LEIDSCH DAGBLAD. Dinsdag 26 Augustus 1919. Officieels Kennisgeving. STADSNIEUWS. BINNENLAND v.' FEUILLETON. NIET TE KOOP. PBIJS DEZEK COUBANT; PBI1S DER !ADYERI'EN XI ENt BO Dts. per ïegoL Des Zater&sgs 40 Dts. par xogoL Kleins aiveitsntiSn Woensoag J5 Ota., Zaterdag f 1— bij ten maximum pantal woorden van 30. Incasso volgens poc;t. rsoht. Voor eventaeole cpsonding van "neven JO Ote, porto te betalen. Bewijsnummer, 5 lts, Bureau Noordeindsplein. Telefoonnummers voor Directie en Administratie 175, Redactie 1507. Nummer 18247. Do Burgemeoster eu Wethouders van Leiden doen te weten, dat dear don Baad dier gemeente, in zijn vergadering van dc-it Sisten Juli 1919, is vastgesteld de volgende verordening: verorden:ng, lot wijziging van de verordening van 11 Novem ber 1897 (Gemeenteblad No. 12) op de wateren in do gemeente Leiden, laatstelijk gewijzigd bij verordening van 30 Januari 1919 (Gemeenteblad No. 3). Artikel 1. De artikelen 28a' tot en met 33a van bovengenoemde verordening ver- Vallen en daarvoor komen in de plaats de navolgende tien arikelen „ART. 29. Het is verboden zonder schrif telijke vergunning van Burgemeester en Wehoudere op den ijsvloer der openbare wateren baan te vegen of met een bezem of met eenig ander tob het vegen of schoonhouden van banen geschikt voor werp in de hand, daarop te staan of daar over heen en weer te loopen. ART. 30. Het is verboden cenig voor werp of eenige stof hoegenaamd op een voor schaatsenrijders bestemde baan op den ijsvloer der openbare wateren to werpen of te leggen. ART. 31. Het is verboden op een voor schaatsenrijders bestemde baan op den ijsvloer der openbare1 wateren te "komen: a. meb door trekdieren getrokken of met de hand voortbewogen voertuigen uitge zonderd handsleden; b. met motorrijtuigen of rijwielen; c. met ijssehuiten 'd. te voet, anders dan ter besturing, van een slede of om iemand bij het leeren v&h sohaatsenrijden behulpzaam te zijn. ART. 32. Schaatsenrijders en bestuur ders van sleden zijn verplicht op een voor voor schaatsenrijders bestemde baan op den ijsvloer der openbare wateren rechts uit te wijken, wanneer zij andero schaat senrijders of bestuurders tegenkomen. ART. 33. Het is verboden bakens, planr kep, ladders of andero voorwerpen, welke zich bij of op den ijsvloer der openbare wateren bevinden, zonder daartoe gerech tigd te zijn, tb verplaatsen of weg te nemen. ART. 34. Onverminderd het bepaalde bij de artikelen 27 tot en met 30, 32 en 33 vapL deze verordening, gelden voor den ijsvloer van de Zoeterwoudscho Singel gracht, in deze verordening aangeduid als „Openbare Ijsbaan",- de navolgende vier artikelen. ART. 35. Niemand mag zich op de Open bare IJsbaan bevindén, indien en voorzoo ver de toegang daartoe door Burgemeester en Wethouders io verboden. Dit verbod wordt kenbaar gemaakt door op de Openbars Ijsbaan borden te plaat sen met het opschrift: ,,Do toegang tot de Openbare IJsbaan, zijnde de Zoeterwoud scho singelgracht, is verboden. Art. 35 der verordening op d'e wateren in de gemeente Leiden". ART. 36. Het is \erboden: lev .Op de Openbare IJsbaan te( komen: a.