LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 9 Januari.
Tweede Blad Anno 1920.
KUNST EN LETTEREN,
FEUILLETON.
De Gouden Kever.
Mergadering van gisteren.).
In de namiddagvergadering is de Minister
van Financiën, de lieer DE VRIES, aan
liet woord. De vlottende scliuld bedraagt
.thans 564 millioen; maar dit bedrag zal
ifcelangrijk stijgen voordat het leeningigeld
er is Voor de gemeenten zal in Maart 60
inillioen uit de O. W.-belasting noodig zijn.
Voor den woningbouw is maandelijks 9 mil
lioen noodig. Spr. rekent op een stijging aer
vlottende schuld tot 650 millioen in April
a.3. Bij vorige koningen was het bedrag voor
conversie veel minder. Een bedrag van 650
millioen is onrustbarend hoog; een belang
rijk dee! hiervan moet geconsolideerd wor
den. Het verschil loopt feitelijk over het
bedrag. Volgens het amendement-Treub blijft
er on 1 April een vlottende schuld van 400
JuUliben; een bedrag, dat vroeger nooit be
reik". is. moeten ook rekenen op de
mvogeljjkheid van hulpverleen ing voor het
herafel van Europa. Maar heb amendement-
Treub zal vóór 1 April geen 250 millioen
opbrengen. Een zuiver vrijwillige leening
kan wel slagen; dat hangt af van den koers
van „uitgifte. Deze zou buitengewoon hoog
moeter. zgn, om kans van slagen te geven.
Zelfs voor 90 pCt. zou men niet slagen,
iedere bankier, die hierover geraadpleegd is,
was bel met spr. eens. De eenige uitweg is
daarom een gedwongen leening.
Het sub-amendement-Ti'eub heeft 't amen
dement-Oud iets gevaarlijker gemaakt, door
verhocging van het bedrag.
Minister Treub durfde destqds geen vrije
leen ing aan, zonder stok achter de deur.
Uit de heffing-ineens van den heer Mar-
chant zal men met 1 Mei geen geld kunnen
verkrijgen. Daar is geen sprake van. Op de
'tofc-stard-koming van dat ontwerp kan men
'dus niet speculeeren. Het amendement-v. d.
Tempel praejudieert op een toekomstige kapi
taalsheffing. Maar neemt men een stuk van
ihetkapitaal af, dan neemt men ook iets
van de belastingbronnen af, zoodat de "belas
tingen mindor zullen opbrengen. Voor de
sociale hervormingen behoeft men zijn ziel
niet te verpanden aan een kapitaaleheffing;
de Regeering heeft geen hervormingen na
gelaten, omdat er geen geld was.
Iedere kapitaalsafneming zal bovendien in
vloed oefenen op de gemeente-financiën zon
der dat deze iets hebben om dit te com-
penseeren. Wat betreft het krantenbericht
Letreffende intrekking der vemaogenseaowas-
belasting, spr. krijgt stnfks gelegenheid te
zoggen, waar dat gerucht vandaan komt.
Do. inkomsten van 1920 hebben in de eer
ste. elf maanden dö raming met ,92 inillioon
overtroffen, over de 12 maanden zal het
zeker minstens 100 millioen zijn, terwijl spr
in totaal op 10 millioen had gevekonddit
betreft alleen de inkomsten voor den ge
wonen dienst,
Bij aanneming van deze leening zal in
1920 voor liet 1-eeningsfonds rond 78 mil
lioen noodig zijn voor aflossing der vijf loo-
pende leoningen. In het Jeening;fonds ko
men. laan opcenten t--n jverdedigingsb elas-
tingon een SO millioen. Aangenomen, dat
de middelen niet zullen dalen, zal men dan
tot 1930 voor heb loeniogsfonds hebben,
wat voor aflossing noodig is. Bovendien
2al er dan in het leeningsfoncls een over
schot zijn van een 79 millioen. Men zal de
crisisleeningen dan zeer versterkt kunnen
gaan aflosssa De berekening is, dat wij ri
22 jaar van de oorlogsschulden af zijn, zon
der dat het noodig is nieuwe lasten op heb
'Nederlancbche volk te leggen.
