LElDSCH DAGBLAO, Dinsdag 16 December. Tweede Biad Anno 1913.
FEUILLETON.
Een Meisje met karakter,
KUNST EN LETTEREN,
No. 18342
TWEEDE KAMER.
door CHARLES GARVICE.
Vrij naar het Engelse h.
(Nadruk verboden.)
60)
Zij wist zeker, dat het. meisje dank
baar was en zeer op haar gesteld. Waarom
was zij dan heengegaan zonder aan haar
te schrijven? Toen voelde Constance zich
beschaamd over haar eigen bedilzucht. Het
was in ieder geval heel flink van Becky,
dat zij werk ging zoeken, zoodra zij er zich
too in staat voelde.
Maar toch was heb een teleurstelling
voor haar. De verlaten kamer dood haar
koud en onaangenaam aan er was iets,
ja, iets tragisch in. Zij vroeg zich af waar
het meisje wezen zou, wat zij deed; zij was
bang, d!at- zij ziek zou worden. Constance-
ging naar beneden en liep door het Park
naar het Huis terug, want miss Herbert
had haar verzocht dit te doen. Zij kwam
juist het Park uit, toen er een hansom
aankwam een heer sprong er uit en riep
„Constance!" en Constance keerde zicli om
<sn zag met zekeren sohrik, dat het Clarence
Was. Hij had een vuurroode- kleur gekre
gen toen hij haar zag, en greep de hand,
die zit hem dadelijk toestak hij schudde
die eenigszins verlegen.
„Ik zag je", zei hij. ,,Ik zag aan je gang,
dat jij het was. Q Constance, jij in dat
kostuum
„Dat kostuum is best", zei Const-alice
met een lach. „Het doet mij erg veel plei-
21 ei' je te zien. Wat zie je er goed uit!
En hoe maken lord en lady Marchmont
het?"
„O best. Ik ik voel mij beter dan ik
gedaan heb. Mag ik een eindje met je
meeloopen?"
- „O natuurlijk! Heel graag," zei Con
stance.
Hij zond hot rijtuig weg en wandelde
naast haar voort. Hij zag haar aan, terwijl
hij sprak.
„Je ziet er- niet- bijzonder goed uit," zei
hij, „en geen wonder, dat werken in do
achterbuurten en je afbeulen als een
als een verpleegster!"
„De luebt in de La-mbertliwijk is niet zoo
zuiver als die van Desbrook", zei ze. „en
het werk is nogal zwaar maar ik verze
ker je, dat ik boel wèl ben".
„En gelukkig?"
„Heel gelukkig. Ik heb geen tijd om iets
anders te zijn. Maar vertel mij van jc zelf,
Clarence. Wat heb je gedaan?"
„Ik ik heb de vergadering der Archeo
logische Maatschappij bijgewoond. Ik kv/ara.
eigenlijk even over om een tijdschrift te
lezen heb is een heel interessant onder
werp. Constance, o mijn moeder heeft zoo'n
verdriet, dat je dezen stap gedaan hebt,
en mijn vader ook, zij praten altijd over
je! En ik natuurlijk ik denk ook zoo
veel aan je; ik ben eigenlijk naar die ver
gadering gegaan, om fco trachten je uit
mijn hoofd te zetten."
„Het spijt mij org. Maar je hebt daar
goed aan gedaan, Clarence. Het moet een
heel inspannend onderwerp van studie
zijn, en je zult mij spoedig vergeten; ten
minste, rlat hoop ik."
„Dat weet ik niet," zei hij dof. „Ik vind
dat je mij wel wat heel plotseling wegge
zonden hebt, Constance."
..Beter zoo iots dadelijk te doen dan dat
l^ter bleek, dat wij ons vergist hadden. Ik
houd heel veel van je, Clarence in een
zeker opzicht. Maar ongelukkig is dab niet.
de manier, waarop jij het wenscht. Toe, j
vertel nu eens al de nieuwtjes."
