"tweede kamer. feuilleton, Tweede Blad Anno 1919. No. 18340 PERSOVERZICHT. LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 13 December. Een Meisje met karakter, Een lastig punt. De „HAAGSCHÏL jOOUHANT" zegt: De Raad van Arbeid mjaakt op ruime schaal bekend hetgeen de betrokkenen moeten weten in verband met de in wor king getreden Invaliditeitswet. Wij mogen dus veronderstellen, dat verdere voorlich ting, in 't algemeen gesproken, overbodig is. voor één punt willen wij echter een uit zondering maken. Het is een lastig punt, dat al menigeen bezorgd heeft doen vragen hoe men hier tot een bevredi gende regeling zou kunnen komen. TV ij bedoelen de premiebetaling voor her., d:e dagelijks een anderen werkgever hebben (bjjv. werkvrouwen, naaisters, wa kers, loEser-werklieden, enz.) Voor deze categorieën geldt, dat dé eer ste werkgever in de week het zegel moet plakken Daar hiervan het gevolg zal zijn, dat zulke personen moeilijk in den aan vang der week een werkgever zullen vin den, is er geen bezwaar, dat de premie ever de geheele week wordt omgeslagen in dier voege, dat het loon op Maandag daalt met 56 der'premie en voor de Ove rige dagen stijgt met 1/6 der premie. Wordt e° voor den bc-trokken werknemer slechts in der. regel 3 dagen gewerkt, dan kan de daling op Maandag 2/3 en de staging op de andere dagen 2/3 bedragen, enz. De bedoeling is, zooveel mogelijk de bil lijkheid le betrachten tegenover de werk gevers van deze categorieën voor wat be treft de premiebetaling, en de werknemers zoo min mogelijk bij het zoeken van werk te benadeelen. Of de regeling, die er theoretisch een voudig uitziet, in de piactijk ook zal vol- duon. moet de ervaring leeren. Jet ziet er niet heelemaal onbedenkelijk uit in ver band met het gemis aan controle, dab men van werkgeverszijde vaak heeft ben op zichte van los personeel, op dagen waarop dit bij anderen dan wel heelemaal nieki werkt. De practjjk zal ziek echter zoo goed mogelijk aan de theorie mosben aan- pass'u, en daarom is het van 3e grootste belet ..enis, dat bovengenoemde catego rieën van personeel eerlijk daarto; mee werken. Zjjzèlf hebben bü een goede werking van de mede te hunnen babe tn hst leven geroepen wet het grootste be lang. Het betreft hier een van de moeilijkst» punten, wellicht het moeilijkste punt van de pi enfébetiling. En mocht door gebtrek aar. medewerking van de zijde der belang hebbenden de gevonden regeling mislak- ken, dan zal het héél bezwaarlijk, zoo niet onmogelijk, zijn een betere te treffen. (Vergadering van gistermiddag. Regeling van werkzaamheden. De VOORZITTER deelt mede, Maandag a.6. te zullen voorstellen het leeningsonfc- ,werj> aan de agenda toe te voegen. Staatsbegroting 1920. Hoofdstuk VI. (Marine). Minister BI.JLEVELD, zijn gisternambd- dag aangevangen rede voortzettend, komt nu tot de Kernvragen: die betreffende zijn beleid, zijn plan en z\jn voornemens bij Ejjn benoeming. Wat dit laatste aangaat, deze vraag ligt buiten de bemoeiing der Kamer. Spr. denkt er niet aan, hierover te gaan debatteeren, maar hg wil wel zeggen, dat hg even kalm! als hij gekomen Is, zal heengaan, als het moet. Hij wenscht jelk persoonlijk belang daarbij uit te scha kelen en erkent als Minister van Marine geen andere belangen dan die der marine en des lands. Met de belangen des lands nu is de li- kwidatie der marine in sfergd. Een goede ftarine is noodzakelijk voor ons land en Voor onze Foloniën. Eg zgn intrede vond spr. veel mate rieel dat hem waardeloos scheen, maar hij kon daarover toen nog niet als Minis ter beslissen, omdat daaruit consekwen- fcies- zouden zgn getrokken, ernstiger dan rait do critiek der Kamer. Het personeel werd door spr. oatëvre- j den bevonden; hierin was on middel lijk ia- j grijper, mogelijk. Spr. komt hierop straks terug. Eerst wil hg een en ander zeggen- ov.