No. 18394 LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 18 Februari. Tweede Blad Anno 1920. TWEEDE KAMER. BINNENLAND FEUILLETON. Met de Lappen op het Hoogland. Vergadering ven gisteren. Regeling grondbelasting-. Besloten wordt het wetsontwerp tot rege- fing der grondbelasting opnieuw ia de a,£- 'deeürgen te doen onderzoeken. ToetrediAg tot den T. llicnboiid. Voortgegaan wordt met de behandeling itan het wetsontwerp betreffende voorbe houd der bevoegdheid tot toetreding tot üet Volkenbond-Verdrag. Hierbij is tevens aan do orde de motie-Dresselhuys, luidende: „Da Kamer, V3n oordeel, dat de Volken bond van zijn tegenwoord'gen onvolmaakten vorm zich zoo spoedig mogelijk zil moeten ontwikkelen in de richting van een op het recht gebouwde «amenleving, en dat dien tengevolge op den voorgrond moeten staaln: a. de verplichting tot vreedzime beslecht ng ivnn alle internationale geschillen en in ver band daarmede de instelliag van een Per manent. Hof van Intemationale Justitie; b. .veririndering van bewapening krachtens in ternationale regeling; c. toelating tot den Volkenbond van alle beschaafde Staten, die den nensch daartoe te kennen geven; noodigt de Eegeering "uit bij de deelneming aan dit Bond krachtig in deze richting werkzaam te zïn De heer Dli SAVORNIN LOHlfAN (O.-H.) ziet in toetreding tot het tractaat geen af stand doen van souvereiniteit. Het is integen deel een uiting van souvereiniteit. Halndha- ving van de gerechtigheid is een der e -rste plichten van eiken souverein; daarvoor kan men zich met andere souvereineu verbinden. Het spreekt vanzelf, dat men daarbij soms eigen gevoelens moet ter zijde stellen voor die van anderen; maar dat is geen afstand 'doen van sonvereiniteit. Tot een duürzamen vrede kan men komen als maar gelet wordt op den geest van anti- jr.ilitarisme of pacifisme. Ia de meeste lan den behoeft die geest niet te worden op gewekt. Maar de Staten moeten beginnen Imet na te laten machtsmiddelen te gebrui- iioj. Men moet opbonden met hot heil des lands boven alles te stellen. De ordening der Staten gaat daar boven. Voorts dient do pers op te houden mot opzettelijk onware mededeelingen over an dere volken te verspreiden. Spr. is over tuigd, dat Nederland altijd zal willen strij den voor het recht. Spr. zal twee vragen behandelen; ten eer ste, liggen er in het tractaat nieuwe rechts beginselen eri ten tweede wat beoogt hét tractaat? Spr. meent, dat er geen nieuwe rechtsbe ginselen in liggen; de vrijheid van de zee, da vrijheid van haven en do vrijheid van iVerkeer bestaan reeds. Geheim1; tractaten zullen gesloten kunnen worden; rechtsbegin selen zijn hiervoor niet aangegeven. Alleen za! men moeten letten op hetgeen bij kit yolkecbondtractaat is overeengekomen. De vermindering van de legermacht is inderdaad niet veel meer dan schijn. De be paling van de grootte der legers iiangt af van de omstandigheden, waarin d; mogend heden zich bevinden, de geografische lig ging, enz. Voorts is er geen gelpk-berechtigheid voor alle Staten. Een groep beslist over toela ting van anderen. De groot 0 Staten dwin- fen zelfs de niet-toegetreden Statin onv in epaalde gevallen mede te doen. Het verschrikkelijkste middel om strijd te voeren, de uithongering, word; zelfs voor geschreven. terwijl dit economisch middel zich niot richt tegen de rechtsgemeenschap, den Staat maar tegen de mannen, vron- iweu en