan niet geheel of
gedeeltelijk op voet van oorlog is en c.q.
welke onderdeelen geacht moeten worden
in dat geval te verkeeren
Ten slotte komen de verhoogde ve-rblijfs-
Uit het Dcensch vertaald door M. D. Z.
(Nadruk verboden.)
SB1)
De eeuwige hooischadeve^goedingen, die
do verhouding tusschen boeren en Lappen
eoo gespannen maken, konden gemakkelijk
genoeg voorkomen worden, als do boeren
worden aangemaand hun hooi tijdig in huis
to halen ais het hooi op een bepaalden
datum niet binnen was, moest do boei- de
schade zelf dragen; nu staan die vervelen
de hooibergen als lokspije op den weg, dipn
c&e> rendieren nemen, en de boer verschaft
zich daardoor een niot onaardig© bijver
dienste.
Do liooischadevergoedingen in Zweden en
die voor gras in Noorwegen zijn in vele
gevallen niet anders dan geldafpersing en
beide landen moesten er een eor in stel
len die onrechtvaardigheid af te schaffen.
Het behoeft wel geen betoog, dat er Lap
pen zijn, die niet genoeg op do kudde let
ton, als zij zuidwaarts trekt-maar het is
lang zoo org niet als de klachten luiden'.
Falma-Lappon, met wie \k dien winter op
irois was, waren nauwgezette hoeders vau
hun dieren, konden echter niet altijd belet
ten, düvt onkole op eigen avontuur uitgin
gen. Zulk© weggeloopen troepen afzonder
lijk te hoeden is niet mogelijkeen te veel
■aan werkkrachten hebben de Lappen niet.
Eindolyk 17 November konden wij
j vepd°r trekken naar het
hoogland van Favanjunja. Voor de eerste
maal zou ik probeeren in een alee te rijden,
getrokken door een rendier. Sara beval mij
de dikke bontjas aan te doen, die ik tot
nog toe niet had willen dragen, daar ik
haar veel te zwaar voncJ. Yolgens Nikld
leek ik nu pas op andere menschcn, en dat
vonden de honden blijkbaar ook. Zoolang
ik nog dlo wollen zomerkler-ding droeg, nu
het toch al winter was, keken do honden
mij wantrouwig na. Nu ik do bontjas aan
had, behoefde ik. mij niet met een knuppel
te wapenen, als ik van de eene hut naar de
andere ging.
"Wij moesten het eerste eind te voet afleg
gen; er was wel tamelijk veel sneeuw geval
len, maar er staken overal rotsstukken uit
op. Bij al die oneffenheden door de sneeuw
te waden- was zwaar werk met het gewicht
van al dit bont op mijn .ijfik had een ge
voel, dat mijn lichaam een dunne boonen-
staak was, waarop een te groote last was
gehangen.
In Sara's slee waren twee één-persoons
sleden, één voor haar en één voor mij, en
toon de grond gelijker werd, mocht ik in
do eeno plaats nemen, als ik onder net rij
den er in kon komen, want de sleep ging
altijd door. De dikke „baska" (bontjas) liet
niet veel lenigheidsoefeningen toe, maar de
sprong gelukte mij en ik zat in het sleetje.
Met de.gelijkmatigheid van hot- terrein was
het spoedig gedaan, de tocht ging in onge
lijke mikken tusschen aardkluit-en en rots-
steonen en dicht struikgewas, waarin ik mij
voelde als een kat, die men tegen de haren
strijkt. Tot verdere opvroolijking had ik in
de punt van de slee een ton gezouten ha
ring, die tegen mijn beenen rolde als ik
mijn handen buiten boord moest slaan om
de slee in het rechte spoor te houdentue-
schenheido kantelde de slee en Sara 'achte,
als ik na een onvrijwillig wandelingetje
weer bij de vischton een plaatsje zocht, 't
Kon veel erger zijn, troostte zij mijeens
had de kleine Nilsa de sli^ over zich heen
gekregen als een deksel en was zoo mee
voortgetrokken. Zulke tegenspoeden xornen
natuurlijk dikwijls voor en geven altijd
aanleiding tot vroolijkkeid
Ik had echter voortdurend tegenspoed op
het eerste deel van de reishet rendier, cïat
achter mij liep, had zich langen tijd. heel
vriendschappelijk gedragen dikwijls had
het zijn snoet vlak bij mijn schouder en
blies zijn krachtigen, heeten adem in mijn
hals of in mijn eene oorik had er mij aan
gewend zijn groot gewei 11 de onmiddel
lijke nabijheid van mijn hoofd te zien, zon
der dat ik bang behoefde te zijn voor een
duw of stoothet dier liep zeer rustig
voort. Maai- plotseling was het uit met- de
vriendschap, ik kreeg pikken in mijn nek
en eindelijk flinke duwen tegen schouder
cn hoofd. Eerst dacht ik, dat het bij onge
luk gebeurde en zei niétsmaar ♦■oen het
beest voortging met stompen en ik mij om
keerde om het een klap te geven, zag ik de
oorzaak van zijn veranderd gedraghet
tuig was in de war. Toen dat in orde was
gebracht, ging het vreedzaam vorder. In
een berkenbosch, waar wij door moesten,
paste het- voorzichtig op, zijn gewei niet
tegen de boomen te stooten of het in de
takken te verwarrenhet paste beter daar
op dan op de slede, die bet achter ach had.