-r do beide kruisers, die bij bij zijn optreden op stapel bevond. Spr. is bij de samenstelling zijner be grooting ten 'aanzien van de kruisers els gevolg van de beslissing der Kamer van verleden jaar tot de conclusie gekomen dat het Parlement wenschte: afbouw Ier beide kruisers en niet-op-stapei-zetten van den derden kruiser, voordat de zaak v.J.n den Volkenbond was geregeld. Mot den bestaanden toestand moest spr. bij zijn optreden aanvankelijk rekening hou den. Het eindcijfer der aanvankelijk inge diende begrooting was reeds 5 m'llioen lager dan men hem had voorgesteld. Ook zij a aile bedragen gebaseerd op de werkelijke .kostprijzen, zoodat spreker niet met supplc- toire kredieten had behoeven te komen. Wanneer spreker nu eens nagaat wat van de oorspronkelijke begrooting ia afge gaan, dan kan daaruit geenszins een poli tieke zwenking worden geconcludeerd. De desbetreffende 3'/2 m'illioen hebben bijna uitsluitend betrekking op vermindering van materieel en personeel, op grond van beslissingen, die spreker bg de aanvanke lijke begrooting nog niet kon en mocht nemen. Iedere veronderstelling, als zou het be drag van 3V2 miillioen zijn afgedongen door de publieke opinie, is in strijd met do fe'ten. Ten opzichte van het materieel heeft spreker verschillende besprekingen met marme-autorifeifcen gehad en aaarbrj is zeer zeker ook groot materieel aanbevo len. Doch meer en meer kwam men tot de conclusie, dat klein materieel de voorkeur verdiende. De vraag of daarin de beide kruisers pasten, werd hoe langer hoe mear in twgfel getrokken, doch zoolang niet ab soluut was beslist om er van af te zien, moest spreker zich op het oude standpunt der Kamer: „afbouw der kruisers'' blij ven stellen. Het optreden van den luitenant ter zee lete Id. Olivier (die een ingezonden stuk plaatste, waarin het werd- voorgesteld, als of de Minister bij de departementale voor bereiding der memorie van antwoord een ag-zag-lijn volgde) verdient inderdaad veile afkeuring. Zgn publicatie was blijkbaar op zettelijk verdraaid. - De samenstelling der memorie van ant woord geschiedde ten aanzien van - de kruisers, onder buitengewoon miceilgke om standigheden. Immers, de koloniën waren daarbjj zéér nauw betrokken. Minister Idenburg was demissionnaar én de nieuwe Minister van Koloniën trad eerst 13 No vember in functie. Het oordeel van dezen functionaris moest spreker inwinnen en eerst op 20 November werd na eea conferentie met een voorstander der krui sers besloten, de kruisers niet te handhaven. Zonder deze beslissing zou spreker de begrooting niet hebben ver dedigd. Ten aanzien van de bestelling der pont- eerplaten was op 11 November een decisie genomen, omdat de leverancier anders den prgs niet had gehandhaafd en omllat de le veringstermijn in het onzekere zou worden gesteld. Spreker moest rekening houden met de kans, dat de Kamer de kruisers nog wenschte. Spreker heeft op dien datum het ontwerp- contracfc aau den landsadvocaat advies ter hand gesteld, maar dat advies heeft men hem nimmer ter hand gesteld, (Beweging). Eerst ten dagen later vernam1 spreker uit de publicatie vao den heer Olivier, dat spreker op 17 Novem ber den bestelbrief had geteekendl Uitdrukkelijk verklaart hg, dal hij eerst later vernam, dat het ^dvies van den lands advocaat reeds op 14 November was bin nengekomen. Er is geen sprake van, dat spreker na 11 November eenige beslissing heeft geno men, waaruit zou kunnen worden geconclu deerd, dat hg de kruisers tóch wenschte. Het verhaal van den luitenant ter zee 1ste kl. Olivier is gelogen en volkomen tenden- cieus voorgesteld. Zoo is de Minister door eenigen van zijn ambtenaren bestreden, en niet alle2ü di or hen, maar ook