Raad voor de Scheepvaart. RECHTZAKEN, BRIEVEN UIT PARIJS, f De scheepsramp te Noordwijk-aan-Zee, In den vroegen ochtend van 24 Novem ber j.l. is met buitengewoon onstuimige zee benoorden van Noordwijk-aan-Zee het zeil- visschersvaartuig Noordzee V" („K.W. 47") gestrand. Niet ver van den logger meer verwijderd, sloeg de reddingboot, die ter redding van de schipbreukelingen was uitgevaren, plotseling om, met het nood lottig gevolg, dat drie der inzittenden, J. Kramer, L. Hellenberg en H. Vink, ver dronken. Nadat de reddingboot weer gereed was gemaakt, werd zij met vrijwilligers be mand, om een tweede poging tot redding te ondernemen. Thans gelukte het een aan tal opvarenden van de „K.W. 47" te red den. De inmiddels uit Katwijk-aan-Zeo aan gekomen reddingboot baalde van de „K.W. 47" het lijk van een der opvarenden, A. Hellenberg, die levenloos mot het hoofd naar beneden in den mast hing. Naar do oorzaak van de stranding en bet volloop en van do ,,K.\V. 47" stelde de Baad voor de Scheepvaart gisteren een onderzoek in, spe ciaal naar de vraag of de stranding te wij ten is aan de schuld van den schipper J. Bos, uit Katwijk-aan-Zce. Yolgens de verklaringen van schipper Ros, was de ,,K.W. 47" een zeillogger van etaal, dio met 13 man bemand was. Hij vaart zeven jaar en is als stuurman voor zeilvissckersvaartuigen gediplomeerd. Hij vischte vijf mijl onder de Engelsche kust en aanvaardde 's namiddags half vijf de thuis reis, op 70 mijl van IJmuiden, koers zet tende op do Nederlandsche kust. De schip- per verklaarde voorts niet gelood te heb- D6D, daan hij zeker meende te zijn van zijn bestek. De logger heeft hij niet gebruikt, aangezien hij meende aan het schip te kun nen zien hoveel vaart het had. Het was toen Westelijke wind en goed zicht. ?6 Avonds halftien ging de schipper naar kooi, er werd toen O.Z.O. gestuurd op Zandvport en hij rekende op een zes-mijls- vaart. De schipper meende benedon te kun nen, blijven tot halftwee 's nachts hij gaf order hem op dien tijd te wekkenhij meende dan bij de kust te zijn. Den wacht man heeft hij geen consignes gegeven. Om halftwee gevoelde hij een schoktoen hij aan dek kwam, zag hij dat het storm was en zwaar van mist. Niettemin had men hem niet geroepen. Aan boord was bet een heele warboel. Do schipper riep het anker uit te bréngen, maar niemand kwam. De bemanning bleef zoolang beneden, totdat het water hen naar boven joeg, waarna zij in het voorwant klommen. Geen andere signalen zijn gegeven dan ééns blauwe ke gels vuurpijlen, die aan boord waren, kon den bij gebrek aan lucifers niet ontstoken worden. Om acht uur kwam do redding boot. Eén der opvarenden, die bijna niet gekleed is in den mast van kem gestor ven. Enkele opvarenden zijn van het schip afgesprongen en hebben zwemmendo de kust bereikt. Het schip bleek verder naar bet Oosten te staan dan bij dacht. Het is weer afgebrachtslechts de bovenkant bleek beschadigd te zip. Om halftwaalf was een der beide jon gens, die de wacht hadden, nog bij den schipper geweest. Van mist of wind is toen niet gesproken. De stuurman J. Zwaan verklaarde eigen lijk de wacht te hebben, gehad, maar een der jongens, do 17jarigo A. Hoek, verklaar de de wacht niot te willen doen met een 65-jarig man. Getuige heeft daarom zich zelf van de wacht ontslagen en den 16-jari- gon M. v. cL Plas aangewezen om met Hoek de wacht