LElDSCH DAGBLAO, Dinsdag 16 December. Tweede Biad Anno 1913. FEUILLETON. Een Meisje met karakter, KUNST EN LETTEREN, No. 18342 TWEEDE KAMER. door CHARLES GARVICE. Vrij naar het Engelse h. (Nadruk verboden.) 60) Zij wist zeker, dat het. meisje dank baar was en zeer op haar gesteld. Waarom was zij dan heengegaan zonder aan haar te schrijven? Toen voelde Constance zich beschaamd over haar eigen bedilzucht. Het was in ieder geval heel flink van Becky, dat zij werk ging zoeken, zoodra zij er zich too in staat voelde. Maar toch was heb een teleurstelling voor haar. De verlaten kamer dood haar koud en onaangenaam aan er was iets, ja, iets tragisch in. Zij vroeg zich af waar het meisje wezen zou, wat zij deed; zij was bang, d!at- zij ziek zou worden. Constance- ging naar beneden en liep door het Park naar het Huis terug, want miss Herbert had haar verzocht dit te doen. Zij kwam juist het Park uit, toen er een hansom aankwam een heer sprong er uit en riep „Constance!" en Constance keerde zicli om <sn zag met zekeren sohrik, dat het Clarence Was. Hij had een vuurroode- kleur gekre gen toen hij haar zag, en greep de hand, die zit hem dadelijk toestak hij schudde die eenigszins verlegen. „Ik zag je", zei hij. ,,Ik zag aan je gang, dat jij het was. Q Constance, jij in dat kostuum „Dat kostuum is best", zei Const-alice met een lach. „Het doet mij erg veel plei- 21 ei' je te zien. Wat zie je er goed uit! En hoe maken lord en lady Marchmont het?" „O best. Ik ik voel mij beter dan ik gedaan heb. Mag ik een eindje met je meeloopen?" - „O natuurlijk! Heel graag," zei Con stance. Hij zond hot rijtuig weg en wandelde naast haar voort. Hij zag haar aan, terwijl hij sprak. „Je ziet er- niet- bijzonder goed uit," zei hij, „en geen wonder, dat werken in do achterbuurten en je afbeulen als een als een verpleegster!" „De luebt in de La-mbertliwijk is niet zoo zuiver als die van Desbrook", zei ze. „en het werk is nogal zwaar maar ik verze ker je, dat ik boel wèl ben". „En gelukkig?" „Heel gelukkig. Ik heb geen tijd om iets anders te zijn. Maar vertel mij van jc zelf, Clarence. Wat heb je gedaan?" „Ik ik heb de vergadering der Archeo logische Maatschappij bijgewoond. Ik kv/ara. eigenlijk even over om een tijdschrift te lezen heb is een heel interessant onder werp. Constance, o mijn moeder heeft zoo'n verdriet, dat je dezen stap gedaan hebt, en mijn vader ook, zij praten altijd over je! En ik natuurlijk ik denk ook zoo veel aan je; ik ben eigenlijk naar die ver gadering gegaan, om fco trachten je uit mijn hoofd te zetten." „Het spijt mij org. Maar je hebt daar goed aan gedaan, Clarence. Het moet een heel inspannend onderwerp van studie zijn, en je zult mij spoedig vergeten; ten minste, rlat hoop ik." „Dat weet ik niet," zei hij dof. „Ik vind dat je mij wel wat heel plotseling wegge zonden hebt, Constance." ..Beter zoo iots dadelijk te doen dan dat l^ter bleek, dat wij ons vergist hadden. Ik houd heel veel van je, Clarence in een zeker opzicht. Maar ongelukkig is dab niet. de manier, waarop jij het wenscht. Toe, j vertel nu eens al de nieuwtjes." „Er is niets, waarin ik belang stel," zei j hij gemelijk. „Je hebt natuurlijk geboord van de manier, waarop Ralph zijn leveji inricht op het kasteel. Het is een schan daal Moeder en vader zijn er vreeselijk over uit. Zij kunnen natuurlijk niet in de buurt komen. En dan het denkbeeld dat jij uit je