dopt de pers. Intussjnen heeft het bij spreker teleur stelt ng gewekt, dat zelfs in de Kamer de. zonderlingste geruchten werden geloofd. Men wilde blijkbaar dCn indruk wek ken, alsof spreker in zijn eigen beleid geen vertrouwen meer had. Daarna kwam de Minister tot de vraag, welke verplichtingen de Volkenbond .ons kan opleggen. Natuurlijk zullen -wij zelf lebben te beslissen hoe wij onze weermacht wen- schen. Wij hebben een weermacht noodig, waai op niet mag worden bezuinigd ten koste van de weerkracht. Doch wat niet nood zakelijk is moet op zij worden gezet. Welnu, het „moderne" zeewapen is de onderzeeboot cd daartegen baten de kruisers volstrekt niet. Voor verketmingsdoeleindea conclu deerde de Staatscommissie van 1912 reeds tot den torpedojager en ook de ervaring van den wereldoorlog is, dab niet de dure kruiser, doch de torpedojager de beste duik- bootbestrijder is geweest. Spreker is overtuigd, dat het vloot-per- soneel geschikt en bereid is om 's lands be lang te dienen met klein materieel. Nu staan de kruisers op het oogetfblik op stapel. Tal van deskundigen zgn het met spreker eens, dat, ware dit niet het geval, gelden er yoor niet meer zouden behooren te worden gevoteerd. De kwestie der kruisers is voor spreker nu meer een principieele zaakgeworden. Aan t w ee kruisers zouden wij echter lang niet voldoende hebben, indien we liet krui ser-systeem gingen toepassen. We zouden er dan minstens zes of acht behoeven. De op stapel staande kruisers nu zouden nog voor 12 14 milk oen per stuk zijn af te bouwen, maar elke volgende krui sen zou minstens 30 milloen moe ten koste u. Spreker kan om die reden de beide krui sers in zgn systeem niet aanvaarden. Aan de commissie kan spreker dan ook geen andere taak opdragen dan voor te be reiden een onderzeeboot-vloot zonder kruisers. Hoe enkele afgevaardigden er bij zijn ge komen om het voor te stellen alsof spreker de marine wil sloopen, is hem allerminst duidelijk, waar hrj toch positieve plannen heeic uiteengezet, terwijl een Vlootwet door hem in uitzicht is gesteld. Ku zgn destijds de beide kruisers door deze Kamer, op vo-orstel der Regeering, ge voteerd. Mitsdien zal overleg tusschen Regeering en Kamer noodig zgu, om te beslissen wat er met de op stapel staande kruisers moet gebeuren. Het is lou ter een technisch-financieele1 kwestie gewor den. Als kruisers kan spreker ze niet aanvaar den. Wil men de rompen jffwerken om ze beter te kunnen verkoopen, het is spreker wei. De heer KETELAAR (V.-D.): Dan zal u toch met eenig voorstel moeten komen. De MINISTER: Daartoe ben ik bereid. Wil men echter de kruisers brengen in het marine-systeem, dan zal spreker heengaan. Daar in e© is volstrekt geen landsbelang gemoeid, dan zal men eenvoudig een ander Minis ter van Marine hebben te zoeken, die de verantwoordelijkheid daarvan wel zou willen doen dragen. De heer DE MURALT (U.-Li) leest een schrijven voor van den heer Olivier, "die hem zooeven verzocht heeft, er van aan de Kamer mededeeling tè doen. (Het schrijven moet blijkbaar dienen om te doen voorko men, dat de heer Olivier niet heeft gelogen. Do heer SCHAPER roept: Neemt u dien vent in bescherming?) De heer DRESSELHUYS (V.-L.) is in zgn vertrouwen in den Minister niet bevre digd. Spreker wil den brief voorlezen, waar in de Minister de bestelling der pantserpla ten doet. Die brief is gedateerd 17 Novemberen eigenhandig door den Minister geteekend. Spreker heeft dezen brief voor zich en hg wil hem voorlezen. (Geroep: Schande). We hebben te doen met een vpji het De partement uitgeganen niet-vertrouwelgken brief aan een firaia. Van schande is dué geen sprake. (Uit de voorlezing blgkt, dat een con cept-contract- aan het Coventry-Syndicate al hier voor de panlsevplateu wordt aange vraagd). Spreker overhandigt uezea brief aan den Minister. Doch niet alleen om deze reden, maar voornamelijk wegens het systeem, waarmee de Minister 3% "millioen wil bezuinigen, zal spreker tegen de Marinebegrcoting stem men. De heer HUGENHOLTZ (S. D. A. P.) houdt vol, dat de Minister zich niet kan \iijpleiten vau weifelend beleid. Hp con cludeert ,dat zijn motie, om de mariue te liquideeren, meer dan ooit aanbeveling ver dient, al besToedt hij wel, dat de Kamer h&ar zal verwerpen. De heer RUTGERS (A.'