KUNST EN LETTEREN.
INGEZONDEN.
stand vóór den oorlog. Noodttg 13 een be
drijfsorganisatie, waarbij de positie van de
arbeinders verbeterd wordt, zoodat zij de
Overtuiging krijgen, (Jat met hun oisohen
wordt rekening gehouden.
Van de ondernemingsorganisaties kent
men alleen de trusts en de kartels. Dat is
yolkomen in strijd met de werkelijkheid.
Daarnaast heeft men gekregen tal van zeer
belangrijke verbeteringen in de samenwer
king van ondernemers en werknemers, wel
ke volstrekt niet het particulier initiatief
aantasten. Spr. wijst op gezamenlijken in
koop en afzet. Maar van deze vormen wordt
jn de socialistische literatuur niet of ter
loops gesproken.
Do voorstanders van socialisatie hebben
niet het monopolie van te zoeken naar ver
betering van de positie van de arbeiders.
De misstanden zijn ontstaan niet door het
kapitalisme, maar door den naijver van ver
schillende industrie-sta-ten. Ook met een
socialisatie, doorgevoerd over de geheele
wereld, zou men, door een overvloed van
enkele producten, oorlog kunnen krijgen.
Over de onbestemdheid van het sociali-
satiebegrip zal hij niet veel zeggen. Ook
bij de sociaal-democraten is het begrip tel
kens veranderd. Onder sprekers minister
schap was het socialisatie met een bedrijfs
organisatie om inkomsten voor den Staat
.te verkrijgen, thans hoort men daarvan
niet meer. Thans wil de heer v. d. Waer-
den socialisatie om de productie op te voe
ren, de distributie te verbeteren en uitbui
ting tegen te gaan. Zijn beschouwing was
meer interessant dan overtuigend.
Het klein- en het middenbedrijf hebben
veel grootere kansen gekregen door de
electrificaltie. Tegenover do zeer zeker
groot© verspilling staat bij kleinbedrijf de
gr00té beteekenis van de intense inspan
ning van de ondernemers.
Hoofdzaak ia bij de socialisatie, dat aan
die winstmakerij een einde komt. In een of
anderen vorm wordt- het privaatbezit der
productiemiddelen weggenomen. De grief
gaat trouwens niet zoozeer tegen de winst,
als tegen de macht, welke daarmede ver
kregen wordt, maar zullen de leiders van
gesocialiseerde bedrijven ook niet naar een
machtspositie streven? En hoe zal men de
politiek er buiten houden. Ook wijst hij op
de afhankelijkheid cfier bedrijven van de
vakvereeniging. Hoe zal men ingaan tegen
den nivelleeringstendenz En hoe zal het
gaan met de tucht? Met een conservatief
leider aan het hoofd zou het nog gaan
Hoe zal het initiatief van den leider be
vorderd moeten worden? Thans is de vol
doening gelegen in hot vooruitgaan van het
bedrijf evengoed een factor. Maar zal deze
in het gesocialiseerde bedrijf voldoende
zijn? Oök hier zitten allerlei moeilijkheden.
De sociaal-democraten mogen de socialisa
tie als ideaal beschouwen, dat is hun goed
recht 3 maar wat men hun moet verwijten,
is, dat zij nog niet weten in hoeverre dat
ideaal is te vérwezenlijken en dat zij den
arbeïdsonlust van de arbeiders vergoelij
kend bespreken, met een verwijzing naar
die sociaJisatie. Over de wijziging in de ge
moedsstemming van mr. TVoelstra is epr.
verheugd. Maar de soc.-dem. zijn even ge-
vsarlijk als de revolutionairen, als zij het'
voorstellen alsof de arbeidsonlust alleen zal
verdwijnen bij de socialisatie, terwijl zij
niet weten wat dat is.
