INGEZONDEN. BUITENLAND. stage brand het inderdaad een vraag blijft, wat erger isschade- door het vuur of schade door het onoordeelkundigplassen en spuiten van water. Meer dan eens heb ben wij het zelf bijgewoond, dut bij een vrij gewoon schoorsteenbrandje in «een bo venhuis de bewoner van het benedenhuis zijn geheele hebben en houden verwoest en oedoryen zag door te "royaal water van de heeren spuitgasten. De verbetering van het moreel peil der gasten neeft echter aan een ergerlijk euvel een einde gemaaktte veel werd soms na een bluschpartij niet meer in huis terug gevonden. Dit zijn echter allemaal maar kleinig heden, wij hebben een vrijwillige brand weer, waaraan wij onze liefde hebben ver pand en al die kleine ongemakken nemen wij er op den koop mee. Héb is een volksfeest haast, als er brand wordt* gealarmeerd. Een snerpend fluitje als men het geluid eens gehoord'heeft, vergeet men het nooit gilt door de stra ten. Aan alle ramen en vensters verschij nen hoofden, het meest dringende werk op kantoor of in winkel wordt vaarwel ge zegd, er is nog maar aandacht voor de hol lende mannen, jongens, meiden, die bee- nen maken naar het spuithuisje in de wijk. De gasten, die natuurlijk overal hun eigen bezigheden hebben, verlaten die om in hemdsmouwen, blauwe kielen of hoe dan ook zich te haasten naar de spuit. De spuit- meester draaft en hijgt, gunt zich niet den tijd om kalm de uiterlijke kenteekenen van zijn waardigheid voor te hinden, maar speldt zich in zijn vaart het lint met zijn qualiteit om pet of hoed. Inmiddels zijn brandspuit en ladderwagen al reeds lang uit het huisje gehaald. Ongelooflijk rappe kinderhanden weten dat wonder tot stand te brengen en dan gaat het op een draf er van door. De wagens worden het eerst in gang gebracht door straatkinderen, die in een vloek en een zucht allen ter plaatse zijn. Het is een gevecht om te mogen du wen, trekken en holderdebolder Tammelt het over de stecnen. Onderweg komen steeds meer nieuwsgierigen en hulpvaardigen touwen worden om do sporten van de lad ders geslagen om daarmee als jaaglijnen groot er vaart te kunnen krijgen. Ieder tracht een uitstekend puntje vast te grij pen en onder gejoel en gejuich aange staard door do mees bezadigden, gaat het- voort langs den kortsten weg, aangegeven door oen rood vlaggetje op de hoeken van 'de straten. Alle verkeer stokt, niet alleen uit de overweging, dat er haast is hij het voor genomen werk, maar ook omdat het een voudig niet anders kan door de drukte, die als bij tooverslag is opgekomen. Het voortdurend bellen, om ruim baan te ma ken, gelijk in Den Haag geschiedt op de brandwagens, is hier volkomen overbodig, want voor 't lawaai zorgen de lieve straat jeugd en de gasten zelf, die elkaar aanvuren en al puffend de kans bespre ken, wie de eerste premie zal verdienen. De spuitmeester is de eerste officieele, maar weldra moet hij zijn plaats afstaan aan hooger geplaatsten, welk lijdensproces strijk en zet eenige malen moet worden herhaald, totdat het opperste gezag bij de blussing van de brand eindelijk berust in de meest veilige banden van den opper- brandmeester. En deze is koning van de schare, zijn gezag behoudt hij zelfs, wan neer de omvang van het vuur ook het ge meentelijk materiaal op de proppen moet doen komch. Maar als hij verstandig is. dan beperkt hij dat gezag in dit geval, tot zijn •eigen corps; "toch blijft hij voor den Rot terdammer do eenige, aan wien de eer wordt gebracht. Is ten slotte eindelijk het vuur bedwon gen en rukken de spuiten weer in, ais de volgorde voor de toekenning der premies is vastgesteld, dan zijn er hoe de brand misschien ook gewoed heeft slechts drie gelukkige ploegen en heel wat nijdige en verontwaardigde. De terugtocht gaat lang zaam nu. ook de geestdrift van het „losset- publiek is bekoeld, de spuitmeester bindt