Waar iedere kapitaalsheffing gedachb is
als eer. versterkte aflossing der crisisschul-
'den rijst de vraag of zulk een heffing thans
nog noodig is; men zal nu zeggen, daar
gaat de Miuister weer overstagmaar too
nu toe "heeft spr het bewijs nog niet ge
hoord, dat hij zoo vaak van standpunt ver
andert. De omstar.d'igVoden zijn veranderd
em daarom wijzigde zich spr s inzicht.
De crisisschulden zullen niet boven 13C9
millioen gaan en de inkomsten voor dek
king der crisisschulden zijn. hooger dan
verwacht werd.
Spr, deelt daarom mede, dat hij op ver-
'dere behandeling van het ontwerp-vevmo-
gcviB-aanw-'Vs-belabting geen jprijs stelt.
'Men kan dit nu aanhouden, tot het even
tueel noodig zou zijn.
Op een interruptie van don heer TllEUB
beschouwt spr. hierna de kwestie der oor
logswinstbelasting. Hij onderzoekt cTo mo
gelijkheid van een anderen vorm voor do
O.-W.-belasting, gecombineerd met een con
juctuur-belastingzo;>dht men een belas
ting op hcogo winsten verkrijgt.
De inkomsten voor 1920 zullen inderdaad
mee vallen, in verband met de resultaten
van verschillende belastingverhoogingen,
welke gaan doorwerken. Het geraamde te
kort, nu op eon 30 millioen te stellen, zal
waarschijnlijk worden opgewogen door do
gewone middelen Doch de vlottende schuld
blijft men tcoh als een groeten druk voe
len. Want met ingang van 1 Januari zul
len de uitgaven belangrijk stijgen.
De salarieering van de burgerlijke amb
tenaren en werklieden kost 35 millioen. V->Dr
heb P.- en T.-perscneel is 13 millioen noodig;
de tariefsverhooging is hiervoor wellicht
niet t\jdig in werking. Voor demilitaire
salarissen is 12 millioen noodig, voor de
burgerlijke pensioenen 32 millioen, voor de
militaire pens'omen 5 millioen, voor de reeds
toegekende pensioenverhooging 4 millioen
en voor de regeling van de rechtspositie 7
millioen.
Dan zijn er de vrijwillige ouderdomsvoor
ziening, woningbouw, volksgezondheid, aan
leg van tramwegen en andere uitgaven, wel
ke nog niet zijn te becijferen. Het tekort zal
dan wel 100 ïhilJioen worden: Stijging der
middelen zal dus strekken tot vermindering
van het tekort.
De qualificatie in de millioenennotaj dat
de toestand zorgwekkend is, behoeft niet to
worden gehandhaafd.
Spr. gaat dan na wat het financieele be
leid bjj dezen stand van zaken Voor de toe
komst moet zijn. -
Verscheidene middelen kunnen wegvallen
.achteraf gezet worden tob kwader tijd. Spr.
heeft- van zijn programma van verleden jaar
voorloopig geschrapt de koffie, de thee, de
cacao, tenzij deze in de weelde-belasting
komt, de registratie van het vee, de reclame-
belasting, de cognossementen en vrachtc-n
en de wegenbelasting, voor zoover deze niet
door de auto's in de weeldebelasting valt.
Er blijyon dus tabak-, weelde-, successie-
grondbelasting en het tarief.
Deze leening is als een kasoperatie te
beschouwen; op de aflossing van de crisis-
schuld praejudiceert zjj niet. Over den ter
mijn daarvoor kan men Later praten.
Alle crisisschulden zijn betaald, maar daar
is telkens hier en daar geleend met echat-
ki&tpromessen, tot 574 millioen, dat ieder
Dogenblik kan worden opgezegd. Dan zou
men vasfcloopen en dat gaat niet aan.
Spr. wenschb te leenen 'voor crisisuitga
ven; en voor buitengewoon; verder voc.r zoo
ver niet direct uit belastingen betaald kan
worden. Feitelijk zal met het verkregen geld
Diet anders gedaan worden dan schatkistpa
pier aflossen. Afsluiting van boekjaren zal
te zijner tijd bij de wet moeten geschieden,
dan kan men ook beslissen omtrent de» af
boeking met leeninggeld.