to doen. (De schipper dacht met anders of de stuurman deed de wacht). Getuige A. Hoek verklaarde voor de eer ste maal op wacht te hebben gestaan. Hij "bevestigt, dat hij niet met den ouden stuur man do wacht wilde doen. Om halftwaalf was het lioht. Om twaalf uur werd het lang zamerhand donker. Toen hij geen vuren meer zag, heeft hij niet gewaarschuwd. To halftwaalf strandde het sohip. De heer J". van der Kan, lid van het be stuur van het reddingswezen to Noordwijk, verklaart gedurende 30 jaar altijd met de reddingbooten te zijn meegegaan. Tegen halfzeven, kwart over zessen, werd getuige gewaarschuwd, dat. de „K.W. 47" gestrand was. Hij vermoedt-, dat de reddingboot om sloeg, doordat zij gestoot-en heeft- op een der-vele wrakken, die in de buurt liggen. De redding binnendoor was niet moge lijk, omdat er een hevige branding en trek stond. r De heer D. Ammeraal, gedurende 20 jaar bootsman der reddingboot,verklaarde het zelfde. Hij "was om 7 uren gewaarschuwd en de boot wérd zoo vlug mogelijk gereecf ge maakt en met negen man, allen vertrouwd op de riemen, bemand? Volgens hem lag de „K.W. 47" met den kop Z.O., recht op de kust. De secretaris der Beddingmaatschappij vermoedt ook, dat do reddingboot is stuk- gestooten op een wrak. De boot was bij den eersten tocht in goede conditie, bij den tweeden toeht was er-een heelebóel water in de boot. Uit het onderzoek is gebleken, dat de huid cïer boot is ontzet- Zelf rich ten- de reddingbooten, a-Is in Engeland in ge bruik, zijn aan ons strand onbruikbaar, meent hij. Do Voorzitter, mi\ Cnoop Koopmans, brengt hulde aan de redders en spreekt het vertrouwen uit-, dat zij, ondanks het onge luk, het reddingswerk zullen blijven voort- zetten. De heer J. v. d. Kan geeft de toezegging, dat hij zoolang het hem mogelijk is zijn beste krachten aan het reddingswerk zal blijven geven. De Vóorzittr en de inspecteur van do Scheepvaart, de heer Leffers, wijzen den schipper hierna op zijn tekortkomingen. En de heer Leffers spreekt als zijn oordcel uit, dat de stranding geheel is te wijten aan 's schippers nalatigheid. KANTONGERECHT TE ALPHEN, Uitgesproken» Politio Verord. v. Alpben. J. J. G., vrij. J. J. G., vrij, Veiligheidswet: P. 0., f 0.50 of d. Riiwiel zonder licht: N. V., f0.50 of 1 week tuchtschool; M. B., f I of 1 week tuchtschool; J. 0., 1 of 1 week tuchtschool; R. W. A v. N., f 1 of 1 week tuchtschool; A. F., 2 maal f 1.50 of 1 cl; N. v. L. B., J. v. N., G. van der L., R. K., B. H. W. TL, J. J. d. W., W. W., A. A. IJ., J. H. do G., H. S. van GJ. G., J. de R., A. A. L., C. V., L. van Z E. N., C. F., P. P., J. van L,, J. K., M. S., J. A. van der L., J. H., A. B-, P. G. B., G. SF. do R., B. J. W„ C. R., D. B., A. C. B., G. de G., P. B., P. H. K.. CL B., j. K., J. B., AL do H., A. O., alien tot f 1 of 1 d.; P. D. v. d- B., tot fl of 1 week tucht school; P. E. O., tot f 1 of. 1 week tuchtschool; G. T., aangeh. tot 19 December; P. A. A.t aan gehouden tot 19 December. Rijtuig zonder licht: H. J.*S., tot f150 of 1 <L Voertuig zonder licht: J. B., tot f 2 of 1 d. Motor- en Rijwielreglement: G. van der V., tot f2 of 1 d.; J. C. 