oude huis verdreven bent; uit hot huis, waarin je geboren bent, je ouderlijk huis; want natuurlijk, je wordt er uit verdreven, je was verplicht te gaan; dat begrijpen wij allemaal." „Ja, ik was verplicht heen te gaan," stemde Constance toe met een zuoht. „En te denken, dat je op Grange hadt kunnen komen!" zei hij klagend. „Je moet al heel weinig van mij gehouden hebben, het denkbeeld verfoeid hebben mijn vrouw te worden, om dit soort leven te verkiezen. Luister eens, Constance, ik wil je niet- las tig vallen, maar denk je niet. dat je do j zaak nog eens moest overleggen, dat je je veel gelukkiger zou gevoelen als mijn vrouw dan je wezen kunt met het pleegzusterspe- len of wat je anders doen moogt." Constance voelde zich zeer gedrukt. Zij voorzag, dat zij telkens, als zij Clarence bij toeval ontmoette, een huwelijks voorstel van hem te wachten had en zij zindc op een manier, om het hem in de toekomst te beletten. „Je bent erg lief voor mij, Clarence," zei ze, „erg vriendelijk en geduldig en ik ben er je dankbaar voor. Het zou niet- mooi van mij zijn je te laten voortgaan je te laten krijgen. Het is mogelijk "tot een oplossing to komen zonder de begrooting af te stem men. Bpr. dient een motie- in om in afwach ting van -do toekomstige defensiepolitiek Hoofdstuk VIII terug te brengen tot een raming der uitgaven, welke volstrekt on misbaar zijn om den dienst gaande te hou den en noodigt de Regeering uit de begroo ting in dien zin te wijzigen. De motio komt bij deze beraadslagingen in behandeling. De heer VAN ZADELHOFF (S. D. A. P.) bespreekt den geest in het, leger en dringt aau op maatregelen ter verbetering. De beraadslaging wordt geschorst- tot Dinsdag lialftwaalf. Do vergadering wordt verdaagd tot 's avonds 8 uren. Toen was in comité-gene raal aan do ordo^do interpellatie-Visser van IJzendoorn omtreut de onderhandelin gen tot herziening van de tractaten van 1839. The Rosa Lynd Co. Zooals wij roeds meedeelden, is onze oud- landgenool. do heer J. T. Grein, er in geslaagd een Engelsch tooneelgezelschap, samengesteld uit zonder uitzondering bckendo artisten, naar ons land te doen komen. Naar de ster van dit gezelschap hoeft het den naam gekregen.' Te vens deelden wij reeds mede, dat de opvoering van het gekozen stuk „Mid-Channel" van Pi- nero, een van de meest gespeelde Engelsche auteurs, alhier op 19 Dec. a.s. zal plaats heb ben. In de verwachting dat velen van deze zoo zeldzame gelegenheid zullen profiteei'en om eens kennis te maken met het Engelsch tooneel, ge geven door Engelscken zelf, meenen wo goed te doen den korten inhoud vooruit mede te deelen, zooals de „N. R. Ct." dien aldus "geeft: ..Mid-channel", midden Jn_.,Het Kanaal", tus- schen Folkestone en Boulogne, ligt een ondiep te, een zandbank. De kunst is, daar goed over heen te komen. Zoo is er ook in het hufeelyk leven zoo'n gevaarlijke periode, Theodore en Zoe maken die nu dooi;. Zij zijn 14 jaar ge trouwd. Later hooren wij, dat het volgens hutf wensch is, dat hun huwelijk kinderloos bleef. Hij is effectenmakelaar, een eenvoudig man, flink wat ouder dan zijn vrouw; zij zoekt ver strooiing, vindt haar man vervelend. Zij heeft in het bijzonder twee vrienden, in alle eer en deugd. Peter, den compagnon van haar man en een vaak goestigen raisonneur, en Leonard Fer ris, een jeugidgen sport-jongen, zes jaar jonger dan zij. Een nieuwe vriendschap heeft zij gesloten