Ho. 18323 Derde Blad Arno 1919. gemeenteraad van Leiden. PERSOVERZICHT. BINNENLAND. LESDSCH DAGBL&Dj Zaterdag 29 November. (Vervolg van gisteren). De beer KNUTTEL erkent bij c3e politie posten dat de orde bewaard moet worden zelL in een cammunistisoho maatschappij, maar aan do kapitalisten wil bij geen geld toestaan voor het op haar manier bewaren dor orde, d. w. z. op nrilitairistèsahe wijze. Ook het gezag van den burgemeester zonder aan den raad verantwoordelijkheid te zijn verschuldigd, aoht hij verkeerd, waatbij nog komt, dat de politie steeds blijkt te zijn eon instrument tegen de arbeiders beweging. Zelf heofb bij meegemaakt, hoe zonder reden o<p betoogmgen met do sabel werd ingehakt. Do heer tlEEMSKEtRK zegt, dat als juist was wat de heer Knuttel zeido, alleen do goed gesitueerden zioh een bewaker van hun goederen kunnen aanstellen, terwijl de arbeiders zoudon komen bloot te staan aan- uitspattingen De heer DUBBELDlEMAN is het niet eons met den heer Knuttel om de politie af te schaffen maar wel is hij er voor, om de politie t-e reorganiseerendit geldt vooral de inspecteurs, die zeer ruw optrederf en bij betoogingen, arbeiders mishandelen. Zelfs vrouwen, die kwamen betoogen om eeu maal aardappelen, zijn mishandeld. Daartegen protesteert hij. Overigens, is hij er vast van overtuigd dat zelfs in de beste communistnscSie maatschappij politie niet kan worden gemist. De heer VAN STRALEN pleit voor op neming der politie in het georganiseerd overleg en doet oen voorstel daartoe. De heer HUGE8 meent, dat de politie '3 de hoeksteen der samenleving. Het sala ris moet zoo worden, dat zij worden de ceromoïiimeesters van de straat. De VOORZITTER, aoht verdediging dor politie onnoodig. Wat opnemen in het ge organiseerd overleg betreft, verzet hij zich, al heeft hij er niets tegen, dat do politie gehoord wordt bij salarisherziening e.a. Het zou zijn tegen de draad in wat de ar beidersverenigingen zelf wilde. Hij verze kert verder, dat hij is tegen elk ruw optre den der politie. De neer HEEMSKEILK had graag prac- advies over de motie Van Stralen, waarvan de VOORZITTER niet weten wil. De motie Van Stralen wordt verworpen mot 16 tegen 13 stemmen (die der heer en Kuivenhoven, Sijtsma, Heemskerk, Van Tol, Van Gruting en de S. D Opmerkingen van vereohillende aard worden dan gemaakt, waaruit wij willen aanstippen, dat de heer DUB-BELDEMAN ibij motie voorstelde de post van f 463 voor belooningen aan de politie te schrappen, welke motie hij terug naan na verdediging door den Voorzitter De heer KNUTTEL, stemming vngend over de politieposten, is de ee-nige tegen- i stemmer De heer HEEMSKERK dringt aan de proef met aanbesteding der uniformen nog eeu« to herhalen. De keor VAN WEBREN acht demping van het Lovendaal gewensoht, de heer VAN DER ZEEUW van de gracht aan de Anna P aim 1 ownastraat. De heer OOSTDAM had gaarne gezien, dat de bouwpolitie meer had gedaan dan waarschuwen inzake den bouw van den mattenfabriek, waartegen wethouder VAN D'ER POT opmerkt, dat dit niet is gedaan om allea schijn van kleinzieligheid te ver mijden. Voorts klaagt de heer OOSTDAM over het ontsieren van den Morschsingel door een bek, hetgeen hem aanloiding geeft om aan te dringen op een schoonheidscom missie. De heer HUURMAN vindt het hek juist mooi. De beer VAN STRALEN zou gaarne uit breiding der verordening, dat huizen