karteren vato een -land. Dit ïs nog erger dan de duikfcootoorlog. Het traktaat spreekt dan ook niet van vrede, maar van recht, doch daarvoor hebben wij reeds trac taten, m n. de Bryan-toactateii. Than? de tweede vraag: De Entonte-mo- gerdhoden wem eren het Vr.deavrdr g van Versailles te handhaven. De neutrale Sta ten kannen dnarbjj toetreden; zij worden daartoe verzocht, nog voordat men weet of alle fntonte-mogendheden zijn toegetr:- den. Amerika trad nog hint toe. zoodit er feitelijk nog geen traktaat is. Nederland heeft niet veel belang hij da toetreding. Dit was wei het geval, als het tractaat nieuwe rechtsbeginselen schiep. Wolk belang heeft Nederland er echter bp, om eventueel mede op te treden tegen lan den, die in strijd met het tractaat hehDjn gehandeld Over de kans van oorlog denkt spr. niet zoo optimistisch als sommige mensehen. Het is best mogelijk, dat er weer een nieuws oorlog uitbreekt. Tien kansen tegen één, dat bij uitvoering' van het tractaat allerlei moeilijkheden rijzen, misschien zelfs tusschen hen. d:e het Vredes verdrag van Versailles sloten. In dit ver band wijst spr. op de toestanden in Rus- lord. Er hebben in ons land geheime verga ringen plaats met het doel, het volk op te hitsen, waarvoor men over gestolen geld beschikt. Bp toetreding tot het verdrag zal Nederland meer daadwerkelijk moeten optre den. De heer Rutgers heeft reeds uitvoerig er op gewezen, welke moeilijkheden uit toe treding kunnen voortvloeien. Spr. gelooft niet, dat Nederland bevoegd zal zijn in den Raad op te treden en de tot-stand-koming van gemeenschappelijke besluiten te verhin deren. Wp moeten het tractaat ook nemen zooals het daar ligt en wie is nu de uitlegger der woorden? Op meer dan één punt is het trac taat voor verschillenden uitleg vatbaar. Spr. kan niet inzien, dat men te doen hoBit met een vredestractaat. Wij staan nog op het oude standpunt van handhaving van den vrede door den oorlog, door de macht. De kwestie zou nog anders staan, wanneer ook de centrale landen werden toegelaten. Is het geen zaak daarop te wachten? Spr. vraagt hierover een oordeel van den Mi nister. Nog vraagt spr. of, indien het tractaat inderdaad onuitvoerbaar is en dit dus moet worden herzieff, het niet mogelijk is, dat de neutrale Staten medewerken, om te komen tot een herziening van den vrede van Ver sailles. Als dat het geval is, zou spr. veel gevoelen voor toetreding. Want die herzie ning ia in het belang van den vrede van Enropa. De heer VAN RAVESTEIJN (Com. P.) beschouwt den Volkenbond als een instituut lot. handhaving van het kapitalisme, toe treding zal ons land met bijna mathematische zekerheid naar den oorlog voeren. Spr. staat afwijzend tegenover het ver drag. Niet, omdat hij er zulke vreeselijke duigen van verwacht, maar omdat de be ginselen onjuist zijn. Men stelt zich op het standpunt, .dat niet anders mogelpk is dan toetreding; alleen de heer Van de Laar maakte daarop een uitzondering. Zijn fractie zal tegen het ontwerp stem men. Spr. critiseert de w'p'ze van voorbereiding en indiening van het ontwerp. Deze Minister heeft dit ontwerp niet in het openbaar, voor het volk behandeld. De heer v. d. TEMPEL (S. D. A. P.): ■leiui vergaderen ook in het geheim. De heer VAN RAVESTEIJN (Com. P.) wil eens voor altijd zeggen, dat zijn partij in het geheim moet vergaderen, omdat deze Regeering vergaderen in het openbaar zou