No. 18319 LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 19 November, Tweede Blad Anno 1919. GEMEENTEZAKEN FEUiLLETON. Een Meisje met karakter, PERSOVERZICHT. TWEEDE KAMER. Elscb tot opvordering en ontruiming van huizen. BjJ fceslnit van den Gemeenteraad van 8 Juli 1919 werd o.a. besloten tot aank-x>p van v"Öf perceeleo aan de Langegracht. eigendom onderscheidenlijk van J. Simons en J. P. Pegt, voor de sommen van reap. f5000 en 17800. Tevens werd besloten aan eerstgenoemde een vergoeding wegens be drijfsschade van 110.000 en aan ,len laatste een dergelijke vergoeding van f72<X) te be talen. Bij akte d.i 6 September j.L voor dan ootaris mr. H. A. M. Coebergh, alhier, verleden, vond de overdracht van deze per ceeleo plaat3 eo word onder moer bedongen, dat de gemeente Leiden de gekochte per- ceelen op dien datum sou aanvaarden en de verkooper3 haar leveren zouden en der «emeente het rustig en vreedsaam bezit en den rechtmatigen e'gendomoovergang iou- den verzekeren. De hooge schadeloosstellingen, "door de femcente boven den koopprijs we'k> met e te voren plaats gehad hebbende onpar- HjSige taxatie van de handelswaarde der buizen overeenkomt uitgekeerd, vonden haar oorzaak in de moeilijkheden en de hooge kosten, die het vinden vin een ander onderdak voor de bedrijven der vork,".opera (tapperij, resp. meubelmakerij) met zich zou den brengen en bij het bepalen dezer bedra gen is dan ook tot in brjzonderhed -n met deze factoren rekening gehouden, ja ze'is werd den vroegereo eigenaren toegedaan tot 1 November j.l. in hun huizen te büjvan wo nen, ten eirle ge'egenheid te hebben naar andere behu'zing om te zisa. Even,val werd uitdru' kel k aan hun r ohtege cerdo ia da lieden to kennen gegeven, dat op en na dien datum de gemeente in vollen omvang van ivaar recht gebruik zou mik n. Thans deslt de Directeur der Fabrieken mede, dat de heeren Simons en Pegt ziet genegen zrin de betrokken perceetem te verlaten en ter beschikking van de gemeente te stellen; ze fs beweert genoemde Pegt, dat indertijd is overeengekomen, dat uk 1 No vember zijn vroeger perceel h9m nog tegen betaling van huur in gebruik zou worden gegeven, hoewel de raadsman der gemeonte, nu. E 'A. Cosman, bij schrijven van 9 Joli 1919 uitdrukkelijk aan de advocate van Pegt, de heeren mrc. Hermans om Boisius, hoeft medegedeeld, dat de gemeente „niet bereid is na 1 November a-s. het perceel to verhuren," er bij voegende, dat „Pegt tot zcnlang in het perceel kan blijven, maar moet zorgen er dan uit te zrjn", hetgeen aan laatst- geivc m 'e n t dei aard der za ik nie', onbe kend zal zin gebleven. Doch afgezien hier van zuilen de verkoopers de verp ichtlngen, voor hen u t het koopcontract voo tv'oeiende, moeten nakomen en er is met het oog op de zeer hooge schadeloosstellingen, welke hun dooi de gemeente zro uitgekeerd, alle reden hen daartoe te bewegen. Tot heden hebben evenwel alle pogingen in dezen gefaald; de gemeente kan goedschiks de besch'kking over de percoe en net verkrijgen en Commissa rissen der Lichtfabrieken, hebben met den Directeur sterk den indrnk gekregen, dat de vroegere eigenaren deze zaak zoolang mogelijk nleepende trachten te houden om de tc maken onkosten (waarvoor hnn reeds ruimschoots vergoed.ng is betaald) zooveel mogsljjk te ontgaan. Zoo weigert de heer Pegt, over wiens werkplaats