'de TI, tot f3 of 2 cL; H. de W., tot f2 of 1 d. Kieswet: J. D. S., tot f 1 of 1 <L; Th. W. M. W., tot f 0.50 of 1 Politie-Verord. v. Boskoop: J. G. B., a do G., A. G. V., M. de J. wed. v. T., allen tot f3 of 1 d. Politie-Verord. v. AJphen: A. van N., tot f 1 of 1 d.; J. van W., vrij; D. H., tot f0.50 of 1 d.; H. R., tot f3 of 1 d.; L. d. W., tot f 3 of 1 d.; A. van E., terug aan ouders zonder -straf; D. d. B., aangeh. tot 19 December; M. van der A,, tot f 1.50 of 1 week tuchtschool. Pölitie-Verord. v. Woubrugge: L. G., tot f2 of 2 d. Leerplichtwet: AT van T., tot f 4 of 2 d.; J. H., tot f 3 of 2 d.*; K. H. H., tot f2 of 1 <L; J. van 't H., tot f2 of 1 d.; W. V., lot f5 of 2 d.; C. B., tot f3 of 2 d.; J. S., tot f3 of 2 d.; M. van H., tot fl of 1 d.; P. J. H. V., tot fS of 2 d.; J. H., tot f 1.50 of 1 d.; L. K., tot f4 of 2 d.; M. r. H., tot f 3 of 2 d. Begrafeniswet: J. van L., tot f3 of 2 cL Jachtwet: J. L., tot f5 of 2 d.; W. van W., tot f3 of 2 cl.; G. van D„ tot f2.50 of 1 cl, geweer te- ï«g- Art. 425, 2o., Strafrecht (overtreding alg. veiligheid): G, van der B., vrij. Art. 224 Strafr. (straatschenderij): A. van E., tot f 2 of 1 d. Art. 427 5o. Strafr. (trekdier onbeheerd la ten staan): J. v. 0., tot f 1 of 1 cL Art. 460 Strafr. (loopon op bezaaiden grond): T. K, J. W. van H., J. H., A. van L., C. M. I, 't V., L. van der V., allen tot f 1 of 1 d. Art. 427 5o. Strafr. (trekdier onbeheerd la ten staan: S. G., tot f 1 of 1 d.; J. D. B., tot f2 of 2 d. Art. 453 Strafr. (dronkenschap): L. F. L., J. van H., ieder tot f2 of 2 d. Kour v. Rijnland (baggeren): P. LP. L. de J., Th. E., C. S., P. O., C. B., Th. v. L., L. B., allen tot f3 of 2d. Stoomvaart-overtreding: D. K, tot f3 of 2 d. - Arbeidswet: S. B., tot f3 of 2 4, Trekhondenwet: - J I. G., vrij. -A -4 Visschen z. akte en z. vergunning:' A. .L. A G., tot f2.50 of 2 tl, tweo hongels terug. Visschen zonder vergunning: G. U., tot f 1 of 1 d., hengel verbeurd; H. P. B., to f 1 of 1 d., hengel verbeurd; C. J., tot f 10 of 5 d.; P. J., tot f 10 of 5 d.; C. J., tot f 10 of 5 d. Visschen zonder akte: J. B., tot f2 of 1 d., 2 hengels terug. (Van onzen correspondent). (Nadruk verboden). Parijs, 1 December 1919. Twcecïo zwerftocht do-er Pakijs Wlorrtparnassc en het Quartier Latin. Doze keer zal onze ïwerftocht gaicn naar de twee groote stadswijken der Parijsche jongelingschap. Als we van de Nót-re Dame af die Seine- oevera verlaten, komen we op een fcoule- j vard dio een geheel ander cachet heeft dan al)© andere Fijn beeneden gedistin- geerde gezichten intelligente, typen, non- chalante, veelal armoedige kleedijhet is de je-.inesse» dorée van het intellect, de „uohlesse de robe" tan do Frausche toe komst, cio arme, zorgelooze studentenwe reld- van het Franschc bode» Hun aantal i* sedert den oorlog aanzienlijk vermin derd Velen lieten hun jong leven voor hun land en daarna kwamen er steeds ramdter nieuwe jonge mannen bij de Sorboane zicb aanmelden, omtfat steeds minder ambte naars- en doktersfamilie^ bier in hot land bekostigen kunnen: de studie die het tra ditioneel o intelligente familie-arabb ver- edseht. Bovendienhet moderne leven eisebfc veel geld m$ar zal steed6 meer geld kostei exT evenals in andere lap dm gaan ook daarom in Frankrijk steeds meer jon gens van academisch en huize in den han del. Voor een kamertje in het Quartier La- tin, dat voor den oorlog 50 francsdeed, wordt nu 250 francs gevraagd en de prijzen der studenteomaultijden hoewel minder dan c&e helft bedragend van wat tegen woordig de Parijselie werkman er voor over beeft, zijn toch overal