beletten, verschillende personen direct ge vangen zou nemen. Spr. critiseert verder het Volkenbond- tiactaal. Spr. vraagt waarom geen overleg is ge pleegd met de neutrale mogendheden. De Minister van Buiten'.anrtsche Zaken, de heer VAN KARNEBEEK: U schijnt de Me morie van Antwoord niet eens gelezen te hebben. De heer VAN RAVESTEIJN (Com. P._): Indien daaromtrent iets is medegedeeld in de M. v. A., trek ik dit verwijt in. Spr. verdedigt de proletarische dictatuur in Rusland, welke niet imperialistisch i3, maai' van den eersten dag af den vrede na streefde. De oorlog moest echter worden voortgezet tegen de contra-revolutionairen, die weer door Engeland en Frankrijk .wer den gesteund. De VOORZITTER dringt er bij den spre ker op aan zich bij het onderwerp te houden. De heer VAN RAVESTEIJN (Com. P.) bespreekt nader het tractaat, dat z. j. enn- tra-revolutionair is. Men heeft hier te doea met een zuiver imperialistische overeenkomst. Nederland wordt door toetreding betrokken :n de macht, welke de bepalingen van het vredesverdrag Versailles moot handhaven, en ons land wordt daardoor een schakel in'het Britscbe verdo- digingsstïelsel. De heer TROELSTRA (8. D. A. P.) aclit lie1, goed, dat uitdrukkelijk is verklaard, dat wij bij toetreding de verantwoordelijk heid van het vredestractaat uiet aanvaarden. Spr. treedt dan eerst in een beschouwing over het vredesverdrag, dat zeer eenzijdige en kunstmatige territorial» verhoudingen schept, die de kiemen van een nieuwen oorlog in zich dragen en in veel sterker mate dan do vroegere Elzas-Lotharingsche kwes tie. Een voortdurende verontrusting van de volksziel is te verwachten in verschillende landen. Noodig is, dat er ven Volkenbond komt. rustend op eea soiiden grondslag. Dit is het standpunt van de sociaal-democratie. Zij ver staat onder dieo grondslag niet alleen het recht. Noodig is in plaats van den oorlog een scheidsgerecht, in plaats van geheime di plomatie, openbaar overleg, en in plaats van het militarisme: ontwapening. De toon der debatten is zeer mat. Hoe meer men warm is voor de Volkenboodsidee, dee te meer wordt men ontnuchterd door de wijze, waarop deze is tot stand gekomen. Do Volkenbond is een Karikatuur van den Bond, welke noodig.is, on waarvoor de scc- dem. zullen blijven strijden. Spr. is toch voor toetreding. Men moet niet alleen letten op het tegenwoordige een zijdige karakter van dan Bond en cp de ten- denzen. Door toetreding lean mem die ten- denzen juist matigen. Ook zit er in den Bond zekere oorlogsbeperking. Al is op het oogenblik het doel van den Bond verkeerd, door de overheerschendo machten, daaruit volgt niet, dat dit altijd zoo za! blijven. Die machthebbers zijn bang voor liet bolsjewisme, maar door hun politiek drijven zij het bolsjewisme meer en meer den militairen kant op. Ook voor Duitsch- land is de Entente eigenlijk nog bevreesd. Deze twee feiten beheerschen de politiek van den Volkenbond. Nederland kan uooit gebruikt worden als voorpost voer een macht, tegen Duitschlaod gericht. De economische opleving van Duitschland is eea internatio naal be'ang, speciaal ook voor Nederland, waarvan Duitschland het achterland is. Door toetreding komt men in de ge.egen- neid den Bond te verbeteren. Meer ea meer dungt ook door het besef, dat opheffing van- de overwonnenen een groot interna tionaal belang is. De oiscli van herziening van het vredesverdrag worde