„Er is niets, waarin ik belang stel," zei j
hij gemelijk. „Je hebt natuurlijk geboord
van de manier, waarop Ralph zijn leveji
inricht op het kasteel. Het is een schan
daal Moeder en vader zijn er vreeselijk
over uit. Zij kunnen natuurlijk niet in de
buurt komen. En dan het denkbeeld dat jij
uit je oude huis verdreven bent; uit hot
huis, waarin je geboren bent, je ouderlijk
huis; want natuurlijk, je wordt er uit
verdreven, je was verplicht te gaan; dat
begrijpen wij allemaal."
„Ja, ik was verplicht heen te gaan,"
stemde Constance toe met een zuoht.
„En te denken, dat je op Grange hadt
kunnen komen!" zei hij klagend. „Je moet
al heel weinig van mij gehouden hebben, het
denkbeeld verfoeid hebben mijn vrouw te
worden, om dit soort leven te verkiezen.
Luister eens, Constance, ik wil je niet- las
tig vallen, maar denk je niet. dat je do
j zaak nog eens moest overleggen, dat je je
veel gelukkiger zou gevoelen als mijn vrouw
dan je wezen kunt met het pleegzusterspe-
len of wat je anders doen moogt."
Constance voelde zich zeer gedrukt. Zij
voorzag, dat zij telkens, als zij Clarence bij
toeval ontmoette, een huwelijks voorstel
van hem te wachten had en zij zindc op
een manier, om het hem in de toekomst te
beletten.
„Je bent erg lief voor mij, Clarence," zei
ze, „erg vriendelijk en geduldig en ik ben
er je dankbaar voor. Het zou niet- mooi van
mij zijn je te laten voortgaan je te laten
krijgen. Het is mogelijk "tot een oplossing
to komen zonder de begrooting af te stem
men.
Bpr. dient een motie- in om in afwach
ting van -do toekomstige defensiepolitiek
Hoofdstuk VIII terug te brengen tot een
raming der uitgaven, welke volstrekt on
misbaar zijn om den dienst gaande te hou
den en noodigt de Regeering uit de begroo
ting in dien zin te wijzigen.
De motio komt bij deze beraadslagingen
in behandeling.
De heer VAN ZADELHOFF (S. D. A.
P.) bespreekt den geest in het, leger en
dringt aau op maatregelen ter verbetering.
De beraadslaging wordt geschorst- tot
Dinsdag lialftwaalf.
Do vergadering wordt verdaagd tot
's avonds 8 uren. Toen was in comité-gene
raal aan do ordo^do interpellatie-Visser
van IJzendoorn omtreut de onderhandelin
gen tot herziening van de tractaten van
1839.
The Rosa Lynd Co.
Zooals wij roeds meedeelden, is onze oud-
landgenool. do heer J. T. Grein, er in geslaagd
een Engelsch tooneelgezelschap, samengesteld
uit zonder uitzondering bckendo artisten, naar
ons land te doen komen. Naar de ster van dit
gezelschap hoeft het den naam gekregen.' Te
vens deelden wij reeds mede, dat de opvoering
van het gekozen stuk „Mid-Channel" van Pi-
nero, een van de meest gespeelde Engelsche
auteurs, alhier op 19 Dec. a.s. zal plaats heb
ben.
In de verwachting dat velen van deze zoo
zeldzame gelegenheid zullen profiteei'en om eens
kennis te maken met het Engelsch tooneel, ge
geven door Engelscken zelf, meenen wo goed te
doen den korten inhoud vooruit mede te deelen,
zooals de „N. R. Ct." dien aldus "geeft:
..Mid-channel", midden Jn_.,Het Kanaal", tus-
schen Folkestone en Boulogne, ligt een ondiep
te, een zandbank. De kunst is, daar goed over
heen te komen. Zoo is er ook in het hufeelyk
leven zoo'n gevaarlijke periode, Theodore en
Zoe maken die nu dooi;. Zij zijn 14 jaar ge
trouwd. Later hooren wij, dat het volgens hutf
wensch is, dat hun huwelijk kinderloos bleef.
Hij is effectenmakelaar, een eenvoudig man,
flink wat ouder dan zijn vrouw; zij zoekt ver
strooiing, vindt haar man vervelend. Zij heeft
in het bijzonder twee vrienden, in alle eer en
deugd. Peter, den compagnon van haar man en
een vaak goestigen raisonneur, en Leonard Fer
ris, een jeugidgen sport-jongen, zes jaar jonger
dan zij.
