KUNST EN LETTEREN. INGEZONDEN. stand vóór den oorlog. Noodttg 13 een be drijfsorganisatie, waarbij de positie van de arbeinders verbeterd wordt, zoodat zij de Overtuiging krijgen, (Jat met hun oisohen wordt rekening gehouden. Van de ondernemingsorganisaties kent men alleen de trusts en de kartels. Dat is yolkomen in strijd met de werkelijkheid. Daarnaast heeft men gekregen tal van zeer belangrijke verbeteringen in de samenwer king van ondernemers en werknemers, wel ke volstrekt niet het particulier initiatief aantasten. Spr. wijst op gezamenlijken in koop en afzet. Maar van deze vormen wordt jn de socialistische literatuur niet of ter loops gesproken. Do voorstanders van socialisatie hebben niet het monopolie van te zoeken naar ver betering van de positie van de arbeiders. De misstanden zijn ontstaan niet door het kapitalisme, maar door den naijver van ver schillende industrie-sta-ten. Ook met een socialisatie, doorgevoerd over de geheele wereld, zou men, door een overvloed van enkele producten, oorlog kunnen krijgen. Over de onbestemdheid van het sociali- satiebegrip zal hij niet veel zeggen. Ook bij de sociaal-democraten is het begrip tel kens veranderd. Onder sprekers minister schap was het socialisatie met een bedrijfs organisatie om inkomsten voor den Staat .te verkrijgen, thans hoort men daarvan niet meer. Thans wil de heer v. d. Waer- den socialisatie om de productie op te voe ren, de distributie te verbeteren en uitbui ting tegen te gaan. Zijn beschouwing was meer interessant dan overtuigend. Het klein- en het middenbedrijf hebben veel grootere kansen gekregen door de electrificaltie. Tegenover do zeer zeker groot© verspilling staat bij kleinbedrijf de gr00té beteekenis van de intense inspan ning van de ondernemers. Hoofdzaak ia bij de socialisatie, dat aan die winstmakerij een einde komt. In een of anderen vorm wordt- het privaatbezit der productiemiddelen weggenomen. De grief gaat trouwens niet zoozeer tegen de winst, als tegen de macht, welke daarmede ver kregen wordt, maar zullen de leiders van gesocialiseerde bedrijven ook niet naar een machtspositie streven? En hoe zal men de politiek er buiten houden. Ook wijst hij op de afhankelijkheid cfier bedrijven van de vakvereeniging. Hoe zal men ingaan tegen den nivelleeringstendenz En hoe zal het gaan met de tucht? Met een conservatief leider aan het hoofd zou het nog gaan Hoe zal het initiatief van den leider be vorderd moeten worden? Thans is de vol doening gelegen in hot vooruitgaan van het bedrijf evengoed een factor. Maar zal deze in het gesocialiseerde bedrijf voldoende zijn? Oök hier zitten allerlei moeilijkheden. De sociaal-democraten mogen de socialisa tie als ideaal beschouwen, dat is hun goed recht 3 maar wat men hun moet verwijten, is, dat zij nog niet weten in hoeverre dat ideaal is te vérwezenlijken en dat zij den arbeïdsonlust van de arbeiders vergoelij kend bespreken, met een verwijzing naar die sociaJisatie. Over de wijziging in de ge moedsstemming van mr. TVoelstra is epr. verheugd. Maar de soc.-dem. zijn even ge- vsarlijk als de revolutionairen, als zij het' voorstellen alsof de arbeidsonlust alleen zal verdwijnen bij de socialisatie, terwijl zij niet weten wat dat is. Voor de naaste toekomst is de maat schappij niet rijp voor socialisatie: Maar het publiekrechtelijk element moet steeds meer ingang vinden. De sociale wetgeving moet verder worden uitgebreid, evenals de medezeggenschap der arbeiders. Noodig is meer toezicht van den Staat, tegenover mis bruiken, ook tegenover den verbruiker. De Staat moet meer belang krijgen bij de be drijven. Voor de toekomst moet men aldus krijgen een organisatie, waarbij de vorm der bedrijven is de vorm van het particu lier