- met door trekdieren getrokken of met de hand voortbewogen voertuigen uitge- 2,0'D'deid hand- en priksleden; I b.: met motorrijtuigen Of rijwielen; c. met jjsschuiten; 2o. op een voor schaatsenrijders bestemde haan op de Openbare IJsbaan te kernen: a, te voet anders dan oin iemand hg het leeien van schaatsenrijden behulpzaam' te zijn; h. met een slede. ART. 37. Indien op do Openbare» IJs baan dubbele wegen, bijzonderlijk voor schaatsenrijders bestemd, zrjn aangelegd, zgn deze verplicht den rechter weg te houden.; ART» 38. De algemeene Zorg' voor_ 3e Gpnitisre IJsbaan is opgedragen aan "den Commissaris van Politie, die tot dit doel d3 medewerking zal ontvangen van de daar voor in aanmerking, komende werklieden van .Gemeentewerken, Gemeentereiniging en Ha vendienst. De Commissaris pleegt hiertoe overleg met de hoofden van de verschillende takken van dienst." ARTIKEL II. De artikelen 34, 35, 37, 38, '40, 41 en 43 worden onderscheidenlijk' de aitikelen 39, 40, 42, 43, 45, 46 on 48* «i 'ARTIKEL III. Artikel 36 wördl artikel 41, met dien verstande, dat daarin heb ctffer 42 wordt vervangen doon het cijfer 47» ARTIKEL IV* Artikel 39 wordt artikel 44, met dien verstande, dat daarin de woor den, „en "28b tot en met 33" worden ver vangen door de woorden „28 bot en met 33, 35, 36 en 37," ARTIKEL V, Artikel 42 wordt artikel 47 en komt te luiden als volgt: „De overtreding van de artikelen 18 litfc. b en c, 29, 31, 32 en 37 wordt gestraft met een geldboete van ten hoogste drie gulden; die van de artikelen 1, 9, .10, 13, 14, 17, 19 eerste en derde lid, 20, 22, 22bi:> 28, 30 en 43 met een geldboete van ten hoogste vijf gulden; die van de artikelen H litt. a en b, 12, 15, 27, 33 en 36 m t een geldboete van ten hoogste tien gul- d-n; die van de artikelen 3, 4, 5, 7 litt. a, b, c en d, 21, 23 en 24 met een geld- boeto van ten hoogste twintig gulden; die van de artikelen 2, 8, 16, 25, 26 en 39 met een geldboete van ten hoogste vijf $n twintig, gulden en die van artikel 35 met hechtenis van ten hoogste zes dagen of geldboete van ten hoogste vijf en twintig f ulden." Vastgesteld door den Gemeenteraad van Lei don, gelot op het advies dor Gezondheids-Com missie, d.d. 26 Juli 1919, in zijn openbare ver gadering van den 31ston Juli 1919. Do Burgemeester, N. C. DE GIJSELA AR, De Secretaris, VAN STRIJEN. Zijndo 4ezo verordening aan do Godeputeer- de Staten van Zuid-Holland,volgens hun be richt van den 11/14 Augustus 1919, B. No. 1385 (2e afd.) G. S. No. 52, in afschrift mede- godoold. En is hiervan afkondiging geschied, waai. het behoort, den 26sten Augustus 1919. N. C. DE GIJSELAAR, Burgemeester. VAN STRIJEN, Secretaris. De Wethoudersbenoemingen. In de .gisteravond gehouden vergadering van Raadsleden der rechtsche raadsfracties, die zocals men weet in dep nieuwen'Raad een kleine meerderheid zullen hebben, is na 'behandeling van heb door ons gepubliceerd antwoord van de S, D. A. P.-fractie besloten de zittende wethouders, de heeren Bots, Van "der Lip en Van der Pot te handhaven. De Zetel, thans ingenomen door den heer, .Van Hamel, zal worden bezet door een lid der antirevolutionhaire groep. Omtrent de persoon is nog geen definitief besluit geno- L!on.; Naar men ons mededeelt, zal de keuze zich bepalen tusschen dö heeren De Lange en Ptra* Adressen aan den Raad. Do afdeeling Leiden der S. D. A. P. heeft een tweetal adressen tot onzen Raad gericht. In het eerste zegt zij, dat zij adhaesie wenscht te betuigon met het adres aan den Raad gezon den door het Leids'oh Drankweercomité, hou dende hot verzoek om op 31 Augustus en 1 Sept. a.s, do vergunning- en voriof-localiteiten gesloten to houden, subsidiair deze inrichtin gen alleen te doen open zijn, wanneer de hou der zich verbindt die dagen geen sterken drank of bier lo verkoopen. In het twéede geeft zij kennis van do volgen de motie, die in