-R.) eordeelt, dat de onderteekening van den brief anders meet worden uitgelegd dan de heer Dresselhuys deed. De heer Dresselhuys, die zelf secre- tans-generaal is geweest, moest dit weten. Ten opzichte van de kruisers gaat liet op het oogertblik niet om de vraag„Zullen, do kruisers gebruikt worden!" maar om de vraag: „Zullen ze worden afgebouwd?" Spreker dient de volgende motie in „De Kamer, van oordeel, dat, hoezeer de verdediging van Nederlandschlndië behoort te geschieden mot klein materieel, waarvan type en samenstelling' door een deskundig© commissie behooren te worden onderzocht; dat nochtans met den afbouw der op sta pel staande kruisers behoort te worden voortgegaangaat over tot de orde van den dag." Deze motie wordt onmiddellijk behan deld. De heer BOMANS (R.-K.) constateert dak we nu staan voor het dilemnaóf de kruisers óf de Minister. Spreker acht het incident van den brief van ondergeschikt belang. Hij zal den Minister steunen, omdat dezo wilbezuiniging, reorganisatie en klein materieel. Hij vertrouwt, dat de Minister de motie onvoorwaardelijk zal afwijzen, in welk ge val spreker aan zijn zijde zal staan. Slechts in het ondenkbare geval, dat de Minister deze motio zou aanvaarden, zou spreker zijn stem over de begrooting moeten herzien. De motie-Hugenholtz is voor spreker niets dan engelenbak-politiek. De heer MARCHANT (V.-D.) stelt do vraag of wij in den heer Bijleveld al9 Mi nister van Marino voldoend© vertrouwen kunnen hebben. Sprekers vertrouwen in hom i3 niet ver sterkt. De Minister maakt hoofdzaak van de bestemming, die aan de kruisers zou moeten worden, gegeven. Wanneer de mo- tie-Rutgers mocht worden aangenomen, dan beslist dit nog niets voor de bestem ming der kruisers. Mocht de motie wor den verworpen, dan zal de begrooting de stemmen van de voorstellers der motie niet kunnen krijgen. Spreker zal zijn stem aan de begrooting niet geven. Voor spreker ligt hef zwaartepunt in den brief. Hij kan zich voorstellen, dat de Minister een handteekening heeft ge plaatst, zonder den getypten brief, die conform de minuut luidde, te^ hebben gele zen. "Indien eenige brief afwijkt van de mi nuut, dan behooren 's Ministers ambtenar ren den Minister daarop attent te maken. Maar spreker neemt den Minister wèl kwa lijk, dat hij de minuut heeft geteekend. De heer SNOECK HENKEMANS (O. H.) merkt op, dat opnieuw is gebleken hoe weinig geschikt een politiek ooilege als de Kamer is om over een technische zaak als die der marine te beslissen Het lands belang is men bezig te schaden. De hoofd zaak, dat wo een behoorlijke vloot krijgen, wordt over het hoofd gezien. De heer TREUB (E. B.) was evenmin als de hoeren Marchant en Dresselhuys bevre digd. De r6de van den Minister was knap naar den vorm en krachtig van toon, maar de inhoud 1 leeft sprekers indruk van aarze ling niet kunnen wegnemen. In de memorie van antwoord heeft de Minister gezegd, dat de kruisers niet in zijn systeem passen en dat de afbouw der halve dient te worden stopgezet. Dit had de Minister hier ronduit moeten volhou den. De Minister had het Departement er buiten kunnen laten en hij had zich niet achter de Kamer mogen' versohuilen. De door CHARLES GARVICE. Vrij naar het Engeleoh. (Nadruk verboden.) 