initiatief 3 maar waarin de Staat en zijn organen meer medezeggenschap, invloed en contróle hebben dan thans. Spr. bestrijdt de motie-Van Ravesteijn, welke onaannemelijk is. Ook voor de mo- tie-Marchant kan hij niet voelen. De voor stellers zijn zelf van oordeel, dat er groote bezwaren bestaan tegen socialisatie j maar dan gaat het niet aan een Staatscommissie te vragen dit zou een tegenovergestelden indruk wekken. De motie-TroelstTa is niet gelukkig gere digeerd, maar dat doet er niet toe, iedereen weet wat er mede bedoeld wordt. Zij is het minst onaannemelijk van de drie ipoties. Een enquête kan wel degelijk bijdragen tot wegneming van fouten in het bedrijfswe- zen. Maar dan moet zoo'n motie niet ten dentieus zijn. Daarom vraagt spr. den heer Troelstra het slot van zijn mot-io te schrap pen wa/t- betreft de socialisatie. De heer D'RESSELHUYS (V. L.) zal eerst spreken over de socialisatie. Het onder werp brengt ons terug tot de duurtedebat- ten van interpellatie-Sannes. Spr. heeft kennis genomen van tal van brochures over socialisatie en van de Oóstenrijksche wet geving. 'Daardoor is hij tot de overtuiging gekomen, dat het geen concreet begrip is. Over de praktijk heeft men niet gesproken, omdat deze overal tot teleurstelling heeft geleid. Inzonderheid richt epr. zioh tegen den heer v. d. Waerden. Uit de kleine be drijven komen door selectie de groote be drijven. Als een staaltje van mislukt Staatsbedrijf noemt spr. het kunstmesir procódé van prof. Van Calcar. I'ergelrjke gevallen zou men bij gesociali seerde bedreven veel meao: krijgen; thans komen deze industrieën uit de kleine be drijven niet naar boven. Noodig is een voorziening naar de be hoefte, waarbij ieder zoekt naar de win kels, welke hij voor zijn behoefte en smaak verlaagt. Besparing van productiekosten zou nv> gel^k zjjn, door voor ieder eenzelfde stel klecien te verschaffen. Waarbij men geen r ekening hield met ieders smaak. Maai* tegen de beschikbaarstelling van militaire schoe nen maakte „Het Volk" bezwaar. Met de eischen van den persoonlijken smaak heeft men rekening te houden. Eenzelfde voorbeeld levert de centrale keuken, waarheen men zich niet wendt om de eenvormigheid van het voedsel. Er is nog geen klaarheid ojntrent het begrip van socialisatie. Spr. beschouwt dan nader het rapport der Duitsche aocialisatie- cemmissie. Daaruit blijkt, dat men te doen heeft met een regeling voor bijzondere toe standen, dat geldt ook voor Oostenrijk. Maar dergelijke geneesmiddelen zijn voor ons land niet noodig. Niettemin wil spr. de mogelijkheid erken nen, dat de socialisatie een gunstigen in- vl' ed kan hebben, zoodat onderzoek gemo tiveerd zou zijn. Hij staat dan ook niet on sympathiek tegenover de motie-Marchant, maar er zijn bezwaren. Men zou meen en, dat het er om ging niet of, maar hoe de soc'alisatie moet worden ingevoerd. Een an der bezwaar is, dat do motie te eenzijdig is. Ie motie-Troelstra is geen verbeterde, wel een vermeerderde druk van de raotie-Max- chant, maar een poging om bij anderen de herinnering weg te doezelen, aangaande No vember 1918. De Kamer en het Nederland- sche volk moeten weten wat de heer Troel stra met zijn houding bedoelt. Mogen wij gelnuven, dat de revolutjxiaire gedachte bij hem weg is. De heer Troelstra schudt nu neen; dan moet men gelooven, dat zijn kalme houding slechts tijdelijk is. Maar dan past Den: niet zijn houding van verwijt tegen de regeering, over haar waakzaamheid tegen de sociaal-democraten. Naast de socialisatie zijn tal van andere middelen denkbaar en ook verdedigd. Men denke aan het R.