Raad voor de Scheepvaart.
RECHTZAKEN,
BRIEVEN UIT PARIJS,
f De scheepsramp te Noordwijk-aan-Zee,
In den vroegen ochtend van 24 Novem
ber j.l. is met buitengewoon onstuimige zee
benoorden van Noordwijk-aan-Zee het zeil-
visschersvaartuig Noordzee V" („K.W.
47") gestrand. Niet ver van den logger
meer verwijderd, sloeg de reddingboot, die
ter redding van de schipbreukelingen was
uitgevaren, plotseling om, met het nood
lottig gevolg, dat drie der inzittenden, J.
Kramer, L. Hellenberg en H. Vink, ver
dronken. Nadat de reddingboot weer gereed
was gemaakt, werd zij met vrijwilligers be
mand, om een tweede poging tot redding
te ondernemen. Thans gelukte het een aan
tal opvarenden van de „K.W. 47" te red
den. De inmiddels uit Katwijk-aan-Zeo aan
gekomen reddingboot baalde van de „K.W.
47" het lijk van een der opvarenden, A.
Hellenberg, die levenloos mot het hoofd
naar beneden in den mast hing. Naar do
oorzaak van de stranding en bet volloop en
van do ,,K.\V. 47" stelde de Baad voor de
Scheepvaart gisteren een onderzoek in, spe
ciaal naar de vraag of de stranding te wij
ten is aan de schuld van den schipper J.
Bos, uit Katwijk-aan-Zce.
Yolgens de verklaringen van schipper
Ros, was de ,,K.W. 47" een zeillogger van
etaal, dio met 13 man bemand was. Hij
vaart zeven jaar en is als stuurman voor
zeilvissckersvaartuigen gediplomeerd. Hij
vischte vijf mijl onder de Engelsche kust en
aanvaardde 's namiddags half vijf de thuis
reis, op 70 mijl van IJmuiden, koers zet
tende op do Nederlandsche kust. De schip-
per verklaarde voorts niet gelood te heb-
D6D, daan hij zeker meende te zijn van zijn
bestek. De logger heeft hij niet gebruikt,
aangezien hij meende aan het schip te kun
nen zien hoveel vaart het had. Het was
toen Westelijke wind en goed zicht.
?6 Avonds halftien ging de schipper naar
kooi, er werd toen O.Z.O. gestuurd op
Zandvport en hij rekende op een zes-mijls-
vaart. De schipper meende benedon te kun
nen, blijven tot halftwee 's nachts hij gaf
order hem op dien tijd te wekkenhij
meende dan bij de kust te zijn. Den wacht
man heeft hij geen consignes gegeven.
Om halftwee gevoelde hij een schoktoen
hij aan dek kwam, zag hij dat het storm
was en zwaar van mist. Niettemin had men
hem niet geroepen. Aan boord was bet een
heele warboel. Do schipper riep het anker
uit te bréngen, maar niemand kwam. De
bemanning bleef zoolang beneden, totdat
het water hen naar boven joeg, waarna zij
in het voorwant klommen. Geen andere
signalen zijn gegeven dan ééns blauwe ke
gels vuurpijlen, die aan boord waren, kon
den bij gebrek aan lucifers niet ontstoken
worden. Om acht uur kwam do redding
boot. Eén der opvarenden, die bijna niet
gekleed is in den mast van kem gestor
ven. Enkele opvarenden zijn van het schip
afgesprongen en hebben zwemmendo de
kust bereikt. Het schip bleek verder naar
bet Oosten te staan dan bij dacht. Het is
weer afgebrachtslechts de bovenkant
bleek beschadigd te zip.
Om halftwaalf was een der beide jon
gens, die de wacht hadden, nog bij den
schipper geweest. Van mist of wind is toen
niet gesproken.
De stuurman J. Zwaan verklaarde eigen
lijk de wacht te hebben, gehad, maar een
der jongens, do 17jarigo A. Hoek, verklaar
de de wacht niot te willen doen met een
65-jarig man. Getuige heeft daarom zich
zelf van de wacht ontslagen en den 16-jari-
gon M. v. cL Plas aangewezen om met Hoek
de wacht to doen. (De schipper dacht met
anders of de stuurman deed de wacht).