Voor woningbouw is in 1919 uitgegeven
78 millioen. In dit jaar zal hiervoor zeker
100 millioen noodig zijn.
Voor crisisuitgaven is 155 millioen ge
raamd, waarvan 89 uit de leen ing zullen
komen.
In totaal is 5S3 millioen noodig, met een
leening van 450 millioen overvraagt spr.
dus niet.
Een vrijwillige leening is niet mogelijk;
ook in het leeningsbedrag voor den norma
len dienst zit nog een crisiselement, door
den woningbouw. Schade aan het Staats-
credieb kon eveneens worden toegebracht
door de leeningen met een stok achter de
deur. Inwisseling van coupures zal altijd
mogelijk zijn. De Nederlandscho Bank zal
voor de beleeningen de grootst mogelijke
faciliteiten verleenen.
Met een vermindering der leening tot 250
millioen kan spr. geen genoegen nemen.
Hij zou dan niet kunnen voldoen aan zijn
betalingsverplichtingen.
Heb Kabinet kan de verantwoordelijkheid
alleen dragen voor een lccning van 450 mil
lioen.
Hierna volgen replieken.
3>e heer VAN DEN* TEMPEL (S. D. A.
P.) handhaaft zijn amendement. Van do be
slissing hierover zal afhangen hoe hij zijn
stem over het ontwerp zal uitbrengen.
De heer OUD (V. D.) trekt zijn amende
ment in. Hij zal voor het amendement-
v. d. Tempel stemmen.
De heer DE MONTE VERLOREN <A.-
R.) repliceert; daarna de heer TREUB
(Ee. B.) en de beer DE GEER (C.-H.)
De MINISTER beantwoordt- nog kort de
sprekers.
Art. 1 wordt z. h. st. aangenomen.
Bij art. 2 is aan de orde het amende-
-ment-v. d. Tempel, om de gedwongen lee
ning te beperken tot 225 millioen ten bate
van den normalen dienst.
Het amendement wordt met 5S tegen 24
stemmen verworpen.
Voor sternden do soc.-dem., vrijz.-dem. en
communisten.
Bij de considerans verklaarde de heer
OUD (V. D.) zijn stem aan het wetsont
werp to zullen geven, in verband met de
gevolgen van een verwerping voor onzen
financieelen toestand.
De heer DRESSELHUYS (V. E.) heeft
bezwaren tegen het ontwerp, maar zal
evenals de heer Van Rappard voorstemmen
nu de Minister de kabinetskwestïo stelde.
Het wetsontwerp wordt met 5S tegen 25
stemmen aangenomen.
Tegen stemden de soc.-dem., neutralen en
communisten.
De VOORZITTER deêlt mede, begin Fe
bruari bij cïe hervatting der beraadslaging,
de behandeling van verschillende wetsont
werpen te zullen voorstellen waarbij de
verhooging der pensioenen, de Duurtewet,
de reorganisatie der Postcheque- en Giro
dienst.
Do Memorie van Antwoord inzake de
nieuwe Onderwijswet komt in Februari.
Dan zal een datum voor de behandeling
hiervan worden vastgesteld.
Ook zal spr. voorstellen op een bepaal
den datum heb nieuwe int werp Wetboek
van Strafvordering te behandelen.
De vergadering wovdt gesloten.
De Kamer gaat tot 10 Februari uiteen.
De staking der looneeispefers.
Nog steeds is de toestand nagenoeg on
gewijzigd. Meer en meer blijkt, dat het e'nda
vooreerst nog niet te verwachten is. Zoo-
w el van de zijde der directeuren als van die
der stakers rekent men dan ook reeds op
een langen tijd. hetgeen blijkt uit het vor
men \an stakingscomité's stakingskassen,enz.
Het stakingscomité dat door den Direc-
teurenbond is gevormd, bestaat uit de hee-
ien: dr. W, Royaords, Ed. Verkade, Louis
de Vries, T. A. Nöggorath, J", T. Stom en
N. H. Wolf, secretaris en nir. F. A. Ko-
kosky, rechtskundig adviseur. Het comité
houdt dagelijks zitting in den Stadsschouw
burg, te Amsterdam.