do laatst gehouden ledenver gadering is aangenomen: Do lodenvergadering der 'Afdeeling Leiden "der S. D. A. P.: bijeen in huishoudelijke vergadering op 22 Augustus 1919, gezien de maatregelen van het bestuur Üer go- meente tot verlichting van het stadhuis voor de komende feestelijkheden, gezien de kosten, aan een zoodanigóh maat regel vorbonden, gezien de nog steeds zeer liooge prijzen van gas cn olcctriciteit, welke geheven worden om de (exploitatiekosten jdcr stedelijke fabrieken van gas cn electriciteit te dekken, protesteert ten sterkste tegen de weelde, die do gemeente zich in dezen orisistijd veroorlooft, en besluit deze motie ter kennis te brengen van 'den Raad, en te publiceeren in do pers, Stedelijk Museum „De Lakenhal". Het verslag over 1918 van ons Stedelijk Mu seum „De Lakenhal" ontleent zijn belangrijk- hoid voornamelijk aan hetgeen er in medege deeld wordt aangaande de op handen zijnde uit breiding. Reeds lang waren de bezwaren ondervonden, die onafscheidelijk verbonden zijn aan het gé bruik van een niet voor museum ontworpen mo numentaal gebouw, hetwelk niet geheel kan be antwoorden aan de moderne eischen van mu- seuminrichting. Niet alleen begon door de be- langrijko uitbreiding der verzamelingen gedu rende het bijna vijftigjarig bestaan de ruimte voor het plaatsen van verdere aanwinsten te ontbreken, doch ook lokalen zelf leenden zich, wegens gebrek aan voldoende licht, slechts ten dcele voor behoorlijke expositie. Partieele ver- houwing beloofde echter weinig verbetering, ten zij men hieraan het monumentaal karakter van het gebouw wilde opofferen. Alleen een ingrij pende en kostbare ■\crbouwing en uitbreiding kon hier een afdoende oplossing geven, doch do toestand dor gemeente-geldmiddelen weerhield de Commissie om hiertoe reeds nu voorstellen te doen. Hot noodgedwongen behoud van den ouden toestand belette om gevolg te geven aan de reeds meermalen door den Directeur bespro ken reorganisatieplannen, doch do steeds drin gender naar voren tredendo bezwaren maakten het noodzakelijk om hiervoor een oplossing te vinden, zoodra na den oorlog voor do Gomeentc betere toestanden zouden aanbreken. Reeds was met het oog op latere uitbreiding in September 1906 hel perceel Oude Singel 34 aangekocht en het scheen gcwenscht om zich ook ton behoeve van do gemeente de beschikking over do aangrenzende perceelen to verzekeren, zoolang deze zich nog in iién hand bevonden. Hiertoe bleek dit jaar de gelegenheid gunstig, toen de hoer J. J. Hasselbach zich bereid ver klaarde om het complex dor aan hem toebehoo- rende panden aan den Ouden Singel de Sohei- 6traat en de Breepoort lor oppervlakte van ruim 1300 vierk. M. beschikbaar te stellen voor f 50,000. Do aankoop werd voor do gemeente mogelijk gemaakt door een schenking van oen gelijk be drag door mr. C. P. D. Pape te rs-Gravenhage, die hiermede ook in den geest meende te han delen van zijn overleden broeder mr. G. W. J. J. Pape, die aan het museum een mooie Colleotie schilderijen enz. had venhaakt. Door het aanvaarden van dit vorstelijk "ge schenk nam het gemeentebestuur stilzwijgend ook do verplichting op zich, om binnen een niet te ver vorwijdord tijdstip tot do uitbreiding van het museum over te gaan. Heb was daarom met groote erkentelijk heid, dat <Jo commissie mocht vernemen, dat mr. Pape bij schrijven van 17 October 1918 aan B. en W. had medegedeeld, dat hij bereid was aan de schenking voor aan koop der terreinen, uitbreiding te geven in