met de jeugdige Ethel Pierpont, aan wie Leo nard het hof maakt. Als'Peter er Theo en Zoe opmerkzaam op maakt, dat zij mid-channel" gehouden zijn en hun uitlegt wat dit is, raadt hij hun aan, een paar weken naar Parijs te gaan. Over het hotel, een duur of een eenvou diger. komt het dan tusschen man en vrouw eindelijk slot eerste' bedrijf tot de reeds lang verwaehio uitbarsting. Theo loopt boos het huis uit en heeft vooruit gezegd, dat, als hij weg gaat, het voor goed zal zijn. Zoe gaat met haar kamenier naar Italië. Leo nard reist haar na. Daar verliest hun vriend schap haar onschuldig karakter. Leonard heelt haar verteld, dat Theo met een andere vrouw, miss Annerlev, samenwoont. Zoo is in slechte gezondheid teruggekomen uit Italië. Peter doet een poging om haar weer naar Theo terug tc doen gaan. Zij kan niet om haar verhouding met Leonard. Dan komt Ethel haar om raad vra gen. Zij houdt van Leonard en hij van haai. Leo nard heeft toen hij met Zoe naar Italië ging, niet met Ethel gebroken. Zoë zegt hem na Ethel's vertrekt" dat hij naar haar, Ethel, moet teruggaan. Dan beleedigt hij haar en jaagt zij hem weg. Zij besluit 'slot tweede bedrijf Theo op te gaan zoeken. TJheo heeft juist gebroken met mis. Anner lev. Hij wil, nadat Peter het terrein bij hom voorbereid beeft, wel weer bij Zoë terug komen. Zij zegf, dat zij voortaan slechts vrien den voor elkaar kunnen zijn. Theo denkt, dat het is, om wat van zijn kant voorgevallen is. Hij wil weten wat hij van die reis naar Italië moet denken. Zij bekent. Hij vraagt, waarom zij dan niet met Leonard trouwt. Zij antwoordt, dat zij hem weggejaagd heeft. Hij gelooft haar niet cu verwijt haar in een heftige scène, dat zij bij hem terugkomt, nu Leonard haar afge wezen heeft Zij zal naar Leonard nu terug gaan, cn Theo zal zich togen do echtscheiding niet verzetten. Leonard is toen Zoe hem wogjoog naar Ethel teruggaan. Wij vinden hun geënga geerd, met Ethel's moedor als deTde, op rija kamer. Dan komt Zoë. Zij komt op hun plan to trouwen terug. Dan komt Leonard's dubbel spel uit, als bij moet bekonnon, dat hij zoo goed als geëngageerd is mot Ethel. Als hij schoor voetend oppert, zijn engagement te verbreken, weigert zij. Als men gestommel op de trap hoort, gaat zij in do andero kamer. Theo komt met Peter. Theo heeft na zijn breuk met Zoü te veel gedronken en wil Loor.ard to lijf. Poter tracht Leonard tot do bekentenis -te brengen, dat hij Zoë wil trouwen. Hij zegt, dat Zoë hom geweigerd heeft. Als hij Zoë tot getuige wil roepen, is zij niet te vindon. Dan komt do knecht binnenstuiven. Er is een ongeluk ge beurd. Zoë, verstooten door haar man, bedro gen door Leonard, heeft zich van het balcou geworpen. Bouwmeester naar Londen* Door bemiddeling van den heer J. T. Grein zijn onderhandelingen gaande om Louis Bouwmeester t-o Londen den Shy- lock in het NeclerlaDclsoh to doen spelen tijdens heb bezoek van de Kon Vereen. Eet NeHerl. Tooneel. in het EngeLscho ge zelschap, dat op het oogenblik den Koop man van Venetië speelt, in het Koninklijk Oourt-theater nadat bij raet hot Nederl. Tooneel de Gereclitsscéne zal hebben gege ven. Rijks-verzamelingen. Aan do Verslagen omtrent 'a Rijks Verzame lingen van Geschiedenis en Kunst, XLI, 1918, ~is ontleend: Rijksmuseum te Amsterdam. Aantal bezoc-' kers 124.875 personen. Rijksmuseum voor Soliilderijen. De uitbrei ding i3 slechts gering geweest. De