het dubbele van vóór den oorlog geworden. Genoeg hierover. Tusschen het druk-pratend jonge boule vard-publiek van den Boul'Mich' door gaan we voort; de richting van de Jar dins du Luxembourg op Om ons heen worden tien tallen van vreemde talen gesproken, hél sonore Russisch, het gutturale Spaansch en het abrupte ItaliaanschServisch, Portu- geesch Grieksch, (Engelscb, Hollendsch,- Noorseh, Deenschalleen geeD Duitsch. Links „la chapello de la Sorbonno", waaromheen heb labyrinth van Universi teitsgebouwen: do amphitheaters waar de grooto colleges gegeven wordJen, met hun bibliotheken. Bij het thé fit re do l'Odéon aan den anderen kant van dien boulevard de medischo faculteit met de laboratoria en dan weer achter do S or bonne vlak bij het Panthéon met Rodin's „penseur" de groote „Ecole Polytechnique", die een vrij zinnige bloedverwant van cto Engelsche colleges is te noemen, frijnde zoowel kost school als acacfëmie en waar de ingenieurs vandaan kwamen die als genie-officieren bij honderden gesneuveld zijn, na geniaal werk verricht te hebben in een legerfront dat maar al te slecht was voorbereid cn uitgerust/ Bier, rechts, gaan we het groote hek door en steken do wintersche maar altgd schoon© ten assen, van het Lpcembourg over. Even als 's zomers ontmoeten elkander hier de jongelui van Quartier Latin en Montparnasse! en de achternichtjes van Mimi Pinion, de kleine midinettes scheppen hier wat lucht tusschen twaalf en twee uren- Het is de grootste distractie die het quartier ople^ vert. In groepen van zes of acht zitten de stu denten en jonge schilders te praten op hun ijzeren tuintstceltjes. En de fjjine damp die jo 'vanuit hun midden in de ijle Parijsche viiesmcht ziet opstijgen, is waarljjk geeo tabaksrook in deze tijden van tabaksschaars- te en duurte maar het is niets dan de damp van hun warme jonge ademhalingHun enthusiast jeugdig vuur moet voor velen de overjas vervangen, die „chez ma Tante" ia en ook de warme kachel, die hun van avond in hun mansarde zal ontbreken. Jeu- divine! Allons: het Luxembourg door en we zqe op Montparnasse. Half werkmanswijk, half quasi-mondaine boulevard, overal doorkruist van small© vuiïei stro ten met honderden klein© hötels-meubléa en tientallen schilderacademies, is Montpar nasse eigenlek het meest trieste quartier van Parijs, 's Zomers ondragelijk heet, met niets anders dan den grooten gemeenschap pel ijken Luscmbourg-trein. Als vertroosting 's win ters koud, met sicherpe rukwinden, armoe dig, zonder de gratie van Montmartre. Maar &1 wat schilder is in Parijs, h\ wat schilder is in de heele were-ld en in Parijö studeerde, heeft eenmaal gewoond en ge werkt fn zrjn jeugd in het onaanzienlijke Quartier van Montparnasse. dat misschien wel den vrnchtbaarsten schoot heeft van alle schildersbuurten ter wereld en dat in zijn giauwe huizen de meeste schildere-illuzi^ zag opbloeien of.wegsterven. Hier in de rue de la Grande Chaumièra zulien we een academie binnengaan. Hle* in deze groote kamer; een kleine zaal b^na, is „croquis'-middag. Wel een honderd Jonge mcnschen zijn hier bijeen. Het model poseert na elkander een uur, een half uur en dan iQ veifichillende standen van vijf minuten. D# beroemde „cinq minutes" die den Parijschea fcchillers hun „facilité de crayotv' gevea mceten! Loven wordt gewerkt in verschillende schildeiateliers door groepen van twaalf