58) Toen zonk hij in zijn stoel neer en be dekte zich het gelaat met de hand. Maar afschuwelijk visioenofschoon hij het lijk weggebracht had, het scheen daar nog op den vloer te liggen, in de stille kamer scheen haar st-cra nog te weerklinken. HOOFDSTUK XXIII. Lycett voelde, dat hij krankzinnig zou wordlen, als hij nog vijf minuten in huis bleef. Nogmaals nam hij de kaars op en ging naar de kelderdeur. Er zat een ver roeste 6leutel in het slot; hij trachtte dien om te draaien. Het duurde twee seconden voord'at hem dit geluktehet leken hem uren toe en hij verbeeldden zich, dat zich iets of iemand in do duisternis beneden bewoog. Hij stak den sleutel in zijn zak cn keerde terug naar het kantoor, sloot het leege blikken doosje in de safe, nam het testament in de hand en vroeg zich af wat hij daarmee doen zou. Het verstoppen? Neen, neen, hij had een bittere les gehad het testament zon hem nooit weer een ©ogenblik verlatenhij zou het overal met zich meedragen, totdat het guDstig oogen- blik gekomen was en j het-op een plaats kon neerleggen, waar hot gemakkelijk ge vonden kon worden wanneer het noo dig was. Toen sloot hij het kantoor; hij stond noodzakelijkerwijze even in donker en hui verde, want de duisternis joeg hem vreese- lijken schrik was, een angst, die nog toenam door het maanlicht, dat hem bescheen, toen hij den tuin doorliep. Hij wierp een schui nen blik op den zonnewijzer en hot was of hij Becky den «teen zag wegnemen en het testament stelen. Met zijn huissleutel maakte hij de deur van het huisje in het dorp open. Alles was stil;. Jekyll en zijn vrouw waren naar bed. Hij ging naar het buffet en sohonk zich een glas cognao in maar hij zette het weer neer en schoof het weg, want hij wist, dat dit hem krankzin- i nig zou maken. Hij werd bevangen door den angst niet te zullen slapenmaar toen hij zijn kleeron uitdeed, overviel hem een gevoel van uitputting en hij waggelde naar bed en viel in een vasten en dvoomloozen slaap toen hij 's morgens wakker werd, was het- ding daar en staarde hem aan en i deed het bloed in zijn aderen verstijven. Hij I ging opzitten en luisterde, maar hij zelf j wist niet wattoen begonnen zijn hersenen normaal te werken en hij besefte wat hij j gedaan had. L Dwaas, dwaas, die hij was! Hij had zich schuldig gemaakt aan een laaghartige moord en had geen gezond verstand genoeg gehad er zich op de eenig mogelijke manier uit te redden. Hij had om hulp moeten roe pen, hij had moeten verklaren, dat die vrouw hem geld was komen afpersen, dat zij pogingen gedaan had om te stelendat hij met haar geworsteld had en haar zon der opzet had gekwetst. Nu hij het geheele vrceselijko voorval in dacht, voelde hij zich overtuigd, dat hij haar eigenlijk niet vermoord had dat ?ij door den schok was gestorven. Ja, dat was het I Zij had er uitgezien, of zij zioh op den rand van het graf bevonder was zeker iets niet in orde met haar, waarschijnlijk had zij een organisch gebrek, het hart mis- sohien. Het zou hem misschien hier eenige moeite gekost hebben een jury zijn verkla ring te doen aannemen maar in ieder ge val, het feit, dat hij dadelijk om hulp was gaan vragen, zou voor hem pleitenzijn goede naam, zijn positie, alles zou meetel len. Ja, hij had gehandeld als een dwaas, als een gemeen© misdadiger uit de achter buurt. En nu was het te laat te laatl Wat hij gedaan had, was geschied, hij moest er zioh bij neerleggen. In ieder ge val, zoo trachtte hij zichzelf wijs te ma ken, het lijk zou de eerste jaren niet ont dekt worden; hij kon het huis laten be staan, hij kon or do menschen uithouden. En wanneer liet lijk dan gevonden .werd, zou het moeilijk zijn, hem de schuld te ge ven van de misdaad. Becky had aan. nie mand iets van het testament verteld.; men had haar het kantoor niet