Getuige A. Hoek verklaarde voor de eer
ste maal op wacht te hebben gestaan. Hij
"bevestigt, dat hij niet met den ouden stuur
man do wacht wilde doen. Om halftwaalf
was het lioht. Om twaalf uur werd het lang
zamerhand donker. Toen hij geen vuren
meer zag, heeft hij niet gewaarschuwd. To
halftwaalf strandde het sohip.
De heer J". van der Kan, lid van het be
stuur van het reddingswezen to Noordwijk,
verklaart gedurende 30 jaar altijd met de
reddingbooten te zijn meegegaan. Tegen
halfzeven, kwart over zessen, werd getuige
gewaarschuwd, dat. de „K.W. 47" gestrand
was. Hij vermoedt-, dat de reddingboot om
sloeg, doordat zij gestoot-en heeft- op een
der-vele wrakken, die in de buurt liggen.
De redding binnendoor was niet moge
lijk, omdat er een hevige branding en trek
stond. r
De heer D. Ammeraal, gedurende 20 jaar
bootsman der reddingboot,verklaarde het
zelfde. Hij "was om 7 uren gewaarschuwd en
de boot wérd zoo vlug mogelijk gereecf ge
maakt en met negen man, allen vertrouwd
op de riemen, bemand? Volgens hem lag de
„K.W. 47" met den kop Z.O., recht op de
kust.
De secretaris der Beddingmaatschappij
vermoedt ook, dat do reddingboot is stuk-
gestooten op een wrak. De boot was bij den
eersten tocht in goede conditie, bij den
tweeden toeht was er-een heelebóel water
in de boot. Uit het onderzoek is gebleken,
dat de huid cïer boot is ontzet- Zelf rich ten-
de reddingbooten, a-Is in Engeland in ge
bruik, zijn aan ons strand onbruikbaar,
meent hij.
Do Voorzitter, mi\ Cnoop Koopmans,
brengt hulde aan de redders en spreekt het
vertrouwen uit-, dat zij, ondanks het onge
luk, het reddingswerk zullen blijven voort-
zetten.
De heer J. v. d. Kan geeft de toezegging,
dat hij zoolang het hem mogelijk is zijn
beste krachten aan het reddingswerk zal
blijven geven.
De Vóorzittr en de inspecteur van do
Scheepvaart, de heer Leffers, wijzen den
schipper hierna op zijn tekortkomingen.
En de heer Leffers spreekt als zijn oordcel
uit, dat de stranding geheel is te wijten
aan 's schippers nalatigheid.
KANTONGERECHT TE ALPHEN,
Uitgesproken»
Politio Verord. v. Alpben.
J. J. G., vrij. J. J. G., vrij,
Veiligheidswet:
P. 0., f 0.50 of d.
Riiwiel zonder licht:
N. V., f0.50 of 1 week tuchtschool; M. B.,
f I of 1 week tuchtschool; J. 0., 1 of 1 week
tuchtschool; R. W. A v. N., f 1 of 1 week
tuchtschool; A. F., 2 maal f 1.50 of 1 cl; N. v.
L. B., J. v. N., G. van der L., R. K., B. H.
W. TL, J. J. d. W., W. W., A. A. IJ., J. H.
do G., H. S. van GJ. G., J. de R., A. A. L.,
C. V., L. van Z E. N., C. F., P. P., J. van
L,, J. K., M. S., J. A. van der L., J. H., A.
B-, P. G. B., G. SF. do R., B. J. W„ C. R.,
D. B., A. C. B., G. de G., P. B., P. H. K.. CL
B., j. K., J. B., AL do H., A. O., alien tot f 1
of 1 d.; P. D. v. d- B., tot fl of 1 week tucht
school; P. E. O., tot f 1 of. 1 week tuchtschool;
G. T., aangeh. tot 19 December; P. A. A.t aan
gehouden tot 19 December.
Rijtuig zonder licht:
H. J.*S., tot f150 of 1 <L
Voertuig zonder licht:
J. B., tot f 2 of 1 d.
Motor- en Rijwielreglement:
G. van der V., tot f2 of 1 d.; J. C. 'de TI,
tot f3 of 2 cL; H. de W., tot f2 of 1 d.