-Kath. plan van bedrijfsor ganisatie en aan een uitbreiding van het ge organiseerd overleg door spr. vroeger reeds verdedigd. Spr. dient daarom een motie in, waarbij de Kamer als haar oordeel uitspreekt, dat de tegenwoordige omstandigheden een bijzon dere studie wenschlijk maken van de ver schillende inzichten over de preductieverhoo- gmg en de verhouding van werkgevers en werknemers in het productieproces en de Regeering uitnoodigt hiervoor een commissie te benoemen. De motie is onderteekend door de Vrne Liberalen en door den heer STAALMAN (M idd en standspart ij). Omtrent de defensie betoogt spr., dat een algemeene ontwapening nog niet mogelijk is. Wij leven thans in een overgangstijd perk. Maar de stijgende lijn der oorlog3uit- faven moet naar beneden worden gearaUt. an de belofte van een wetsontwerp in 1920 kan hij maar matig geloof slaan. Inzake j den Volkenbond kan men zeker niet vóór 1922 zekerheid hebben omtrent de militaire j verplichtingen. Spr. wenscht ook niet te wachten tot de Oorlogsbegrooting. Hij heeft hier met de Regeering. te doeii. E?n stij gende lijn van militaire uitgaven mag niet worden gedoogd, zegt spr., mede namens zijn vrienden. Kan of wil de Regeering geen vermindering van militaire uitgaven aan brengen, dan overwegen de Vrije Liberal-ui ernstig of zij tegen Hoofdstuk der Staats- begrooting zullen stemmen. De heer SCHAPER (S. D. A. P.) heeft bezwaar nu nog te beginnen mét zifn rede. Laat men 's morgens vroeger aanvangen. De VOORZITTER zegt, dat de laden hiertegen bezwaar hebben. De heer SCHAPER (S. D. A: P.) begint met een woord ter herdenking van Domelaj Nieuwenhuis als een pionier in den strjjü tegen het kapitalistische stelsel. Hij protesteert tegen het onderzoek, dat de Regeering heeft toegezegd naar een uit lating van den heer Van Tuinen in Washiug- ton over den Duitschen keizer. Spr. releveert dan het stuk in „Het Volk" over het wegloopen van den heer Wijjnkoop bij een relletje. Men heeft nu mr. Troelstra gesommeerd een bepaalde verklaring af te leggen, doch deze zal daar niet inloopen en daarop geen antwoord geven. Spr. beschouwt dan de Christelijke arbei dersbeweging, welke vroeger allerlei zaken bestreed, waar zij nu voor is. Zoo zal het ook met de socialisatie gaan, meent spreker. Meer en meer zal deze aanhang verwerven, ook in Christelijke kringen. Alle sprekers van rechts hebben de mogelijkheid openge laten, om zich met de socialisatie te kunnen vereenigen. Vervolgens richt spr. zich tegen den heer Marchant, die den heer Troelstra zoo trei terde. (De VOORZITTER zegt een dergelijke uit drukking niet te kunnen toelaten). Er is veel voor die verontschuldiging aan te voeren. De bittere haat tegen de S. D. A. P, verteert hem en de Vrijz.-dem. voelen zich hier impotent. De heer Marchant heeft met zijn soort critiek op de socialisatie zicn- zelt bezoedeld, terwijl men in vrijz.-dem. kringen het socialisatie-idee reeds begint te koesteren. Het beginsel van de socialisatie kan in verschillende vormen tot uiting komen, éfcha- blone wil men niet. Spr. zal niet voor de motie-Van Ravesteyn stemmen. Dat is geen begin van socialisatie, deze confiscatie van den grond. Er moet ^aststaan wat er mede gebeuren moet. Voordeel zou het ook niet dadelijk op leveren. De onlust bij de arbeiders is niet door de soc.-dem. gewekt; wel zeggen zij, dat nn ge streefd moet worden naar een maatschappij, waarin zij niet meer behoeven te werken voor het kapitalisme, maar voor de ge meenschap. De fiDancieele politiek der Re geer in g vindt spr. voos, maar die komt later ter sprake. Op politiek gebied zullen de sociaal-demo craten de Regeering met argusoogen volgen. De vergadering wordt verdaagd tot "Woensdag te één uur. teeken- en schtt/derwerk van m. adamse. BOVENZAAL LEIDSCH DAGBLAD. I. Ddt lijkt me de groote gift, welke Rus land aan het Westen heeft geschonken, dat het zou