Voor de naaste toekomst is de maat
schappij niet rijp voor socialisatie: Maar
het publiekrechtelijk element moet steeds
meer ingang vinden. De sociale wetgeving
moet verder worden uitgebreid, evenals de
medezeggenschap der arbeiders. Noodig is
meer toezicht van den Staat, tegenover mis
bruiken, ook tegenover den verbruiker. De
Staat moet meer belang krijgen bij de be
drijven. Voor de toekomst moet men aldus
krijgen een organisatie, waarbij de vorm
der bedrijven is de vorm van het particu
lier initiatief 3 maar waarin de Staat en
zijn organen meer medezeggenschap, invloed
en contróle hebben dan thans.
Spr. bestrijdt de motie-Van Ravesteijn,
welke onaannemelijk is. Ook voor de mo-
tie-Marchant kan hij niet voelen. De voor
stellers zijn zelf van oordeel, dat er groote
bezwaren bestaan tegen socialisatie j maar
dan gaat het niet aan een Staatscommissie
te vragen dit zou een tegenovergestelden
indruk wekken.
De motie-TroelstTa is niet gelukkig gere
digeerd, maar dat doet er niet toe, iedereen
weet wat er mede bedoeld wordt. Zij is het
minst onaannemelijk van de drie ipoties.
Een enquête kan wel degelijk bijdragen tot
wegneming van fouten in het bedrijfswe-
zen. Maar dan moet zoo'n motie niet ten
dentieus zijn. Daarom vraagt spr. den heer
Troelstra het slot van zijn mot-io te schrap
pen wa/t- betreft de socialisatie.
De heer D'RESSELHUYS (V. L.) zal eerst
spreken over de socialisatie. Het onder
werp brengt ons terug tot de duurtedebat-
ten van interpellatie-Sannes. Spr. heeft
kennis genomen van tal van brochures over
socialisatie en van de Oóstenrijksche wet
geving. 'Daardoor is hij tot de overtuiging
gekomen, dat het geen concreet begrip is.
Over de praktijk heeft men niet gesproken,
omdat deze overal tot teleurstelling heeft
geleid. Inzonderheid richt epr. zioh tegen
den heer v. d. Waerden. Uit de kleine be
drijven komen door selectie de groote be
drijven. Als een staaltje van mislukt
Staatsbedrijf noemt spr. het kunstmesir
procódé van prof. Van Calcar.
I'ergelrjke gevallen zou men bij gesociali
seerde bedreven veel meao: krijgen; thans
komen deze industrieën uit de kleine be
drijven niet naar boven.
Noodig is een voorziening naar de be
hoefte, waarbij ieder zoekt naar de win
kels, welke hij voor zijn behoefte en smaak
verlaagt.
Besparing van productiekosten zou nv>
gel^k zjjn, door voor ieder eenzelfde stel
klecien te verschaffen. Waarbij men geen
r ekening hield met ieders smaak. Maai* tegen
de beschikbaarstelling van militaire schoe
nen maakte „Het Volk" bezwaar. Met de
eischen van den persoonlijken smaak heeft
men rekening te houden.
Eenzelfde voorbeeld levert de centrale
keuken, waarheen men zich niet wendt om de
eenvormigheid van het voedsel.
Er is nog geen klaarheid ojntrent het
begrip van socialisatie. Spr. beschouwt dan
nader het rapport der Duitsche aocialisatie-
cemmissie. Daaruit blijkt, dat men te doen
heeft met een regeling voor bijzondere toe
standen, dat geldt ook voor Oostenrijk. Maar
dergelijke geneesmiddelen zijn voor ons land
niet noodig.
Niettemin wil spr. de mogelijkheid erken
nen, dat de socialisatie een gunstigen in-
vl' ed kan hebben, zoodat onderzoek gemo
tiveerd zou zijn. Hij staat dan ook niet on
sympathiek tegenover de motie-Marchant,
maar er zijn bezwaren. Men zou meen en,
dat het er om ging niet of, maar hoe de
soc'alisatie moet worden ingevoerd. Een an
der bezwaar is, dat do motie te eenzijdig is.