Een nieuwe vriendschap heeft zij gesloten
met de jeugdige Ethel Pierpont, aan wie Leo
nard het hof maakt. Als'Peter er Theo en Zoe
opmerkzaam op maakt, dat zij mid-channel"
gehouden zijn en hun uitlegt wat dit is, raadt
hij hun aan, een paar weken naar Parijs te
gaan. Over het hotel, een duur of een eenvou
diger. komt het dan tusschen man en vrouw
eindelijk slot eerste' bedrijf tot de reeds
lang verwaehio uitbarsting. Theo loopt boos
het huis uit en heeft vooruit gezegd, dat, als hij
weg gaat, het voor goed zal zijn.
Zoe gaat met haar kamenier naar Italië. Leo
nard reist haar na. Daar verliest hun vriend
schap haar onschuldig karakter. Leonard heelt
haar verteld, dat Theo met een andere vrouw,
miss Annerlev, samenwoont. Zoo is in slechte
gezondheid teruggekomen uit Italië. Peter doet
een poging om haar weer naar Theo terug tc
doen gaan. Zij kan niet om haar verhouding met
Leonard. Dan komt Ethel haar om raad vra
gen.
Zij houdt van Leonard en hij van haai. Leo
nard heeft toen hij met Zoe naar Italië ging,
niet met Ethel gebroken. Zoë zegt hem na
Ethel's vertrekt" dat hij naar haar, Ethel, moet
teruggaan. Dan beleedigt hij haar en jaagt zij
hem weg. Zij besluit 'slot tweede bedrijf
Theo op te gaan zoeken.
TJheo heeft juist gebroken met mis. Anner
lev. Hij wil, nadat Peter het terrein bij
hom voorbereid beeft, wel weer bij Zoë terug
komen. Zij zegf, dat zij voortaan slechts vrien
den voor elkaar kunnen zijn. Theo denkt, dat
het is, om wat van zijn kant voorgevallen is.
Hij wil weten wat hij van die reis naar Italië
moet denken. Zij bekent. Hij vraagt, waarom
zij dan niet met Leonard trouwt. Zij antwoordt,
dat zij hem weggejaagd heeft. Hij gelooft haar
niet cu verwijt haar in een heftige scène, dat
zij bij hem terugkomt, nu Leonard haar afge
wezen heeft Zij zal naar Leonard nu terug
gaan, cn Theo zal zich togen do echtscheiding
niet verzetten.
Leonard is toen Zoe hem wogjoog naar
Ethel teruggaan. Wij vinden hun geënga
geerd, met Ethel's moedor als deTde, op rija
kamer. Dan komt Zoë. Zij komt op hun plan
to trouwen terug. Dan komt Leonard's dubbel
spel uit, als bij moet bekonnon, dat hij zoo goed
als geëngageerd is mot Ethel. Als hij schoor
voetend oppert, zijn engagement te verbreken,
weigert zij. Als men gestommel op de trap
hoort, gaat zij in do andero kamer. Theo komt
met Peter. Theo heeft na zijn breuk met Zoü
te veel gedronken en wil Loor.ard to lijf. Poter
tracht Leonard tot do bekentenis -te brengen,
dat hij Zoë wil trouwen. Hij zegt, dat Zoë hom
geweigerd heeft. Als hij Zoë tot getuige wil
roepen, is zij niet te vindon. Dan komt do
knecht binnenstuiven. Er is een ongeluk ge
beurd. Zoë, verstooten door haar man, bedro
gen door Leonard, heeft zich van het balcou
geworpen.
Bouwmeester naar Londen*
Door bemiddeling van den heer J. T.
Grein zijn onderhandelingen gaande om
Louis Bouwmeester t-o Londen den Shy-
lock in het NeclerlaDclsoh to doen spelen
tijdens heb bezoek van de Kon Vereen.
Eet NeHerl. Tooneel. in het EngeLscho ge
zelschap, dat op het oogenblik den Koop
man van Venetië speelt, in het Koninklijk
Oourt-theater nadat bij raet hot Nederl.
Tooneel de Gereclitsscéne zal hebben gege
ven.