zien ingaan. Na ©enigen tijd over al dezo dingen t© hebben nagedacht, stond hij op, maar zijn hand beefde zóó, dlat hij geen scheermes durfdo gebruiken en voor het eerst in vele jaren ging hij ongeschoren naar beneden, met bleek gelaat en kringen onder de oogen, even diep als die van Becky. Hij schoof zijn stoel zóó, dat hij mot zijn rug naar het raam zat, en toen Jekyll het ont bijt binnenbracht, merkte hij niet op hoe Lycett er uit zag. Hij probeerde te oten, maar zijn mond en keel waren droog en heet en hij kon er niets anders doorkrij gen dan een kop koffie; toch bleef hij aan tafel zitten zoo lang hij maar durfde, want hij was bang in het licht, in de open lucht te komen. Eindelijk schelde hij en Jekyll bracht zijn hoed en jas, zooals gewoonlijk. Ofschoon de oude man half blind was, merkte hij toch op hoe vreeselijk bleek zijn meester zag. hoe vreemd zijn oogen stonden. „U ziet er van morgen niet goed uit, mijnheer," zei hij, „u beeft alsof u kou ge vat hebt. Zou u van morgen niet thuis blij ven, mijnheer Lycett?" „Neen, neen," zei Lyoett, zijn stem klonk hem zelf ruw en sohor in do ooren „ik man keer niets. Ik heb gisteravond' wat lang zit ten werken." „Ja, mijnheer, dat weet ik," zei de oud© man. ,,Ik was wakker en hoorde u binnen komen." Lycett greep zijn hoed en kreeg een kleur van kwaadheid. „Je hebt mij misschien naar boven hoo- ren gaanmaar ik was al lang thuis, voor dat ik naar bed ging." Hij ging do dorpsstraat, in en betrapt© cr zich zelf op, dat hij schichtig en achterdoch tig om zich heen zag. Hij richtte zich als 't waro op en liep opgewekt voort. Juist toon hij een hoek omsloeg, liep hij haast tegen een man aan, di© zijn excuus maakte, en riep „O, is u het, mijnheer Orayson! Ik wou juist naar u toe gaan om u te spreken.'' Het was mijnheer Strong, de architect. Lycett deed zijn best, niet woedend te kij ken en inwendig den man verwenschendo, glimlacht© bij en knikte heel vriendelijk. „Ik zal terugkeeren," zei hij. „Neen, neen, doe dat niet," zei mr. Srong. „Ik ga wel even met u mee naar het kantoor. Het is voor zaken." „Lycett's hart stond stil. Het zou heel ge- gemakkelijk geweest zijn ©r op te staan, dat Strong mee terug zou gaan naar huismaar dat kon Lycett niet doen en met een over- Minister deed dit laatste wel, want hij be stelde de pantserplaten, omdat de kans zou kufincn bestaan, dat do Kamer de kruisers toch wenschte. Spreker acht de zen Minister niet als zoodanig geschikt. Hij zal echter tegen de motie-Rutgers stem-, men. De heer KOLKM-VN (R.-K.) heeft hier «al verscheidene minister gezien. Telkens wisb de volgende heb beter dan zijn voor ganger. (Cv e 1 a c h). Daarop verwondert het spreker niet, dat deze Minister met een systeem van. klein-materiaul is geko men. De motie-Rutgers kan spr. niet anders beschouwen dan als een motie van afkeu ring. Spr. zal daaraan zijn stem niet geven. Wat de pantserplaten betreft, spr. zou wel eens willen, weten, wat do Kamer ge zegd zou hebben indien de Minister den termijn had laten verloopen. Het groot© vergrijp^ van den brief kan spr. dan ook niet inzien. Do heer LELY (U. L.) bestiiidt de motie- Rutgers. Hij heeft sympathie voor do verdedi ging van Ned.-Indiö met klom materieel. Mn or hij zou het praématuur achten daarover te be slissen, terwijl men nog niet weet wat er voor noodig is. Onlogisch is het voorts te heslissen tot af bouw van de kruisers, zonder dat nien weet waartoe zij zullen dienen. Spr. is nog van oor deel, dat met verderen afhouw dan tot do te waterlating moet worden gewacht. Afwachten is thans het eenige standpunt, dat men kan innemen. Intusschen kan spr, niet den Minister steu nen. Noodig is iemand, die niet alleen goeden wil heeft, mgar ook kennis, daara&n en aan prestige ontbreekt het den Minister. Doze heeft herhaaldelijk to snol beslist of een beslissing gewijzigd. Do kwestie van den brief zit niet in het uit zenden, maar in 's Ministers beslissing op 11 November, toen hij reeds wist de kruisers niet te willen. §pr. zal voor een beslissing stemming vra gen over artikel 1 der begrooting (safaris van den minister). Do heer SCHOKKING (C.