zich het lint van zijn pet en als eenmaal de sleutel van het spuithok is omgedraaid, dan keert een ieder weer naar zijn arbeid terug, wordt do pen opgevat om den zin af te maken, bet onsje koffie in een punt zakje gestoYt of de pruimtabak afgewogen. De door den wedloop en de latere opwin ding verhitte gezichten worden afgedroogd en de rust keert weer terug in de gemoe deren, die zich er over verheugen, dat een menschlievende plicht naar behooren is volbracht en.do eerste premie, met eervolle vermelding door Burgemeester, en Wethouders, is verdiend Woningnood en Woningbouw. Geachte Heer, Redacteur. [Verzoeke beleefd eenige plaatsruimte in [Uw veelgelezen Blad. Het is tegenwoordig een tijd, dat 't woord .jwoningnood" op allen lippen ligt en „wo ningbouw" overal een punt van bespreking is- Ook in ons landelijk Hazerswoude wordt sedeit geruimen tgd over het bouwen van woningen gepraat en vergaderd, terwijl reeds enkele woningen als product van particu lier initiatief verrezen of staan te' ver rijzen. Opmerkelijk is, dat deze nieuwe woningen nogal eens worden afgekeurd door het Ds- gelijksch Bestuur der gemeente, omdat zij niet voljloen aan den letterlijken eiscli van een in Ï905 gemaakte en sedert, niet meer herziene bouwverordening. Zeker, zoolang te Hazerswoude dei heer, Goldberg B. en W. van advies diende, werd tegen deze letter, der bouwverordening in kleine dingen wel eens gezondigd en alleen op hoofdzaken gelet, terwijl men blikbaar wel wilde aannemen, dat meerdere wegen naar. Rome leiden en een woning zeer goed kan zijn, al voldoet zij niet in alles aan een regentienhonderd-en-vijfsche bouwverorde ning. Toeii werden ook geen niéuwe woningen afgekeurd zonder bepaalde grondige redenen. Sedert evenwel de oordeelkundige advi> zen van den werkelijken gemeente-architect .worden gemist, werden reeds verschillende woningen afgekeurd om simpele fitterij, om dat in enkele zeer ondergeschikte punten zonden tjes werden begaan tegen de onfeil bare bouwverordening. Daar. komt nog bjj, dat enkele van die doodzonden door, den tegenwoordigen advi seur van B. en W. herhaaldelijk zijn hé- gaan in zijn aannemerslocpbaan en nog op vele plaatsen kunnen worden aangewezen. Dat deze dingetjes op fitterij berusten, bewijst wél het feit, dat later deze' huizen zender, de minste verandering be woonbaar. werden verklaard. Maar ondertusschen ging de afkeuring van mond tot mond in Hazerswoude, wat vcor de bouwers geen reclame is, en nun zaken ten zeerste zou kunnen schaden. Zcu sems de tijdelijke gemeente-opzichter; (ook bouwer) juist dit doel hebben willen bereiken Zeker, ook weer op advies van dezen opzichter werd door B. en W. medegedeeld, dat men in 't vervolg de strikte naleving der, bepalingen van de bouwverordening zal eischen. Wij hopen echter, 'dat B. en W. weder spcedig den oucfen adviseur, mogen hebben, die zi)n bouwkundige kennis niet Iaat zien in niets zeggende fitterijtjes; die niet zal aam-aden zich stipt te houden aan cfe bouw verordening; doch die het ;zal toejuichen als er. te Hazerswoude solide woningen ver rijzen. Het verwondert mij ten minste zeer, dat zoo'n letterknecht van de bouwverordening van Hazerswoude er geen aanmerking op naakte, dat de fundeering van enkele nier bovenbedoeiue woningen niet in kleinighs- üeYi, doen in ifet geheel één groote zonüè tegen de bouwverordening is, aangezien zij nif c is in overeenstemming met art 31 daar van, doch-eenvoudig bestaat uit een plaatje' van gewapende, beton zonder meer. Een plaatje echter, waarvan de afmetingen en de bewapening met de spanningen, die daarin optreden, zeer juist statisch zijn berekead. Deze berekening werd door den tijdeljjken opzichter niet eens gevraagd, wat mij ge woon een raadsel is geweesf. 