Eenigszins zonderling doet het bericht
Immers, volgens het contract tusschen den
eigenaar, den heer Mullens, en den huurder,
den lieer Heyermaus, zal, ais er een lief
dadigheidsuitvoering wordt gegeven, 40 pCt.
van de recette moeien worden overgedra
gen aan dea heer Mullens, een directeur!
Inderdaad dus een zeer eigenaardige toe
stand, temeer daar de heer Mullens van
plan is, het geld,, dat hij dank zij dtze voor
stellingen zal ontvangen, in de strijdkas der
directeuren te storten.
Wat betrelt liet niet kunnen doorgaan
.dei' voorstellingen in de verschillende schouw
burgen, is het Holstadtoonee' er waarschijn
lijk nog wel het beste aan toe. Langzamer
hand komt dit gezelschap weer aardig op
dreel. Thans beschikt het over veertien ac-
teuis, terwijl zooals wordt medegedeeld, van
verscheiden altisten aanbiedingen tot spe
len zijn ontvangen.
'Zaterdag, Zondagmiddag on Zaterdagavond
geeft het „Mr. Parable", De volgende week
heefl het een repertoire, waarmee het ook
wederom de provincie zal ingaan. Op het
repertoire staan: ,,Mr. Parable", „Dat wat
men niet heeft", „Nachtwacht" en „Femina"
er. dan is er nog het Klein Toonèel.
Gok deze week had het alle avonden
hebben kunnen spelen, doclr de. directie wei
gerde, om geen schele oog ra t: maken, daar
men de eene plaats wel, de andere niet had
kunnen bedienen. De volgende week zal
alles echter weer den ouden gang gaan.
Fusie Hofsiad-Tooneel en Rotterdanisch-
Tooneel&czclschap.
Naar het „Vad." verneemt, is hel zoöjjoed
als zeker, dat het aanstaand seizoen het Hof-
stad-Tooneel en het Rotterdamsche ïaoneal-
gezelschap onder één directie zullen komen,
n.l. van de lreeren Van der Lugt Melsert
en Van Eijsden. Een soort van concentratie
dus, waardoor men de beschikking krijgt
over den Koninklijken Schouwburg m Den
Haag en den Grooten Schouwburg te Rot
terdam.
Het wachten is sleclus op de sanctie van
aandeelhouders en besturen.
Nieuwe nïigaven.
Brj de bekende uitgeversfirma J. B. "Wol-
ters te Groningen is thans verschenen het
vierde deel van dr. II. van GcideFs Alge-
meene Geschiedenis. Dr. van Gelder, thans
hoogleeraar aan onze I.eidsche Universiteit
was dcor zijn overplaatsing van Utrecht naar
Leiden a!s anderszins meer dan drie jaar
niet in de gelegenheid zijn werk verder af
te maken, doch hoopt thans geregeld weder
daaraan te kunnen doorwerken.
In dit vierde deel worden de zes eeuwen
behandeld van Karei den Gvoote tot het be-
gmnend verval der Pauselijke mac-Wt, w.a.w.
van 768 tot plm. 1400. De behandeling der
stol van deze periode, bevattende naast het
staatkundige uit den aard der zaak yeel
kerkgeschiedenis en cultuur-ontwikkeling,
sluit geheel aan bij die der vorige deeleo en
doet een belofte ten aanzien van de waards
van dit geschiedeniswerk, wanneer het com
pleet zal zijn.
Bij Elsevier's Uitgeversmij. te Amsterdam
is aflevering 34 verschenen van „Neder
land in Oorlogstijd". Hoofdstuk III wordt
ei in beëindigd, verder afgewerkt Hoofdstuk
IV. De internationale positie van Nederland,
tijdens, voor en na den wereldoorlog, door
prof. dr. H. T, Colenbrander en begonnen
met hoofdstuk V. De economische toestand
var. Nedeiland gedurende den oorlog dorr
mi'. M. W. F. Treub, 'De namen dezer
medewerkers spreken voor zichzelf.