begrijpen, dat in de werkelijkheid der wereld zich onthuld de goddelijke grootheid van een zuiver menschenhart. De Russische litteratuur schijnt ook in Adamse weerklank te hebben gevonden mannen als Tolstoj en vooral Doatoj ewski moeten zijn bewondering hebben weggedra gen en zichzelf doen herkennen in gelijk gestemde gevoelens ten opzichte van het verstootene misdeelde lagere volk. Hier is een brute opstandigheid, maar tevens ook een groot ontfermen 3 hier is een zin, die niet de wereld ontvlucht, om te pogen goed en edel te leven in d'e eenzaamheid 3 hier is een blijven in de -samenleving vol ellen- de, en een peilen van haar gruwel en diepe verzonkenheid 3 hier is een intuïtief vooruitgrijpen naar nieuwe mogelijkheden, naar ruimere evolutie. Adamse voelt in deze gistende wereld, 1 heen over het grof-brute, om te dieper te voelen den achtergrond van heimwee, van groot verlangen naar ontspanning, van hunkeren naar levens-harmonie. Het kan hem ten slotte niet te doen zijn om de beweging, om het opstandige, het revolutionnaire, maar wel om de geeste lijke achtergrond, om de diepere fond 3 en dan is er een zieleverwantschap tusschen hen en hemzelven. Want ook in hem is dat brute machtsvertoon der stakende Ueden, ook in hem is ten slotte dat muitend naar voren treden ter leiding; maar in hem is nog veel meer een geest vol liefde, vol er barmen ik zie. hem in gedachten uitgaan, tot de vertrapten der wereld, ik zie hem gaan als prediker, rein en fier, vol zacht heid, brengend de lafenis der barmhartig heid, uitdeelend het water, dat den dorst kan lesschen. Zoo is zijn kunst om hare diepe mensclie- lijkheid religieus. Beschouw dat edele portret van „den Prediker", hij is bezield met een warm meevoelend leven 3 hier is een overgave, een mede-lijden, een gebed, een opbeuring uit armelijke verzonkenheid. Zie de gewijde rust uit „de Rechtvaardige." U verwachte hier geen fel-bowogene schetsen, geen pakkende karakteristiek van ruwe lijn. Over de werken van Adamse ligt een sfeer van innige toegewijdheid. Toen hij ze maakte was het rustig binnen in® hem en lichtdeze teekeningen te maken was voor hem een er boven uit komen, was voor hem een innerlijke bevrijding. Juist de sobere, gave voordracht moet verreinend werken, 't- Is, zooals ik van iemand in de zaal afluisterde, het is om er nog eens vaak terug te komen. In een volgend artikel spreek ik U over de afzonderlijke werken. Mm. COLLECTIE GOUDSTIKKER PULCHRI STUDIO. Do bekende Amsterdamsche Kunsthandel firma Goudstikker stelt gedurende do maand November in de zalen van Pulchri Studio Lange Voorhout 15, Den Haag, haar onlangs verworven kostbaar bezit aan oude schilderijen ten toon. De expositie Is zeer belangrijk. Enkele maan den geleden kocht deze kunsthandel de be roemde collectie „August Janssen" aan, waar van U thans een 60-tal werken voor het eerst kunt zien. Naar ik vernam is het bezit van de kleinste helft voor Nederland al verzekerd. Ter gelegenheid van de opening schonk do heer Eduard Goudstikker, die een warme be langstelling koestert voor de Vaderlandscho Kunst, aan het Mauritshuis een zeer fijn en gaaf schilderijtje van Karei Dujardin, geb. 1622 te Amsterdam, overl. 