o{ twintig. Doodsche stilte overal. Het métier is moeilijk, het doel is vèr en men werkt voor ziclizclf de jaren door, zwij gend. moeizaam den langen, zoeten lijdens weg van den schilder af. Weinig© uiterlijke romantiek; het dichterlijk gevoel zit van tmren en zal pas geheel opbloeien als belemmerende strijd tegen het jnoeilgk mé tier overwonnen is. Ook hier Duitschers, Noren, Russen, Hol landers, Engelschen. De leermeesters zijn Parijsche o£ Spaan- sche schilders. j ln een vrijstaand atelier wordt geboetseerd en gebeeldhouwd* Stiaka als de schemer valt, wordt het werk opgeborgen met een zucfit van 'tevre- deibeid of ontmoediging. De twee warmG lichte goedkoop© café's van de „Döme' of de „Rotonde" op den boulevard Montpar nasse slikken een contingent jonge drukke Bohémiens op met flambards, baretten en chandails en al. Om de groote middenkachel worden dozijnen verkleumde handen uitge stoken; jonge handen, langwerpig of vier kant, tenger of stevig, maar haast alle met de spits tor-loopende nerveuze vingers, die aan schildershanden eigen zijn en haast alle met iets expressiefs, iets zinrijks, omdat het schildersberoep een handwerk is, een zwaar en edel handwerk. En terwijl al deze jonge hoopvoLe Bohé miens zich zo© behaaglijk om de groote café kachel zitten te koesteren en omdat ze ver ier toch geen oog en voor ens hebben, maar wat zitten te praten, schijnbaar zorge.oos zoo onder elkaar, maar m'et hun intiemste gedachten vol zorgen over het werk dat iiun voor altijd beheerschen zal en dat een ieder den volgenden dag weer zai wach- tu. met al zijn moeite en zijn karige maar goddel^ke zegeningen;.teiwjjl dan Au deze jonge Bohémiens, kinderen van. een groote kaste, kinderen van tientallen ver schillende landen, zich warmen aan hun groo te Parijsche cafékachel, zullen we ze ver laten. STÉFAN. FAILLISSEMENTEN. Uitgesproken: De nalatenschap van wijlen J. Vos, laat stelijk gewoond hebbend© Wijnstraat 33 to Rotterdam en aldfaur overleden op 24 No vember. Rechter-commissarismr. W. Lun- eingk Fonckens curator vmr. J. van Duy- vendijk M. de Jong, koopman, Ooievaars-raat 15b, Rotterdam en aldaar handelende on der den naam I>o Jong's commissi enk andel. Rechber-eommissarismr. A. A. F. W. van Romondtcuratormr. A. Brant. S. Polak, winkelier in sigaren, Amit...- dam, thans Zandvoort. Recliter-commissa- rismr. H. van Ix>ghem de josselin do Jong; Curator: mr. C. Blankevoort., Haarlem. H. van Baak, boekhandelaar, Hengelo, verblijf houdende te Apeldoorn. Rechter commissaris mr. A. J. EllensÖurator mr. M. A. Gewin, Almelo. G. W. Nijweide, koopman, Winterswijk. Rechter-commissarismr. dr. W. riudcr van Rappard Curatormr. C. J. Bart els, Groenlo. Nederlandsche Ambachts- en Nijverheidskunst. Jaarboek 1919. Uil belangrijke werk, uitgegeven Met Btècu vaa het Departement van Onderwfe Kvmsten en Wetenschappen, bij de uitgevers- njaatscbappö W. L. en J. Brassy te Bot terdam, ie verschenen op lofwaaiWg initia- tiei der Nederlandsche Vereeniging voor Archachts- en Njjverheidskunst (V. A. N. K.) Velen in den lande, waaronder ook se er ïeker de onderwijsmannen, wien ds aesthe- tisclio beweging" op onze scholen van voort gezet onderwijs ter harte gaat, zullen d'szs uitgave met vreugde hebben begroet Hier hebnen wjj eindelijk eens i-ets, waarnaar ons hart 'reeds dikwijls hèimeljjk uitging. „De publicatie van tot