niet aori kt*» bestemming mogen worden ont trokken en oen verordening tot het tegen gaan vaa opzettelijk leeg laten staan, ter wijl de heer KNTJTTEL de manier, waarop bier winkelhuizen worden gebouwd, bene den alles vindt. Wethouder VAN DER POT zogt strenge handhaving der verordeningen toe. Een motie van den heer A. MULDER, niet over to gaan tot inrichting van een 9leciri»che installatie in hot archief wordt, aa, bestrijding door de heeren OOSTDAM, BOTS en DE LANGE met 27 tegen lstem verworpen. Na«r aanleiding van een klacht van den boor DUBBiELDEMAN over het overbren gen van keien, niot goed genoeg meer voor 'fc Rapscburg enz. naar arbeiderswijken, fci. klasseanaatregel, een klacht, door do heeren HUURMAN en DE LANGE ge duld, al ontkennen zij het laatste, zeggen B. en W. toe, dat geen minderwaardig materieel meer naar arbeiderswijken zullen worden gebracht. De heer KNUTTEL heeft bezwaar tegen de vervanging van linden aan do singels door iepen en klaagt over den smakeloozen aanleg van bloemperken. De heer DUBBELDEMAN, die wijst op de vernieling van het schoone plekje bij de molen de Valk, zeggen B. en W. oen on derzoek toe naar wat daartegen is te doen. De heer A. MULDER wil in overweging geven, het salaris van den directeur der gemeente-reiniging te verhoogen. Over 't loon der sneeuwopruimers, vroe ger 10 ct. per uur, praat de heer VAN STRALEN. Hij wil 60 ct.. per uur, daar er anders geen liefhebbers zullen zijn. De VOORZITTER merkt op, dat over het loon nog niets is besloten, dat zal later wel onder de oogen worden gezien, als het noodig blijkt. Avondzitting. Mede namens den heeren Van Gruting stelt de heer SIJTSMA een motie voor tot afschaffing van liet ambulantisme op een zestal ldeine scholen. Als concessie wil hij op de grootere vooralsnog den toestand ongewijzigd laten. Noch uit een oogpunt van administratie, noah van leiding, noch van controle acht hij op de kleinere scho len het ambulant isme te verdedigen. Hij is tegen do hoofd el ooze school. De heer GROENEYELD wil algeheele af schaffing van het ambulantisme en doet daartoe con voorstel. De lieer WILMER acht het te veel ge vraagd van den raad direct te beslissen en wil praeadvies van B. en W. over beide voorstellen, zooals ook wethouder Van der Lip dit beter oordeelt. Uit tactisch oogpunt wil de heer SIJTSMA daarmee meegaan en ook de heer Groeneveld stemt daarin toe. Aldus besla* ten. Toah dit punt van het ambulantisme ter pen hebbend, willen we hier even een abuis herstellen, in het raadsverslag van giste ren gemaakt door het wegvallen van eenige woorden. Wethouder Van der. Lip achtte een ramp het afschaffen van het ambulan tisme en tevens de hoofdelooze sohool. Weggevallen was bij ons het afschaffen van, zoodat het leek of de wethouder tegen liet ambulantisme was, al zullen ingewijden het wel begrepen hebben. Dc heer GROENEVELD dringt aan op opheffing van de muilkorfcirculaire (onder wijzers is opgelegd geheimhouding over ambtelijken dienst), daar deze verderfelijk werkt. Wethouder VAN DER LIP acht de circu laire in 't geheel niet onbillijk. Bedoeld is alleen dat onderwijzers geen ambtelijke mededeelingen mogen doen aan derden. Do heeren KNUTTEL, SIJTSMA en DUBBELDEMAN zijn eveneens voor in trekking der circulaire, terwijl ook de heer DE LANGE zijn stem er voor motiveert, doen z.i. hot pactisch resultaat der circu