Kieswet:
J. D. S., tot f 1 of 1 <L; Th. W. M. W., tot
f 0.50 of 1
Politie-Verord. v. Boskoop:
J. G. B., a do G., A. G. V., M. de J. wed.
v. T., allen tot f3 of 1 d.
Politie-Verord. v. AJphen:
A. van N., tot f 1 of 1 d.; J. van W., vrij;
D. H., tot f0.50 of 1 d.; H. R., tot f3 of 1 d.;
L. d. W., tot f 3 of 1 d.; A. van E., terug aan
ouders zonder -straf; D. d. B., aangeh. tot 19
December; M. van der A,, tot f 1.50 of 1 week
tuchtschool.
Pölitie-Verord. v. Woubrugge:
L. G., tot f2 of 2 d.
Leerplichtwet:
AT van T., tot f 4 of 2 d.; J. H., tot f 3 of 2
d.*; K. H. H., tot f2 of 1 <L; J. van 't H., tot
f2 of 1 d.; W. V., lot f5 of 2 d.; C. B., tot f3
of 2 d.; J. S., tot f3 of 2 d.; M. van H., tot
fl of 1 d.; P. J. H. V., tot fS of 2 d.; J. H.,
tot f 1.50 of 1 d.; L. K., tot f4 of 2 d.; M. r.
H., tot f 3 of 2 d.
Begrafeniswet:
J. van L., tot f3 of 2 cL
Jachtwet:
J. L., tot f5 of 2 d.; W. van W., tot f3 of
2 cl.; G. van D„ tot f2.50 of 1 cl, geweer te-
ï«g-
Art. 425, 2o., Strafrecht (overtreding alg.
veiligheid):
G, van der B., vrij.
Art. 224 Strafr. (straatschenderij):
A. van E., tot f 2 of 1 d.
Art. 427 5o. Strafr. (trekdier onbeheerd la
ten staan):
J. v. 0., tot f 1 of 1 cL
Art. 460 Strafr. (loopon op bezaaiden grond):
T. K, J. W. van H., J. H., A. van L., C. M.
I, 't V., L. van der V., allen tot f 1 of 1 d.
Art. 427 5o. Strafr. (trekdier onbeheerd la
ten staan:
S. G., tot f 1 of 1 d.; J. D. B., tot f2 of 2 d.
Art. 453 Strafr. (dronkenschap):
L. F. L., J. van H., ieder tot f2 of 2 d.
Kour v. Rijnland (baggeren):
P. LP. L. de J., Th. E., C. S., P. O., C. B.,
Th. v. L., L. B., allen tot f3 of 2d.
Stoomvaart-overtreding:
D. K, tot f3 of 2 d. -
Arbeidswet:
S. B., tot f3 of 2 4,
Trekhondenwet: - J
I. G., vrij. -A -4
Visschen z. akte en z. vergunning:'
A. .L. A G., tot f2.50 of 2 tl, tweo hongels
terug.
Visschen zonder vergunning:
G. U., tot f 1 of 1 d., hengel verbeurd; H. P.
B., to f 1 of 1 d., hengel verbeurd; C. J., tot
f 10 of 5 d.; P. J., tot f 10 of 5 d.; C. J., tot f 10
of 5 d.
Visschen zonder akte:
J. B., tot f2 of 1 d., 2 hengels terug.
(Van onzen correspondent).
(Nadruk verboden).
Parijs, 1 December 1919.
Twcecïo zwerftocht do-er Pakijs
Wlorrtparnassc en het Quartier Latin.
Doze keer zal onze ïwerftocht gaicn naar
de twee groote stadswijken der Parijsche
jongelingschap.
Als we van de Nót-re Dame af die Seine-
oevera verlaten, komen we op een fcoule- j
vard dio een geheel ander cachet heeft
dan al)© andere Fijn beeneden gedistin-
geerde gezichten intelligente, typen, non-
chalante, veelal armoedige kleedijhet
is de je-.inesse» dorée van het intellect, de
„uohlesse de robe" tan do Frausche toe
komst, cio arme, zorgelooze studentenwe
reld- van het Franschc bode» Hun aantal
i* sedert den oorlog aanzienlijk vermin
derd Velen lieten hun jong leven voor hun
land en daarna kwamen er steeds ramdter
nieuwe jonge mannen bij de Sorboane zicb
aanmelden, omtfat steeds minder ambte
naars- en doktersfamilie^ bier in hot land
bekostigen kunnen: de studie die het tra
ditioneel o intelligente familie-arabb ver-
edseht. Bovendienhet moderne leven
eisebfc veel geld m$ar zal steed6 meer geld
kostei exT evenals in andere lap dm gaan
ook daarom in Frankrijk steeds meer jon
gens van academisch en huize in den han
del.