deze kunsten be boerende werken was, en is ook heden, in Nederland nog zeer onvoldoende te noemen. jVeel arbeid van Nederlandsche kunstenaars bleei voor het groote publiek en ook vooï de vakgenooten onbekend, terwgï de invoer ,van buitenlandsche t^dschriften en andere publicaties, benevens de vanzelf daaruit voortvloeiende geregelde bespreking in onze dagbladen, oorzaak werd, dat een belang stellend leek in ons land dikwijls beter op de hoogte kon aijn en ook was, van het werk en de be teekenis der vreemde kunsts- banrs op dit gebied dan van eigen Hol- iandsche." Nu kan dit anders worden, dank zrj den zeer gewaaxdeerden steun van het Depar tement van 0., K. en W. Het bestuur der V. A. N. K. stolt zich ten doel: „Zoo onpartijdig en onafhankelijk (mogelijk jaarlijks een overzicht 6e govan van het werk onzer kor,stenaars. met toe voeging van een tekst, welke dl belang stelling voor deze kunsten bevordert en de; kennis er van vermeerdert.'' De typografische verzorging van S. H. de Roos valt zeer te roemen; bat is wer kelijk een genot dit boek in handen te nemen. Alleen lijkt het mij voor de «en- beid jammer, dat de tekst, al is het dan ook precies op de helft, onderbroken wordt door een pagina illustratiepapier met af beeldingen over liet ontstaan van het .menbel. Te meer valt dit op, daar de num- Snering deze pagina ge'iael in zich opneemt, ycor rnrjn gevoel strijdt dit tegen een logi- eche indeeling. .■Jaast enkele belangrijke artikelen; waar- 1 van ik u vooral wil wijzen op de, mijns inriens, voor de ontwikkeling der moderne kunst zeer belangrijke rede van prof. R. N. Roland Holst (openbaar college bij het aan vaarden van het hoogleeraarsehap aan de Rijks-A ademie voor Beeldende Kun-tea te Am°terdam) ligt de blijvende waarde ';an dit Jaarboek 1919 in de honderd acht en dertig uitnemend uitgevoerde illustratie. Wie de tentoonstelling te Haarlem bezoent en de Jaarbeurs voor Kunstnijverheid te Amsterdam, kan met dit Jaarboek in ds hand rich een deükbeeld vormen van den stand onzer hedendaagsche Nederlandsen1» Ambachts- en Nijverheidskunst. De afbeeldingen, welke z»er scherp zijn en van behoorlijke grootte, omvatten in de eerste plaats de groote groep binnenhuiz en meubelkunst,, daarna metaalwerk, aar- dewerkt, beeldhouwwerk, waarbij zich aan sluiten decoratieve kunst, textielkunst, too- neeldecor, grafische- en reclamekunst, om te besluiten met mandewerk-en speelgoed. De uitgave doet uitgever en Voreenigiug allo eer aan. Van de afbeeldingen nummer 1-13S (dat zijn ze alle, behalve de inge- laschte pagina 41-42) zijn vijftig exempir- ren eenzijdig gedrukt en los in den omslag verkrijgbaar geeteld voor tien gulden per exemplaar. Inleiding tot de Geschiedenis der Nederlandsche Edelsmeedkunst, door Carel i. A. Begeer. Dezer dagen had ik het genoegen een exemplaar van bovengenoemd werk tj ont vangen, waarop ik gaarne uw aandacht wil vestigen. Het was mede naar aanleiding van de Tentoonstelling van Nederlandsche Ed?l- smeedkonst te Amsterdam in de maand Mei van dit jaar, dat de heer Begeer bet plan opvatte deze „Inleiding" het licht te doen zien. Het is een verdienstelijk stuk werk geworden, dat vc'.en nader tot deze kunst uiting zal brengen. Al steeds hadden wij het betreurd, dat.de Catalogus van het Goud en Zilverwerk in het Nederlandsch Musrumi voor Geschiedenis en Kunst on-geïllustre»rd