thans moet Wf ld en beschikt, deze te verlaten, ofschom hem tijdelijk een ander verblijf is aangebo den. dat door hem indertijd niet ongeschikt werd geacht. Blijkbaar zit de bedoel ng vcor, nib de huidige situatie voordeel te behalen, in de veronderstelling, dat dwang niet zoo gauw zal worden uitgeoefend. Het komt Commissarissen voor, dat deze toestand niet mag worden bestendigd; niet alleen toch heelt de gemeente natuur.ijk het recht de perceelen krachtens haar eigen dom op te eischen, doch er bestaat in dit geval niet de minste reden daarvan, nu dit voor het bedrijf noodzakelijk is, geen go- biuik te maken. Hiervoor is het uoodig, dat een eisch in rechten worde ingesteld, wes halve B. en W. beleefd ia overweging ge vet, den Raad zoo spoedig mogelijk voor te stoQen een eisch tot opvordering en ont ruiming van bovenvermelde perceelen even- door CHARLES GARVICE. V r ij naar hot Engeleoh. (Nadruk verboden.) m „Dat is een leugen 1" zei zo met ge dempte stem, en het bloed stroomde naar haar wangen terug en kleurde ze donker rood. „Het is een onzinnige en een leelijke leugen I" De kleurlooze oogen van Lycett staar den haar strak aan. „Ik bogrijp uw verbazing en ongeloof zeer goed en kan ze mij best verklaren; maar ooig dukkig voor mij en voor u" sen oogenblik kmlden zijn lippen zich tot een grijnslach „is het volkomen waar." „Hoe weet u dat?" vroeg zij; haar boe zem zwoegde, haar lippen waren strak ge spannen. „Ik hoorde hot aanzoek dloen en aan nemen," antwoordde Lycett, „het was in het park. Ik was daar geheel bij toeval op hetzelfde oogenblik ik rustte uit, de va rens maakten mij onzichtbaar. Ik hoorde ieder woord. Het was een hartstochtelijke liefdesverklaring van sir Ralph, ©en even hartstochtelijk antwoord van de zijde van freule Desbrook." Agnos zonk op een stoel neer en steunde et hoofd met haar hand, zoodat haar ge- a ™.*°r8011 was voor den aanhomlon- en blik vaji Lycett's onmeedoogende gsnmaar hij z&g do hand boven, hij zag tueel met schadevergoeding tegen de heeren gln.cnn en Pegt in te stellen, waarna de zaak op verkorten termijn aanhangig zal worden gemaakt. Onder verwijzing naar beveostamd schrij ven van Commissarissen en naar het advies van den rechtsgeleerden raadsman, mr. E A, Cosman, geven B. en W. den Raad in overweging een eisch tot ontruiming, even tueel met schadevergoeding, tegen j. Simons eu J. P. Pegt in te stellen. Amendementen op voorstellen van B. en W' Dooi den heer A. I. Oostdam is een aioendement ingediend op het voorstel, ver rat in punt 23 der agenda. Hij stelt voor nan art. 2 der verordening snb a Na 321 toe te voegen de woorden; „welke ieder door aen Commeisaris van Politie te Leiden moet zjjii gewaarmerkt." De bedoeling van dit amendement is, vol gens den voorsteller, het verdonkeremanen van bladen uit het register der opkoopers om ze door nieuwe te doen vervangen, on mogelijk te maken. De heer M. F. Oostveen eo d,e dames S. C. BaartBraggaar en C E Dubbsldamen ïrage, stellen voor niet tot verhuring van het voormalig Invalidenhuis over te gaan vooraleer een door den Raad te bensemen commissie van onderzoek zal hebben on derzocht op welke wijze dit gebouw kan w rden benut tot onderbrenging van dak- loozc gèzinnen. Ais toelichting zeggen de voorstellers, dat het nijpend gebrek aan woningen voor aibeidersgcz'nnen hen van zoo