laire toch nihil is en tevens de heer HUGES. De heeren OOSTDAM en VAN DER POT pleiten voor een verder afwachtende houding, terwijl de heer VAN DER LIP toezegt wijziging der instructie en tevens een nieuwe circulaire, waarin precies uit eengezet zal worden, wat bedoeld is. Ten onrechte hebben de onderwijzers aan de circulaire een te ver gaande strekking ge geven. De heeren De Lange en Huges zijn dan tevreden, en de lieer Groeneveld trekt zijn motie in, die wordt overgenomen door den heer Knuttel en dan wordt verworpen met 18 tegen 12 stemmen (die der s. d. en den heeren Knuttel, Sijtsma en Van Gruting). De heer KNUTTEL Btelt voor de. instruc tie te wijzigen in dien geest, dat buiten de lesuren onderwijzers ook mogen spreken met de ouders, wat de heer DE LANGE desorganiseerend acht. Wethouder VAN DER LIP wijst er op, hoe toch wijziging in de instruotie door hem is aangekondigden z. i. deze motie een vooruit-loepen is. De heer KNUTTEL neemt zijn motie daarop terug. De. he or DE LANGE vraagt of B. en W. ook inlichtingen willen verschaffen of zij wijaging willen brengen in het aantal on verplichte onderwijzers (thans 72 op de f321) een vraag van belang voor de>reorgar nisatie der Chr. 6aholen, die volgens de wet het recht zullen hebben op gemeente- kosten evenveel van die onderwijzers te be noemen. Wethouder VAN DER LIP belooft deze inlichtingen. Wanneer dan de heer SIJTSMA de niet in de secties geopperde vraag uit, of de zittingen van da schoolcommissie niet open baar kunnen zijn en mevr. DUBBELDE- MANTRAGO de eveneens in de secties niet te berde gebrachte vraag of de subsi die aan do school voor instrumentmakers wel gewettigd is hetgeen de heeren Sijtsma, Van Gruting en Van Hamel doet wijzen op dc wereldvermaardheid van deze school wordt op voorstel van den VOOR ZITTER besloten met 22 tegen 8 stemmen (die der heeren De la Rie, Dubbeldernan, Groeneveld, Van WeereD, Van der Zeeuw, Van StraleD, Knuttel en mevr., Dubbelde- man-v-Trago) dat niet meer onderwerpen mogen worden geentameerd, Diet in de sec ties besproken. Mevr. DUBBELDEMANTRAGO doet dan twee voorstellen; lo. dat do raad uitspreko, dat de gemeente zelf de schaolvoeding-over- nc-me: 2o. dat (als overgangsmaatregel) een subsidie van f 5000 aan de vcrcenigmg worde gegeven onder voorwaarde, dat de voeding goed zij en dat 'een begin wordt gemaakt met Meeding van hen, die dat noodig hebben. Gp aanraden van wethouder VAN DER LIP werden deze twee voorstellen in handen van B. en 5V. gesteld ter fine van praead- vif3. nadat de heeren Van Stralen en De Large een directe behandeling en afdoening hadden voorgestaan. Do heer KNUTTEL legt vast, dat hg niet beschouwd wil worden als te hebben goedgekeurd het verleenen van subsidies aar scholen op confessioneelen grondslag, waai door het sectarisme in Me hand worat gewerkt. Een voorstel-VAN DER ZEEUW, de post van f 250 als subsidie aan de commissie voor de volksbijeenkomsten te schrappen, daar deze vpveeniging niet neutraal is, wordt met 20 tegen 10 stemmen (die der s.