was. Daarenboven geeft hij ook slechts e»n blooie opsomming van het bezit, zonder tot een voor velen zoo gewenscht samen vattend overzicht te komen. Hp( doet ons genoegen in dit werk 'KM vakman aan het woord te zien. Het geeft naast een beknopten, goed doorwerkten tekst, houdende drie en vijftig zeer gosd ver zorgde illustraties, waarvan een dertig-tal aan dezen tijd zijn gewijd. Wij voor ons hadden bot inleidend hoofdstuk over toe gepaste werkwijzen graag wat uitvoeriger gezien. Misschien zuilen wij daarover „ets meer vinden in een grooter wstrk, dat de heer Begeer ons in het vooruitzicht heeft gesteld. Deze „Inleiding" zal niettemin door me nigeen met veel genoegen ter hand worden genomen als een vakkundige gids in dez? kunstrichting. Schoonheid in Samenleving, door H. P. Berlage. Dit keurig verzorgde werk, voorzien van enkele, teekeningen van den schqjver, is ©en uitgave van de uitgeversmaatschappij W. L. en J. Brosse, te Rotterdam. Het is de groote waarde van dit boek, dat het ons in schoon®, wèleverwogen vormen een bondige eenheid weet te geven: ean eenheid van diepo wfts- geerige bezinning. En al zijn zijn beschouwin gen misschien niet dadelijk de onze fcron- wens, hoe zou dit kunnen? wij voelen hier een denker aan het woord, die niet eerder schreef dan na zelf tot klaarheid te zjjn gekomen. Er is voor hem een nrinw licht opgegaan, uit den feilen twijfel e?n nieuw geloof geboren hij is verwach tende een nieuwe cultuur. „Het is de ondergang dezer maatschappij', welke wij thans beleven, de ineenstorting der burgerlijke samenleving. De geestesge steldheid dezer maatschappij, welke bet hoogste meende te beleven met éen stijgen van den stoffel ij ken rijkdom, deze geestes gesteldheid is in haar tegendeel gaan ver- keeren. Het is de maatschappij van het (een zijdig materialisme, welke thans haar bankroet beleeft." „De cultuur, welke rich seéPert de Re naissance openbaard:©, bete eken de de be vrijding van den menschel ijken geest uit een kerkelijk dogma, hetwelk rich dn een zijdige ontwikkeling bad verstard. Maar de vrije ontplooiing van dien geest betce- kencfo ook den twijfel tegenover de zeker heid van een geloof, met zijn allesbincBeii- do overtuiging. AVas dus eenerzijds deze be weging een vooruitgang, omdat de „per soonlijkheid" zich nu, vrij kan. ontwikkelen, de kracht van den persoonlijken geest rich kon openbaren anderzijds werd daar door do band van persoonlijkheid tot per soonlijkheid) ^osser, verbrak cteze langza merhand in afzonderlijke eenheden. Do collectieve eenheid der godsdienstig© idee loste rich op in afzonderlijke ideeën". Dit proces van ontaarding bereikte haaT vol komenheid in <Jo 19de eeuw- Do bouwkunst a's maatschappelijke kunst beschouwende, zegt de schrijver„Een ge bouw, dat als gebruiksvoorwerp niet deugt is veroordeeld, waarbij bovendien te be denken valt. dat het in dat geval zelfs niet als een kunstwerk kan gelden, a'1 ware de kunstfactor thetgeou mogelijk is) van nog zoo groote kwaliteit. Zulk een gebouw is zelfs volstrekt minderwaardig aan een van practische doeltreffendheid, doch waar van cle kunstvorm is van geringe kwali teit. Maar ook in dat geval word© be dacht, dat zulk een gebouw zelfs niet als een kunstwerk kan gelden. Want in een bouwwerk als kunstwerk is er evenwicht tusschen dkm kunstvorm en de practische doeltreffendheid, omdat