algemeene bekendheid lijkt, dat toelichting vrijwel overbodig lijkt. Waar nu nog gezinnen moeten worden ondergebracht door den bjjbouw vergroo ting gasfabriek, en waar nu nog tal van ar- bo'ders zeer slecht wonen, lijkt hnn een or do zoek beslist noodzakelijk. Belasting on kunst. „HET VA- EFRLAND" bestrndt de bfi het ©ntwerp- weeldebe^pstm» zeer waarschijnlijke betes- tiuo1 op knn^fc. Dit) nvddel om aan sreld voor de Staats kas te kom<m zrm ons land «rnoote schade doen. E°u geVdel^ke u'tfcocht '/an kun<=t 7oi ei h«»t onvermndelfike gevolg van rijn. En wat e°n onrecht zou er aan velen mee geschieden? Men d^nke zich een paar gevallen. Iemand, van bescheiden m;dde?en. met lief de voor en k"k on schilderijen, besteedt h*t weinige ge'd. <Dt zh'o levensonderhoud hem overlaat, a^n da vorming van een verzame ling. Hn ort?egt zich allerci genot, is zui nig op al wat ivet ctrikt noodig is «om schil derijen t° koenen. Hn kan geen dure doeken van vermaarde mQeeters betalen, maar ziet uit naar kun*t d:e op de markt nog weinig ro tel is, en die hem, den man van smaak, aantrekt. Hü loopt ook verkoopffn-^n af en snort bn antiouaren. Zoo krpgt hij <00 den duur van jnreu een a°rdige cojloctie bn'een, die h^m w^ini^ geld heeft gekoot. Maar zro meesters znn intusschen in tTek gekomen en zijn achHdern^ hebben nn al 'een groofce waarde. Daar komt de weeldebelasting. Die kan hp o?et onbrengen, want hij is een nan van beschrid-m middelen gebleven.Moet Of neem oen schilder, die in znn jonge tm zijn schilderijen nu 'verkoopen? ïrtTen ou en dan een doek van zgn hand met' dat van e°o confrater h^eft geruild. Ook heeft hn van zno karig inkomen in dien tjjd wel eens schilders, die er oog slechter aan toe waren, voor een betrekkelijk kleine som een doek afgekocht, eo zoo is hri langza- meihand in hat bszit van een tamelijk kost bare verzameling gekomen. Al had Hij het geld dikwijls hard noodig, hij kon van die stukken niet scheiden, en lag dan maar ke ver krom. Voor zrin vrouw en kinderen, wan neer hij komt te sterven, zal er nit d'e schil drijen, als zij ze niet kunnen houden, nog een aardig kapitaaltje te l^eu zijn. Moet de weeldebelasting den schilder nu dwingen vsn zijn dierbaar bezit afstand te doen? Nog een geval. Een verzameling schil der ren is lang in een familie bewaard ge- fcle\en. Uit liefde tot die oude doeken en de doodelijk© bleekheid van de volmaakt schoon gevormde kin. „Toen zij weg waron, vond ik den brief. Hij was uit sir Ralph's zak gevallen. Ik be hoef u niet te zeggen, c&at mijn eerste plan was hem aan den eigenaar terug te geven. Ik zou dat natuurlijk gedaan hebbenmaar daar sir Ralph mij de vrouw had ontroofd, die ik liefhad, wilde ik ze van elkander scheiden. Ik heb u, geloof ik, gezegd, dat ik volmaakt oprecht en eerlijk tegenover u wilde wezen. Ik wil zo van elkaar schei den." Haar vlugge geest begon te werken. Zij bevochtigde do lippen en beheerschte haar stem zóó, dat zij ofschoon een weinig heosch, toch kalm klonk en vast. „Is die freule Desbrook mooi?" vroeg zij. „Zij is jong, dat weet ik. Zij is zeker mooi, nietwaar?" Een vreugdeloos lachje speelde om Ly cett's lippen. „Ik oordeel misschien niet onpartijdig, lady Castlebridge," zei hij met een sarcas tische stem. „Freule Desbrook wordt be schouwd als het mooiste meisje van het graafschap." De hand, die slap