Men zendt ons toe een lijvige brochure,
bevattende de meeningen der buiten], pers
vertegenwoordigd zijn bladen uit Frank-
irjk, Engeland, Duitschland, Italië, Dene
marken etc. over het 19 Januari 1918 te
Den Haag opgerichte Instituut intermediaire
international, over welks plannen wij des
tijds het voornaamste hebben meegedeeld.
Deze verzameling doet zien. (lat in den
vreemde dit nieuwe instituut ten zeerste
wordt gewaardeerd.
HET LAND VAN DE LOTUS VAN DE ZON.
HOE WATERLELIE ZEGEVIERDE.
Twco Hindoescho liefdosg-csehiodc-
ru'sso^ itft liot Engelsch vcrtnalil
door Hcnrt Borcl. Geïllustreerd,
door Kio Cramer.
"VY". do Haan, Utrecht.
Deze keurig verzengde werkjes zijn Lot twee-
do on derde deeltje van de serie ..Het karnen
van don Oceaan des Tijds", waarvan do andere
tot titel dragen: ..Koning Soeryakunta" en „de
Koningin van de Dageraad.".
Elk deeltje dezer serie vormt con afgerond
geheel en bevat uitstekend vertaald oen dier
fijne Hindoe-mythen, waaraan Lot oude Indië zoo
rijk is; Lel derde werpt in zeer schoonen vorm
een bijzonder licht op de merkwaardige begrip
pen van Karma en Reïncarnatie en „de droom
achtige onwezenlijkheid van alle leven."
Het was voor Rie Cramer geen gemakkelijke
taak Laar krachten te beproeven aan deze illu
stratie, juist omdat de Indische levenswijsheid
met de .sterko bekoring harer' mystiek vraagt
naar een vol menscheuloven, naar een volledig.,
begrijpenEn slechts dan dijkt liet me mogelijk'
met-een verluchting eon aanvang to maken als
de teekenaar boven hot onderwerp staaado de
vc-rrcinendo schoonheid dezer simpele sproken
vol diepe, wijsheid innerlijk heeft ervaren.
Als zoodanig ligt er veel schoons in deze'il
lustraties. Rié Cramer heeft gegeven wat haar
"Westersclie ziel kon begrijpen van al dit won
derlijk gebeuren. Haar eigen treedt in het bij
zonder de figuur op den voorgrond, waarvan
gezegd moet worden dat ze die steeds met veel
gratie weet weer to geven. Er is hier ecu bij-
eondere fijnheid in lijn en in kleur. Van do go-
kleurde plaatjes wil ik u vooral wijzen op het
eerste uit: ,.Hoe Waterlelie zegevierde", waar
in mooi gevoeld contrast liet fijne broze figuur-*
tje is geplaatst tegen den fond van oen oude gei
barsten boom, dio zijn luchtwortels geoslig over
hot vlak slingert; en op die van pag. 78-79 uit
het derde deeltje. Kleur en teekeniiig zijn hier
tot een mooi geheel verwerkt.
Niet van allo illustraties kan dit gezegd, wor-*
den. We voelen bij Rie Cramer wel eens do
groote moeilo die zo heeft om het vlak rond
haar figuurtjes to vullen. Als voorbeeld hiervan
bijv. hot laatste gekleurde prentje uit het vierde
deeltje. Schuchter staat te midden der golven'
het blanke fijno lichaampje van Waterlelie, de
voeten steunend op don rug van een schildpad.
Vooraan is do zee aardig van golf vorming, maar
naar achteren too voelt u direct het leege, het
loopt uit in een nietszeggende groene partij zon-;
der eenigo accentueering.
In Kaar mannenfiguren is Rio Cramer vaak'
wat al te zoetelijk. Do hoofdjes in de tekrt on
de bandtcekeningen doen heel aangenaam aan.
Haar verluchting in ouzo Nederiandsohe boeken
is niettemin ec-n welkome verpoozing.
LEO VISSER. KALENDER 1920.
Uitgave F. P. Abrolnuoson, Am-'
sterdam.
Het is nu eenmaal een feit, dat uiot alle uitin
gen van moderne kunst, al zijn ze op zich zelf
ook oen schoon gelioel, iedere omgeving zullen
sieren. Zoo geloof ik ook, dat niet alle bladen
dezer kalender van Leo Visser vele gewone in
terieurs zullen verdragen, tenzij de kleur lego-'
moet gekomen wordt door een fond of omge-<
ving die wat meewerkt, wat in dit geval-juist
om de mooie gedurfde klouren zeker wel do
moeite waard is.