Voor een kamertje in het Quartier La-
tin, dat voor den oorlog 50 francsdeed,
wordt nu 250 francs gevraagd en de prijzen
der studenteomaultijden hoewel minder
dan c&e helft bedragend van wat tegen
woordig de Parijselie werkman er voor
over beeft, zijn toch overal het dubbele
van vóór den oorlog geworden.
Genoeg hierover.
Tusschen het druk-pratend jonge boule
vard-publiek van den Boul'Mich' door gaan
we voort; de richting van de Jar dins du
Luxembourg op Om ons heen worden tien
tallen van vreemde talen gesproken, hél
sonore Russisch, het gutturale Spaansch en
het abrupte ItaliaanschServisch, Portu-
geesch Grieksch, (Engelscb, Hollendsch,-
Noorseh, Deenschalleen geeD Duitsch.
Links „la chapello de la Sorbonno",
waaromheen heb labyrinth van Universi
teitsgebouwen: do amphitheaters waar de
grooto colleges gegeven wordJen, met hun
bibliotheken. Bij het thé fit re do l'Odéon
aan den anderen kant van dien boulevard
de medischo faculteit met de laboratoria
en dan weer achter do S or bonne vlak bij
het Panthéon met Rodin's „penseur" de
groote „Ecole Polytechnique", die een vrij
zinnige bloedverwant van cto Engelsche
colleges is te noemen, frijnde zoowel kost
school als acacfëmie en waar de ingenieurs
vandaan kwamen die als genie-officieren
bij honderden gesneuveld zijn, na geniaal
werk verricht te hebben in een legerfront
dat maar al te slecht was voorbereid cn
uitgerust/
Bier, rechts, gaan we het groote hek door
en steken do wintersche maar altgd schoon©
ten assen, van het Lpcembourg over. Even
als 's zomers ontmoeten elkander hier de
jongelui van Quartier Latin en Montparnasse!
en de achternichtjes van Mimi Pinion, de
kleine midinettes scheppen hier wat lucht
tusschen twaalf en twee uren- Het is de
grootste distractie die het quartier ople^
vert.
In groepen van zes of acht zitten de stu
denten en jonge schilders te praten op hun
ijzeren tuintstceltjes. En de fjjine damp die
jo 'vanuit hun midden in de ijle Parijsche
viiesmcht ziet opstijgen, is waarljjk geeo
tabaksrook in deze tijden van tabaksschaars-
te en duurte maar het is niets dan de damp
van hun warme jonge ademhalingHun
enthusiast jeugdig vuur moet voor velen
de overjas vervangen, die „chez ma Tante"
ia en ook de warme kachel, die hun van
avond in hun mansarde zal ontbreken. Jeu-
divine!
Allons: het Luxembourg door en we zqe
op Montparnasse.
Half werkmanswijk, half quasi-mondaine
boulevard, overal doorkruist van small© vuiïei
stro ten met honderden klein© hötels-meubléa
en tientallen schilderacademies, is Montpar
nasse eigenlek het meest trieste quartier van
Parijs, 's Zomers ondragelijk heet, met niets
anders dan den grooten gemeenschap pel ijken
Luscmbourg-trein. Als vertroosting 's win
ters koud, met sicherpe rukwinden, armoe
dig, zonder de gratie van Montmartre.
Maar &1 wat schilder is in Parijs, h\ wat
schilder is in de heele were-ld en in Parijö
studeerde, heeft eenmaal gewoond en ge
werkt fn zrjn jeugd in het onaanzienlijke
Quartier van Montparnasse. dat misschien
wel den vrnchtbaarsten schoot heeft van alle
schildersbuurten ter wereld en dat in zijn
giauwe huizen de meeste schildere-illuzi^
zag opbloeien of.wegsterven.