door de praotb seke doeltreffendheid als het ware van zelf de wijze beperking aan den kunstvorm wordt gesteld. Een onpraotisch bouwkunófig kunstwerk is een tegenstrijcEgheidl in zichzelf. De bouwmeester moet daarom bedenken, dat juist hij is de kunstenaar van ea voor de gemeenschap. Ook de gebruiker moet, rij het dan ook iodirect, bij de schepping van een bouwwerk, medezeggingschap heb ben". Over den nieuwen tijd! en zijn merkwaar dige wording heeft dr. Berlage in rijn werk belangrijke dingen neergelegd: „Boven al le nationaliteiten uit, boven den verbijzon derden geest der verschillende volken, staat leen geest, welke allen bindt, om geest der menschheid, in wien te vertrou wen, als openbaring van den goddblijkcn geest, ook daarom zijn eigen noodzakelijk heid wordt. Boven do worsteling uit begint zich im mers overal die geest te openbaren. Wel is deze geest nog slechts individueel, maar toch is dlezo groeiende naar collectiviteit. En deze geest groeit zelfs in een snel tem po. omdat hij zichzelf wik zichzelf moet horvinden. Want die geest weet ook, dat bij een geheel nieuw© weigeld zal moeten opbouwen Het is niet de stoffelijke, mr do geestelijke ven\ oesting, welke, dfoo de mateloozo immoraliteit van de geestes gesteldhcdd) der samenleving, ons den af grond toont, waarin de menschheid zich-; zelf heeft gestort. Zij kan nu ze! aanschou wen waar de vermaterialisering van het' leven henenleidt „Die tijd heeft heel de vercchijnii der aosthetischo idee tob ongenietbaarhtud ver-i material iseerd." „Het was onder den indruk van al deze gedachten, diat, nog in het begin van den wereldoorlog, mij als een visioen lichtende werd een tempel, als omsluiting eener ruimte, waarin, boven de worsteling uit,, het denkbeeld rich zou verwezenlijken van do eenheid! dier menschen in sferische idea liteit, van de menschheid als collectief begrip, van algemeen© werkelijkheid. En geheel door die ontroering bevangen, ont^ wierp ik een monument... Zoo verrees het vredesraonurnent in mijn gedacht©», niot als een bezonken bouw kunstige schepping., maar slechts als schtts eener idee. Want zulk een monu ment kan eerst dan in de volheid zijner idealiteit worden ontwerpen, wanneer dez» idee zelf tot een collectieve ideo zal zijn geworden. In dat visioen zag ik dien tempel ge bouwd, in het midden van Europa, op een heuvel in de vlakte. Acht h oir wegen voe ren van alle hemelstreken naar de ingangen. Deze ingangeD, tusschen torens van lief de en moed, van bezieling en bezonnen heid, van kennis en macht en van vrijheid en vrede, welke torens als wachters staan rond de groote hal en des nachts hun licht ver uitstralen, geven toegang tot dien tem pel. Ter weerszijden liggen de hoven der t overpeinzing, ingesloten door do galerijen ter herdenlriug der gevallenen van de oor logvoerende staten. Langs do galerijen der tegemoetkoming worclt do groote ruimte betreden. Daar staat, ingesloten door cle galerij der gedachtenis, alleen door het Zenith licht van uit den koepel bestraald, bot monument der menscheneenhedd. Hoó- gerop wordlen de galerijen dier erkenning, dor verheffing en dc .Aomvafctang bereikt, torwijl cte ruimte wordt afgesloten door den koepel der volkeren-gemeenschap. Aldus zag ik dien tempel staan als een Pantheon derr Menschheid- Mm-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1919 | | pagina 6