aan haar zijde hing, greep haar rok stevig vast. „Waarom heeft u dien brief niet bij haar gebracht. „Ofschoon ik natuurlijk verlan gend ben, dat freule Desbrook op do hoogte gebracht wordt van sir Ralph's vriend schap voor u, lady Castlebridge, had ik lie ver, dat de mededeeling haar bereikte langs een andoren weg. Overbrengers van slechte tijding worden zelden gunstig ont vangen." Zij volgde zijn gedachtengang, ofschoon haar hoofd brandde van de ontroering, die uit piëteit voor de nalatenschapi van het geslacht, wordt de verzameling bijeea ge houden. Dat heeft dikwijls groote zorg ge geven. Bij sterfte moest er boodelschcidmg komen. Wie de schilderden bijeen wilde hou den. had er zware offers voor te brengen. Met moeite, bg de stijgende belastingen en het steeds duurder wordende lev00, worden de schilder gen bewaard. Verlokkende aan biedingen worden afgeslagen. En nu komt de weeldebelasting. Ia vele gevallen wordt langer bezit ocmogelgk. Hoe kostbaarder de verzameling, hoe zwaarder de belasting. Nu zullen de schilderijen over den Oceaan moeten. Wil men werkelgk de Six, he' e?ni- ge eerste-klas-portret van Rembrandt, dat ons gobLeven is, het land uit hebben? Ne?m de weeldebelasting op schilderijen aan en hjj gaat! Zoo zou men de gevallen kunnen ver menigvuldigen. Hoe weinigen zouden nog lust hebben of er rijk genoeg voor zgn, om bg verkoopingea een kapitaal neer te leggen, ten eiude een kostbaar doek voor zgn verza meling en voor ons land t9 behouden, ab h(j bjj hrt- renteverlies, dat hg Igdt, ook oog een hooge belasting moet opbrengen I Op zijn best zou men zich nog de weelde kunnen veroorloven tweede- en derde-range- ch l<Ie- rijen te koopao. De eerste rangs-kunst zou voor het buitenland zgn, waar de wetgever meer gevoel voor kunst eo meer gezond verstand toont te hebben gehad. Dat zou trouwens in de vaderlandscne traditie zgn: men kaa toch al een menigte Hollandsche schilders in huQ waarde 6lechts in het buiten land leeren kennen. In onze musea en ver zamelingen vindt men in vele gevallen alechts hun zwakke werken, de goede hangen bui- iem lands. En wat van schilderijen geldt, geldt van andere kuast. Zoo waarlgk wil mxi ook de bibliofielen in bun bezit treffen! En juist ccaer hen heeft men tal van men3chen, die onbemiddeld zijn, maar door gverlg snuffe len, het nazoeken van boekstalletjes, het \01gen van verkoopingen, in het bezit van zeldzame drukken 01 mooie uitgaven zijn gekemen. Die verzamelaars met een weelde belasting te willen bezoeken, wekt weerzin. Als werkelgk bg de Staten Generaal een wetsontwerp wordt ingediend, dat in geest en uitwerking ©enigermate lijkt op het voor- loopig ontwerp, voorspellen wij den Matlater niet veel genoegen. Zitting van gisteren. Begellns v«n w«rkiia»he4e«. Eesloten is Donderdagavond te vergade ren ter behandeling van de bcgrootmg van Buiteniandsche Zaken. Verder werd besloten om na Hoofdstuk I te behandelen Hoofdstuk VIIA (Natioa3le Schuld), Hoofdstuk XII (Onvoorziene uit gaven) en de wet op de Middelen; daarna H<«ofdkuk V A (Onderwgs, Kunsten en We tenschappen). De VOORZITTER deelde nog mede. dat de volgende week twee avond rergad^rin|en zullen worden gehouden. In behandeling komt dan ook de uitkeering voor eens aan Rijkspersoneel. Geloofsbrieven Braatlgam en Vrq Siapele. De heer KOLKMAN (R.