1 is de tegenwoordige bouwkunde dan nog zoo piatvloersch, dat zij op deze zeer ge wichtige dingen niet let, of gaat soms het gewapend beton met de berekeningen daar van- gansch boven het bereik van den tijde lijke n opzichter? Gndergeteekende' hoopt Van harte, dat niet alleen 'te Hazerswoude, doch overal, waar, woningnood iSj onnoodige fitterij en eigen wijsheid zullen worden vermeden en alles in /fc werk gesteld zal worden om te krggen doelmatige, solide en voor, onzen duren t$d goedkocpe woningen. Mee dank voor plaatsing. Uw dw. dn. J. DEKKER Jz.y Bouwkundige, Hazerswoude. De steenkoolkwestie in 6e!gië0 Het hoofdbestuur der Belgische mijnwer kers heeft besloten aan de regeering te vragen een dienst in te stellen, verbonden aan de ministeries van nijverheid, arbeid en voedselvoorziening, die ten doel zou heb ben: a.: Onmiddellijk toezicht te ceïenen opi de exploitatie der kolenmijnen met volledige controle ever. den kostprijs, de boekhouding enz.; b.: den verkoop en zoo noodig de rantsos- neenng te organiseeren van de kolen in het land en iu heb buitenland en er de prijzen van vast te stellen; Cj de minimum- en de maximum-winst' pter ton vast te stellen, toe te kennen aan de verschillende steenkolenonderneniingen in het land, [Wat de kolenschaarschte betreft, heeft het hoofdbestuur overwogen, dat de productie niet .alleen moet worden gehandhaafd maar ock ontwikkeld, om1 de industrieele en hui selijke behoeften van heb land te bevredigen dat de wereld-schaarschta aan kolen even als bet gebrek aan levensbehoeften in Bel gië aan dit land den plicht opleggen 'te' trachten thans en vooral in de komende ja- ïtn de binnenlandsche kolenpreductio te ver meerderen; dat de veelvuldigheid der be staande kleine concessies in do oude Belgi sche mijnhekkens, waardoor een groote hoe veelheid mijngedeelten ontstaat, die niet orib gouLcn mogen worden, schade doet a-an de ontwikkeling der productie en dat deze toe stand heel vaak leidt tot een geheel of ge deeltelijk achterwege blijven van de uitvoe ring der voorbereidende werken noodig voor de openstelling en. de exploitatie van een grccter aantal werken, hetgeen aan de pro ductie zou ten goede komen. Dan wordt el c'pj gewezen, dat de zekerheid bestaat dat er twee belangrijke kolengebieden zijn n.l. in Kpmpen en in het zuiden van Henegouwen.- Gezien het belang en de groote behoeften- van het land ten aanzien der voorziening tegen redelijke prjjzen van de talrijke in dustrieën die in België opnieuw moeten wor den opgebcuwd en ontwikkeld en overwe gende, dat de wereldpositie van de steen kool zeer verontrustend is voor de arbeiders bevolking der verschillende landen van Eu-, iopa en dat de arbeidersbevolking van elk' dezer landen tot hoogst en plicht heeft er binnen de grenzen van het mogelijke ver beuring in te brengen, verklaart het hoefd- boituur zich uit naam der Belgische mijn werkcis bereid op de volgende voorwaarden te trachten de kolenproductie in liet land te handhaven en te vermeerderen 1 De wensch wordt uitgesproken, dat alle kleine concessies onmiddellijk samengesmol ten worden ten einde zoo spoedig mogelijk te kunnen overgaan tot ontginning van de gedeelten, aan de uiteinden der mijnen ge legen, die nu niet' mogen geëxploiteerd wor den- 2, verklaard wordt dat een snelle ver meerdering der productie kan worden ver kregen door nieuwe werken in de bestaande' mijnen te openen, met evenredige vermeer dering van het personeel noodig voor de exploitatie; 3,- formeel wordt aan de regeering ge vraagd geen uitbreiding van bestaande, Of nieuwe concessies toe te staan, met name in de nieuwe bekkens van Zuid-Henegouwen en Kempen; daarentegen wordt krachtig aan gedrongen op zoo spoedig mogelijke natio nalisatie doordat de staat de exploitatie ter hand neemt', waarbij de-staat dadelijk een betoogd lichaam zcu moeten instellen, waarin de verbruikers industrieele en andere de mijnwerkers en de staat