1678 te Venetië. Prof. dr. W. Marjjn bleek bijzonder met het nieuwe bezit ingenomen, en noemde het een juweeltje van 17e eeuweche kahinetkunst. Uit do velo werken vermeld ik U enkele, die me bijzonder troffen en wel van Lucas Cra- hach, Jacob Cornelia van Oostzanen, Adriaan Brouwer, Adriaan van Os tad e, Jacob Ruïsdael, Jan Vermeer; twee zeer mooie exemplaren van den Leidschen schilder Jan van Goyen, een riviergezicht uit 1642 en een landlsehap uit 1680. (Hij werd in 1596. te Leiden geboren). Dan waa er nog een belangrijk werk van Rembrandt uit zijn vroegen tijd, vagelijk ge signeerd 1625. (Rembrandt werd in 1606 te Leiden geboren). Het schilderij toont ons Da vid, het hoofd van Goliath naax Saul brengend. Een uitstekend verzorgde catalogus geeft tal rijke goede reproducties van tentoongestelde werken. Mm. Concert-Van Hattum-Van der Zweep. Fre van Hattum, zangeres en Puck van döT Zweep, pihniste, zullen op Dinsdag 25 November a.s. in de kleine zaal van de Gehoorzaal een concert geven. Op het pro gramma staan liederen van Strauss, Brahms, Schumann, Schubert, en Piano- werken van Ohopin, Liszt. Pianoavond S. van Groningen. Naar wij vernemen, is wegens het groote succes, do heer S. van Groningen voorne mens, om binnenkort alhier een tweeden klavieravond! te geven. (Buiten verantwoordelijkheid den Redactie), Opbrengst der Inzameling; voor de Noodlijdemden in Oostenrijk •n Hongarije. Geachte Redactie! Met erkentelijkheid aan allen, diè vaïL het hunne bijdragen, en die bif de inzameling belangloos hulp hebben verleend, Ejji a hier bij gemeld wat aan gelden en gaven ia ontvangen: Te Leiden bij den rondgang op< 12 Nov, jlWJ f 8.6S7,65i$ Van de militairen (3 kazernes), Inl. en Art. en Kweeksch. v. 1 V Zeev« (f 78.42-hJ20.46Vg ff-160,,fc 153.88i$ Van de beambten van het Post* kantoor 126.9Q Van Christ. School Noordeindie v 117. [V an Ambachtsschool Haagweg 16.851/a Van R.-Kath. Studeotenvereen.. J.6. Van Vrjjz. Stud enten ver. k 17. Op het Vliegterrein 12 Novem ber gecollecteerd - 43.051/2 Nagekomen giften: Bij de "Penningm.esse: Van de Pr off. K., v. d. S. B., G. S. v. d- H. en N., elk f10. B. f 2.50. Mevr. S. f2 50. Mevy. E. f 3.50. Mevr. K. O. f!5. Mej. P. H. f25. Mevr. V. v. IJ. f100. S. M. v. T. f10. Naaister f0.50. Iemand die overgeslagen was bij de col lecte f2. Onbekende f2.50. Fiima's Sch. f 10 en Chr. f 1. 214.50 Bij de Secr.esse: Kleine giften te samen 8,26 B\j de Voorz.: v. W, S. f 1. On bekende f2.50. F. J. H. f2.50. U f25. G. f25. 66.-;) Bij Mevr. Eerdmans, kleine gif ten te samen18.-^ Voorts een Chèque v. Prof. E. j groot 1000 0o6tenr, Kr. 1 Totaal te Leiden f 4475.s Te Leiderdorp: Collecte Lei- dor dorp, Zoeterwoude en H.- Rrjndijk541.^ Te Oudewetering: Collecte-ojx- bi engst 180. Dit N.-a.-Z. v. Villa C. 4,1 Totaal t 5200- Voedingsmiddelen werden ontvangen van: H. J. v. A. 2 kistjes vermicelli, L. W. laaJtjo griesmeel, mevr. K., mevr. R. en mevr. W. C.<L V. blikjes en kiaten ger condenseerde melk, O. K. 1 kilo honig, A. T. K., kruidenierswaren, mevr. wed D., conserven en blikjes, jnevr. S. t. d. M", kindermeel; vo rts 1 mud aardappelen, ge^ droogde soepgroenten, koffie, thee, erwten en boonen van „Ons Doel." Kleederen: Van de firma wed. O. (G. M.) 800 zware katoen, manssokken, 160 dito kinderkousen, 60 doezen elk met 8 doz-ijn garen. Van S. v. W. Jz., F. d. R., R. A A, mevr. J., mevr. G. v. O., mevr. de wed A A. B., dr. S., mevr. B.v. d N., mevr, K., H. D., mevr. v. J., Fam. v. M. te V., mevr. C. M., mevr. Th.B., G B., mevr. S.v. d. M., H., v. d. S., mej. r. VI, ver schillende baby-, kinder-, mans- en vrou wenkleederen en schoenen. Na bekomen infonnatiën besloot het Co mité van de gelden (uitgezonderd die, waar aan een bepaalde bestemming \?9rd aange wezen door de gevers) de eene helft voor Oostenrijk, de andere helft voor Hongarije te bestemmen, door middel van het Hoofd bestuur van het Nederlandsche Roode Kruis, De geschonken kleed ei en gaan naar Hon- garqe, de voedingsmiddelen naar Oosten rijk, alles onder speciaal toezicht van daar toe aangewezen personen. Ons rest nu nog Uwe Redactie vrien delijk dank te zeggen voor Uw welwillende medewerking om het bovenstaande resultaat aan de Leidsche burgerij bekend te maken» Het Comité voor 0,:H. Leiden, 17 Nov. 