-K.) bracht na mens de daarvoor benoemde commissie rap port uit over de geloofsbrieven dsr nieuw- gokezen leden de heeren Brautigam en Van Stapele, advisee rende tot hun toelating. Aldus werd besloten. Staatsbegrootiag 1919. Algemeene besohouwingen. Voortgegaan wordt met de algemöene be schouwingen over de Staatsbegr, ot'ng vdot 1919, met de motioe-Marchant, -Van Ruve- stegn en Troelstra De heer WIJNKOOP (Comm. P.) is diet ingenomen met het buitenlandsch be e d spe ciaal niet wat betreft Rusland en België en in het algemeen niet met de wgze, waarop de buiteniandsche politiek wordt gevoerd. Spr. is het niet eens met da heeran Troel stra en Dresselhuys, dat men ten aanzien zdj met stoïcijnsche kalmte trachtte tc on derdrukken. „U denkt dus, dat indien freule Des brook wist van sir Ralph's vriendschap van het bestaan van dien brief bijvoorbeeld zij het engagement verbreken zou?" „Daar ben ik zeker van," antwoordde hij. „Zij is te rein, te edel, om de aanstaan de te blijven van een man, die een liefdes intrige voortzet met oen getrouwde vrouw Zij stond op, iedere zenuw trilde, haar prachtige oogen schoten op hem neer als vuur. „Onbeschaamde!" kwam van haar lip pen. „Niet met opzet> lady Castlebridge," zei hij zonder eenigo ontroeringik behandel een zaak, welke er voor mij oen is van leven en dood. Ik kan mijn woorden niet bewimpelen. Ik moot de waarheid in het aangezicht zien. Vergeef het mij, maar u moet dat ook doen. Indien ge er u bij kunt neerleggen, dat hot engagement wordt voortgezet, er u bij neerleggen om de zaak bij don rechten naam te noemen sir Ralph te verliezen, dan heb ik niets meer te zeggen, behalve mijn excuses maken, dat ik u heb lastig gevallen." „Wat zult u doen," vroeg zij, „indien indien ik er in berust?" „Den brief anoniem, zonder eonige bij voeging, zenden aan lord Castlebridge," antwoordde hij onmiddellijk. Zij haalde diep adem en lang adem,- hijg de eigenlijk naar haar adem. „Wat wilt ge, dat ik doen zal vroeg zij. Lycett haalde de schouders op. „Ik waag het niet u ieta aan te raden, lady Castle bridge," zei hij. „Ik weet wat ik doen zou, indien ik m uw plaats was. Maar, zooals vaa de Belgische kwestie met een jomitë- generaal zou kunnen volstaan. Op de toetreding tot den Volkenbond is men vooruit geloopon door de deelnoming aan de Arbeidsconferentie te Washington. •Met het defensie-beleid kan spr. z'ch even min vereenigen. Hï5 komt op tegen den aanslag op de ge meentelijke autonomie wat bstreft de finan ciën. Spr. wü uitbreiding der gemeentelgke autonomie, speciaal voor de financiën, en met het oog op den woningnood. Hierna behandelt spr.. uitvoerig de so:U- lisatie en de motie-Van Ravesteyn, tot uit'o- nalisatie van het grondbez t door conf'scj.tie. Spr. wgst op de stgging van da prgzen der landbouwproducten en van de pacht- en huurprgzen. Het eenige middel Is, dat de grond in handen van de gemeenschap komt en i^ar- voor is de confiscatie noodig. Als da grond eigenaren het land niet gaven, moet hat ga- nomen worden, en wanneer zij ach Jan var- zetten, zgn zij het die geweld plegen. In da allereerste plaats komt het aan op het groot- grondbedrijf. Als dit in handen der gemeen schap doelmatig wordt geëxploiteerd, zal het klein grondbedrgf vanzelf a'fsfcerveu. Noodig zal zgn een centrale leiding van arbeidersraden in het landbouwbedrijf. Indien het den soc.