toestand van het schilderwerk is, in aanmerking genomen don hoogeri ouderdom, redelijk wel. Rijksprentenkabinet. Aan. de verzameling werden 520 teekeningen to*gevoegd, van zeer uiteenloopende tijden en schalen. Voor de col lectie werden verkregen 25? bladen, on boven dien een aantal prenten. Nederlandsch Museum voor Geschiedenis en Kunst. Do verzameling is verrijkt met tal van voorwerpen op het gebied der nationale en in ternationale vorm- en sierkunst. n. Koninklijk Kabinet van Schilderijen. Het aantal bezoekers beliep 39.937 personen. Yer- schillendo oude werken werden aangekocht. Koninklijk Kabinet van Munten, Penningen en gesneden Steenen. Aangekocht kouden wor den een aantal legpenningen, ontbrekende aan de verzameling. Het aantal bezoekens bedroeg 244 personen. Museum-H. W. Mesdag. Het aantal bezoe kers was 2402 personen. Rijksmuseum Huis Lambert von Meerten. Door schenking kwam dit museum in het bezit van vele zeer belangrijke kunstwerken. Het is te betreuren, dat hei denkbeeld om in de bo venkamers van het Museum een afdeeling 7an moderne kunst te vormen, niet verwezenlijkt is kunnen worden. Het aantal bezoekers was 5709. Museum-Meermanno-Westreenianum. De ca talogus der incunabelen kwam gereed. Het aantal bezoekers bodroeg 272. Rijksmuseum van Oudheden te Leiden. Do bewerking van het materiaal van Arentsburf^ nadert haar voltooiing. Met de beschrijving der andere afdeelingen werd voortgegaan. Vel schillende aanwinsten worden verkregen. Bo vendien werd geregeld toezicht op de opgravin gen gehouden. Het aantal bezoekers beliep 17 009 personen. Rijks Ethnografisch Museum. Het getal dor aanwinsten was redelijk. Te zaraen 73 voor werpen. Het geheele aantal nadert thans do honderdduizend. Museum Gevangenpoort. Het aantal bezoe kers was 22.636. Prinsenhof te Delft Aantal bezoekers 12.042 CORRESPONDENTIE. Ons wordt verzocht mede te deelen, dat heb ingezon den stuk in ons Blad van gisteren over Prodi kants traktementen, enz. abusievelijk met G was geteekend. Deae G. moest een P. zijn. Wij voldoen aan het verzoek, al hoewel onze lezers er niet veel wijzer door worden. Yeigadering van gistermiddag* Appel nominaal. Aangezien, om 1 u. 25 in._ liet' vereischtö aantal leden niet tegenwoordig is, wordt de vergadering verdaagd tot 1 u. 40 m. Om 2 u. 10 min. wordt de vergadering geopend. De VOORZITTER merkt op, dat, waar de Kamer met greote meerderheid van stemmen besloot lieden te vergaderen, do leden had den moeten zorgen tijdig aanwezig te zijn. Regeling van werkzaamheden. Lc VOORZITTER stelt voor het leenings- ontwerp aan de agenda toe te voegen. Spr. meent, dat dit nog wel is af te doen, als de Kamer volgende week Maandag en Dinsdag vergadert. I e heer v. d. TEMPEL (S. D. A. P.) heeft bezwaren. Hij wil het entwerp aanhouden tot do belastingcntwerpen. De heer DRESSELHUYS (V.-L.) sluit zich hierbij aan. Men zou kunnen bepalen, dab, indien het ontwerp niet vóór Kerstmis kau weiden afgedaan, de behandeling wordt uit gesteld tot na het recès. Do VOORZITTER herinnert er aan, dat do Minister op spoedige afdoening heeft aan gedrongen. Laat men besluiten het ontwerp op de agenda te plaatsen, men kan dan nader verder zien. Fe heer VAN RAVESTEIJN (Comm. P.) vreest, dat de behandeling der Indische be- gicoting niet tot haar recht zal kunnen ko men indien ook nog het leeningsontwerp moet worden afgedaan. De heer KOOLEN (R.