-d. en van den heer Knuttel) verworpen. I'o heer KNUTTEL is tegen de post tot het geven van subsidie voor leesten op 8 Oct. en Koninginneverjaardag. omdat zoo doende gewerkt wordt in zekere richting. De f 500, aangevraagd voor congressen, acht hy ook niet direct noodig. Komt er een gongres, dan kan de raad nog altijd zien. De heer GROENEVELD stelt voor alle Si bsidiea te laten vervallen en de totaio som daaivan (f7460) te besteden voor een kin derfeest op een anderen d^g dan een ver jaardag van het vorstelijk huis, om het zoo doende een derde deel der bewoners van Leicen mogelijk te maken, zjjn kinderen aan een op zichzelf onschaidig feest te laten deelnemen. Men gunt de kcn.nklijke fam.lie gaarne alle goeds persoonlijk, maar als re- gecrend vorstenhuis acht men in e.-d. krin gen haar oogewenscht, verzekert de heer DIJBBELDÉMAN. De heeren HEEMSKERK en DE LANGE komen op voor het Oranjehuis, waarna met 20 tegen 10 stemmen (die der s.-d. en van den heer Knuttel) het voorstel Groeneveld verworpen wordt. Met dezelfde stemmenverhouding wordt verworpen een motie KNUTTEL, uitsprekend tfe wenschelrjkheid, dat de gemeente, onder handelingen opent over het overnemen van van ae openbare leeszaal en bibliotheek, na dat de heeren DE LANGE en wethouder VAN DER LIP dit als het particuliere ini tiatief doodend hebben bestreden en tevens een ameodement-KNUTTEL om de subsidie aan de leeszaal met f 20-00 te verhoogen, nadat wethouder VAN DER LIP heelt op- geiïierkt, dat liet toch geen gewoonte is, om meer subsidie te geven dan gevraagd wordL "Wanneer de heer GROENEVELD pleit voor vrije dokterskeus bij den armendienst, wordt besloten te wachten op de binnen kort te verwachten voorstellen tot reorga nisatie van den geneeskundigen dienst. Pe heer HEEMSKERK klaagt over de lage uitkeeringen van het burgerlijk arm bestuur, hij wil hoogere, terwijl de lieer VAN STRALEN is voor ean tarief op be paalden basis, en breken met de gewoonte van dwang om tot een zeker kerkelijk arm bestuur te gaan. De heeren J. P. MULDER, A_ MULDER en wethouder BOTS noemen vast tarief on mogelijk en komen op voor de kerkej.jjke armbesturen, die doen, wat zij kunnen. Wet houder Bots voegt er aan toe, dat Leiden in vergelijking met elders wat armenzorg betreft een zeer goedfiguur maakt. Een voorstel-DUBBELDEMAN, de ver gadering te schorsen (11V* uur) wordt aan genomen met 19 tegen 10 stemmen en de zitting verdaagd tot Donderdagmiddag één uur. ^len is gevorderd tot volgn. 202. De aitgaven zijn dus nog niet af en de inkom sten oog in 'fc geheel niet behandeld. Invoer van geroofde machine?. „ONZE ZELFST^DIGHEID", het twee- wekelijksch tijdschrift voor Staat- en Letter kunde, vestigt de aandacht op een bericht betreffende den invoer in ons land uit Duitschland van werktuigmachines, welke vermoedelijk grcotendeels van den „oorlogs- buit" in Noord-Frankrijk en België afkom- stig zijn. j Het blad teekent hierbij o.m. liet volgende aan: De vraag, in hoeverre de machines wer- kelijk uit België en Noord-Frankrijk af- komstig zijn, is van secundair belang. De hoofdvraag is: Hoeveel machines iijn er weg gehaald, van welken aard en in welken toe stand? Duitschland is verplicht diezelfde ma chines of equivalenten daarvan terug te geven. Nu is het van voldoende bekendheid, dat I een groot deel der machine- en metaal-in dustrie in België stil staat, doordat do far blieken geheel leeg geroofd zqo. Nog steeds wacht men op de vervulling van bovenge- noemde verplichting en iiu gaat ftet toch niet aan, dat werktuigmachines in groote massa's naar het neutrale buitenland gaan en zctodoende onttrokken -worden aan hun be stemming: uitlevering naar België en Noord- Frankrijk! Het