Hier in de rue de la Grande Chaumièra
zulien we een academie binnengaan. Hle*
in deze groote kamer; een kleine zaal b^na,
is „croquis'-middag. Wel een honderd Jonge
mcnschen zijn hier bijeen. Het model poseert
na elkander een uur, een half uur en dan iQ
veifichillende standen van vijf minuten. D#
beroemde „cinq minutes" die den Parijschea
fcchillers hun „facilité de crayotv' gevea
mceten!
Loven wordt gewerkt in verschillende
schildeiateliers door groepen van twaalf o{
twintig. Doodsche stilte overal.
Het métier is moeilijk, het doel is vèr en
men werkt voor ziclizclf de jaren door, zwij
gend. moeizaam den langen, zoeten lijdens
weg van den schilder af. Weinig© uiterlijke
romantiek; het dichterlijk gevoel zit van
tmren en zal pas geheel opbloeien als
belemmerende strijd tegen het jnoeilgk mé
tier overwonnen is.
Ook hier Duitschers, Noren, Russen, Hol
landers, Engelschen.
De leermeesters zijn Parijsche o£ Spaan-
sche schilders. j
ln een vrijstaand atelier wordt geboetseerd
en gebeeldhouwd*
Stiaka als de schemer valt, wordt het
werk opgeborgen met een zucfit van 'tevre-
deibeid of ontmoediging. De twee warmG
lichte goedkoop© café's van de „Döme'
of de „Rotonde" op den boulevard Montpar
nasse slikken een contingent jonge drukke
Bohémiens op met flambards, baretten en
chandails en al. Om de groote middenkachel
worden dozijnen verkleumde handen uitge
stoken; jonge handen, langwerpig of vier
kant, tenger of stevig, maar haast alle met de
spits tor-loopende nerveuze vingers, die aan
schildershanden eigen zijn en haast alle met
iets expressiefs, iets zinrijks, omdat het
schildersberoep een handwerk is, een zwaar
en edel handwerk.
En terwijl al deze jonge hoopvoLe Bohé
miens zich zo© behaaglijk om de groote café
kachel zitten te koesteren en omdat ze ver
ier toch geen oog en voor ens hebben, maar
wat zitten te praten, schijnbaar zorge.oos
zoo onder elkaar, maar m'et hun intiemste
gedachten vol zorgen over het werk dat
iiun voor altijd beheerschen zal en dat
een ieder den volgenden dag weer zai wach-
tu. met al zijn moeite en zijn karige maar
goddel^ke zegeningen;.teiwjjl dan Au
deze jonge Bohémiens, kinderen van. een
groote kaste, kinderen van tientallen ver
schillende landen, zich warmen aan hun groo
te Parijsche cafékachel, zullen we ze ver
laten.
STÉFAN.
FAILLISSEMENTEN.
Uitgesproken:
De nalatenschap van wijlen J. Vos, laat
stelijk gewoond hebbend© Wijnstraat 33 to
Rotterdam en aldfaur overleden op 24 No
vember. Rechter-commissarismr. W. Lun-
eingk Fonckens curator vmr. J. van Duy-
vendijk
M. de Jong, koopman, Ooievaars-raat
15b, Rotterdam en aldaar handelende on
der den naam I>o Jong's commissi enk andel.
Rechber-eommissarismr. A. A. F. W. van
Romondtcuratormr. A. Brant.
S. Polak, winkelier in sigaren, Amit...-
dam, thans Zandvoort. Recliter-commissa-
rismr. H. van Ix>ghem de josselin do
Jong; Curator: mr. C. Blankevoort.,
Haarlem.
H. van Baak, boekhandelaar, Hengelo,
verblijf houdende te Apeldoorn. Rechter
commissaris mr. A. J. EllensÖurator
mr. M. A. Gewin, Almelo.
G. W. Nijweide, koopman, Winterswijk.
Rechter-commissarismr. dr. W. riudcr
van Rappard Curatormr. C. J. Bart els,
Groenlo.
Nederlandsche Ambachts- en
Nijverheidskunst. Jaarboek 1919.