dien zin, dat ook het voor de vergroo ting benoodigde gebouw door hem en voor zijn rekening naar het hierbij gevoegd ont werp en onder leiding van een door hem aan te wijzen architect wordt gesticht, welk gebouw alsdan eigendom van de ge meente wordt en na zijn voltooiing aan haar in beheer zal worden overgedragen". De door den architect den heer W. A. Lensvelt ontworpen plannen getuigen van een practischen zin en van een grootsche opvatting, die voor d'e verdere ontwikke ling van het Museum een veelbelovende toe komst openen. Hiermede is het spoedig tot stand komen van de reeds zoolang gewenschte uitbrei ding verzekerd en wel op een wijze, die de stoutste verwachtingen overtreft. D© Commissie voelt zich daarom gedron gen nog eens openlijk aan Mr. C. P. D. Pape haar groote waardeering en innige dankbaarheid to betuigen voor hetgeen reeds door hem in het belang van het Mu seum is gedaan en voor wat verder is toe gezegd. In December werd door den Directeur met den Architect een studiereis gemaakt om eenige moderne buitenlandsche musea te bezoeken. De oude Lakenhal blijft als monument behouden en zal grootendeels onveranderd blijven. Enkele uitbreidingen en verbete ringen zullen worden aanbebraebt en nog in den loop van 1920 geschieden, ton einde hiermed1© tegelijk met heb nieuwe gebouw gereed te zijn. In 1918 werden drie tijdelijke tentoon stellingen in heb Museum gehouden. Vooral de expositie van twee 17de eeuwsche kunst werken de Pauwen van Rembrandt en heb portret van den Dordtschen burgemeester Van Beveron, door De Geldor, beide welwillend dhartoö afgestaan door den beer J. J. M. Chabot te "Wassenaar. Het drukke bezoek aan deze laatste ten toonstelling bewijst, hoezeer de welwillend heid van den heer Chabot door de inwo ners van Leiden werd op prijs gesteld. Door jhr. mr. dr. N. C. de Gijselaar werd gedurende cenigen tijd een schilderij van Alph. Bayens, gezicht op de Marekerk, in bruikleen gegeven. Den 30sten December werd in het museum een tentoonstelling geopend ter herdenking van den geboortedag van don beroemden Leidschen hoogleeraar Hermanus Boer? haave. De bovenzaal was hiertoe beschik baar gesteld. Het museumbezoek bedioeg in 1918 5403 betalende bezoekers en 8183 op de vrije dagen, of totaal 13.589, tegen 5120, 6699 en 11319 in 1917. Een belangrijke vermeer dering dus van 1770 bezoekers. Op 3 Octo ber werd het museum door 452 personen bezocht, ongeveer overeenkomende met 't beozek in 1917, dat toen 436 bedroeg. Van de gelegenheid tot- bezoek door on derwijzers met hun leerlingen werd weder veel gebruik gemaakt-. Een groot gedeelte van het beschikbaar gestelde crediet word dit jaar besteed aan het doen restaureeren van schiderijen en gebrandmerkte vensters, onderscheidenlijk uitgevoerd door de hee ren D. de Wild te 's-Gravenhage en J. L. Schouten te Delft. Met groote erkentelijkheid kan do Com missie melding maken van de ook die jaar weder ondervonden bewijzen van belang stelling. In de eerste plaats valt hieronder te ver molden heb legaat van mr. C.W. J. J. Pape, dat. de directe aanleiding vormde tot do reeds hierboven vermelde beschik king van mr. C. P. D. Pape. Dit legaat bestaat uit een groot aantal portretten en familiegroepen. Voor de overige talrijke geschenken, waaronder enkele van groote kunstwaarde en historische beteekenis, ver wijzen we naar het verslag zelf. Ook werden nog enkele voorwerpen aan gekocht. Met dankbaarheid wordt vermeld, dat in 1918 van Staatswege op de begrooting