-K.) is het met den Voorzitter eens, omdat de Regeering meent, .lat er thans over dit ontwerp moet worden beslist. Het verband met de belastingontwer- pon is ver gezocht. De heer v. d. TEMPEL kan met het voor stel van den voorzitter medegaau. Besloten wordt morgen na de pauze te stemmen over het voorstel van den voor zitter. Ook wordt tot morgenmiddag verschoven de stemming over het wet.o.itweip, houden de nadere voorzieningen betreffende da grensbewaking. Staatsbegrooting 1920." Hoofdstuk VIII (Oorlog). Algemeene besohouwingen. De' beer DE MURALT (Ü.-L.) verklaart, dat de besparingen, welke deze Minister aan kondigt, hem welgevallig zjjn. Hetgeen de Minister voorstelt is spï» aangenaam; Maar de Minister heeft veel te laat gedacht, wat hti moet doen voor de officieren, die over bodig worden. Bij de genie zal men vele hoofdofficieren en officieren kunnen mis: en. De provinciale staven kunnen worden op geheven. 'De doctoren had de Minister in zijn reorganisatie moeten betrekken. Juist in de afschaffing van het bereden-zgn der officieren van de vesting artillerie; hc-t twee de paard had ook voor de cavalerie afga- schaft moeten worden. In het algemeen kan er nog meer bezui nigd worden. Spr. sluit zich aam bij de desbetreffende amendementen van de Com missie van Rapporteurs. Als een belangrijk punt beschouwt spr. Je verkorting van den oefentijd. Spr. meent, dat meL met 41/* maand oefentijd kan voistoan. Verder wenscht hij, dat "de 2-maanders een voergeoefendheid van 2 jaar in plaats^ van 3 jaar moeten hebben. Er is alle aanleiding veer, om de lichting 1920 niet op te roe pen, aangezien er door de mobilisatie een grcot aantal geoefenden zqn. Een volgend jaar kan men verder zien of men kan de helft der lichting 1920 laten opkomen. Roept men de lichting 1920 niet op, dan geöft dat een besparing van 5 millioen, en rorpt men in plaats van *23.000 man slechts 11.500 mar. op. dan worde er 3 millioen bespaard. Spr vraagt den Minister of deze zicji al eenig denkbeeld gevormd he?ft van de kas ten, om ons leger op de hoogte van den tijd te brengen, ook wat de uitrusting betreft, vliegtuigen, enz. Vervolgens bespreekt hij nog de verb:te- ring en uitbreiding van de Scheveuingsche fcaven. Tegen de gevraagde verdieping van de h'aven. niet 1 meier, tot 3.16 M. A. P. bestaan z. i. geen defensiebezwaren meer. Ten slotte vraagt spr. hoe het staat met dei salarieering der onderofficieren. De heer TER HALL (Neutr. P.) vraagt of de heer Sijt-hoff in de nieuwe commissie van onderzoek zgn belangen zal mogen ver dedigen. Vervolgens komt spr. op voor de belangen der onderofficieren. Hjj wenscht een betere salarisregeling. Verder vraagt hg inlichtin gen over de toepassing der wetvings- instructie. De keer K^TER LAAN (S. D. A. P.) acht het weinig Christelijk met een oorlogsbe- grooting van 52 millioen te komen. Overi gens geeft hij toe, dat sommige posten door prijsstijgingen hooger zgn geworden, maar in het algemeen is deze begrooting reac tionair. Spr. wenscht een zeer sterke be perking van corlogauitgaven met hot voor opgezette doel om tot ontwapening "te komen. Spr. betoogt de overbodigheid van vol tooiing van onze vestingen, speciaal van de stelling van Amsterdam. Spr. critiseert den toestand van onze Ver dedigingsmiddelen, welke z. i. niets bet1:.eken- de Wat de Volkenbond zal doen, doet er niet toe; in de richting van ontwapening moe