1919. voetstap werd niet zwaarder, haar stem niet minder vroolijk, toen zij een briefje van sir Ralph ontving, meldende, dat hij werd opgehouden in de stad. Want haar vertrouwen in hem en in zijn liefde was vol komen 3 zij wist, dat hij haar liefhad met de liefde van een sterk man. Hij was bijvoor beeld niet, zooals Clarence. Hij verlangde zonder twijfel vurig tot haar terug te kun nen keer en 3 hij zou dan ook spoedig terug komen en haar vertellen, wat hem in de stad had opgehouden. „O, hoe heerlijk was het leven toch 1 En hoe veel heerlijker was de liefde! Zij bracht het leven tot harmonie, de hamrnie der sferen. Het bloed stroomde warm en op roerig door de aderen. Zij dacht altijd aan hem, overdag en 's nachts. Wat een groot man was hij 1 Hoe sterk, hoe betrouwbaar Ja, nu begreep zij, dat de vrouwen kracht waardeeren in een man. Hij was als oen rots, waarop men kan steunen. En toch was hij geheel en al teederheid teeder als een vrouw. Zijn stem was zelfs zacht en muzi kaal als hij tot haar sprak. En zij had hem hervormd, zij had dezen leeuw onder de mannen zacht gestemd. Zij ging een ritje doen door het park naar de plek, die door zijn liefdesverklar ring voor haar geheiligd was. Alles, wat hem toebehoorde en met haar in verband stond, was hem heilig. Zij nam zijn pijp in de hand en bekeek ze met aanbidding 3 de pijp was tusschen zijn lippen geweest. Zij bracht hem zelfs even aan de hare en trachtte een niet al te akelig gezicht te zet ten. Zij praatte bijna zonder voorbehoud ovot hem met juffrouw Waring, zij zou wel met het geheele dorp kunnen praten, want zij was zoo troteoh, zoo trotsoh op zijn •liefde. D'e uren verliepenzij telde ze, omdat zij haar 6cheiddJen van hem 3 maar zij was geen oogenblik ongelukkig 3 hij zou weldlra terug komen en hun liefdeleven zou voortstroo- men. Clarence was haar een bezoek komen brengen 3 het was haar een verlichting ge^ weest, dat zij niet thuis waszij bracht een bezoek aan de heilige plek in het park. Het speet haar voor hem, maar zij kon niet lang haar gedachten aan hem wijden 3al haar gedachten kwamen Ralph toe. Zoo gingen de uren gelukkig genoeg voor haar voorbij. Op den tweeden dag van sir Ralph's af wezigheid was zij juist thuis gekomen van een tochtje te paard en op het punt af te stijgen, toen Hobson haar te gemoet trad met een brief in de hand. Die brief was aan haar geadresseerder stond „onmicN dellijk afgeven" op geschreven. Nog te paard gezeten maakte zij het couvert open en la9 den inhoud met groote verbazing „Wil freule Desbrook in het logement komen, om met de persoon, die dit geschre ven heeft, te spreken over een zaak, die freule Desbrook zeer na ter harte gaat?" Hot briefje was niet onderteekend. Con stance keek er eemige minuten lang mot de grootste verbazing naar. Het was het ge heimzinnigste geval, dht zij nog ooit onder vonden had in haar leven, zoo arm aan ge beurtenissen. Haar eerste gedachte was een knecht met een boodschap naar het logement te sturen en te vragen of de per soon, die het briefje geschreven had, maar op het kasteel wou komen. Maar zij zat nog te paard, het logement was vlak bij en haar vrouwelijke nieuwsgierigheid was opge wekt. „Wacht hier maar even." zei zo tot den stalknecht, die haar paard naar den ctal kwam brengen. „Het zal niet lang duren. Neen, dank je, je behoeft niet mee te gaan." Zij reed naar het dorpslogement, de her- bergier kwam buiten en raakte eerbiedig zijn voorhoofd aan. „De dame wacht u, freule Constance. Zij is boven op de mooiste kamer." Nog half gehypnotiseerd door het vreem de van het geval, steeg Constance af en trad het logement binnen. De dochter van den herbergier, die gediend had op het kasteel, ontving haar met glimlachtjes