voor 1919 een subsidio van f 500 per jaar werd toegekend. Ten slotte worden nog twee feiten ver meld, die, hoewel nog niet in direct ver band staande met den toestand van het museum in 1918, toch op do ontwikkeling van het museum van invloed kunnen zijn. In hot najaar werd alhier op initiatief van eenige belangstellenden en vere-eni- ging gesticht om het museum geldelijken steun te verïoenen bij het doen van aan- koopen. Do oprichting geschiedde in overleg met de Commissie,- waaraan het recht werd toe gekend om twee leden in het bestuur te benoemen. Als zoodanig werden aange wezen dr. J. Blok en mr. J. A. F.- Coe- bergh. Bij het uitbreken der betimmeringen uit het hotel „du Lion d'or" aan de Br ee straat werd de wandbetimmering en do schoorsteen in de achterzaal namens mr. Pape aangekocht ten behoeve, van de in richting der Papezalen in het nieuwe museum. Voor hotf tijdvak: vau 1 September tot en meb 3l December is benoemd tob assistent voor do natuurkunde aan dè rijksuniversiteit alhier, de héét S. C van Veen. Benoemd is tot adjunct-acountanl bij den dienst der directe belastingen te Amsterdam, do héér J. C. v, d. Noort, alhier. Mej. N. van der Plas, alhier is ter beschikking gesteld van den gouverneur- generaal vtln Nederlancïsch-Indië, om daar te lande te worden benoemd tot adjunct- gouvernements-accountant» Van 115 Sept. is, zocals per adver tentie is aangekondigd, da inschrijving ge opend vcor nieuwe leerlingen voor 'de am bachtsschool alhier. Op de school bestaat de gelegenheid om jongelieden op te leiden tot bekwame tim mer ••'eden, meubelmakers, modelmakers, huig- smeden, machinebankwerker^, machinisten, ccnstructiewerkers, -vuurwerkers' en huis schilders.; Uitvoer van boter. De Minister van Land bouw heeft bepaald, dat van de boter, be- reid door producten, bedoeld in art. 1 eü 2 van de beschikking van 15 Augustus, af- .dooling melk en melkproductenvoorziemng welke zich schriftelijk hebben verbonden, deze tot nakoming der verplichtingen, hun ingevolge artt. 1 en 2 van genoemde be schikking opgelegd, zal mogen worden uit gevoerd 25 pCt. der jDroductie 0ver de Week 29 Juni—6 Juli j.l. en 20 pCt. der productie over elk der weken 6 Juli13 Voor, Leiden p, 3 mnd, 124.0, p, .week f(U3 Buiten Leiden, waar agenten gen vestigd zijn, per week M m O.ib Franco per post u u M u 2.5Q Juli; 13 Juli—20 Juli; 20 Juli—27 Juli; 27 Juli3 Augustus; 3 Augustus10 Aug.'; 10 Augustus17 Augustus j. 1. Aan dezen uitvoer is tevens de voor waarde verbonden, dat vorenbedoelde pro ducenten voor eigen rekening en risico eventueel voor rekening en risico der ver-< koopscombinatie, waarbij zij zijn aangeslo ten een hoeveelheid boter, gelijk -aan 2/3 der hoeveelheid, waarvoor zij consen ten zullen ontvangen, in koelhuizen op slaan en tusschen 1 November 1919 en 15 Februari 1920, op eerste aanvrage door of namens den Minister van Landbouw, Nij verheid en Handel afleveren tegen den prijs var. f 2.80 per K G., verhoogd met een in overleg met belanghebbenden nader te bepalen bedrag aan opslagkosten. Karwijzaad. De Minister van Landbouw heeft goedgevonden tot nadere aankondi ging dispensatie te verleenen van het ver bod van uitvoer van karwijzaad on. brengt ter kennis van belanghebbenden, dat zoo lang de in deze beschikking verleende dis pensatie niet zal zijn ingetrokken, de uit voer van karwijzaad aan geen enkel voor- schrift of beperkende bepaling zal zijn on derworpen. Vermogensaanwasbelastïng. Het Verbond! van