is onbegrijpelijk, dat aan dezen in voer niet bijtijds paal en perk gesteld is, vooral, waar men in Nederland toen zoo veel mogelijk alles dient té vermijden, wat de geprikkelde stemming beiderzijds nog meer kan verbitteren. Het zal wel waar zjjn, dat Nederland door geen enkel tractaafc I geüouden is, dan invoer van dergelijk mate- iiaal te verbieden, doch het is even waar, i dat Nederland niet gehouden is dien invoer I toe te staan, en het zou der Nederlandsche iepeering buitengewoon goed gestaan heb ben, indien zij den invoer verboden had tot- dat in voldoende mate restitutie der in België weggehaalde machines had plaats go- ha' Wanneer straks door de geallieerde regeo- ringen die restitutie met klem zal worden geë'scht, zal het natuurlijk weer heeten, dat Duitschland die machines niet bezit en dab het doorvoeren van dien eisch de Duitsche industrie geheel zal ontwrichten. Inmiddels het-ffc men dat materiaal omgezet in dougde- i lijke Hpllandsclio guldens en hetgeen men daarvoor kan koop en. Vei bod van allen verderen invoer dezer i artikelen acht het blad noodzakelijk „in het i beian- van de internationale vriendschappe lijke verhoudingen, van onzen goeden naam en van den bona fide handel" Hoe nuttig en wenschelijk een vrij ruil- ■vakeer ook is, aldus besluit het artikel men 'dient een deugdelijk onderscheid te maken tusschen den normalen handel on ge legenheids-transacties als deze, welke in- i dmischen tegen de billijkheid, ons rechts gevoel en onze goede verstandhouding met onze naburen, terwijl onze binnenJandschs vvciktuigmachine-industrie en de eerlijke han del groofce schade Jijden. De leeTiirtg van 450 miilloen. De heer Visser van IJzondoorn schrijft in de nota, toegevoegd aan het Voorloopig Verslag be treffende het wetsontwerp tot het aangaan van een leening van 450 mülioen guldon, het niet eens te zijn met den Minister van Financiën, dit van oordeel fes, dat met spoed tot consolidatie van de geheole vlottende schuld behoort te wor den overgegaan, wil niet het gevaar dreigen, dat do Nederlandsche Bank haar taak ten behoeve van handel, nijverheid en landbouw niet naar behooron zal kunnen vervullen. Niets wijst er op, dat hot tempo, waarin gedu- rende de laatste maanden naar meer normale i omstandigheden werd teruggekeerd, in de naaa- te toekomst belangrijk sneller zal worden en dat j spoedig het tijdstip zal aanbreken, waarop de Bank by de vervulling van haar maatschappelij ke taak van den omvang van de vlottende schuld bezwaar zal ondervinden. D aar om Is do heer Visser van IJ zeil doorn van oordeel, dat met de consolidatie van do vlot tende schuld gevoeglijk nog eenige maanden kan worden gewacht en dat delging van de ge heel e vlottende schuld voorshands niet noo dig is. Bij de bepaling van het bedrag der leening houdt de Minister niet alleen rekening met het volgens hem reeds bestaande tekort van den crisisdienst ad 120 millioon, doch mede met criidsuitgaven ten bedrage van 120b mi) li oen, die volgens zijn zienswijze nog zuilen moeten goschieden en waarvoor bij de begrooting nog geen gelden beschikbaar zijn gesteld, In het algemeen acht de heer Visser vaa IJzcndoorn het niet goed, geldleeningen aan te gaan ter bestrijding van uitgaven, welke nog in gewilligd moeten worden. Na 1 Augustus 11. zullen de crisisontvang sten verscheidene tientallen van millioenen meer