Voornamelijk in de laatste drie bladen is een
goed kleurongeheel verkregen. Minder in het
eerste; daar loopt do partij met de meeuwen
tegen den sneeuwig en lucht er wol wat te veel
uit. De compositie dezer kalendorbladen is over
het algemeen vrij zwakjes; do partijen zouden
vc-cl heter in onderlinge samonhang zijn opge-
bouwd. "De fleschjes met hyacint hen bijv. op;
het eerste blad zijn oen aardig idee, maar vrij
naief-%ionchaIant in het geheel verwerkt.
Het blad Oct.-Nov.-Dcc. Ijjkt me wel het best
geslaagde: dc sterke kleuren der omgeving ge-<
ven aan het hoofdmotief een bijna sprookjes-*
achtige fijnheid.
Leo Visser is iemand, die zich in deze ka-i
Ionder laat zien als een geestig tcekenaar, die
vooral in zijn kleine vullnilcjes zoo hier en daar
rake leekc-ningeljcs geeft van eendjes in aller
lei houdingen, Maartsclie katten met gloeiende
oogen. In Mei leggen allo vogeltjes eon ei, in
October vallen de bladeren „al golendo aan'y
terwijl November echt Hollandsch lekkende go-t
ten heeft. In dc tceKening der groote motieven
Gvenwel is Visser nog op een voor hom moeilijk'
terrein. De fazant bijv. op hef tweede blad is
bepaald Ieolijk. Ook de letters en cijfers hadden
boter verzorgd kunnen worden, de laatste had
den bijv. best een klein wit randjo kunnen heb
ben om beter to spreken tegen de donkergroene
fond. Kleur on geestige details maken in deze
kalender veel goed.
BOUWKUNST IN- DE STAD EN
OP HET LAND.
IT. van der Kloot Jfcyburgr. 2o druk;
W. L. en J. Brusse. Botterdam,
Het behoeft geen verwondering te wekken, dht
dit zeer praclische en uitstekend verzorgde
werk van Herman van der Kloot Meyburg zoo
spoedig reeds naar een tweedon druk zou vra
gen;' De eerste verscheen in het najaar van 1917.
met steun van het Departement van Binnenland-
sche Zaken en was binnen het jaar golieol uit
verkocht.
De inhoud is dan ook zoo uitermate geschikt
voor dezen lijd, dat het mooilijk anders kon.
Het publiek voelt in deze tijdon van verwar
ring sterk behoefto aan aesthetisohe voorlich
ting, maar ook, en dat is vooral het verblijden
de, men gaat zelf tneor meodonken! Op het
gebied der woningbouw wordt niet meer zoo
klakkeloos goedgevonden wat zoogenaamde
bouwkundigen den menschen als fraai aan de
hand willen doen.
Door voorbeeld c*n tegenvoorbeeld stolt dit
boek op leerzame en aantrekkelijke wijze de
redeloozc uitwassen der 19e eeuwscho bouw
kunst en-hare erfenis is de 20e aan de kaak,
laat ens zien lot welk een. beschamend laag'
peil onze woningbouw is gedaald. Juist in de
zen tijd van woningnood cn stadsuitbreiding
is voorlichting dubbel ge wens oh t, zoowel ten
behoeve van den particulier, die de huizon -zal
moeten bewonen, als van dc gemeenschap die
door
EDGAR POE.
D
Oh! oh! qu'est-ce què ceia?
Ce garQon a une folie dans le9
jambes 1 11 a-ótó mordu par la
taran'tule.
(Tout do travers).
•Eonige jaren geleden maakte ik kennis
met zekeren William Legrand. Hij behoorde
iofc een oude Protestantsche familie en was
vroeger rijk geweest; maar een opeenvol
ging van ramfien had hem in geldnood ge-
bracht. Om de vernedering van zijn tegen
spoeden te ontloop en, verliet liij New-
Orleans, de stad zijner inwoning, en ves
tigde zieli op het eiland Sullivan, bij Char
leston, in Zuid-Oarolina.