Rijks-verzamelingen.
Aan do Verslagen omtrent 'a Rijks Verzame
lingen van Geschiedenis en Kunst, XLI, 1918,
~is ontleend:
Rijksmuseum te Amsterdam. Aantal bezoc-'
kers 124.875 personen.
Rijksmuseum voor Soliilderijen. De uitbrei
ding i3 slechts gering geweest. De toestand van
het schilderwerk is, in aanmerking genomen
don hoogeri ouderdom, redelijk wel.
Rijksprentenkabinet. Aan. de verzameling
werden 520 teekeningen to*gevoegd, van zeer
uiteenloopende tijden en schalen. Voor de col
lectie werden verkregen 25? bladen, on boven
dien een aantal prenten.
Nederlandsch Museum voor Geschiedenis en
Kunst. Do verzameling is verrijkt met tal van
voorwerpen op het gebied der nationale en in
ternationale vorm- en sierkunst. n.
Koninklijk Kabinet van Schilderijen. Het
aantal bezoekers beliep 39.937 personen. Yer-
schillendo oude werken werden aangekocht.
Koninklijk Kabinet van Munten, Penningen
en gesneden Steenen. Aangekocht kouden wor
den een aantal legpenningen, ontbrekende aan
de verzameling. Het aantal bezoekens bedroeg
244 personen.
Museum-H. W. Mesdag. Het aantal bezoe
kers was 2402 personen.
Rijksmuseum Huis Lambert von Meerten.
Door schenking kwam dit museum in het bezit
van vele zeer belangrijke kunstwerken. Het is
te betreuren, dat hei denkbeeld om in de bo
venkamers van het Museum een afdeeling 7an
moderne kunst te vormen, niet verwezenlijkt is
kunnen worden. Het aantal bezoekers was 5709.
Museum-Meermanno-Westreenianum. De ca
talogus der incunabelen kwam gereed. Het
aantal bezoekers bodroeg 272.
Rijksmuseum van Oudheden te Leiden. Do
bewerking van het materiaal van Arentsburf^
nadert haar voltooiing. Met de beschrijving der
andere afdeelingen werd voortgegaan. Vel
schillende aanwinsten worden verkregen. Bo
vendien werd geregeld toezicht op de opgravin
gen gehouden. Het aantal bezoekers beliep
17 009 personen.
Rijks Ethnografisch Museum. Het getal dor
aanwinsten was redelijk. Te zaraen 73 voor
werpen. Het geheele aantal nadert thans do
honderdduizend.
Museum Gevangenpoort. Het aantal bezoe
kers was 22.636.
Prinsenhof te Delft Aantal bezoekers 12.042
CORRESPONDENTIE. Ons wordt
verzocht mede te deelen, dat heb ingezon
den stuk in ons Blad van gisteren over
Prodi kants traktementen, enz. abusievelijk
met G was geteekend. Deae G. moest een
P. zijn. Wij voldoen aan het verzoek, al
hoewel onze lezers er niet veel wijzer door
worden.
Yeigadering van gistermiddag*
Appel nominaal.
Aangezien, om 1 u. 25 in._ liet' vereischtö
aantal leden niet tegenwoordig is, wordt de
vergadering verdaagd tot 1 u. 40 m.
Om 2 u. 10 min. wordt de vergadering
geopend.
De VOORZITTER merkt op, dat, waar de
Kamer met greote meerderheid van stemmen
besloot lieden te vergaderen, do leden had
den moeten zorgen tijdig aanwezig te zijn.
Regeling van werkzaamheden.
Lc VOORZITTER stelt voor het leenings-
ontwerp aan de agenda toe te voegen. Spr.
meent, dat dit nog wel is af te doen, als de
Kamer volgende week Maandag en Dinsdag
vergadert.
I e heer v. d. TEMPEL (S. D. A. P.) heeft
bezwaren. Hij wil het entwerp aanhouden tot
do belastingcntwerpen.
De heer DRESSELHUYS (V.-L.) sluit zich
hierbij aan. Men zou kunnen bepalen, dab,
indien het ontwerp niet vóór Kerstmis kau
weiden afgedaan, de behandeling wordt uit
gesteld tot na het recès.