Ie motie-Troelstra is geen verbeterde, wel
een vermeerderde druk van de raotie-Max-
chant, maar een poging om bij anderen de
herinnering weg te doezelen, aangaande No
vember 1918. De Kamer en het Nederland-
sche volk moeten weten wat de heer Troel
stra met zijn houding bedoelt. Mogen wij
gelnuven, dat de revolutjxiaire gedachte bij
hem weg is. De heer Troelstra schudt nu
neen; dan moet men gelooven, dat zijn kalme
houding slechts tijdelijk is. Maar dan past
Den: niet zijn houding van verwijt tegen de
regeering, over haar waakzaamheid tegen
de sociaal-democraten.
Naast de socialisatie zijn tal van andere
middelen denkbaar en ook verdedigd. Men
denke aan het R.-Kath. plan van bedrijfsor
ganisatie en aan een uitbreiding van het ge
organiseerd overleg door spr. vroeger reeds
verdedigd.
Spr. dient daarom een motie in, waarbij
de Kamer als haar oordeel uitspreekt, dat de
tegenwoordige omstandigheden een bijzon
dere studie wenschlijk maken van de ver
schillende inzichten over de preductieverhoo-
gmg en de verhouding van werkgevers en
werknemers in het productieproces en de
Regeering uitnoodigt hiervoor een commissie
te benoemen.
De motie is onderteekend door de Vrne
Liberalen en door den heer STAALMAN
(M idd en standspart ij).
Omtrent de defensie betoogt spr., dat een
algemeene ontwapening nog niet mogelijk
is. Wij leven thans in een overgangstijd
perk. Maar de stijgende lijn der oorlog3uit-
faven moet naar beneden worden gearaUt.
an de belofte van een wetsontwerp in 1920
kan hij maar matig geloof slaan. Inzake j
den Volkenbond kan men zeker niet vóór
1922 zekerheid hebben omtrent de militaire j
verplichtingen. Spr. wenscht ook niet te
wachten tot de Oorlogsbegrooting. Hij heeft
hier met de Regeering. te doeii. E?n stij
gende lijn van militaire uitgaven mag niet
worden gedoogd, zegt spr., mede namens
zijn vrienden. Kan of wil de Regeering geen
vermindering van militaire uitgaven aan
brengen, dan overwegen de Vrije Liberal-ui
ernstig of zij tegen Hoofdstuk der Staats-
begrooting zullen stemmen.
De heer SCHAPER (S. D. A. P.) heeft
bezwaar nu nog te beginnen mét zifn rede.
Laat men 's morgens vroeger aanvangen.
De VOORZITTER zegt, dat de laden
hiertegen bezwaar hebben.
De heer SCHAPER (S. D. A: P.) begint
met een woord ter herdenking van Domelaj
Nieuwenhuis als een pionier in den strjjü
tegen het kapitalistische stelsel.
Hij protesteert tegen het onderzoek, dat
de Regeering heeft toegezegd naar een uit
lating van den heer Van Tuinen in Washiug-
ton over den Duitschen keizer.
Spr. releveert dan het stuk in „Het Volk"
over het wegloopen van den heer Wijjnkoop
bij een relletje.
Men heeft nu mr. Troelstra gesommeerd
een bepaalde verklaring af te leggen, doch
deze zal daar niet inloopen en daarop geen
antwoord geven.
Spr. beschouwt dan de Christelijke arbei
dersbeweging, welke vroeger allerlei zaken
bestreed, waar zij nu voor is. Zoo zal het
ook met de socialisatie gaan, meent spreker.
Meer en meer zal deze aanhang verwerven,
ook in Christelijke kringen. Alle sprekers
van rechts hebben de mogelijkheid openge
laten, om zich met de socialisatie te kunnen
vereenigen.
Vervolgens richt spr. zich tegen den heer
Marchant, die den heer Troelstra zoo trei
terde.
(De VOORZITTER zegt een dergelijke uit
drukking niet te kunnen toelaten).
Er is veel voor die verontschuldiging aan
te voeren. De bittere haat tegen de S. D.
A. P, verteert hem en de Vrijz.-dem. voelen
zich hier impotent. De heer Marchant heeft
met zijn soort critiek op de socialisatie zicn-
zelt bezoedeld, terwijl men in vrijz.-dem.
kringen het socialisatie-idee reeds begint
te koesteren.