-H.) repliceert en verklaart zich voor de motie-Rutgers. De heer DE GEER (C.-H.) verklaart, mede namens do overigo aanwezige leden der fractie, dat zij tegen de motie-Rutgers zullen stemmen in tegenstplling met de beide andere Chr.-Hist, sprekers. De Minister heeft uitnemend hot standpunt verdedigt inzake een klein-materiaal vloot. Inzake het pantserplatencontract kan hij 's Ministers beleid niet toejuichen, doch dit ia geen reden om tegen de begrooting te stem men. De MINISTER erkent ,den brief door den heer Dresselhuys in debat gebracht, to hebben, geteekend. Hij verdedigt nader het sluiten van het contract. Spr. ontkent tegenover den heer Treub, dat zijn beleid van wïseplturigheid ge tuigt Do motie Rutgers is door inhoud en inter pretatie onaannemelijk. Do heer RUTGERS - (A.-R.) zegt, dat het hem en verschillende van zijn geestverwanten ton hoogste aangenaam zou geweest zijn dezen Mi nister èn do kruisers te behouden. Intusschen. blijkt dat niet mogelijk. Hij zal daarom tegen de begrooting stemmen. Spreker trekt zijn mo tie in. j De heer DRESSELHUYS (V. L.) dient mede namens 9 andero léden de volgende motie in: De Kamer, van oordeel, dat de wijze, waar op de Minister op 11 November j.l. over 's lands gelden heeft beschikt door do bestelling der pantserplaten voor do kruisers, afkeuring ver dient ,gaat over tot de orde van den dag. Do motie-HUGENHOLTZ (liquidatie der vloot) wordt met 61 tegen 20 st. verworpen. De motie-DRESSELHUYS" wordt met -11 tegen 40 stemmen verworpen. Vóór stemden de linkerzijde en van rechts do heeren De Geer en van der Laar. De algem. beschouwingen worden gesloten. Over de artikelen der begrooting worden geen beraadslagingen gevoerd. Da begrooting wordt met 46 tegen 33 stem men verworpen. Tegen stemden de linkerzijde en van rechts de heeren Staalman A P., v. d. Voort van Zijp, De Montó VerLoren, v. d. Laar, Duymaer van Twist, Zijlstra„ Rutgers en Heemskerk. De vergadering wordt verdaagd tot Maan dagmiddag te één uur. dreven opgewekt gezicht liep hij met hem naar het bureau. Toen zij binnen traden, keek Strong rond. „Indien u de slecht© gewoonte heeft des nachts te werken, mijnheer Crayson," zei hij, „dan heeft u zeker de middernacht- kaars gebrand." „Ja, ja," antwoordde Lycett. „G-a zit ten." Hij schoof cCe gordijnen open ©n ging naar zijn lessenaar. Hij had zijn brieven uit de bos gehaald en bogon ze open te doen en het deed hem genoegen te zien, dat zijn handen niet beefden. „Het is over het huis," zei Strong. Lycett legdo het couvert, dat hij bezig was open te doen, neer en keek den man strak aan. „Wat is daarmee?" vroeg hij met een schorre stem, zóó toonloos, dat Strong hem plotseling mot a-andacht aanzag. „Je ziet er vanmorgen wat bleek uit, Crayson," zei Strong. „Zeker hard ge" werkt, hè Hoe dwaas is dat toch I" ging hij voort, toen Lycett knikte en toestem mend zijn schouders optrok. „Als een man in een vak begint, heeft hij de grootste moeite werk te krijgen; maar zoodra het min of meer onnoodig wordt, krijgt.hij veel te veel. Dit is het, waar ik met je over wou spreken. Het besluit is bijna door dé commissie genomen, dat er een nieuw ge sticht gebouwd zal worden; nu kwam het bij mij op, of je niet genegen zou zijn, dit' oude huis of liever d'en grond te verkoo pen, dan. zouden, wij het wel gra-ag willen koop en," (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1919 | | pagina 5