Do VOORZITTER herinnert er aan, dat
do Minister op spoedige afdoening heeft aan
gedrongen. Laat men besluiten het ontwerp
op de agenda te plaatsen, men kan dan nader
verder zien.
Fe heer VAN RAVESTEIJN (Comm. P.)
vreest, dat de behandeling der Indische be-
gicoting niet tot haar recht zal kunnen ko
men indien ook nog het leeningsontwerp
moet worden afgedaan.
De heer KOOLEN (R.-K.) is het met den
Voorzitter eens, omdat de Regeering meent,
.lat er thans over dit ontwerp moet worden
beslist. Het verband met de belastingontwer-
pon is ver gezocht.
De heer v. d. TEMPEL kan met het voor
stel van den voorzitter medegaau.
Besloten wordt morgen na de pauze te
stemmen over het voorstel van den voor
zitter.
Ook wordt tot morgenmiddag verschoven
de stemming over het wet.o.itweip, houden
de nadere voorzieningen betreffende da
grensbewaking.
Staatsbegrooting 1920."
Hoofdstuk VIII (Oorlog).
Algemeene besohouwingen.
De' beer DE MURALT (Ü.-L.) verklaart,
dat de besparingen, welke deze Minister aan
kondigt, hem welgevallig zjjn. Hetgeen de
Minister voorstelt is spï» aangenaam; Maar
de Minister heeft veel te laat gedacht, wat
hti moet doen voor de officieren, die over
bodig worden. Bij de genie zal men vele
hoofdofficieren en officieren kunnen mis: en.
De provinciale staven kunnen worden op
geheven. 'De doctoren had de Minister in
zijn reorganisatie moeten betrekken. Juist
in de afschaffing van het bereden-zgn der
officieren van de vesting artillerie; hc-t twee
de paard had ook voor de cavalerie afga-
schaft moeten worden.
In het algemeen kan er nog meer bezui
nigd worden. Spr. sluit zich aam bij de
desbetreffende amendementen van de Com
missie van Rapporteurs.
Als een belangrijk punt beschouwt spr. Je
verkorting van den oefentijd. Spr. meent, dat
meL met 41/* maand oefentijd kan voistoan.
Verder wenscht hij, dat "de 2-maanders een
voergeoefendheid van 2 jaar in plaats^ van
3 jaar moeten hebben. Er is alle aanleiding
veer, om de lichting 1920 niet op te roe
pen, aangezien er door de mobilisatie een
grcot aantal geoefenden zqn. Een volgend
jaar kan men verder zien of men kan de
helft der lichting 1920 laten opkomen. Roept
men de lichting 1920 niet op, dan geöft
dat een besparing van 5 millioen, en rorpt
men in plaats van *23.000 man slechts 11.500
mar. op. dan worde er 3 millioen bespaard.
Spr vraagt den Minister of deze zicji al
eenig denkbeeld gevormd he?ft van de kas
ten, om ons leger op de hoogte van den tijd
te brengen, ook wat de uitrusting betreft,
vliegtuigen, enz.
Vervolgens bespreekt hij nog de verb:te-
ring en uitbreiding van de Scheveuingsche
fcaven. Tegen de gevraagde verdieping van
de h'aven. niet 1 meier, tot 3.16 M. A. P.
bestaan z. i. geen defensiebezwaren meer.
Ten slotte vraagt spr. hoe het staat met
dei salarieering der onderofficieren.
De heer TER HALL (Neutr. P.) vraagt
of de heer Sijt-hoff in de nieuwe commissie
van onderzoek zgn belangen zal mogen ver
dedigen.
Vervolgens komt spr. op voor de belangen
der onderofficieren. Hjj wenscht een betere
salarisregeling. Verder vraagt hg inlichtin
gen over de toepassing der wetvings-
instructie.
De keer K^TER LAAN (S. D. A. P.) acht
het weinig Christelijk met een oorlogsbe-
grooting van 52 millioen te komen. Overi
gens geeft hij toe, dat sommige posten door
prijsstijgingen hooger zgn geworden, maar
in het algemeen is deze begrooting reac
tionair. Spr. wenscht een zeer sterke be
perking van corlogauitgaven met hot voor
opgezette doel om tot ontwapening "te komen.