meer ea meer een intemationale eisch van de arbeiders klasse en van democratische groepen. Spr. gelooft aan de voortdur fufe verzwak king van het kapitalisme en aan den toene- mendai groei van de machten, die zich daartegenover stellen. Het resultaat hier van zal eveneens kunnen uitkomen in een verbetering van den Volkenbond. Het gaat er om nieuwe tendenzen in don Volkenbond te brengen en het eenzij dig karakter er van te bestrijden. Dat kan men het beste doen door toetroding. Noodig is, dat de overwonnen voLen zio spoedig mogelijk worden t cgelaten en ook Sovjet-Rusland. Spr. erkent, dat de bepal ogen betreffen de ontwapening zwak zijn. klaar vermiu- doring van bewapening hangt niet af van het non vouloir van deze Regeeringen. In eeti bestrijding van den heer Van Raieateyn betoogt spr., dat het Russische bolsjewisme bij een revo.ut.e in Europa n.et de leiding kan nemen, omdat he, te achter lijk is. Oprukkend tegen West-Europa zou den de Sovjet-legers dus eea aanslag doen op de arbeidersklassen, die in sociaal op zicht verder zijn dan Sovjet-Rusland. Wat Zwitserland betreft, daar gaal de soc.-dein. leiding te zeer in communi t sclie richting, dan dat spr. die zou wenachcn te aanvaarden. Spr. behandelt d..n de toetreJ.ng, «aar njj voor za! stemmen, en de aamaardlng daar door van de ver. ntwuordïlrjkheid. De Volkenbond zal preventief werken tegen het u.tbrelien van ojr.og. Een voordeal is ook, dat de neutraliteit beperkt wordt. Ten derde heeft men bij eeu overval recht op hulp en verplichting tot het verleunen van doortocht. De bezw r n aan dt iaat te verbond n onikent spr. n et; ma r dia tegen over staan de voordeelen van het recht op hulp. Inzake de militaire verplichtingen weuocht spr. nadere inlichtingen betreffende het ma ximum. Er staat niet in het verdrag, dat ir.en verplicht zou zijn niet beneden dat maximum te gaan. Een voordeel is verder, dat er geen inter nationale politie komt. Nog betoogt spr. in den Volkenbond e t gelegenheid te zien, om tot internationale ontwapening te komen. Spr dringt aan op overlegging van liet ontwerp voor de militaire regelingen to Pa rijs opgemaakt. De Regesring wenscht dat niet over te leggen. De MINISTER VAN BUITENLANDSCHE ZAKEN: Dat is geen Regeeringsontwerp. De heer TROELSTRA (S. D. A. P.) vraagt nog nadere inlichtingen over de ontwapo- ningskwestie en de weermacht, welke Nï- derland zal dienen te onderhond-en. De benoeming van d; delegitio naar den Bondsraad dient niet geheel buiten het par lement om te geschieden. Over den vorm zal spr. zich thans niet u'tlaten. Maar het denkbeeld is door de Regeering afgewizen. Dat is onjuist. Het betreft een permanente vertegenwoordiging van Nederland. De vergadering wordt verdaagd tot Woensdag elf uren. D© broodkaart. Als wittebroodkaarfc voor het 127ste tijd vak, hetwelk loopt van 19 tot en met 27 Fobruar-i a.s., cal dienen de Rijksbrood- kaar fc in de zwarte kleur op gelen onder grond. Sago en pakuieel. De Minister \an Landbouw heeft iuge- trokken de beschikking van 17 November 1919, houdende maximumprijzen voor sago en pakmeel. Nuchtere kalveren. Binnenkort zal Je uitvoer van nucht-ere kalveren naar het buitenland worden toe gestaan. De Duurtowet. Door het bestuur der Yereeniging van N ederlandsohe Werkgevers is een adres gericht aan de Kamer, waarin wordt opge merkt, dat het bestuur uit de Memorie van Antwoord gezien heeft, dat