Het beginsel van de socialisatie kan in
verschillende vormen tot uiting komen, éfcha-
blone wil men niet.
Spr. zal niet voor de motie-Van Ravesteyn
stemmen. Dat is geen begin van socialisatie,
deze confiscatie van den grond. Er moet
^aststaan wat er mede gebeuren moet.
Voordeel zou het ook niet dadelijk op
leveren.
De onlust bij de arbeiders is niet door de
soc.-dem. gewekt; wel zeggen zij, dat nn ge
streefd moet worden naar een maatschappij,
waarin zij niet meer behoeven te werken
voor het kapitalisme, maar voor de ge
meenschap.
De fiDancieele politiek der Re geer in g vindt
spr. voos, maar die komt later ter sprake.
Op politiek gebied zullen de sociaal-demo
craten de Regeering met argusoogen volgen.
De vergadering wordt verdaagd tot
"Woensdag te één uur.
teeken- en schtt/derwerk
van m. adamse.
BOVENZAAL LEIDSCH DAGBLAD.
I.
Ddt lijkt me de groote gift, welke Rus
land aan het Westen heeft geschonken, dat
het zou begrijpen, dat in de werkelijkheid
der wereld zich onthuld de goddelijke
grootheid van een zuiver menschenhart.
De Russische litteratuur schijnt ook in
Adamse weerklank te hebben gevonden
mannen als Tolstoj en vooral Doatoj ewski
moeten zijn bewondering hebben weggedra
gen en zichzelf doen herkennen in gelijk
gestemde gevoelens ten opzichte van het
verstootene misdeelde lagere volk. Hier is
een brute opstandigheid, maar tevens ook
een groot ontfermen 3 hier is een zin, die
niet de wereld ontvlucht, om te pogen goed
en edel te leven in d'e eenzaamheid 3 hier
is een blijven in de -samenleving vol ellen-
de, en een peilen van haar gruwel en
diepe verzonkenheid 3 hier is een intuïtief
vooruitgrijpen naar nieuwe mogelijkheden,
naar ruimere evolutie.
Adamse voelt in deze gistende wereld, 1
heen over het grof-brute, om te dieper te
voelen den achtergrond van heimwee, van
groot verlangen naar ontspanning, van
hunkeren naar levens-harmonie.
Het kan hem ten slotte niet te doen zijn
om de beweging, om het opstandige, het
revolutionnaire, maar wel om de geeste
lijke achtergrond, om de diepere fond 3 en
dan is er een zieleverwantschap tusschen
hen en hemzelven. Want ook in hem is dat
brute machtsvertoon der stakende Ueden,
ook in hem is ten slotte dat muitend naar
voren treden ter leiding; maar in hem is
nog veel meer een geest vol liefde, vol er
barmen ik zie. hem in gedachten uitgaan,
tot de vertrapten der wereld, ik zie hem
gaan als prediker, rein en fier, vol zacht
heid, brengend de lafenis der barmhartig
heid, uitdeelend het water, dat den dorst
kan lesschen.
Zoo is zijn kunst om hare diepe mensclie-
lijkheid religieus.
Beschouw dat edele portret van „den
Prediker", hij is bezield met een warm
meevoelend leven 3 hier is een overgave, een
mede-lijden, een gebed, een opbeuring uit
armelijke verzonkenheid. Zie de gewijde
rust uit „de Rechtvaardige."
U verwachte hier geen fel-bowogene
schetsen, geen pakkende karakteristiek van
ruwe lijn.
Over de werken van Adamse ligt een
sfeer van innige toegewijdheid. Toen hij ze
maakte was het rustig binnen in® hem en
lichtdeze teekeningen te maken was voor
hem een er boven uit komen, was voor hem
een innerlijke bevrijding.
Juist de sobere, gave voordracht moet
verreinend werken, 't- Is, zooals ik van
iemand in de zaal afluisterde, het is om er
nog eens vaak terug te komen.