Spr. betoogt de overbodigheid van vol
tooiing van onze vestingen, speciaal van de
stelling van Amsterdam.
Spr. critiseert den toestand van onze Ver
dedigingsmiddelen, welke z. i. niets bet1:.eken-
de Wat de Volkenbond zal doen, doet er
niet toe; in de richting van ontwapening moe
ten wjj een voorbeeld geven. Spr. wgst et
op, dat de gep. generaal Snijders,de hoogste
onderscheiding kreeg; hij bedoelt niets tegen
diens persoon; maar deze onderscheiding
door de Regeerkig, beteekent do huldiging
var. een verlaten stelsel; welke bovendien
juist plaats had toen deze Minister in het
Vccrleopig Verslag werd aangevulen. Daar
om was deze onderscheiding een politieke
daad.
Ook keurt hij af, dat verschillende Mi
nisters tegenwoordig waren bg het weer-
machtcongres, dat in den afgeloopen zomer
te Scheveningen^is gehouden. Ook dat was
een hulde aan het oude stelsel.
Hij herinnert er aan, dat de Minister ver
leden jaar onder den indruk van de Duitsche
revolutie en andere omstandigheden zeer be
paald beloften deed, waarvan niets is geko
men. Alles blgft feitelijk bij het oude. De le
gersterkte zal ,200.000 man blijven. Naar ver
houding van de legersterkte van Duitschland
moesten wij 30.000 man hebben. Spr. heeft
ei bezwaar tegen, dat de militairen niet in
uniform mogeQ demotnstreeren.
De Kamer zal moeten uitmaken, zegt hij,
dat wij dienen te gaan in do richting der be
perking van bewapening. Voorloopig zal hg
geen motie indienen, maar eerst den loon
van het debat afwachten.
De heer DUYMAER VAN TWIST (A.-R.)
vraagt wanneer wetsontwerpen i. z. de mili
taire pensioenen zijn te verwachten. Vervol
gens bepleit hg de belangen der officieren
van den vrtfwilligen landstorm.
Inzake de algemeene defensiepolitiek stelt
hij, evenals bij Marine, den eisch, dat er be
zuinigd moet worden, maar zonder de weer
macht van ens volk te schaden. Hij is tot de
overtuiging gekomen, dat deze begrooting
do weermacht intact laat. Op sommige hoofd
punten bleef de Minister nog in de >ude rich
ting gaan, al blijkt dat niet duidelijk. Het op
komen der lichtingen in ploegen is verkeerd.
Het stelsel van gelijktijdig oefenen der ge
heele lichting verdient de voorkeur. Hij
weerspreekt de argumenten, door den Minis
ter hiertegen aangevoerd. Het kazernesteisel
neefl allerlei schaduwzijden en er is geen
bezwaar tegen de kazernes een tgd van het
jaar te sluiten. Van het stelsel der 2 maanden
zal in den eersten trjd niets komen. Spr. is
steeds een groot voorstander geweest van
verkorting van den eersten oefentijd (bor
een systeem van vooroefening; dat zal ech
ter niet. goedkoop zijn, vooral niet bij een
3-jarige oefening, als de Minister zich voor
stelt. De Minister heeft in zijn stelsel echter
geen instructeurs, omdat d^e het geheele
jaar in de kazerne moeten zijn. Spreker
vraagt of de vooroefening vrg willig of ver
plicht zal zijn. Hoe zal de Minister voorzien
in de aanwijzing van miliciens voor de bere
den wapens, indien de toeloop voor de twee
maanden oefening te groot wordt.
Spr. treedt dan in een nadere beschou
wing over het lëgersysteem. De vrijwillige
landstorm dient voor handhaving van bet
Staatsgezag, het militieleger vcor bescher
ming van de onafhankelijkheid.
Tob vermindering van de weerkracht wil
spi. niet medewerken, maar alles moet ge-
scLi apt worden, wat niet bijdraagt tot ver
voeging der weerkracht. Er valt nog heel
wat te bezuinigen. M.n. door reorganisatie;
o.a. bij de kleedingvoorziening, bij de sta
ven, b(j tal van inrichtingen, door meer
gebruik te maken van*particuliere medewer-
k'ng, m.n. bij de genie, enz.