zouden vertegen woordigd zijn; 4, het hoofdbestuur is van meening, dat* behalve deze middelen geen ander doeltref fend middel zou kunnen worden toegepast nu en in de toekomst ter bestrijding .van de precaire wereldkolenpositie. [Verklaard wordt hierbij, dat iedere nieuwe combinatie, waarbij de drie belangen ver- fciuikers, arbeiders, staat zouden worden .ojygecfferd aan de winst van kapitalistische naamlooze vennootschappen, door de vak vereniging der mijnwerkers zal worden be streden, die alle middelen, zal toepassen (zoo noi.dig staking) voor de verdediging der. drie bedoelcfe belangen.. Deze besluiten zullen, naar „Le Peuple';, uaaraan het bovenstaande is ontleend, meldt, worden voorgelegd aan het buitengewone mijnwerkerscongre3; opi Zondag 28. Septem ber te houden, Uf. daling van het Fransclie bevolkings cijfer. De Zwecdsché courant „Sv^nska Dagbla- det" publiceert het volgende bericht uit Parijs Terwijl men.jubelde op het vredesfeest word er door anderen telkens en telkens den nadruk op gelegd', dat Frankrijk meer als één andere Staat van den oorlog gele den heeft. Op den 14en Juli kon men maar niet van dat spook afkomen, dat r.p de slagvelden tegen de 1*6 millioen mannen vernietigd heeft en dat gedurende den oor log het geboortecijfer op de helft van het getal van vóór den oorlog heeft terugge bracht. Langer dan een menschcnleeftijd heeft Frankrijk onder zijn steeds meer afnemend geboortecijfer geléden, maar in den oorlog nam die beweging den omvang van een catastrofe aan: 1913 werden 601,800 levende kinderen ge boren 1914 werden 594,300 levende kinde ren geboren; 1915 werden 387,800 levende kinderen geboren1916 werden 315,100 levende kinderen geboren; 1917 werden 343,300 levende kinderen geboren1918 werden 361,500 levende kinderen geboren. Het jaar 1916 is niet geheel met «je an dere te vergelijken, omdat daarbij slechts de 77 Fransche departementen in beschou wing zijn genomen, die niet door de Duit- schers waren bezet-, terwijl voor 1918 ook do bevrijde gebieden niet meegerekend werden. Alle oorlogsjaren wijzen een ver mindering van ongeveer de helft van het normale cijfer van vóór- den oorlog aan. Volgens een mededeeling bedroeg ten ge volge van de ontberingen in den oorlog dc sterfte aan kinderen ondër het jaar in het departement van de Seine 40 pCt-., terwijl dat vóór 1914 slechts 10 pCt. had be dra- gen. Het sterftecijfer van Parijs was over het algemeen iets boven het gemiddelde van het beele land. De mededeeling van het departement van de Seine kan dus als voorbeeld voor de cijfers in de heele republiek beschouwd worden. Europa en Amerika- Sir Auckland Geddes, president van dien Board of Trade, heeft in een rede ver klaard. dat er voor Engeland twee groote problemen bestaan, n.l. dat der productie en dat van bet vinden van markten. Wat. het laatste betreft, zei hij. moeten wij onderzoeken wat Europa ons zou kun nen zenden en die zending makkelijk ma ken. Ter bevordering van den handel is de regeering bezig met een organisatie" voor het vestigen van cea systeem voor uit-voer- credieten. Wij moeten iedere zenuw in spannen om onzen exporthande-1 zooveel mo gelijk kolen te verschaffen, ten einde den handel te bevorderen, waar deze thans stil ligt. Wij zijn bezig met de volkomen re organisatie, versterking en ontwikkeling onzer commercie cl e en consulaire diploma tieke diensten. Wij onderzoeken, welke maatregelen wij kunnen nemen ter bevor dering van den handel binnen het Britecho rijk. Alle landen in Europa hebben kolen noodig. Krijgen zij die Diet, dan is hesb her stel van Europa onmogelijk en dientenge volge het herstel van onzen handel onmo gelijk en zijn de uitzichten voor Engeland onuitsprekelijk slecht. Amerika, zei Geddes, verkeert in groo te moeilijkheden met betrekking tot de toekomst van zijn handel. Hij heeft de