-democraten ernst is met hun socialisatie, moeten zij beginnen met hetgeen de motie-Van Ravest?yn vraagt Mr. Troelstra wil echter socialisatie weg- studeeren ten nadecle van de arbeiders. De soc.-democratie zal echter meer en me?r vermorzeld worden tuaschen de opstuwendj kracht der arbeidersklasse en da op winst beluste bourgeoisie. Het volk wil ^fiter eigen macht in handen hebben. Daarvoor is mr. Troelstra niet de leider, omdat hg naar twee kanten heeft ba kgken. Om z "n Janus- politiek heeft mr. Troelstra hier reeds mes- malen op zijn kop gehad. Spr. eindigt am met een woord van waardeering voor len grooten strgder voor het proletariaat, Do- mela Nieuwrenhuis, die helaas is overleden. De. heer KOOLEN (R.-K.) wgst op de nadeelen, welke voortvloeien uit de srbatfc'ng van den grond, in de Vermogens- sn Verde- dig:ngsbel2stlng, naar de verkoopwaarde. Het opvoeren van de waarde van het on roerend goed ten bel eve van den fiscus werkt onaociaal. Er moet een einde komen aan het opjagen van de verkoopwaarde Spr komt dan tot een algemeene beschou wing over den flnancieelen tocsta-ud. Ook hg riet de toekomst niet optlmi3tisch in, denkende aan de zware belastingen, velke j te wachten zgn. Spr. gelooft, dat Ie in uitzicht gestelde leening van 450 millioea zal nocdig zgn. Hg becijfert, dat uit cte Ocrlogswinstbelaating over 1917, 1918 en 1919 neg 200 miillioen te wachten is. Ver der vraagt hg hoe het staat met do terug vordering en of het gevaar daarvoor zoo groot is. Wellicht zil het zich tot een tien tal miliioenen beperken. Behoeft men zich voor het tegenwoordige niet bezwaard te gevoelen, anders staat het met de toekomst. Er ontstaat een jaar- Igkscfc tekort van 53 mill!oen. Groote uit gaven zgn nocdig vcor d3 pensioenen n de salarissen en voor de vrijwUlige oudsrdontö- rente. Hierbij komt nog de nood der ge meenten. De Regeering zal er toï moeten komen een groot gedeelte Ier .uitgav m van het zelfbestuur, d. w. z. voor de uit voering der Rgkswetten, op zich te nemen. Uit de 0orlog8win:tbelasting krggen Je ge meenten nog 15 millioen. Ook moet gedacht worden aan ie uit gaven, verbonden aan de uitbreiding der leerplichtwet. Voor den gewonen dienst zal dan in 1920 of 1921 een honderd miliioen meer noodig zgn. op te brengen uit jaarlgks terugkeo- ren.b belastingen. Herbuiten st'an ie aitr gaven voor den woningnood. Spr. waarschuwt er voer niet de kip met de gouden eieren be slachten, dit m?t h^t oog op de heffing ineens. Spr. dringt vooral op zuinigheid en bezuin g'ng aan. Daarom moeten niet te veel suts dies verleend wor den en er moet meer eenheid gebracht wor den in de pcnsioenbclasting. Hij juicht le weeldebelasting toe, echter met een niet te hoog percentage. Verder is hg voor de tabaksbelasting. Do heer BEUMER (A.-R.) betuigt in- ik zei, ik waag het niet 11 eenige wijze van handelen aan te radlen. Ik heb alleen dit te zeggenop c3en dog, dat u trouwt met sir Ralph Desbrook of ik trouw mot freule Constance Desbrook, zal ik u dezen brief ter hand stellen. Tot dat oogenblik toe be waar ik bom." Hij stond op, streek met zijn hoed over zijn mouwtoen sloeg hij de oogen op en zei zeer langzaam „Er is een trein om elf uur." Zij zag hem aan met opgetrokken wenk brauwen en trillende lippen. „Sir Ralph zij hijgde, „is hij daar?" „Sir Ralph is te Londen. Hij is zeker naar