Nederlandsche Fabrihantenvereenigin- gen heeft aan den minister van financiën het volgende telegram verzenden „De indiening van het ontwerp-wet tot belasting van vermogensaanwas heeft ons allerpijnlijkst- verrast. Sinds instelling van den Nijverheddsraad had mogen wor den verwacht, dat eon ontwerp van zoo klemmende beteekenis voor de bestaans mogelijkheid van de Nederlandsche nijver heid niet bij de Staten Generaal ware aan hangig gemaakt dan na overleg met den Nijveriieidsraad. Met innig leedwezen constat coren wij, dat uw excellentie dit Bverieg heef vermeden, aldus do nijrer- hcid cvingend, dit voor haar onaanneme lijke cnwerp openlijk met alle baar tep dfflonsiie staande) middelen te bestrijden, opdat deze, steeds belangrijker wordende tak van het Nederlandsche bedrijfsleven niet van haar levenssappen worde beroofd Nederland en België. Het Nationale CoaiH teit in België, bij voortduring ijverende voor an nexatie wil in ieder geval een volksstemming Ia' Limburg. Alsof ddt noodig isl Voor zijn vertrek naar Nederland uit Parijs heeft Staatsraad professor Struyckon, gedele-< geerde voor Nederland, in de commissie van Veertien voor de herziening van het verdrag van 1839, den Parijschen correspondent van cto „Tel." een onderhoud toegestaan. Hij bevestigde opnieuw, dat het vertrek" der Nederlanders' slechts eon tijdelijk verblijf in Ne derland geldt en dat dit vertrek absoluut geca' afbreking van de onderhandelingen of iets <fc-< monstratiefs beteekent. Staatsraad Struycken voegde daaraan toe, (Jat de loop der onderhandelingen volkomen nor maal is en blijft, hoewel er niet veel voortgang wordt gomaakt. Hij oordeelt de opvattingen, die op het oogea-< blik in do Commissie Van Veertien heerscheii, zeer gunstig voor een bevredigendo oplossing. De Belgen, zeide hij, kunnen niet verbaasd zijn over het vertrek der Nederlanders; dit was in de laatste zitting der „Veertien", waarin het Nederlandsche exposé werd voorgelezen, aan£è-« kondigd. Dit vei trek ïs zeer logisch. De eerste phasó van dio onderhandelingen, gevormd door de Bclgischo en Nederlandsche uiteenzettingen, is voorbij. Nu de concrete arbciiï van do commissie een aanvang gaat nemen wil* len dc Nederlanders confereeren met hun rcw - geeripg. Prof. Struycken deed opmerken, 'dat ook de' Belgen tijdens do onderhandelingen éénmaal voör 'den duur van lion dagen zijii vertrokken* Hij verzekerde opnieuw, dat do vraagstukken, betreffende afstand van grondgebied van dei baan zijn cn verbaasde er zich over, dat men' in de Belgische pers steeds weer op deze purf-( ten terug komt, die in het geheel niet in het ga-t (iipg zijn. Wat de verklaringen, 'die de heer Do Mareea van Swinderen in zijn uiteenzetting heeft afge legd, aangaat, was hij van meening, dat dién# antwoord volkomen klaar is en dat daarin geo^ enkele onduidelijkheid voorkomt. Zijn uiteenzet^ ting hield, hoewel ze eenige inronitf bevatte'* niets verbitterds of agressiefs in. "Prof. Struycken eindigde met te herhalen, dat de normale loop der onderhaudelingefii mét verbroken is, dal hot vertrek niet als een inc-w dent moet worden beschouwd en dat hij o'erf bevredigende oplossing verwacht. (Nadruk verboden.) 