Uil belangrijke werk, uitgegeven Met
Btècu vaa het Departement van Onderwfe
Kvmsten en Wetenschappen, bij de uitgevers-
njaatscbappö W. L. en J. Brassy te Bot
terdam, ie verschenen op lofwaaiWg initia-
tiei der Nederlandsche Vereeniging voor
Archachts- en Njjverheidskunst (V. A. N. K.)
Velen in den lande, waaronder ook se er
ïeker de onderwijsmannen, wien ds aesthe-
tisclio beweging" op onze scholen van voort
gezet onderwijs ter harte gaat, zullen d'szs
uitgave met vreugde hebben begroet Hier
hebnen wjj eindelijk eens i-ets, waarnaar
ons hart 'reeds dikwijls hèimeljjk uitging.
„De publicatie van tot deze kunsten be
boerende werken was, en is ook heden, in
Nederland nog zeer onvoldoende te noemen.
jVeel arbeid van Nederlandsche kunstenaars
bleei voor het groote publiek en ook vooï
de vakgenooten onbekend, terwgï de invoer
,van buitenlandsche t^dschriften en andere
publicaties, benevens de vanzelf daaruit
voortvloeiende geregelde bespreking in onze
dagbladen, oorzaak werd, dat een belang
stellend leek in ons land dikwijls beter op
de hoogte kon aijn en ook was, van het
werk en de be teekenis der vreemde kunsts-
banrs op dit gebied dan van eigen Hol-
iandsche."
Nu kan dit anders worden, dank zrj den
zeer gewaaxdeerden steun van het Depar
tement van 0., K. en W.
Het bestuur der V. A. N. K. stolt zich
ten doel: „Zoo onpartijdig en onafhankelijk
(mogelijk jaarlijks een overzicht 6e govan
van het werk onzer kor,stenaars. met toe
voeging van een tekst, welke dl belang
stelling voor deze kunsten bevordert en de;
kennis er van vermeerdert.''
De typografische verzorging van S. H.
de Roos valt zeer te roemen; bat is wer
kelijk een genot dit boek in handen te
nemen. Alleen lijkt het mij voor de «en-
beid jammer, dat de tekst, al is het dan
ook precies op de helft, onderbroken wordt
door een pagina illustratiepapier met af
beeldingen over liet ontstaan van het
.menbel. Te meer valt dit op, daar de num-
Snering deze pagina ge'iael in zich opneemt,
ycor rnrjn gevoel strijdt dit tegen een logi-
eche indeeling.
.■Jaast enkele belangrijke artikelen; waar- 1
van ik u vooral wil wijzen op de, mijns
inriens, voor de ontwikkeling der moderne
kunst zeer belangrijke rede van prof. R. N.
Roland Holst (openbaar college bij het aan
vaarden van het hoogleeraarsehap aan de
Rijks-A ademie voor Beeldende Kun-tea te
Am°terdam) ligt de blijvende waarde ';an
dit Jaarboek 1919 in de honderd acht en
dertig uitnemend uitgevoerde illustratie.
Wie de tentoonstelling te Haarlem bezoent
en de Jaarbeurs voor Kunstnijverheid te
Amsterdam, kan met dit Jaarboek in ds
hand rich een deükbeeld vormen van den
stand onzer hedendaagsche Nederlandsen1»
Ambachts- en Nijverheidskunst.
De afbeeldingen, welke z»er scherp zijn
en van behoorlijke grootte, omvatten in de
eerste plaats de groote groep binnenhuiz
en meubelkunst,, daarna metaalwerk, aar-
dewerkt, beeldhouwwerk, waarbij zich aan
sluiten decoratieve kunst, textielkunst, too-
neeldecor, grafische- en reclamekunst, om
te besluiten met mandewerk-en speelgoed.
De uitgave doet uitgever en Voreenigiug
allo eer aan. Van de afbeeldingen nummer
1-13S (dat zijn ze alle, behalve de inge-
laschte pagina 41-42) zijn vijftig exempir-
ren eenzijdig gedrukt en los in den omslag
verkrijgbaar geeteld voor tien gulden per
exemplaar.
Inleiding tot de Geschiedenis der
Nederlandsche Edelsmeedkunst, door
Carel i. A. Begeer.
Dezer dagen had ik het genoegen een
exemplaar van bovengenoemd werk tj ont
vangen, waarop ik gaarne uw aandacht wil
vestigen.