In een volgend artikel spreek ik U over
de afzonderlijke werken.
Mm.
COLLECTIE GOUDSTIKKER
PULCHRI STUDIO.
Do bekende Amsterdamsche Kunsthandel
firma Goudstikker stelt gedurende do maand
November in de zalen van Pulchri Studio
Lange Voorhout 15, Den Haag, haar onlangs
verworven kostbaar bezit aan oude schilderijen
ten toon.
De expositie Is zeer belangrijk. Enkele maan
den geleden kocht deze kunsthandel de be
roemde collectie „August Janssen" aan, waar
van U thans een 60-tal werken voor het eerst
kunt zien. Naar ik vernam is het bezit van de
kleinste helft voor Nederland al verzekerd.
Ter gelegenheid van de opening schonk do
heer Eduard Goudstikker, die een warme be
langstelling koestert voor de Vaderlandscho
Kunst, aan het Mauritshuis een zeer fijn en
gaaf schilderijtje van Karei Dujardin, geb.
1622 te Amsterdam, overl. 1678 te Venetië. Prof.
dr. W. Marjjn bleek bijzonder met het nieuwe
bezit ingenomen, en noemde het een juweeltje
van 17e eeuweche kahinetkunst.
Uit do velo werken vermeld ik U enkele, die
me bijzonder troffen en wel van Lucas Cra-
hach, Jacob Cornelia van Oostzanen, Adriaan
Brouwer, Adriaan van Os tad e, Jacob Ruïsdael,
Jan Vermeer; twee zeer mooie exemplaren van
den Leidschen schilder Jan van Goyen, een
riviergezicht uit 1642 en een landlsehap uit
1680. (Hij werd in 1596. te Leiden geboren).
Dan waa er nog een belangrijk werk van
Rembrandt uit zijn vroegen tijd, vagelijk ge
signeerd 1625. (Rembrandt werd in 1606 te
Leiden geboren). Het schilderij toont ons Da
vid, het hoofd van Goliath naax Saul brengend.
Een uitstekend verzorgde catalogus geeft tal
rijke goede reproducties van tentoongestelde
werken.
Mm.
Concert-Van Hattum-Van der Zweep.
Fre van Hattum, zangeres en Puck van
döT Zweep, pihniste, zullen op Dinsdag 25
November a.s. in de kleine zaal van de
Gehoorzaal een concert geven. Op het pro
gramma staan liederen van Strauss,
Brahms, Schumann, Schubert, en Piano-
werken van Ohopin, Liszt.
Pianoavond S. van Groningen.
Naar wij vernemen, is wegens het groote
succes, do heer S. van Groningen voorne
mens, om binnenkort alhier een tweeden
klavieravond! te geven.
(Buiten verantwoordelijkheid den Redactie),
Opbrengst der Inzameling; voor de
Noodlijdemden in Oostenrijk
•n Hongarije.
Geachte Redactie!
Met erkentelijkheid aan allen, diè vaïL het
hunne bijdragen, en die bif de inzameling
belangloos hulp hebben verleend, Ejji a hier
bij gemeld wat aan gelden en gaven ia
ontvangen:
Te Leiden bij den rondgang op<
12 Nov, jlWJ f 8.6S7,65i$
Van de militairen (3 kazernes),
Inl. en Art. en Kweeksch. v. 1 V
Zeev« (f 78.42-hJ20.46Vg
ff-160,,fc 153.88i$
Van de beambten van het Post*
kantoor 126.9Q
Van Christ. School Noordeindie v 117.
[V an Ambachtsschool Haagweg 16.851/a
Van R.-Kath. Studeotenvereen.. J.6.
Van Vrjjz. Stud enten ver. k 17.
Op het Vliegterrein 12 Novem
ber gecollecteerd - 43.051/2
Nagekomen giften:
Bij de "Penningm.esse: Van de
Pr off. K., v. d. S. B., G. S.
v. d- H. en N., elk f10. B.
f 2.50. Mevr. S. f2 50. Mevy.