ten wjj een voorbeeld geven. Spr. wgst et op, dat de gep. generaal Snijders,de hoogste onderscheiding kreeg; hij bedoelt niets tegen diens persoon; maar deze onderscheiding door de Regeerkig, beteekent do huldiging var. een verlaten stelsel; welke bovendien juist plaats had toen deze Minister in het Vccrleopig Verslag werd aangevulen. Daar om was deze onderscheiding een politieke daad. Ook keurt hij af, dat verschillende Mi nisters tegenwoordig waren bg het weer- machtcongres, dat in den afgeloopen zomer te Scheveningen^is gehouden. Ook dat was een hulde aan het oude stelsel. Hij herinnert er aan, dat de Minister ver leden jaar onder den indruk van de Duitsche revolutie en andere omstandigheden zeer be paald beloften deed, waarvan niets is geko men. Alles blgft feitelijk bij het oude. De le gersterkte zal ,200.000 man blijven. Naar ver houding van de legersterkte van Duitschland moesten wij 30.000 man hebben. Spr. heeft ei bezwaar tegen, dat de militairen niet in uniform mogeQ demotnstreeren. De Kamer zal moeten uitmaken, zegt hij, dat wij dienen te gaan in do richting der be perking van bewapening. Voorloopig zal hg geen motie indienen, maar eerst den loon van het debat afwachten. De heer DUYMAER VAN TWIST (A.-R.) vraagt wanneer wetsontwerpen i. z. de mili taire pensioenen zijn te verwachten. Vervol gens bepleit hg de belangen der officieren van den vrtfwilligen landstorm. Inzake de algemeene defensiepolitiek stelt hij, evenals bij Marine, den eisch, dat er be zuinigd moet worden, maar zonder de weer macht van ens volk te schaden. Hij is tot de overtuiging gekomen, dat deze begrooting do weermacht intact laat. Op sommige hoofd punten bleef de Minister nog in de >ude rich ting gaan, al blijkt dat niet duidelijk. Het op komen der lichtingen in ploegen is verkeerd. Het stelsel van gelijktijdig oefenen der ge heele lichting verdient de voorkeur. Hij weerspreekt de argumenten, door den Minis ter hiertegen aangevoerd. Het kazernesteisel neefl allerlei schaduwzijden en er is geen bezwaar tegen de kazernes een tgd van het jaar te sluiten. Van het stelsel der 2 maanden zal in den eersten trjd niets komen. Spr. is steeds een groot voorstander geweest van verkorting van den eersten oefentijd (bor een systeem van vooroefening; dat zal ech ter niet. goedkoop zijn, vooral niet bij een 3-jarige oefening, als de Minister zich voor stelt. De Minister heeft in zijn stelsel echter geen instructeurs, omdat d^e het geheele jaar in de kazerne moeten zijn. Spreker vraagt of de vooroefening vrg willig of ver plicht zal zijn. Hoe zal de Minister voorzien in de aanwijzing van miliciens voor de bere den wapens, indien de toeloop voor de twee maanden oefening te groot wordt. Spr. treedt dan in een nadere beschou wing over het lëgersysteem. De vrijwillige landstorm dient voor handhaving van bet Staatsgezag, het militieleger vcor bescher ming van de onafhankelijkheid. Tob vermindering van de weerkracht wil spi. niet medewerken, maar alles moet ge- scLi apt worden, wat niet bijdraagt tot ver voeging der weerkracht. Er valt nog heel wat te bezuinigen. M.n. door reorganisatie; o.a. bij de kleedingvoorziening, bij de sta ven, b(j tal van inrichtingen, door meer gebruik te maken van*particuliere medewer- k'ng, m.n. bij de genie, enz. Onjuist is het de landstormmacht buiten bel' leger te laten. iVaarom wordt de klee ding van den landstorm niet opgehaald, ver zorgd en bewaard? Spr. heeft gehoord, dat er veel kleediug verkocht zal worden.