Dit eiland is hoogst eigenaardig. Heb
bestaat eigenlijk uit enkel zand en heeft
een lengte van ongeveer drie mijlen. De
breedte zal niet meer dan één kwart-mijl
bedragen. Het wordt gescheiden van het
vasteland door een nauw-merkbaro kreek,
sijpelend langs massa's riet en modder,
de verzamelplaats van waterhoentjes. De
plantengroei is arm, om zoo te zeggen,
dwergachtig. Boomen van eenige afmeting
vindt men er haast niet. Westelijk, waar
het fort Moultrie verrijst, en weinige mise-
nabel-houten woningen 's zomers worden
betrokken door lieden, die 't koortsachtig
klimaat van Charleston ontvluchten, treft
men. wel is waar de dwergpalm aaDj docb
met uitzondering van genoemd terrein en
den triosligblanken zeekant, is het heele
eilandje bedekt met mirten. Deze heesters,
soms een vijf, zes meter hoog, vormen een.
ondoordringbaar struikgewas, de atmos
feer van liun geur vervullend.
In het diepste van dit kreupelhout, aan
do oostgrens, had Legrand een kleine hut
gebouwd, welke hij bewoonde, toen ik voor
do eerste maal en heel toevallig hem ont
moette. D'cze kennismaking' rijpte ras tot
vriendschap, want de kluizenaar bezat, zeer
zeker eigenschappen, die belangstelling en
achting moesten opwekken. Ik bemerkte
wol, dat hij een flinke opvoeding genoten
had, en een buitengewone intelligentie be
zat maar tevens, dat hij min of meer aan
menschcnschuwheid leed cn onderhevig was
aan plotselinge wissclstemmingen van geest
drift en neerslachtigheid. Hoewel hij vele
boeken had, las hij betrekkelijk weinig.
Zijn voornaamste afleiding bestond in ja
gen en in visschen, in dwalen langs het
strand of door de miVtenboscbjes, zoeken
naar schelpdieren en insecten; op zijn
verzameling zou een Swaminerdam jar
loersch geweest zijn
Bij deze tochten werd hij veelal verge
zeld door Jupiter, een ouden neger, ont
slagen na 'den financieelen achteruitgang
der familiedoch, die door dreigementen
noch beloften, te bewegen was geweest om
„massa Will", zijn jongen meester te vorla^
ten. Het is best mogelijk, dat de ouders van
Legrand, hun zoon als „zonderling" be
schouwend, ietwat meegeholpen hadden om
Jupiter te stijven in zijn koppigheid, ten
einde zóó een soort bewaker bij den vluch
teling te weten.
Door de ligging van het eiland Sullivan
zijn de winters Zelden strong, en is het een
bijzondere gebeurtenis, wanneer men in het
late najaar stoken moet.
Maar in October 13 hadden wij een
bitteren kouden dag
Tegen ionsondorgang baande ik mij een
weg, door het struikgewas, naar do hut
van mijn vriend, dien ik sedert een paar
weken niet gezien had. Ik woonde destijds
te Charleston, op negen mijlen afstands
van het eiland, en de reis was vrij wat min
der gemakkelijk dan tegenwoordig. Bij de
hut gekomen, klopte ik als immer. Geen
antwoord krijgend, zocht ik naar den sleu
tel op de daarvoor aangewezen plaats.
Ik opende de deur en trad bimien.
Een heerlijk vuurtje brandde in den
haard. Dit was een verrassing, en, ik ver
zeker u, een alleraangenaamste! Ik deed
mijn overjas uit, sleepte een leunstoel bij
de knetterende houtblokken en wachtte ge
duldig de komst af van mijn gastheer.
Spoedig kwam mijn vriend met Jupiter
thuis en heette mij hartelijk welkom. Jupi
ter, lachend met zijn iqond wijd-open, be
gon al dadelijk zijn bedrijvigheid met het
toebereiden van de waterhoentjes voor het
avondmaal. Legrand was in een „geest
drift-crisis", of hoe moet ik het anders
noemen? Hij had een vreemd insect ge
vonden, een nieuwe soort vormend, en wat
méér zegt: hij had inet behulp van Jupi
ter een zeer zeldzamen kever nagejaagd en
buitgemaakt. Morgen moest hij ook ipijii
oordeel hooren.