nij verheid van zijn bevolking verhoogd. Hot voort niet alleen veel fabrikaten uit, maar ook in aanzienlijke mate grondstoffen. Han del is goederenruil en Amerika verkeert in de ongelukkige positie zoo'n overvloed te hebben, dat hot weinig noodig heeft en als resultaat daarvan beweegt zich do wis selkoers tussclien Mew-Yyrk en Londen te zijnen gunste. iMaar iedcro beweging in dit opzicht ter zijnen gunste is gericht to gen zijn uivoervermogen. Wij hebben c-eni- gen tijd lang grondstoffen uit Amerika ge krogen en hierdoor wordt het juist steeds moeilijker voor .Amerika om zijn fabrika-» ten over den Atlantischen Oceaan uit te voeren. Er wordt gezegd, dat Amerika aan alle Europeescbo landen groote lioeveelheden waren verkoopt, welke in geld zullen moe ten worden betaald. Het eenige resultaat' zal zijn, dat de wisselkoers zich steeds moer ten gunste van Amerika wijzigt. Dit beteekent, dat voedsel uit Amerika steeds kostbaarder zal worden en fabrika ten uit Amerika zoo duur, dat zij bijna niet te koopen zijn. Daarom moet Europa zeer hard aan den arbeid om zichzelf te redden.: Het is niet goed voor eenige natie op 'Amerika te willen steunen. Do redding van Europa kan uitsluitend in Europa zelf wor den gevonden. Er .is, verklaarde Geddes nogmaals, slechts één weg ter economische redding en die ligt in onvermoeide-n ar beid en verhoogde productie vau mijnen, velden en fabrieken. Bescherming kunstschatten,. Hel jaarverslag van hel Brilsche Museum brengt voor het eerst aan hel licht, hoa de grootste kunstschatten dio het bezit, tijdons dep. oorlog tegen vernieling door bommen uit de lucht in veiligheid gebracht waren. Tegon het einde van 1917 kroeg lijt bestuir- een waarschuwing, dat er in het voorjaar lucht aanvallen op grootere schaal en met krachtiger bommen dan totnogloe ondernomen zouden' worden. Daar het museum eon groot lh goed 2ichtbaa>i doel aanbood, besloot men zooveel doenlijk de kostbaarste voorwerpen wog te halen. Do kostbaarste dingen uit de oudheid, die vervoerd konden wordent werden overgebracht naar een station van den pas voltooiden post- tunnelspoorweg, vijftig voet onder de opper vlakte van Holbom. Daar werden o.m. liet fries van het Parthenon, de beste Grieksche vazen en bronzen, de voornaamste Assyrischo bas- reliefs, de steen van Rosetta en de mooiste sta len van do middcleeuwscho kunst in veiligheid gebracht, voorts do gelieele verzameling mun ten en penningen. Vijftien meubelwagens met de kostelijkste let terkundige en andero schatten werden vervoerd naar de nationale boekerij van Wales te Abe rystwyth, en een kleine keur van buitengewoon zeldzame boeken kreeg een plaats in een als kluis gebouwde kamer van den heer Dyson Per- rine bij Malvern. Andere voorwerpen verhuis den naar kluizen in dc gewelven van het mu seum, en de beeldhouwwerken, die te zwaar voor ven-oor waren, werden met zandzakken beschermd. Veel glas en porselein, dat niet weggevoerd kon worden, werd tegen schokken beveiligd, doordat men het in -pakkisten weg borg. Zoodra do wapenstilstand got eekend was, maakte men een begin met het herstel van do verzamelingen en in December kwam alles naar het museum terug. Ook andero verzamelingen o a. van het mu seum voor natuurlijke historie in Kensington, van het herbarium van Sloane enz. werden ge deeltelijk veiliger ondergebracht. Lord Roth schild verleende in zijn museum te Tring schuil plaats aan een aantal Iuchtsteenem SCHEEPSTIJDINGEN. KON. NED. STOOMB. IVUJ, EUTERPE, 5 Sept. van Amsterdam naaf Bordeaux. KON. HOLL. LLOYD. DRECHTERLAND uitr. 2 Sept. van Rio' Janeiro. FRIS IA uitr. 3 Sept. van Rio Janeiro, HOLL-AMERIKA LIJN. IJSELDIJK 3 Sept. te~ Durban'. ZUIDERDIJK 2 Sept. van Rotterdam1 te Baltimore. „Heb je geen aangenomen" indruk ge kregen „Och, dat weet ik niet! Daar heb ik niet aan gedacht. Hij praat wel wat