de Reg? er mg behoudens op enkele ondergeschikte punt to. hei advie3 van den Nijverhe'dsraa'i met, heeft gevolgd en met nam? de bepaling van art. B vrijwel ongewyz'gd heeft laten be staan. Het bestuur wyst er daarom nog eens op. dat naast d? groot? rechtson zekerheid. welke door ongewijz'gde aanne ming van dit art. 3 zal worden geschapen daarvan ook een ernstige demoraliseeren- de invloed op het zakenleven in ons land zal uitgaan, doordat men veel minder waarde dan toe dusver aan "het eenmaal g?g?ven woord zal hechten. Om' d:e reden verzoekt hei bestuur der Vereeniging van Nederland- srfce Werkgevers met aandrang art. 3 van het ontwerp van wet. houdend? maatrege len ter bestrijding van het onredelijk op drijven en hoog houden van prijzen, te ver werpen of niet dan na zeer ingrijpende w^zïgrag te aanvaarden. Bezoldiging voer het militair personeel der landmacht- In aansluiting aan het reeds gemelde kunnen wij thans mededcelen, dat H. M. de Koningin bekrachtigd heeft het Ko ninklijk besluit, waarbij de bezoldigingen enz. voor het militair personeel der land macht worden vastgesteld. Omtrent den inhoud dier regeling kan nog het volgende worden gemeld: De bezoldigingsschaal voor het instruc tief en administratief kader der korpsen (beroepspersoneel) wijst aan Een sergeant bij een aantal dienstjaren als onderofficier van minder dan 2 jaar f 1250by 2 jaar f 1400; bij 4 jaar f 1G00bij 6 jaar f1800; bij 8 jaar f2000; bij 10 jaar f 2100bij 12 jaar f 2200. Yoor een sergeant met geschikt-heid voor sergeant-majoor: bij 4 jaar dienst f1600; bij 6 jaar f1900; bij 8 jaar f2100; bij 10 jaar f2200; bij 12 jaar f2300; bij 14 jaar f2400. Yoor een sergeant-majoor: bij 4 jaar dienst f 1800bij 6 jaar f 2000 bij 8 jaar f 2200; bij 10 jaar f 2300 bij 12 jaar 2400 bij 14 jaar f 2500; bij IC jaar f öflOO. Yoor een adjudant-onderofficierbij zes jaar dienst f2100; bij 8 jaar f2300; bij 10 jaar f2500; bij 12 jaar f 2600; bij 14 jaar f 2700 bij 16 jaar f 2800bij 18 jaar f 2900; bij 20 jaar f3000; bij 22 jaar f3100. De bezofdigingsscaal voor het personeel beneden den rang van officier bij het wa pen der Koninklijke maréchaussee, is als volgt Voor een maréchaussee 2de en 1ste id. bij minder dan 2 jaar f 1400: bij 4 jaar f 1600bij 8 jaar f 1900; bij 12 jaar E 2000. Yoor een wachtmeesterbij 2 jaar dit-nsb f 1700 bij 4 jaar f 1000 bij 6 jaar f 2000 bij 8 jaar f2200; bij 10 jaar f2300; bij 12 jaar f2400; bij 14 jaar f2500; bij 16 jaar f 2000. Yoor een. opperwachtmeesterbij 4 jaar dienst f2000; bij 6 jaar f2100; bij 8 jaar j f 2300; bij 10 jaar f 2500 bij 12 jaar f 2609; j bij 14 jaar f2700; bij 16 jaar f2800; bij IS I jaar f2900; bij 20 jaar f3000; bij 22 jaar f3100 Voor een adjudant-onderofficier: bij 4 jaar dienst f2300; bij 6 jaar f2400; bij B jaar f2300; bij 10 jaar f 2800; bij 12 jaar 2900bij 11 jaar f 3000 bij 16 jaar f 3100 bij 18 jaar f 3200bij 20 jaar f 3300by 22 jaar f 3400. Verder blijkt o. m. dat voor huisvesting in een Rijksgebouw wordt gekort van ongehuwden 5 ten honderd Tan. hun jaarwedde, met een maximum van f 100 per jaar; van gehuwden en van lien, die als zooda nig worden beschouwd, de getaxeerde huur waarde van het door non bewoonde per ceel oE perceelsgedeelte, met .dien. verstan de, dat zij, die verplicht zijn in een ambts woning te wonen, worden onderworpen, aan een korting van ten hoogste 15 ten hon derd hunner