* Verder betuigt hg instemming met de in krimping van het beroepskader en vraagt hïeiomtrent tijdig inlichtingen bekend te ma ken. In zake de uieuwe salarissen moet spoed betracht worden. Do heer MARCHANT (V.-D.) zegt, dat de Minister-zich ter verdediging van zijn plannen op den Volkenbond beroept, waari>jj men suggereert, dat a*n Nederland hooge oischen gesteld zullen worden. D'e Minister wil in do richting van ont wapening en beperkte bewapening gaan. en beroept zich daarvoor op den Volkenbond. Andere overwegingen wanen destijds de mogelijkheid, dab Duitschland weer zou op staan, en het gevaar van de zijde van na burige mogendheden. Dit gevaar is van voorbijgaanden aard gebleken. Bij de Me morie van Antwoord komen wij in een an dere periode. Er wordt alleen over den Volkenbond gesproken over een conflict met naburige Staten wordt gezwegen. In verband met den Volkenbond wordt uitslui tend over de legersterkte gesproken. De Regeering wenscht 200,000 man. De oorzaak van do wisseling in de op vattingen ligt. hierin, dat de Regeering den toestand niet had overwogen. Wat bij Ma rine gebeurd is, was hiervan het recht- streeksoh gevolg. De zaak was niet overwo gen in den boezem van het kabinet. Toen de storm opkwam, van hen, die verminde ring van bewapening verlangden, werd er naar uitgekeken wat men doen kon. De Regeering werd gedwongen» te gaan be snoeien en moest dat doen zonder welover wogen voorbereiding. Vandaar het drama met de kruisers en de Memorie van Ant woord der Oorlogsbegrooting, waarbij de verminderingen uitsluitend op getallen be rusten, de grondslag van een wèloVerdacht geheel. De Regeering wijdt geen woord aan onze militaire taak in het kader van do defensie politiek en aan de vraag der techniek. Zelfstandige verdediging geheel op den grondslag der verbeterde techniek, d.w.z. op den grondslag van den modernen oor log, is onmogelijk. Men zal zioh moeten be palen tot maatregelen ter beveiliging. De stelling Amsterdam is in het verband van den Volkenbond een onding gewordentoch is onze verdediging daarop nog gebaseerd. Spr. treedt dan in een beschouwing over de lichamelijke ontwikkeling in verband met de defensie. Over de aangekondigde reorganisatie kan men. later spreken. Hij gevoelt altijd nog meer voor een oefening van het leger in zijn geheel, in den zomer in kampen. In dat opzicht is hij het met den heer Duymaer van Twist eens. Kan men nog niet beslissen in verband met den Volkenbond, laat men dan wach ten en niet tot ondoelmatige reorganisaties komen noch consolideeren. Men moet de organisatie en de uitgaven beperken tot wat volstrekt onontbeerlijk is, om de zaak gaande te houden. De begrootingen van Oorlog en Marino moeten kleurlooze cre- dietwetfcen worden, en dan valt er nog heel wat te bosnooien. Er moet geen enkel ge bouw meer gebouwd worden; geen vlieg tuig meer aangekocht. Onjuist is, dat er een nieuwe organisatie van do autocratie wordt, opgozet. Loopende contracten voor munitie en geschut moeten niet worden af gewikkeld. Dat alles is geldverspillen. Op deze begrooting behoorde niets nieuws te staan. De oproeping der lichting 1920 zou spr. liefst uitstellenniet achterwege laten, zoo dat deze lichting van dienst vrij zou zijn. Hoofdzaak is, dab men in 1920 een absoluut, kleurloozen