bedragen dan 120.5 mülioen. Wil men derhalve op dit oogenblik een leening aangaan lot dekking van het tekort van den crisisdienst, dan kan met het leenen van 100 mülioen wor den volstaan. Do Minister wonscht 200 millioon te leenen tot dokking van tekorten op den normalen dienst; doch do steller der nota becijfert, dat lot dekking van die tekorten niet meer behoeft ge leend te worden dan 145.3 mülioen. Wil men dus al op dit oogenblik een leerting aangaan lot dekking van de tekorten op den normalen dienst en op don crisisdienst, dan kon met een leening van 250 mülioen worden volstaan. Ook kan de hear Visser van IJzendoom zich er niet mede vereenigen, dat do bedragen, waar toe in de leening moet worden deelgenomen, worden bepaald naar de aanslagen in de ver mogens^ en de inkomstenbelasting voor het dienstjaar 1918-19. Daarvan zal toch het ge volg zijn, dal zij, die na 1 Mei 1918 achteruitgin gen, worden benadeeld, en zij, die sedert dien datum vooruitgingen, worden bevoordeeld. De steller der nota betoogt voorts de wen- schelijkhekl de rente der leening te verhoogen tol 51/» pGt. en den looptijd der leening op 40 jaar to stellen. Ten slotte geeft de heer Visser van IJzen- doorn te kennen, dat het de voorkeur verdient met do onderscheiding tusschen gewone Jeenin- gen en leeningen tot dekking van crisisuitga ven to breken en tot opheffing van het Lee- nïngsfonds over te gaan. Dat fonds is van goenerlei nut en het bestaan daarvan leidt tot een noodeloos omslachtige en daardoor noodeloos kostbare administratie van een belangrijk deei der Rijksmiddelen. De Marine-begrootinfl. De Minister van Marine heeft dc Memo rie van Antwoord o-p zijn begrooting inge zonden. Er blijkt uit, dat de Minister het eindcij fer der bogrooting heeft verminderd met een bedrag van niet minder dan f 5,785,000. De Minister deelt tevens uitvoerig zijn plannen mede. De defensie-waarde van het aanwezige materiaal ia gering. Een groot gedeelte zal worden opgeruimd. Yan de zes pantser- schepen blijven er vier in gebruik, nl. twee in Indië, één voor algemeene diensten en één in reserve. De overige worden voorloo pig zonder herstelling aangehouden. Yan de pantsersöhepen de „Noord-Brabant" en „Holland", die onlangs reeds uit de sterkte zijn gevoerd, is het eerste bestemd voor op leidingsschip, terwijl het tweede zal worden verkocht. De zeven kanonneerbooten zijn alle onbruikbaarvier er van worden opge ruimd, de overige blijven voorloopig be waard. De acht torpedobootjagers hebben weinig waarde, dodh blijven behouden voor oefening. De mdjnenleggers „Triton" en „Yulcanua" worden opgelegd. De vier mij nenvegers blijven behouden, dooh de Minis ter deelt mede, dat de diepgang van alle iets te groot is. De andere torpedobooten worden ten getale van 15 a 20 opgeruimd. Bovendien zijn in Indië nog nogen klei nere torpedobooten, die eerlang ook uit de sterkte zullen worden gevoerd. De rest van het materiaal, denkt de Mi nister voorloopig te behouden. Naar zijn meening kan onze toekomstige vloot bestaan uit een kern van klein mate riaal. Er zal worden benoemd een interdepar tementale commissie, wolk© zal advüseeren omtrent de samenstelling van de vloot. De bemanning van de schepen, welke voor Indië noodig zijn, zal hoofdzakelijk moeten woeden geleverd door de inland- sahe bevolking. De Minister deelt verder mede, dat de op stapel