jaarwedde. Verder ontleenen wij nog aan het stuk de bezolcligingsschaal voor soldijgenieten- den (de soldijbedragen zijn uitgedrukt- in centen, per dag): Korporaal-vrijwilliger 70idem met ge schiktheid voor sergeant SOidem die ge schiktheid een of meer jaren bezittende 90; korporaal, behoorende tor het verlofsper- soneel 50soldaat-vrijwilliger 45 idem le klasse 55idem 2de kl. 45tamboer of hoornblazers: korporaal 70, lst-o klasse 55, 2de klasse 45, behoorende tot het verlofs- personeel 45soldaat, behoorende tot bet- vcrlofspersoneel 35, kanonnier- en torpfe- dist-stoker 65geëmploveerde bij een mu ziekkorps of élèvo-trompetter 65. Uit deze schaal blijkt dus -dat alle soldij- genietenden 10 rents per dag verhoogiflg hebben bekomen. Miliciens genieten na een verplicht onaf gebroken verblijf onder de wapenen van 6 maanden een soldijverhooging van f 0.10 per dag, zoolang dat verblijd onder de wa penen voortduurt, hetgeen hier in het bij zonder de bereden wapenen en enkele spe ciale wapens, als de panteerfortartillerie, die langer dan 6 maanden oefeningstijd hebben, ten goede komt Gedurende den tijd, dat het leger niet geacht, wordt geheel of gedeeltelijk op voet van oorlog te zijn, geniet het verlofsperso- neel, dat een bezoldiging per jaar ontvangt een jaarwedde, gelijk aan de aanvangsjaar- wedde (eventueel verhoogd met rèe toelage als officier van den generalen staf, enz.) voor de militairen van overeenkomstigen rang, niet behoorende tot het verlofsperso- neei Wordt het leger wèl geacht of gedeel telijk op voet van oorlog te, zijn, dan ge schiedt de berekening van de jaarwedden (eventueel verhoogd met c3e toelage als of ficier van den generalen staf, enz.) met in achtneming van een diensttijd, gelijk aan. don tijd, gedurende welken de belangheb benden, al dan uiet bij het verlofsperso- neol, als officier (-onderofficier) hebben be hoord tot de landmacht, de zeemacht (de mariue-reserro daaronder begrepen), dan wel tot het leger in Ned.-Iudië. Door don Minister van Oorlog wordt ver klaard of het leger al dan niet geheel of gedeeltelijk op voet van oorlog is en c.q. welke onderdeelen geacht moeten worden in dat geval te verkeeren Ten slotte komen de verhoogde ve-rblijfs- Uit het Dcensch vertaald door M. D. Z. (Nadruk verboden.) SB1) De eeuwige hooischadeve^goedingen, die do verhouding tusschen boeren en Lappen eoo gespannen maken, konden gemakkelijk genoeg voorkomen worden, als do boeren worden aangemaand hun hooi tijdig in huis to halen ais het hooi op een bepaalden datum niet binnen was, moest do boei- de schade zelf dragen; nu staan die vervelen de hooibergen als lokspije op den weg, dipn c&e> rendieren nemen, en de boer verschaft zich daardoor een niot onaardig© bijver dienste. Do liooischadevergoedingen in Zweden en die voor gras in Noorwegen zijn in vele gevallen niet anders dan geldafpersing en beide landen moesten er een eor in stel len die onrechtvaardigheid af te schaffen. Het behoeft wel geen betoog, dat er Lap pen zijn, die niet genoeg op do kudde let ton, als zij zuidwaarts trekt-maar het is lang zoo org niet als de klachten luiden'. Falma-Lappon, met wie \k dien winter op irois was, waren nauwgezette hoeders vau hun dieren, konden echter niet altijd belet ten, düvt onkole op eigen avontuur uitgin gen. Zulk© weggeloopen troepen afzonder lijk te hoeden is niet mogelijkeen te veel ■aan werkkrachten hebben de