toestand» verkrijgt. Inmiddels dient de Regeering zich te oriënteeren. Voor verzet der militairen zal de Regeering niet moeten terugschrikken. Noodig is verder één leidende hand voor de land- en zeemacht. Deze begrooting voldoet aan deze eischen niet. Door amendeering is dSt niet te ver denken, dat ik van plan zal veranderen. Er is inderdaad een goede reden, waarom ik dat niet zou kunnen. Ik bon verloofd of zoo goed als verloofd." Zij waren aan heb eind van het Park ge- komen; er waren niet- veel menschen in de buurt, zij hadden het terrein bijna voor zichzelf alleen. Clarence bleef eensklaps stil i staau en keek haar aanzijn gezicht was rood van verbazing en spijt. ..Dab hadt je mij moeten vertellen of schrijven, Constance," zei hij dof, ,",je wist wat ik voor je voel. En wie is het?" Constance beet zich op de lip. Het speet haar, dat zij liet. hem verteld had, maar het was nu eenmaal gezegd, en het was onmo gelijk om haai- woorden te herroepen. Mot gebogen hoofd, haar onderlip nog vast in haar tanden, antwoordde zij „Lyeett Cray son." Clarence keck haar aan of hij het ver keerd verstaan had, of was zij krankzinnig? „M>. Lyeett Crayson?" zei hij met een verbazing, getemperd door verontwaardi ging en verachting. „Meen je dat nota ris je?" „Ja, mijnbeer Crayson, de zaakwaarne mer," zei Constance half boos en half ge amuseerd door zijn tcon. „Nu ik ik ben zoi Clarence en hij staarde baar nog steeds aan alsof hij zijn eigen oofen niet vertrouwde. „Ga je trou-- wen met- Lyeett Crayson Jij, een Des brook. Het is te ongerijmd." „Waarom is dat zoo ongerijmd?" vroeg Constance; niet verstoord, want. zij was zicli volkomen bewust, dat zijn verbazing niet- ongegrond waswas zij zelf niet ver baasd geweest dien avond, toen zij Lyeett Crayson half haar woord had gegevenwas zij niet steeds verbaasd geweest over zich zelf, telkens, als zij er aan dacht? „Mr. Ly eett- Crayson is een gentleman „Ik vraag je wel excuus; dat i3 hij vol- strekt niet," zei Clarence met nog groofcer verontwaardiging. „En dat weet je even goed als ik. Je moet niet geweten hebben wat je dcedt, Constance, om ooit te den ken aan een huwelijk zne«t dzen vent." „Ach, je vergeet al wat er gebeurd is, Clarence! De omstandigheden zijn veran derd sedert- wij samen. speelden als kinde ren. Ik ben nog Constance Desbrook, dat is zoo, maar ik ben niet langer Constance Desbrook van de Hall. Ik bei^ een anm meisje, dat genoodzaakt is haar eigen brood te verdienen. Kom, wees verstandig, Cla rence. Mr. Crayson zou als miin gelijke be schouwd worden door ieder, die hem ken de. Daarenboven," ging zij een weinig haa-o* tig voort, „hij is een heel goed mensoh, hij heeft een vriendelijk hart. Hij is hier in Londen geweest en ik heb zelf gezien hoe goedhartig hij is, hoe zelfopofferend en on zelfzuchtig." Clarence zette zeer groote oogen op en zijn onderkaak zakte. Hij was oen vrij dwaze jonge man, zooals de lezer reeds weetmaar een idioot was hij niet. Daar enboven, hij had redeu, en daar wist Con stance niets van, om deze getuigenis van Crayson's deugden met- verbazing aan te hooror. „Op mijn woord van eer, Constance," 6tottcrde en stamelde hij„je praat alsof jo werkelijk niet goed bij het hoofd -bent. Jo praat alsof Lyeett Crayson een soort- een soort van heilige was. Jo vergist je to t-aal. Hij is dat geenszius." (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1919 | | pagina 5