te hoog joor mij." „Y/at voor dingen schrijft hij „Hij- schrijft voornamelijk voor couran ten en tijdschriften, geloof ik. Er is eon bock van. hem ergens bij ons thuismaar ik heb het niet gelezen." Den geheelen tijd vond zij het wel wat vervelend, dat Maydenstone haar en haar neef zoo dicht b]j elkaar gezien had, omdat zij niet van een dubelzinnige houding hield. Herberts verstandige belangstelling in alles„ waar zij voorbij kwamen, maakte hem onverschillig voor haar afgetrokken heid. Het is niet onwaarschijnlijk, dat ik bij do volgende verkiezing candidaat voor het Parlement zal zijn," zei hij als veront schuldiging, dat hij over spoorwegprijzen was blijven praten met een man, die op een kolenveld werkte„en men kan niet te veel bekend zijn met plaatselijke behoef ten en belangen." Zij hoorde de inlichting zwijgend aan en hij zei: ..Geloof je niet, dat het een goed plan is?" „Voor je zelf of voor het land?" Hij lachte goedhartig. „Ik ben pedant genoeg om to denken, dat het voor beiden goed kan rijn," zei hij „maar ik bedoel meer, wat vindt jij er Van „Ik ben bang, dat ik niets van politiek weet." „Maar je ziet toch in, dat het een ma- Sier is, om tot onderscheiding te komen?" „O, ja. Ik weet zeker, dat jo eenmaal iets groots zult doen." „Er zijn Diet zoo heel veel gelegenheden voor iemand,, dio niet rijk is, Esther," zei bij ernstig. „Keen, dat is waar,"- gaf zij toe. Rospanne], waar do Trevelyans woonden als de overlevenden van eeu macht, die in haar laatste toevluchtsoord teruggedre ven is, lag ongeveer acht mijlen van Porth- Enys, op de begroeide helling van een dal, dat aan de Porthlew-baai uitliep. Men kwam bij het huis door een csschenlaan, die drie kwart mijl lang was. Indertijd was hun groei belemmerd, zoodat- groote tak ken horizontaal groeiden, die bijna een overwelving van den weg vormdenmaar nu groeiclen de boomen ongeregeld uit, zooals dia-t gebeurt na een inmenging van de natuur, dio niet volgehouden wordt. Slechts een smalle strook.lands aan weers zijden van de laan behoorde nu nog aan do Trevelyans, en het was een geliefkoosd tijd- vcrblijf van den kolonel, om bezoekers mee te nemen naar het booge punt achter het huis en de uitgestrekte gronden aan te wijzen, die door do verkwisting of onbe kwaamheid van zijn voorouders in andere handen war-en overgegaan. Hij zei, dat rijn eigen toestand voldoende verklaard en verontschuldigd was met zes woorden, „de zoon van een jongeren zoon." Trotsch op rijn onbekwaamheid, verhuurde hij zelfs zijn kleine-, bezwaarde bezitting aan een boer, die onmiddellijk achter het huis woonde. In een der schuren werd een rijk gebeeldhouwde, zeventiende-eeuwsche sta- tiekóets bewaard met lederen veer-en, en hooge, smalle wielen. De boer mocht vreem delingen eau kleinigheid vragen, om de koets te laten zien, en kolonel Trevel^n bracht hem in de war dbor te zeggen, dat hij hun voor drie stuivers meor kon to<ir nen, hoe een 4mie heer er uitzag. Rospannel was een uitverkoren plek voor picnics, en op algemeen© feestdagen leunde kolonel Trevelyan op zijn tuinhek en keek naar het volk, „den opkomenden vloed," zooals hij hot noemde, en besprak hun praten en manieren met een of ande ren jongen man van het district, dien hij met rijn kostbare bescherming en verhef fen do herinneringen vereerde. De' kolonel was uit den dienst gegaan na een onge lukkig voorval aan de Indische grens, waarbij hij meer moed dan bekwaamheid getoond had, en hij koesterde de grootste verachting voor kanonniers en sappeurs. ,/VVeldTa," zei hij, „zal de dienst gedaan worden door de oudste studtenten van de kostscholen." Hij las alleen radikale cou ranten, en begroette het aannemen van ieder democratisch besluit met een som bere voldoening, alseen stap nader tot hetgeen hij „den val" noemde. De bloedverwantschap, - ja zelfs de ken nismaking