Het was mede naar aanleiding van de
Tentoonstelling van Nederlandsche Ed?l-
smeedkonst te Amsterdam in de maand Mei
van dit jaar, dat de heer Begeer bet plan
opvatte deze „Inleiding" het licht te doen
zien. Het is een verdienstelijk stuk werk
geworden, dat vc'.en nader tot deze kunst
uiting zal brengen. Al steeds hadden wij het
betreurd, dat.de Catalogus van het Goud
en Zilverwerk in het Nederlandsch Musrumi
voor Geschiedenis en Kunst on-geïllustre»rd
was. Daarenboven geeft hij ook slechts e»n
blooie opsomming van het bezit, zonder
tot een voor velen zoo gewenscht samen
vattend overzicht te komen.
Hp( doet ons genoegen in dit werk 'KM
vakman aan het woord te zien. Het geeft
naast een beknopten, goed doorwerkten tekst,
houdende drie en vijftig zeer gosd ver
zorgde illustraties, waarvan een dertig-tal
aan dezen tijd zijn gewijd. Wij voor ons
hadden bot inleidend hoofdstuk over toe
gepaste werkwijzen graag wat uitvoeriger
gezien. Misschien zuilen wij daarover „ets
meer vinden in een grooter wstrk, dat de heer
Begeer ons in het vooruitzicht heeft gesteld.
Deze „Inleiding" zal niettemin door me
nigeen met veel genoegen ter hand worden
genomen als een vakkundige gids in dez?
kunstrichting.
Schoonheid in Samenleving,
door H. P. Berlage.
Dit keurig verzorgde werk, voorzien van
enkele, teekeningen van den schqjver, is ©en
uitgave van de uitgeversmaatschappij W. L.
en J. Brosse, te Rotterdam. Het is de groote
waarde van dit boek, dat het ons in schoon®,
wèleverwogen vormen een bondige eenheid
weet te geven: ean eenheid van diepo wfts-
geerige bezinning. En al zijn zijn beschouwin
gen misschien niet dadelijk de onze fcron-
wens, hoe zou dit kunnen? wij voelen
hier een denker aan het woord, die niet
eerder schreef dan na zelf tot klaarheid
te zjjn gekomen. Er is voor hem een nrinw
licht opgegaan, uit den feilen twijfel e?n
nieuw geloof geboren hij is verwach
tende een nieuwe cultuur.
„Het is de ondergang dezer maatschappij',
welke wij thans beleven, de ineenstorting
der burgerlijke samenleving. De geestesge
steldheid dezer maatschappij, welke bet
hoogste meende te beleven met éen stijgen
van den stoffel ij ken rijkdom, deze geestes
gesteldheid is in haar tegendeel gaan ver-
keeren. Het is de maatschappij van het (een
zijdig materialisme, welke thans haar
bankroet beleeft."
„De cultuur, welke rich seéPert de Re
naissance openbaard:©, bete eken de de be
vrijding van den menschel ijken geest uit
een kerkelijk dogma, hetwelk rich dn een
zijdige ontwikkeling bad verstard. Maar
de vrije ontplooiing van dien geest betce-
kencfo ook den twijfel tegenover de zeker
heid van een geloof, met zijn allesbincBeii-
do overtuiging. AVas dus eenerzijds deze be
weging een vooruitgang, omdat de „per
soonlijkheid" zich nu, vrij kan. ontwikkelen,
de kracht van den persoonlijken geest rich
kon openbaren anderzijds werd daar
door do band van persoonlijkheid tot per
soonlijkheid) ^osser, verbrak cteze langza
merhand in afzonderlijke eenheden. Do
collectieve eenheid der godsdienstig© idee
loste rich op in afzonderlijke ideeën". Dit
proces van ontaarding bereikte haaT vol
komenheid in <Jo 19de eeuw-
Do bouwkunst a's maatschappelijke kunst
beschouwende, zegt de schrijver„Een ge
bouw, dat als gebruiksvoorwerp niet deugt
is veroordeeld, waarbij bovendien te be
denken valt. dat het in dat geval zelfs
niet als een kunstwerk kan gelden, a'1 ware
de kunstfactor thetgeou mogelijk is) van
nog zoo groote kwaliteit. Zulk een gebouw
is zelfs volstrekt minderwaardig aan een
van practische doeltreffendheid, doch waar
van cle kunstvorm is van geringe kwali
teit. Maar ook in dat geval word© be
dacht, dat zulk een gebouw zelfs niet als
een kunstwerk kan gelden. Want in een
bouwwerk als kunstwerk is er evenwicht
tusschen dkm kunstvorm en de practische
doeltreffendheid, omdat door de praotb
seke doeltreffendheid als het ware van
zelf de wijze beperking aan den kunstvorm
wordt gesteld.