Onjuist is het de landstormmacht buiten
bel' leger te laten. iVaarom wordt de klee
ding van den landstorm niet opgehaald, ver
zorgd en bewaard? Spr. heeft gehoord, dat
er veel kleediug verkocht zal worden.*
Verder betuigt hg instemming met de in
krimping van het beroepskader en vraagt
hïeiomtrent tijdig inlichtingen bekend te ma
ken.
In zake de uieuwe salarissen moet spoed
betracht worden.
Do heer MARCHANT (V.-D.) zegt, dat
de Minister-zich ter verdediging van zijn
plannen op den Volkenbond beroept, waari>jj
men suggereert, dat a*n Nederland hooge
oischen gesteld zullen worden.
D'e Minister wil in do richting van ont
wapening en beperkte bewapening gaan. en
beroept zich daarvoor op den Volkenbond.
Andere overwegingen wanen destijds de
mogelijkheid, dab Duitschland weer zou op
staan, en het gevaar van de zijde van na
burige mogendheden. Dit gevaar is van
voorbijgaanden aard gebleken. Bij de Me
morie van Antwoord komen wij in een an
dere periode. Er wordt alleen over den
Volkenbond gesproken over een conflict
met naburige Staten wordt gezwegen. In
verband met den Volkenbond wordt uitslui
tend over de legersterkte gesproken. De
Regeering wenscht 200,000 man.
De oorzaak van do wisseling in de op
vattingen ligt. hierin, dat de Regeering den
toestand niet had overwogen. Wat bij Ma
rine gebeurd is, was hiervan het recht-
streeksoh gevolg. De zaak was niet overwo
gen in den boezem van het kabinet. Toen
de storm opkwam, van hen, die verminde
ring van bewapening verlangden, werd er
naar uitgekeken wat men doen kon. De
Regeering werd gedwongen» te gaan be
snoeien en moest dat doen zonder welover
wogen voorbereiding. Vandaar het drama
met de kruisers en de Memorie van Ant
woord der Oorlogsbegrooting, waarbij de
verminderingen uitsluitend op getallen be
rusten, de grondslag van een wèloVerdacht
geheel.
De Regeering wijdt geen woord aan onze
militaire taak in het kader van do defensie
politiek en aan de vraag der techniek.
Zelfstandige verdediging geheel op den
grondslag der verbeterde techniek, d.w.z.
op den grondslag van den modernen oor
log, is onmogelijk. Men zal zioh moeten be
palen tot maatregelen ter beveiliging. De
stelling Amsterdam is in het verband van
den Volkenbond een onding gewordentoch
is onze verdediging daarop nog gebaseerd.
Spr. treedt dan in een beschouwing over
de lichamelijke ontwikkeling in verband
met de defensie.
Over de aangekondigde reorganisatie kan
men. later spreken. Hij gevoelt altijd nog
meer voor een oefening van het leger in
zijn geheel, in den zomer in kampen. In dat
opzicht is hij het met den heer Duymaer
van Twist eens.
Kan men nog niet beslissen in verband
met den Volkenbond, laat men dan wach
ten en niet tot ondoelmatige reorganisaties
komen noch consolideeren. Men moet de
organisatie en de uitgaven beperken tot
wat volstrekt onontbeerlijk is, om de zaak
gaande te houden. De begrootingen van
Oorlog en Marino moeten kleurlooze cre-
dietwetfcen worden, en dan valt er nog heel
wat te bosnooien. Er moet geen enkel ge
bouw meer gebouwd worden; geen vlieg
tuig meer aangekocht. Onjuist is, dat er
een nieuwe organisatie van do autocratie
wordt, opgozet. Loopende contracten voor
munitie en geschut moeten niet worden af
gewikkeld. Dat alles is geldverspillen. Op
deze begrooting behoorde niets nieuws te
staan.
De oproeping der lichting 1920 zou spr.
liefst uitstellenniet achterwege laten, zoo
dat deze lichting van dienst vrij zou zijn.