Lappen niet. Eindolyk 17 November konden wij j vepd°r trekken naar het hoogland van Favanjunja. Voor de eerste maal zou ik probeeren in een alee te rijden, getrokken door een rendier. Sara beval mij de dikke bontjas aan te doen, die ik tot nog toe niet had willen dragen, daar ik haar veel te zwaar voncJ. Yolgens Nikld leek ik nu pas op andere menschcn, en dat vonden de honden blijkbaar ook. Zoolang ik nog dlo wollen zomerkler-ding droeg, nu het toch al winter was, keken do honden mij wantrouwig na. Nu ik do bontjas aan had, behoefde ik. mij niet met een knuppel te wapenen, als ik van de eene hut naar de andere ging. "Wij moesten het eerste eind te voet afleg gen; er was wel tamelijk veel sneeuw geval len, maar er staken overal rotsstukken uit op. Bij al die oneffenheden door de sneeuw te waden- was zwaar werk met het gewicht van al dit bont op mijn .ijfik had een ge voel, dat mijn lichaam een dunne boonen- staak was, waarop een te groote last was gehangen. In Sara's slee waren twee één-persoons sleden, één voor haar en één voor mij, en toon de grond gelijker werd, mocht ik in do eeno plaats nemen, als ik onder net rij den er in kon komen, want de sleep ging altijd door. De dikke „baska" (bontjas) liet niet veel lenigheidsoefeningen toe, maar de sprong gelukte mij en ik zat in het sleetje. Met de.gelijkmatigheid van hot- terrein was het spoedig gedaan, de tocht ging in onge lijke mikken tusschen aardkluit-en en rots- steonen en dicht struikgewas, waarin ik mij voelde als een kat, die men tegen de haren strijkt. Tot verdere opvroolijking had ik in de punt van de slee een ton gezouten ha ring, die tegen mijn beenen rolde als ik mijn handen buiten boord moest slaan om de slee in het rechte spoor te houdentue- schenheido kantelde de slee en Sara 'achte, als ik na een onvrijwillig wandelingetje weer bij de vischton een plaatsje zocht, 't Kon veel erger zijn, troostte zij mijeens had de kleine Nilsa de sli^ over zich heen gekregen als een deksel en was zoo mee voortgetrokken. Zulke tegenspoeden xornen natuurlijk dikwijls voor en geven altijd aanleiding tot vroolijkkeid Ik had echter voortdurend tegenspoed op het eerste deel van de reishet rendier, cïat achter mij liep, had zich langen tijd. heel vriendschappelijk gedragen dikwijls had het zijn snoet vlak bij mijn schouder en blies zijn krachtigen, heeten adem in mijn hals of in mijn eene oorik had er mij aan gewend zijn groot gewei 11 de onmiddel lijke nabijheid van mijn hoofd te zien, zon der dat ik bang behoefde te zijn voor een duw of stoothet dier liep zeer rustig voort. Maai- plotseling was het uit met- de vriendschap, ik kreeg pikken in mijn nek en eindelijk flinke duwen tegen schouder cn hoofd. Eerst dacht ik, dat het bij onge luk gebeurde en zei niétsmaar ♦■oen het beest voortging met stompen en ik mij om keerde om het een klap te geven, zag ik de oorzaak van zijn veranderd gedraghet tuig was in de war. Toen dat in orde was gebracht, ging het vreedzaam vorder. In een berkenbosch, waar wij door moesten, paste het- voorzichtig op, zijn gewei niet tegen de boomen te stooten of het in de takken te verwarrenhet paste beter daar op dan op de slede, die bet achter ach had. Om een tak te ontloopen, maakte het een zwaai, maa-T nu draaide .'