E. f 3.50. Mevr. K. O. f!5.
Mej. P. H. f25. Mevr. V. v.
IJ. f100. S. M. v. T. f10.
Naaister f0.50. Iemand die
overgeslagen was bij de col
lecte f2. Onbekende f2.50.
Fiima's Sch. f 10 en Chr. f 1. 214.50
Bij de Secr.esse: Kleine giften
te samen 8,26
B\j de Voorz.: v. W, S. f 1. On
bekende f2.50. F. J. H.
f2.50. U f25. G. f25. 66.-;)
Bij Mevr. Eerdmans, kleine gif
ten te samen18.-^
Voorts een Chèque v. Prof. E. j
groot 1000 0o6tenr, Kr. 1
Totaal te Leiden f 4475.s
Te Leiderdorp: Collecte Lei-
dor dorp, Zoeterwoude en H.-
Rrjndijk541.^
Te Oudewetering: Collecte-ojx-
bi engst 180.
Dit N.-a.-Z. v. Villa C. 4,1
Totaal
t 5200-
Voedingsmiddelen werden ontvangen van:
H. J. v. A. 2 kistjes vermicelli, L. W.
laaJtjo griesmeel, mevr. K., mevr. R. en
mevr. W. C.<L V. blikjes en kiaten ger
condenseerde melk, O. K. 1 kilo honig, A.
T. K., kruidenierswaren, mevr. wed D.,
conserven en blikjes, jnevr. S. t. d. M",
kindermeel; vo rts 1 mud aardappelen, ge^
droogde soepgroenten, koffie, thee, erwten
en boonen van „Ons Doel."
Kleederen: Van de firma wed. O. (G. M.)
800 zware katoen, manssokken, 160 dito
kinderkousen, 60 doezen elk met 8 doz-ijn
garen. Van S. v. W. Jz., F. d. R., R. A
A, mevr. J., mevr. G. v. O., mevr. de wed
A A. B., dr. S., mevr. B.v. d N., mevr,
K., H. D., mevr. v. J., Fam. v. M. te V.,
mevr. C. M., mevr. Th.B., G B., mevr.
S.v. d. M., H., v. d. S., mej. r. VI, ver
schillende baby-, kinder-, mans- en vrou
wenkleederen en schoenen.
Na bekomen infonnatiën besloot het Co
mité van de gelden (uitgezonderd die, waar
aan een bepaalde bestemming \?9rd aange
wezen door de gevers) de eene helft voor
Oostenrijk, de andere helft voor Hongarije
te bestemmen, door middel van het Hoofd
bestuur van het Nederlandsche Roode Kruis,
De geschonken kleed ei en gaan naar Hon-
garqe, de voedingsmiddelen naar Oosten
rijk, alles onder speciaal toezicht van daar
toe aangewezen personen.
Ons rest nu nog Uwe Redactie vrien
delijk dank te zeggen voor Uw welwillende
medewerking om het bovenstaande resultaat
aan de Leidsche burgerij bekend te maken»
Het Comité voor 0,:H.
Leiden, 17 Nov. 1919.
voetstap werd niet zwaarder, haar stem
niet minder vroolijk, toen zij een briefje
van sir Ralph ontving, meldende, dat hij
werd opgehouden in de stad. Want haar
vertrouwen in hem en in zijn liefde was vol
komen 3 zij wist, dat hij haar liefhad met de
liefde van een sterk man. Hij was bijvoor
beeld niet, zooals Clarence. Hij verlangde
zonder twijfel vurig tot haar terug te kun
nen keer en 3 hij zou dan ook spoedig terug
komen en haar vertellen, wat hem in de
stad had opgehouden.
„O, hoe heerlijk was het leven toch 1 En
hoe veel heerlijker was de liefde! Zij bracht
het leven tot harmonie, de hamrnie der
sferen. Het bloed stroomde warm en op
roerig door de aderen. Zij dacht altijd aan
hem, overdag en 's nachts. Wat een groot
man was hij 1 Hoe sterk, hoe betrouwbaar
Ja, nu begreep zij, dat de vrouwen kracht
waardeeren in een man. Hij was als oen
rots, waarop men kan steunen. En toch was
hij geheel en al teederheid teeder als een
vrouw. Zijn stem was zelfs zacht en muzi
kaal als hij tot haar sprak. En zij had hem
hervormd, zij had dezen leeuw onder de
mannen zacht gestemd.