Londen gegaan, om u een bezoek te brengen, lady Castlebridge. Met welk doel is niet moeilijk te raden. Men kan veilig vertrouwen, dat hij Londen niet zal verla ten voordat hij u gesproken heeft. De trein vertrekt om elf uur. Ik zal n*u afscboicl van u nemen, mylady. Ik zal maar geen excu ses maken voor mijn bezoek, want ik kan niet anders denken dan dat ik van eenig nut ben geweest. Goeden avond, lacly Cast lebridge." Zij bleef staan met opgericht hoofd tot dat de gangdeur achter hem was gesloten toen viel zij op haar stoel neer, wierp haar armen voor zich op tafel en liet er 't hoofd op zinken. Haar lippen vormden do woor den „Ralph ïtalph I" Maar er kwam geen geluid over dfie lippen. Toen veranderde haar stemming van groote smart- in die van waanzinnige jaloezie. Zij sprong overeind en liep de kamer op en neer met saamge- knepen handen langs haar zijde. „O hoe laag, hoe laag!" riep zdj. „Zoo spoedig, zoo spoedig! Hij is pas van mij vandaan! En nu al die jaren 1 Schoon! Zij is schoon en jong! Jong! Ja, ja! Het is stemming met het beleid der Ministers, geed enkele uitgezonderd. Hg verdedigt vervoL gens het financieel beleid tegenover de cri- tiek van den heer Van de L3ar. Hjj geeftf daarna ©en overeichfc van hetgeen d:t kabi net op wetgevend gebied heeft bot stand gebracht. Vervolgens richt hg zich tegen den Troelstra, die wederom poseerde voor de vermoorde onschuld en de Regeoring yaf ophitsen beschuldigde. Spr. m?ent, üaf deza afgevaardigde niet het recht heeft tot zulk een verwgt. Wat heeft de heer Troeislra an ders gedaan dan ophitsen en wat deei z'jn party anders in ons land? Spr. herinnert nog eens aan de November-redevoering van 191S van den heer Troelstra. Sedert 13 duidelgk gebleken wie de heer Trojlstra is. Da heer Troelstra is benauwd voor zgn: positie vanwege den heer Wgnkoop, in wi?n hg een concurrent voor de scxjiaa.-deroocra- ten z:et, die zg hebben te vreezeu, omdat zg geen goede revolutionairen zijn. Men beeft met de soc.-dem. partg voor zichtig te zgn, ook wat de dcfeosie betreft Een andere rede is da houding Jar soc.- dem. ministers in België, die in het kabinet bleven z.tten ondanks de houding tegenovac Nederland aangenonsan. Do heer TREUB (Ec. R) zal niet de sprekers volgen in hun woord van hulda aan de Regeering, al heeft hg waardeeriag voor haar arbeid. Een uitzondering maakt? spr. voor den Minister, .die is heengegaan. Als lid van het vorig kabinet weet spr. hoezeer de heer Idenburg, vooral in aa eerste oorlogsjaren, zgn beste krachten en meer, als landvoogd heeft gegeven. Door de geDrekkige verbinding was de óaec Idenburg herhaaldelijk genoodzaakt de ver antwoordelijkheid voor beslissingen alleen te dragen. De moeilgkheden VQor dezi Regeering zijn van anderen aard dan die der vorige. Daze had tot taak behoud van ons nationaal be staan. Nu de oorlog voorbg is, zgn eg andere moeilgkheden. Meer dan ooit blijkt de onderlinge afhan kelijkheid der volken, zegt spr. Herstel en opbloei van het nationale leven is dan i* k niet mogelijk, dan als onderdeel van her stel en opbouw der sociale toestanden in Europa. Do Volkenbond moet hiervoor een der hulpmiddelen zijn. Spr. meent, dat men geen rekening be hoeft te houden met de mogelijkheid van een grooten oorlog binnen afzienbaren tijd. Zelfs indien de Volkenbond niet behoorlijk in orde komt, is