Een onpraotisch bouwkunófig kunstwerk
is een tegenstrijcEgheidl in zichzelf.
De bouwmeester moet daarom bedenken,
dat juist hij is de kunstenaar van ea voor
de gemeenschap. Ook de gebruiker moet,
rij het dan ook iodirect, bij de schepping
van een bouwwerk, medezeggingschap heb
ben".
Over den nieuwen tijd! en zijn merkwaar
dige wording heeft dr. Berlage in rijn werk
belangrijke dingen neergelegd: „Boven al
le nationaliteiten uit, boven den verbijzon
derden geest der verschillende volken,
staat leen geest, welke allen bindt, om
geest der menschheid, in wien te vertrou
wen, als openbaring van den goddblijkcn
geest, ook daarom zijn eigen noodzakelijk
heid wordt.
Boven do worsteling uit begint zich im
mers overal die geest te openbaren. Wel
is deze geest nog slechts individueel, maar
toch is dlezo groeiende naar collectiviteit.
En deze geest groeit zelfs in een snel tem
po. omdat hij zichzelf wik zichzelf moet
horvinden. Want die geest weet ook, dat
bij een geheel nieuw© weigeld zal moeten
opbouwen Het is niet de stoffelijke, mr
do geestelijke ven\ oesting, welke, dfoo
de mateloozo immoraliteit van de geestes
gesteldhcdd) der samenleving, ons den af
grond toont, waarin de menschheid zich-;
zelf heeft gestort. Zij kan nu ze! aanschou
wen waar de vermaterialisering van het'
leven henenleidt
„Die tijd heeft heel de vercchijnii der
aosthetischo idee tob ongenietbaarhtud ver-i
material iseerd."
„Het was onder den indruk van al deze
gedachten, diat, nog in het begin van den
wereldoorlog, mij als een visioen lichtende
werd een tempel, als omsluiting eener
ruimte, waarin, boven de worsteling uit,,
het denkbeeld rich zou verwezenlijken van
do eenheid! dier menschen in sferische idea
liteit, van de menschheid als collectief
begrip, van algemeen© werkelijkheid. En
geheel door die ontroering bevangen, ont^
wierp ik een monument...
Zoo verrees het vredesraonurnent in mijn
gedacht©», niot als een bezonken bouw
kunstige schepping., maar slechts als
schtts eener idee. Want zulk een monu
ment kan eerst dan in de volheid zijner
idealiteit worden ontwerpen, wanneer dez»
idee zelf tot een collectieve ideo zal zijn
geworden.
In dat visioen zag ik dien tempel ge
bouwd, in het midden van Europa, op een
heuvel in de vlakte. Acht h oir wegen voe
ren van alle hemelstreken naar de ingangen.
Deze ingangeD, tusschen torens van lief
de en moed, van bezieling en bezonnen
heid, van kennis en macht en van vrijheid
en vrede, welke torens als wachters staan
rond de groote hal en des nachts hun licht
ver uitstralen, geven toegang tot dien tem
pel. Ter weerszijden liggen de hoven der
t overpeinzing, ingesloten door do galerijen
ter herdenlriug der gevallenen van de oor
logvoerende staten. Langs do galerijen der
tegemoetkoming worclt do groote ruimte
betreden. Daar staat, ingesloten door cle
galerij der gedachtenis, alleen door het
Zenith licht van uit den koepel bestraald,
bot monument der menscheneenhedd. Hoó-
gerop wordlen de galerijen dier erkenning,
dor verheffing en dc .Aomvafctang bereikt,
torwijl cte ruimte wordt afgesloten door
den koepel der volkeren-gemeenschap.
Aldus zag ik dien tempel staan als een
Pantheon derr Menschheid- Mm-