staande kruisers niet zullen wor den afgebouwd, dooh wel de aanbouw van onderzeeboot en zal worden voortgezet. Uitvoer toegestaan. De Minister van Landbouw heeft beslo ten met ingang van 2 December tot nade re aankondiging, dispensatie te verleenen van het verbod van uitvoer van naalden en van viltpapier en asphaltpapier. Zoo- laDg de verleende dispensatie, niet zal eijn ingetrokken, zal do uitvoer van dieze arti» kelen aan geen enkel voorschrift of beper kende bopaliug zijn onderworpen. HBT ALÏ3I. Uit het Engelsch van M. POLLEXFEN. (Nadruk verboden.) I. De man was al van den vroegen morgen op het pad; nu liep het tegen midder nacht, De storm stak op en do r 'gen joeg H Sagen over de vlakte. Het viel Jacob Qark zwaar tegen het noodweer op te tor nen. Hrj was juist uit de strafkolonie ont- dseen en zeer vtrswakt. Hoewel nauwelijks feug jaar, zag hg er uit als een man van vijftig Zijn gelaat droeg duidelijk de sporen vaa drankzucht. Ond®sks de ellende, die hij pkend h»a, was er toch hoop in zjjn hart Wen leven; ho- op een betere toekomst. *6t veel inspanning had hjj goed- opgepast, 0T", zoodra da tgd daar was, het bewöe Van on Wag te kunnen ontvangen, tegen de ojnische pmilosofie in van oen zijner lotge- 'ooben, Andrew genaamd, die bewee^rde: „hee-ns van onkaag, waarvoor, man? Eens btrjft gezeten i Hier hou je h t beter een daarbuiten met al je vrjjhoid. N.emand je meer. Ik wensch je plezier tvt dat bewijsjel" Maar ondanks dit pessimisme, bleef Jakob VthJIt zga hoojivolla droomen droomen. Hg verlangde naar een nieuw, een beter leven. Had men hem gisteren niet van werk ge sproker. ergens m de buurt van Bal-a-moor? Daarheen ging hjj nu; mjjlen ver was het gaans, en de regen en de wind deden bem in zijn_onderlip bijten, om weerstand te bie den aan de op hem losstormende moeilijk heden. „Ik kan niet meert Ik moet rusten!" jam merde hjj eindelijk uit. „Ik moet zoeken naar eenige beschutting. Alles aan mij is door weekt. Zon het toch waar zijn, dat alles je tegenloopt, van het oogenblik af, dat ja je bewijs van ontsiag beet hebt, sooals An drew beweerde? Hemel, 3ta mij oijf' Buiten sloeg ergens een torenklok; hjj telde de slagen, elf of twaalf, hjj wist het niet Hjj vocht met dsn wind, voortschrijdend en terzelfder tjjd loerend naar ieta, dat op eenige beschutting leek. Eindelijk doemde er wat op, een donkere massa, dia een hui3 bleek, omgeven door een groep awarte too rnen en een muur. Hij sleepte zioh er heen. Het was een schuilp'aata. God had hem ge holpen' - Hjj was den muur nu dicht genaderd en tot ztjn verbazing zag hjj, hoe het huis één brok n:"ü9 bleek te zijn. Het was geheel uitgebrand, het dak was ingestort; alléén de muren stonden overeind, waar de wind nui- iend omheen joeg. Maar Clark zond dankgebeden ten hemal;^ hjj kon hier schuilen, hjj kon eindelijk zijn doodmoeë ledematen uitstrekken. Het moeite heesch h£ zich over den muur het huis in en trad naar zjjn vermoeden een keuken binnen, waarvan de zoldering onaangetast bleek. Een flauw maanlicht hielp hem bjj zjjn onderzoekingen. De vloer voelde klam en vochtig aan. Hij huiverde: „Als het me hier niet bevalt, kjjk ik maar naar een ander vertrek uit," mompelde hjj halfluid. Het was weer totaal donker ge worden; hjj hoorde zjjn eigen woorden als echo verklinken in de ruimte en berzelfdsr tijd nam hij iets waar, dat als een