dit niet mogelijk. Echter moeten wij ons paraat houden zoolang de Belgische kwestie niet geregeld is. Zonder eenig verwijt moet beperking der bewape ning ter hand worden genomen. Intusschen zullen wij ten aanzien van de Marine reke ning moeten houden met onze koloniën spr. zal daarover spreken bij de Indische begrooting. Wat de financiën betreft, spr. is niet zoo pessimistisch gestemd als de heer Visser van IJzendoom. Maar ook van optimisme kan men niet spreken. In het algemeen 6luit hij zich aan bij den heer De Geer. De toekomst is volmaakt onzeker. Het kan mee en tegenvallen. De Minister moot niet zoo kwistig zijn met het aankondigen van be lastingplannen, en meer een vaste lijn hou den. Vermogensaanwasbelasting en weelde belasting gaan lijnrecht tegen elkaar in, de eerste treft de spaarzaamheid, de andere dient ter bevordering er van. Maar het geen men van de voorloopige plannen aan gaande de weeldebelasting vernomen heeft, stemt niet tot gerustheid. Zij zal zeer on gunstig werken voor handlel en industrie. Een technische en fiscale herziening van het tarief zal, naar men vreest hier en daar protectionistisch zijn, als zij 13 millioen moet opbrengen. Terwijl het juist noodig is den vrijen handel te bevorderen. Spr acht het verkeerd, dat de kwestie van eventueele afschaffing van de oorlogs winstbelasting gekoppeld is aan de vermo- gonsaanwas-belasting en de heffing ineens. Nu weet men hcelemaal niet meer, waar men aan toe is. Men moet eer3t do afschaf fing der Oorlog3winstbelasting behandelen en daarna de beide andere ontwerpen. Dan komt spr. tot de socialisatie. Mis leidend noemt hij de voorstelling, alsof mea daartegen zijnde, terug wil tot den toe- jougd, die overwint! Maar zij weet het niet! Zij weet niet, dat hij de mijne is; do mijneAls zij dat wist. En ik moet hem verliezen! Ik kan niet, ik kan niet! Het is erger dan de dood, oneindig veel erger. Zonder hem zou mijn leven rijn een levend sterven. Ik kan niet leven l O, die vreese- lijke jaren, die vreoselijke jaren, die mij nog overblijven te levenEn zonder Ralph l Ach neon, neen, ik kan het niet verdragen I De man had gelijk ik moet handelen, han delen. Ik moet Ralph voor zichzelf redden l Hij kan haar niet werkelijk liefhebben hoe kan hij dat, terwijl hij mij liefheeft? Hij is gevangen zij heeft een val voor hem gezet. Zij is armhet zou een goed hu welijk voor haar zijn. Neen, neen, 4aat mij rechtvaardig wezon. Die man zei, dat zij rein was, en edel. Zij weet het niet. Zij moet het weten; ja, zij moet het weten.I Het is voor haar eigen bestwil, zoowel als voor het zijne. Hij zou niet gelukkig met haar zijn hoo zou hij dat kunnen, terwijl hij mij liefheeft? En hij heeft mij lief. Hij heeft- mij lief, ja, ja!" En rij sloeg haar met ringen versierde handen aan haar hoofd in een soort van waanzin, HOOFDSTUK XV. Oonstanco was gelukkig, ook gedurende Ralph's afwezigheid. Had rij niet de herin nering aan zijn liefde, aan zijn hartstochte lijk© woorden, zijn nog hartstochtelijker kussen', om de vreugde levendig te houden in haar hart Zingende liep zij door het huis, vlug als een schoolmeisje, haar stem trillende van geluk, zoodat de bedienden vriendelijk glimlachten, wanneer rij tot hen sprak. En haar ringen hield niet op, haar

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1919 | | pagina 5