tusschen de Trevelyan's en Rosewame's was nog sleohts zeven jaar oud. Herbert had in den eersten gloed van zijn liberalisme er op aangedrongen, Rose- warae, die toen weduwnaar was, een be zoek te brengen. Rosewarne, die dankbaar was voor de verstandige waardeering van den jongen man voor rijn plannen, ver droeg de onbeschaamde beleefdheid van den kolonel, en was in staat hem een dienst te bewijzen inzake een hypotheek. Ma Esther's eerste bezoek op Rospannel zeide kolonel Trevelyan: „Herbert-, je bent verstandiger dan ik cüacht.'2 M-uar in dien tijd had Herbert geen zelf zuchtige of zelfs sentimenteele beweeg redenen, en het huwelijk, dat het gevolg was van rijn vriendschap met Rosewarne, verbaasde niemand meer dan hem zelf. De eenige zuster van kolonel Trevelyan, Blan che, had den leeftijd van zeven en flertig jaar bereikt, zonder eenige neiging tot het- huwelijk te toonen. Zij was zeer bevriend met de familie van haar schoonzuster, de Willoughby's, vooral met den ouden lord Launceston, on bracht een groot deel van haar tijd door op hun buitengoed aan den oever van do Devon. Haar broeder te Ros pannel bezocht zij slechts zelden. Herbert sprak met zijn tante over Rosewarne en wekte baar nieuwsgierigheid op. Zij kwam over, en binnen een week vertelde rij haar trouwen. Esther bezocht de Trevelyan zelden, behalve wanneer Herbert thuis was. Zij vond de manier niet prettig, waarop me vrouw Trevelyan van haar sprak als de 1 overwinnende Goth, en zij kon den dwazen trots van den kolonel op zijn beerachtige onbruikbaarheid niet verdragen. In den grond van haar hart benijdde rij bun Ros pannel en de gelegenheid, die zij niet aan grepen, om een bezig en waardig, ofschoon eenvoudig, leven te leiden. Het prachtige oude huis en de prettige omgeving gaven haar den indruk van een toevluchtsoord, en het leek haar belachelijk, dat kolonel Trevelyan zich beroofde van de bezigheid, die hij juist noodig had, door de boerderij te verhuren. Toen Esther en Herbert in het gericht kwamen van het huis, vonden rij den kolo nel leunend op het kleine hek, dat het par ticuliere bezit van Rospannel scheidde van de boerderij en de laan. Hij nam zijn hoed af en :-kwam naar_ hen _toe,_tot Herbert op zijn gewonen toon van zorglooze bitterheid zeggend„Ik denk, dat je wel een of anderen kerel zult vinden rondscharrelen, die voor de paarden kan zorgen," ofschoon hij zeer goed wist, dat er bijna zeker een bevoegd man tot zijn beschikking was. Zij gingen de kleine, achthoekige vestibule met witte paneelen binnen, en mevrouw Trevelyan kwam naar ben toe met die slachtofferachtige kalmte, die beteekenen moest: „Al heb ik afstand gedaan, ik ken, hoop ik, nog de^ plichten der gastvrijheid." In werkelijkheid was zij niet ontevreden met haar toestand. Zooals zij zeide, „staan wij als een teeken voor dit geslacht," en haar geldmiddelen waren niet zoo bekrom pen, dat zij haar beletten liefdadigheid] uit te oefenen jegens een half dozijn van de slechtste dorpsbewoners, die haar achter haar rug uitlachten. Het geheele huis maakte den indruk van iets, dat bewaard bleef als eeu aanschouwelijke les in ver geten manieren. Aan de wanden van de slaapkamer, waar Esther haar handen waschte, hingen stukken tapijt, niet mooi en alleen geschikt om stof te verzamelen. „Ik heb juist oen lang gesprek gehacl met dien aardigen Maydieiistone," zei de kolonel, terwijl bij zich aan tafel zette. „Ik vroeg hem io blijven koffie-drinken bij onsmaar hij zei, dat bij vóór posttijd nog wat te doen had." „Wij zijn hem tegen gekomen," zei Esther. „Arme drommel," zei de kolonel, het schapenvleesch afkeurend bekijkond, ter wijl hij het voorsnijmes c-pnam, „een jon~ gere zoon. Hij moet voor zijn. crood in cou ranten schrijven. XVVprdt vervolgd A

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1919 | | pagina 6