Zij ging een ritje doen door het park
naar de plek, die door zijn liefdesverklar
ring voor haar geheiligd was. Alles, wat
hem toebehoorde en met haar in verband
stond, was hem heilig. Zij nam zijn pijp in
de hand en bekeek ze met aanbidding 3 de
pijp was tusschen zijn lippen geweest. Zij
bracht hem zelfs even aan de hare en
trachtte een niet al te akelig gezicht te zet
ten. Zij praatte bijna zonder voorbehoud
ovot hem met juffrouw Waring, zij zou wel
met het geheele dorp kunnen praten, want
zij was zoo troteoh, zoo trotsoh op zijn
•liefde.
D'e uren verliepenzij telde ze, omdat zij
haar 6cheiddJen van hem 3 maar zij was geen
oogenblik ongelukkig 3 hij zou weldlra terug
komen en hun liefdeleven zou voortstroo-
men.
Clarence was haar een bezoek komen
brengen 3 het was haar een verlichting ge^
weest, dat zij niet thuis waszij bracht een
bezoek aan de heilige plek in het park. Het
speet haar voor hem, maar zij kon niet lang
haar gedachten aan hem wijden 3al haar
gedachten kwamen Ralph toe.
Zoo gingen de uren gelukkig genoeg voor
haar voorbij.
Op den tweeden dag van sir Ralph's af
wezigheid was zij juist thuis gekomen van
een tochtje te paard en op het punt af te
stijgen, toen Hobson haar te gemoet trad
met een brief in de hand. Die brief was
aan haar geadresseerder stond „onmicN
dellijk afgeven" op geschreven. Nog te
paard gezeten maakte zij het couvert open
en la9 den inhoud met groote verbazing
„Wil freule Desbrook in het logement
komen, om met de persoon, die dit geschre
ven heeft, te spreken over een zaak, die
freule Desbrook zeer na ter harte gaat?"
Hot briefje was niet onderteekend. Con
stance keek er eemige minuten lang mot de
grootste verbazing naar. Het was het ge
heimzinnigste geval, dht zij nog ooit onder
vonden had in haar leven, zoo arm aan ge
beurtenissen. Haar eerste gedachte was
een knecht met een boodschap naar het
logement te sturen en te vragen of de per
soon, die het briefje geschreven had, maar
op het kasteel wou komen. Maar zij zat nog
te paard, het logement was vlak bij en haar
vrouwelijke nieuwsgierigheid was opge
wekt.
„Wacht hier maar even." zei zo tot den
stalknecht, die haar paard naar den ctal
kwam brengen. „Het zal niet lang duren.
Neen, dank je, je behoeft niet mee te
gaan."
Zij reed naar het dorpslogement, de her-
bergier kwam buiten en raakte eerbiedig
zijn voorhoofd aan.
„De dame wacht u, freule Constance. Zij
is boven op de mooiste kamer."
Nog half gehypnotiseerd door het vreem
de van het geval, steeg Constance af en
trad het logement binnen. De dochter van
den herbergier, die gediend had op het
kasteel, ontving haar met glimlachtjes en
buigingen.
„De dam© iB boven, freule Constance,"
zei ze.
Onwillekeurig mompelend: „De dame?"
volgde Constance hpt meisje en werd in de
mooiste kameT van het logement gelaten.
Een dame, in straattoilet, zat aan ©en
klein tafeltje bij het raam. Zij stond op en
Constance zag een statig figuur, een bleek j
en schoon gezicht, half door een voile be-
dekt. Constance bleef stil staan en zag haar
met oprechte verbazing aan. De oogen der
vreemde dame schenen het gezicht van Con
stance, haar geheele persoon met óón anel-
len blik op te nemen. Toen zei ze met een
zachte stem
„U is freule Desbrook freule Con
stance Desbrook, nietwaar?"