en buigingen. „De dam© iB boven, freule Constance," zei ze. Onwillekeurig mompelend: „De dame?" volgde Constance hpt meisje en werd in de mooiste kameT van het logement gelaten. Een dame, in straattoilet, zat aan ©en klein tafeltje bij het raam. Zij stond op en Constance zag een statig figuur, een bleek j en schoon gezicht, half door een voile be- dekt. Constance bleef stil staan en zag haar met oprechte verbazing aan. De oogen der vreemde dame schenen het gezicht van Con stance, haar geheele persoon met óón anel- len blik op te nemen. Toen zei ze met een zachte stem „U is freule Desbrook freule Con stance Desbrook, nietwaar?" „Ja," zei Constance, „ik ben freule Des brook. Wou u mij spreken? Heeft u <3at briefje geschreven?" „Ja," antwoordde de dame. „Ik wou u spreken ov$r een zaak van het grootste gewicht voor ons beiden. Wilt u gaan zitten Constance viel op een stoel neer en met haar elleboog op tafel keek zü de onbe kende met groote verbazing en belangstel ling aan. Deze zat aan de overzijde van de tafel en voorover geleund, bad zij de oogen aandachtig op Constance gevestigd. „U is verloofd met sir Ralph Desbrook, nietwaar?" zei ze. Een hemelsch lachje vertoonde zich op de lippen van Constance en zij bloosde. „Ja," zei ze. De dame uitte een diepen zucht. „Dus is het waar. Ik kom hier om u te zien, om u iets te vertellen, dat u dient te weten. Sir Ralph Desbrook heeft niet het recht zich met u te verlooven." „Niet het recht!" herhaalde Constance. Haar blos verflauwde, haar glimlach ver dween van haar lippen. „Waarom waarom zegt u dat? Wat weet u? Wat gaat het u aan?" „Alles," antwoordde de onbekende. „Sir Ralph is met mij verbonden. Hij is jaren lang mijn minnaar geweest. Blijf zit ten. Houd u kalm. Ik ben u dit komen zeggen, omdat ik vind, dat u het dient te weten." Constance stond op, maar viel weer neer. „Wie ia u?" vroeg zij. Haar stem beefde ©enigszins, maar haar geest was niet ter neer gedrukt. Haar geloof in Ralph was even groot als haar liefde. En dat zegt veel. De bezoekster stond op, zoodat Con stance haar geheele gezicht kon zien. „Ik ben gravin Gastlebridge," zei ze. „Ik ben de vrouw van den Earl van Castle- bridge Ik ben met mijn echtgenodt ge trouwd, omdat ik arm was en mijn vader er mij toe noodzaakte. Ik spreek openhar tig met u. Sir Ralph en ik hadden elkaar lief vóórdat ik trouwde." Constance hijgde naar adem. Zij haatte die vrouw reeds 3 haar ziel kwam in op stand. „Sir Ralph's verleden gaat mij niets aan," zei ze met volkomen goed gezond verstand. „Het is zijn tegenwoordig leven, zijn toekomst Lady Castlebridge zag met een bitter glimlachje op haar neer: „Zijn tegenwoordig leven 1" zei ze met diepe stem. „Dat behoort aan mij 1" „Dat is zoo nietl" riep Constance met» een voor haar ongekende heftigheid. „Sir Ralph is mijn toekomstige echtgenoot. Hij heeft mij lief. Ik ik schaam mij niet het te zeggen ik heb hem lief. Ik bekommer mij niet om het verleden „Maar het tegenwoordige, het tegen woordige," zei lady Castlebridge. „Enkele dagen geleden nog was hij mijn min naar." De kleur verdween van Constance's ge zicht, maar kwam terug, donkerder dan te voren. „Het is niet waarl" zei ze. „Hij zou niet van u naar mij zijn gekomen. O, ik ge loof u nietl" Agnes haalde een pakje brieven uit haar zak, keek er eonige oogenblikken peinzend naar, teeder zelfs, toen schoof zij zo over de tafel. „Gelooft u mij niet-? Lees deze brieven dan. U zult den datum zelf zien." Constance nam ze voorzichtig op en lafl ze met een kloppend hart. Wij kennen het soort brieven, da& een man als Ralph zon schrijven. Vol ruwe teederheid, vol toewij"4 ding, iedere regel welsprekend, (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1919 | | pagina 6