.e slee dwars voor den boom, zoodat de voorpimt aan den eenen kant en de trekriem aan den anderen kant van den stam uitkwam. Dat is altijd gevaarlijk, als het niet het voorste rendier is, waarmee dat gebeurt; do dieren in het begin van dein atoe* zetten ongehinderd hun loop voort en het dier. dat in het mid den of aan het eind van den sleep met zijn slee in het ongereede gekomen ia, wordt eenvoudig geworgd, indien er niet bijtijds hulp komt. omdat de voorafgaande rendie ren al maar trokken. Wie de sleep door een bosch leidt, om het# even of het licht is of duister, moet gestadig omzien en den minsten ruk in cJe rij voelen. Hangt een sleo vast, dan moet de leider als de wind er bij zijn en het eene rendier zoo ver ach teruit trekken, dat het ander niet gekeeld wordt, terwijl hij, dikwijls met veel moeite, de slee van den boom los maakt. Wanneer hij het ongeval zoo laat ontdekt, dat hij het rendier niet op andere wijze redden kan, moet bij zijn mes nemen en vlug het leidsel kapot snijden, zoodat het dier lucht krijgt. Het leidsel is om het voorhoofd vastgemaakt en onder de kin door om den hals. Ditmaal hadden wij geen bijzonder onge val op onzen tocht, de gewone hindernis sen niet meegerekend, die niet t-e vermij den zijn, als men met een grooten troep trekt door een onontgonnen steengebied. Tegen den avond hielden wij stilenkel om nachtrust te houden den volgenden mor gen moesten wij verder. Sara wilde de hut nog opgezet hebben, maar oen paar van de andere gezinnen stelden zicli tevreden met- een kolossaal vuur, waaromheen zij den nacht doorbrachten. Het noorderlicht schoot hoog aan den hemel zijn stralenbun dels uit, en het vuur bescheen de vele in de bont gehulde gedaanten en zette de rooie kwasten in gloed. Het was een sprookjes achtig tafereel. Als de Lappen zoo samen zitten om een sterk vlammend houtvuur, rijn rij echt in feeststemming en maken geestige, rake opmerkingen. Den volgenden morgen moesten ook deze families hun tenten ouslaan, want de ren dier en hadden zich dien nacbt zoo ver ver spreid, dat er twee of drie etmalen noodig waren eer men ze weer bijeen kon hebben. De kudde werd nu heel dicht bij ons ge bracht, terwijl alle trekdieren opgevangen en voorgespannen werden. Dat was een pret voor de kinderen, die naar hartelust de honden commandeerden, hun lasso's wierpen en met de dieren speeldenmaar als zij al te veel bewegmg in de" kudde brachten,' kregen zij ten strengste, het bevel hun ijver te staken. Een van de fennderen liep met een schel, die door een der moe- derdieren was verloren, eeu kalfje kwam er met genoeglijk gebrom op af, doch schrok, toen het den jongen zag in plaats van zijn moeder. Toch volgde het het ge luid van die schel, die het kende, en sloeg geen acht op het roepen van het moeder- dier. Even als de Lappen zelf iedere schel afzonderlijk onderscheiden, zoo kennen ook do rendieren ze aan haar verschillenden klank. Toen wij op weg gingen, hadden wij do heele kudde vlak bij ons, maar spoedig was zy uit hefc gezicht en de slede-rijen volgden in goede orde. Wij bleven nu nooit lang op dezelfde plaats, do rendieren verlangden telkens naad* beter voedsel en weten best, waar heb mos te vinden is. Maar daar zij het nergens anders mogen halen dan op het aan do Lappen toegewezen gebied, ging onze ge meente voogd op onderzoek uit om te zien hoe de omstandigheden waren. Want heb kan zijn, dat een sneeuw- of ijskorst he* grazen onmogelijk maakt. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1920 | | pagina 5