Hoofdzaak is, dab men in 1920 een absoluut,
kleurloozen toestand» verkrijgt. Inmiddels
dient de Regeering zich te oriënteeren.
Voor verzet der militairen zal de Regeering
niet moeten terugschrikken.
Noodig is verder één leidende hand voor
de land- en zeemacht.
Deze begrooting voldoet aan deze eischen
niet. Door amendeering is dSt niet te ver
denken, dat ik van plan zal veranderen.
Er is inderdaad een goede reden, waarom
ik dat niet zou kunnen. Ik bon verloofd
of zoo goed als verloofd."
Zij waren aan heb eind van het Park ge-
komen; er waren niet- veel menschen in de
buurt, zij hadden het terrein bijna voor
zichzelf alleen. Clarence bleef eensklaps stil i
staau en keek haar aanzijn gezicht was
rood van verbazing en spijt.
..Dab hadt je mij moeten vertellen of
schrijven, Constance," zei hij dof, ,",je wist
wat ik voor je voel. En wie is het?"
Constance beet zich op de lip. Het speet
haar, dat zij liet. hem verteld had, maar het
was nu eenmaal gezegd, en het was onmo
gelijk om haai- woorden te herroepen. Mot
gebogen hoofd, haar onderlip nog vast in
haar tanden, antwoordde zij
„Lyeett Cray son."
Clarence keck haar aan of hij het ver
keerd verstaan had, of was zij krankzinnig?
„M>. Lyeett Crayson?" zei hij met een
verbazing, getemperd door verontwaardi
ging en verachting. „Meen je dat nota
ris je?"
„Ja, mijnbeer Crayson, de zaakwaarne
mer," zei Constance half boos en half ge
amuseerd door zijn tcon.
„Nu ik ik ben zoi Clarence en
hij staarde baar nog steeds aan alsof hij zijn
eigen oofen niet vertrouwde. „Ga je trou--
wen met- Lyeett Crayson Jij, een Des
brook. Het is te ongerijmd."
„Waarom is dat zoo ongerijmd?" vroeg
Constance; niet verstoord, want. zij was
zicli volkomen bewust, dat zijn verbazing
niet- ongegrond waswas zij zelf niet ver
baasd geweest dien avond, toen zij Lyeett
Crayson half haar woord had gegevenwas
zij niet steeds verbaasd geweest over zich
zelf, telkens, als zij er aan dacht? „Mr. Ly
eett- Crayson is een gentleman
„Ik vraag je wel excuus; dat i3 hij vol-
strekt niet," zei Clarence met nog groofcer
verontwaardiging. „En dat weet je even
goed als ik. Je moet niet geweten hebben
wat je dcedt, Constance, om ooit te den
ken aan een huwelijk zne«t dzen vent."
„Ach, je vergeet al wat er gebeurd is,
Clarence! De omstandigheden zijn veran
derd sedert- wij samen. speelden als kinde
ren. Ik ben nog Constance Desbrook, dat
is zoo, maar ik ben niet langer Constance
Desbrook van de Hall. Ik bei^ een anm
meisje, dat genoodzaakt is haar eigen brood
te verdienen. Kom, wees verstandig, Cla
rence. Mr. Crayson zou als miin gelijke be
schouwd worden door ieder, die hem ken
de. Daarenboven," ging zij een weinig haa-o*
tig voort, „hij is een heel goed mensoh,
hij heeft een vriendelijk hart. Hij is hier in
Londen geweest en ik heb zelf gezien hoe
goedhartig hij is, hoe zelfopofferend en on
zelfzuchtig."
Clarence zette zeer groote oogen op en
zijn onderkaak zakte. Hij was oen vrij
dwaze jonge man, zooals de lezer reeds
weetmaar een idioot was hij niet. Daar
enboven, hij had redeu, en daar wist Con
stance niets van, om deze getuigenis van
Crayson's deugden met- verbazing aan te
hooror.
„Op mijn woord van eer, Constance,"
6tottcrde en stamelde hij„je praat alsof
jo werkelijk niet goed bij het hoofd -bent.
Jo praat alsof Lyeett Crayson een soort-
een soort van heilige was. Jo vergist je to
t-aal. Hij is dat geenszius."
(Wordt vervolgd).