En waarom niet nu? vroeg ik hem,
vlak voor het vuur mijn handen wrijvend,
en, ingedachten, alle keversoorten naar
de maan verwenschend.
Had ik 't maar geweten, had ik 'l>
maar geweten, dat je hier waartzei Le
grand, 'Ik heb je in zoo'n tijd niet gezien.
en, hoe kon ik vermoeden, dat je juist
vanavond komen zoudtNaar huis g-.ande,
ontmoette ik luitenant Guit het fort
ik heb hem den kever geleend, je zult hem
dus morgen pas kunnen zien. Maar blijf
vannacht hier dan kan Jupiter hem bij het
opgaau van de zon gaan halen, 't Is liet
schoonste van de Schepping
Wat'? Het opgaan van de zon?
WehieenNatuurlijk de kever.
Hij heeft schitterend-gouden kleuren, hij
is zoo groot als een okkernoot, niet twee
pikzwarte vlekken aan de achterzijde van
zijn rug en een derde, iets langer eri smal
ler, aan de voorzijde. De sprieten zijn
Neen, massa Will, onderbrak Jupiter
het gesprek,, do kever is werkelijk een
heclemaal gouden kever, massief goud, van
binnen en van buiten, de vleugels alleen
niet; nooit in mijn leven heb ik zoo'n
zwaren kever gezien. 1)
Goed, goed, laten we maar zeggen, dat
je gelijk hebt, Juup, hernam Legrand, een
D beetje te levendig, naar het mij toescheen.
Is het eon reden om de hoentjes te laten
aanbranden? De kleur van het insect-,
en hij keerde zich naar mij toe, zou bijna
Jupiter's opmerking geloofwaardig maken.
Je hebt nooit schitterender metaalglans ge
zien dqn zijn dekschildenmaar morgen
kun je er pas over oordcelen. Intusschen
zal ik vast probeeren je een denkbeeld van
zijn *-orm te geven.
Al pratende ging hij voor een tafeltje
zitten, waarop zich pen en inkt bevonden,
1) De neger spreekt voortdurend in een
Engelsch dialect. Evenals in do Fransche
vertaling van Ch. Baudelaire, moet dit
yorvallezi. (Vort.)
docli geen papier. Hij zocht in een lade,
maar vo^J niets.
Doet er niet toe, dit is voldoende.
En hij haalde iets uit zijn vestjeszak, het
geen deed denken aan een stuk oud, vuil
velijn; liij maakte daarop een soort van.
penteekening.
Onderwijl bleef ikzelf bij het y urn- zit
ten, want ik had het nog niet- warm. Toen
zijn schets klaar was, gaf hij mo die, zon
der op te staan. Heb papier aannemende,
liet zich plotseling een vervaarlijk gebrom
hooren, gevolgd door gekrabbel aan de
deur. Jupiter opende deze, en een enorme
Newfoundlander, aan Legrand toebehoo-
rend, stormde de kamer binnen, sprong
tegen mijn schouders op en overlaadde mij
met liefkoozingenbij mijn vorige bezoeken
had ik veel met hem gestoeid. Nadat hij ge
kalmeerd was, bekeek ik heb papier, cn,
eerlijk gezegd, vond ik "de teekening van
mijn vriend vrij vreemd.
JaIk geef toe, dat. dit een hoogst
merkwaardige kever is, zeide ik; iets
dergelijks heb ik nog nooit gezien, of heb
moest een doodshoofd zijn, daar lijkt hij
sprekend op
Een doodshoofd 1 herhaalde Legrand.-
Ach ja! Öp het papier heeft het er wel
licht. wat van, dat begrijp ik me*. De twe#
bovenste zwarte vlekken zijn de oogholten^
de langere onderaan is do mond, nietwaari
Daarbij het ovale van den vorm
Het kan zijn, Legrand, maar jo l\ett
geen groot talent voor teekenen! Ik zal ge
duldig wachten tob'ik het dier zelf krijg te
zien i
ordt vervolgd.)