verwij derde zucht langs hem gleed. Hjj schrok hevig, greep op den tast nsur een deur, die hjj ylingz achter zioh toe trok, met een gevoel van verluchting, alsof hj) lets achter zich had afgesloten. Clark voelde een trap oprezen, die hjj opging, om opnieuw in een open ruimte to komen. Hjj wist niet wat ta doen nu. Terug naar de kenken, waar hj) een schuilplaats wist, of boven blijven in de groote hal met de woest-drijvende wolken hoog boven zijn hoofd. Opeens nam hjj een geluid waar. Onbeweeglijk stond hij stil, zjjn blood atolde in zjjn aderen; dezelfde angst, die hem in de kenken had aangegre pen, beving hem ook hier. Hjj luisterde in gespannen, maar het geluid stierf weg. Het scheen hem toe, alsof lompe voetstappen ovor een stsenen vloer sloften. Jacob keerds zion plotseling om; waarschijnlijk was er nog iemand, die onderdak zocht in dézen don keren nacht. En toen hij rondkeek, moê3t hjj glimlachen, want direct achter hem stond het wonderlijkste mannetje, dat hij ooit aan schouwd had. en voor zoo'n wezentje nad hij vreee gekoesterd' 'Een miezerig klein, boel oud mannetje, met een sterk gebogw, krommen neus, en nog wel met één arm (de linker was onvolgroeid en werd door een soort van doek recht tegen het ljjf gedrukt) stond vóór hem in het plotseling doorge broken maanlicht. Zjjn grgze kieeren waren van zeer ouwerwetsche snit; ten minste dit vond Jacob, misschien wel vanwege de pel- lerinejas en het zwarte caiotje, dat de mm droeg. v".. „Dus wjj samen zjjn lotgenooten in de ellende?" vroeg Clark, de stilte verbrekend. „Werkelijk, jij bent wei heel oud, om bjj zoo'n nacht nog buiten te moeten zijn." ,,Jalotgenooten. een oud man". Hot antwoord klonk als een echo en kwam van zéé ver, dat Clark ontstelde. Opnieuw voelde hij angst, maar dat wildo hij niet. Wat kon een zoo oude man hem doenl Met één handbeweging kon hij allen adem uit het verschrompelde nekje van het mannetje knijpen. Vreemd, op hetzelf de oogenblik, dat Clark dit dacht, zag hij in werkelijkheid bovon da losse das bloed sporen aan den ouden nek. alsof inderdaad iemand gepoogd had hem te wurgen, niet lang geleden. Hij was verbaasd, dat de man nog leefde, zóó duidelijk waren do duim-indr ukken. Hij voelde zioh onbehagelijk, mompelde iets van rust te willen zoeken, en vond endelijk iets, wat op een vroegere stook plaats geleek, waar bij vick kon uitstrek ken. Doch hoawel hij zijn oogen stijf dacht kneep, zag hij alles. Hij zag voortdurend liat oude mannetje, in de wonderlijke klee ding, heen en weer gaan tusschen de bouw vallen van hot uitgebrande huis. Eens hoorde hij hem in de keuken neerdalen en Clark had will-an zweren, dat hij om hulp lmd geroepen, zoodat bij te hulp wou snel len. Doch voordat hij tweo 6tappen gedaan had, versobeen de man boven aan de trag en verdween haastig. Clark riep hem aoh- terna, drong er op aan, dat hij ook tot rust zou komen, bood hem zslfs zjjp eigen plaatsje, maar de vreemdeling ging er niet op in en bleef aan het dwalen. Toon viel Jacob Clark eindelijk in slaap, maar hij word na een klein uur met schrik wakkerhij voelde den ouden man vlak bij zioh, die als in een onnaspeurbaar ademtochtje hem influisterde„Ut zaj bi] je komen, als je mij noodig hebt". In heft Oosten kondigde een fijne road lijn den komenden morgen aan-,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1919 | | pagina 9