„Ja," zei Constance, „ik ben freule Des
brook. Wou u mij spreken? Heeft u <3at
briefje geschreven?"
„Ja," antwoordde de dame. „Ik wou u
spreken ov$r een zaak van het grootste
gewicht voor ons beiden. Wilt u gaan
zitten
Constance viel op een stoel neer en met
haar elleboog op tafel keek zü de onbe
kende met groote verbazing en belangstel
ling aan. Deze zat aan de overzijde van de
tafel en voorover geleund, bad zij de oogen
aandachtig op Constance gevestigd.
„U is verloofd met sir Ralph Desbrook,
nietwaar?" zei ze.
Een hemelsch lachje vertoonde zich op de
lippen van Constance en zij bloosde.
„Ja," zei ze.
De dame uitte een diepen zucht.
„Dus is het waar. Ik kom hier om u te
zien, om u iets te vertellen, dat u dient te
weten. Sir Ralph Desbrook heeft niet het
recht zich met u te verlooven."
„Niet het recht!" herhaalde Constance.
Haar blos verflauwde, haar glimlach ver
dween van haar lippen.
„Waarom waarom zegt u dat? Wat
weet u? Wat gaat het u aan?"
„Alles," antwoordde de onbekende.
„Sir Ralph is met mij verbonden. Hij is
jaren lang mijn minnaar geweest. Blijf zit
ten. Houd u kalm. Ik ben u dit komen
zeggen, omdat ik vind, dat u het dient te
weten."
Constance stond op, maar viel weer neer.
„Wie ia u?" vroeg zij. Haar stem beefde
©enigszins, maar haar geest was niet ter
neer gedrukt. Haar geloof in Ralph was
even groot als haar liefde. En dat zegt
veel.
De bezoekster stond op, zoodat Con
stance haar geheele gezicht kon zien.
„Ik ben gravin Gastlebridge," zei ze.
„Ik ben de vrouw van den Earl van Castle-
bridge Ik ben met mijn echtgenodt ge
trouwd, omdat ik arm was en mijn vader
er mij toe noodzaakte. Ik spreek openhar
tig met u. Sir Ralph en ik hadden
elkaar lief vóórdat ik trouwde."
Constance hijgde naar adem. Zij haatte
die vrouw reeds 3 haar ziel kwam in op
stand.
„Sir Ralph's verleden gaat mij niets
aan," zei ze met volkomen goed gezond
verstand. „Het is zijn tegenwoordig leven,
zijn toekomst
Lady Castlebridge zag met een bitter
glimlachje op haar neer:
„Zijn tegenwoordig leven 1" zei ze met
diepe stem. „Dat behoort aan mij 1"
„Dat is zoo nietl" riep Constance met»
een voor haar ongekende heftigheid. „Sir
Ralph is mijn toekomstige echtgenoot. Hij
heeft mij lief. Ik ik schaam mij niet het
te zeggen ik heb hem lief. Ik bekommer
mij niet om het verleden
„Maar het tegenwoordige, het tegen
woordige," zei lady Castlebridge. „Enkele
dagen geleden nog was hij mijn min
naar."
De kleur verdween van Constance's ge
zicht, maar kwam terug, donkerder dan te
voren.
„Het is niet waarl" zei ze. „Hij zou niet
van u naar mij zijn gekomen. O, ik ge
loof u nietl"
Agnes haalde een pakje brieven uit haar
zak, keek er eonige oogenblikken peinzend
naar, teeder zelfs, toen schoof zij zo over
de tafel.
„Gelooft u mij niet-? Lees deze brieven
dan. U zult den datum zelf zien."
Constance nam ze voorzichtig op en lafl
ze met een kloppend hart. Wij kennen het
soort brieven, da& een man als Ralph zon
schrijven. Vol ruwe teederheid, vol toewij"4
ding, iedere regel welsprekend,
(Wordt vervolgd).