Om een tak te ontloopen, maakte het een
zwaai, maa-T nu draaide .'.e slee dwars voor
den boom, zoodat de voorpimt aan den
eenen kant en de trekriem aan den anderen
kant van den stam uitkwam. Dat is altijd
gevaarlijk, als het niet het voorste rendier
is, waarmee dat gebeurt; do dieren in het
begin van dein atoe* zetten ongehinderd
hun loop voort en het dier. dat in het mid
den of aan het eind van den sleep met zijn
slee in het ongereede gekomen ia, wordt
eenvoudig geworgd, indien er niet bijtijds
hulp komt. omdat de voorafgaande rendie
ren al maar trokken. Wie de sleep door
een bosch leidt, om het# even of het licht
is of duister, moet gestadig omzien en den
minsten ruk in cJe rij voelen. Hangt een
sleo vast, dan moet de leider als de wind
er bij zijn en het eene rendier zoo ver ach
teruit trekken, dat het ander niet gekeeld
wordt, terwijl hij, dikwijls met veel moeite,
de slee van den boom los maakt. Wanneer
hij het ongeval zoo laat ontdekt, dat hij
het rendier niet op andere wijze redden
kan, moet bij zijn mes nemen en vlug het
leidsel kapot snijden, zoodat het dier lucht
krijgt. Het leidsel is om het voorhoofd
vastgemaakt en onder de kin door om den
hals.
Ditmaal hadden wij geen bijzonder onge
val op onzen tocht, de gewone hindernis
sen niet meegerekend, die niet t-e vermij
den zijn, als men met een grooten troep
trekt door een onontgonnen steengebied.
Tegen den avond hielden wij stilenkel om
nachtrust te houden den volgenden mor
gen moesten wij verder. Sara wilde de hut
nog opgezet hebben, maar oen paar van de
andere gezinnen stelden zicli tevreden met-
een kolossaal vuur, waaromheen zij den
nacht doorbrachten. Het noorderlicht
schoot hoog aan den hemel zijn stralenbun
dels uit, en het vuur bescheen de vele in de
bont gehulde gedaanten en zette de rooie
kwasten in gloed. Het was een sprookjes
achtig tafereel. Als de Lappen zoo samen
zitten om een sterk vlammend houtvuur,
rijn rij echt in feeststemming en maken
geestige, rake opmerkingen.
Den volgenden morgen moesten ook deze
families hun tenten ouslaan, want de ren
dier en hadden zich dien nacbt zoo ver ver
spreid, dat er twee of drie etmalen noodig
waren eer men ze weer bijeen kon hebben.
De kudde werd nu heel dicht bij ons ge
bracht, terwijl alle trekdieren opgevangen
en voorgespannen werden. Dat was een
pret voor de kinderen, die naar hartelust
de honden commandeerden, hun lasso's
wierpen en met de dieren speeldenmaar
als zij al te veel bewegmg in de" kudde
brachten,' kregen zij ten strengste, het bevel
hun ijver te staken. Een van de fennderen
liep met een schel, die door een der moe-
derdieren was verloren, eeu kalfje kwam
er met genoeglijk gebrom op af, doch
schrok, toen het den jongen zag in plaats
van zijn moeder. Toch volgde het het ge
luid van die schel, die het kende, en sloeg
geen acht op het roepen van het moeder-
dier. Even als de Lappen zelf iedere schel
afzonderlijk onderscheiden, zoo kennen ook
do rendieren ze aan haar verschillenden
klank.
Toen wij op weg gingen, hadden wij do
heele kudde vlak bij ons, maar spoedig was
zy uit hefc gezicht en de slede-rijen volgden
in goede orde.
Wij bleven nu nooit lang op dezelfde
plaats, do rendieren verlangden telkens
naad* beter voedsel en weten best, waar heb
mos te vinden is. Maar daar zij het nergens
anders mogen halen dan op het aan do
Lappen toegewezen gebied, ging onze ge
meente voogd op onderzoek uit om te zien
hoe de omstandigheden waren. Want heb
kan zijn, dat een sneeuw- of ijskorst he*
grazen onmogelijk maakt.
(Wordt vervolgd.)