25) „Houd op met dat lawaai," zei mevrouw Rosewarne scherp. Het dienstmeisje zette haar handen in 'do zijden. Zij was heel bleek geworden. „O," zei ze tnet angstige stem, „straf haar als 't u blieft ditmaal niet. Ik wil de schuld op mij nemen,. Ik had haar hand moeten vasthouden. Het is een schande Het kind wachtte met haar hand! op den deurknop en keek met open mond van het meisje naar haar moedor. „Spreek^ niet op die manier tegen ipo, Bet-je," zei mevrouw Rosewarne, haar ver baasd aanziende. „Kom hier." Het meisje gehoorzaamde met weerzin, „Wat «fcheelt je?" Niets, mevrouw," stamelde het meisje, mét neergeslagen oogen. 'Mevrouw Rosewarne, keek baan nog aan. maar nu schitterden haar oogen boosaardig eh zij glimlachte. „Het is goed," zei ze; „je kunt gaan." HOOFDSTUK VIII. Den geheelen Zaterdag en Zondag woed de een hevige storm uit het Zuidwesten. In do haven van Porth Enys lagen vijf eh twintig stoom- en negentien zeilschepen, die bescherming tegen het weer zochten. Een vreemdeling op d© plaats zou zich ver baasd hebben over den angst van het scheeepsvolk, want binnen een rechte lijn, getrokken van het eiland naar den vuur toren, was de zee betrekkelijk kalm en de afstand van die lijn naar de kust was zóó groot, dat dichtstbijzijnde witgekuildo gol ven slechts dartel leken. Maar de deur van de loods van de reddingboot bleef nacht en dag open, en bij het station van de kust wacht was het vuurpijl-toestel voor onmid dellijk gebruik in gereedheid gebracht. Den geheelen dag door liepen mannen ruste loos op en neer op de kaden en keken met angstige blikken naar de snel drijvende wolken. Tijdens een storm uit het Zuldlwes- ten was vroeger do wind eens plotseling. naar het Noorden gedraaid en vijf atoom- booten werden van Jhaar ankerplaats in do haven losgerukt en ineens tegen de harde •rotsen geworpen, die hen beschermd had den. Wat toen gebeurd was, kon weer ge beuren. En ztOfs al bleef de wind in zijn tegenwoordigen lioek, hoewel d'e schepen in het Noorderkanaal veilig waren voor het land, kon van de Scilly-eilanden tot Plymouth geen schip en vooral geen zeil schip als buiten gevaar beschouwd worden. In de straten van Porth 'Enys, dio onge woon stil waren van don wind, die gie rende over de heuvels, de zee voorbij het eiland opzwiepte, werd er gevraagd naar de „Maggi© Lauder" en de „Sunderland'!, die beide 'ongeveer móesten binnenloopeö in Plymouth. 'Maandagmorgen ging de wind plotseling liggen, en do zon scheen schitterend ovei1 een zee, die door den storm gezuiverd soheen. Esther en haar stiefmoeder zaten koffie te drinken, toén Rosewarne in de kamer kwam met een courant in zijn hand en eén uitdrukking van schrik op zijn gezicht'. Vróég iü den morgén, in de laatste woede van den storm, was de „Sunderland" op de kust gestooten bij kaap Land's Énd met een verlies van drie en twintig menschén- levens. De bijzondorheden van het ongeluk wa- r$n erg treurig. De kapitein van de boot, niet in staat om kaap Lizard heen te ko men, en met gescheurde zeilen, was achter uit geloppeü, had bij tusschenpoozen vuur- pijleü afgeschoten, in de hoop kaap Land's End te kunnen ontwijken en het Noorder kanaal in te komen. Omstreeks midder nacht Zondag vond hij een gevaarlijke ankerplaats binnen eon halve mijl van do kitst, waar hij geduféiide d'en nacht bleef. Als meu het schip tóen gezieit had, had do geheele bemanning geréd kunnen worden door het vuurpijltoestel, maar daar er té Geinig personeel aan hét naasto kust- wacktstation was, werd op dat deel van de kust slechts om deh anderéii nacht gepa trouilleerd, 'en 'd(ien nacht warén de man- ai én puist d'e andere richting uitgegaan. Zovon uren lang'bleef het Scheepsvolk in het want, eh met do schemering, toen do hulp nabij scheen, braken do kabels en de ..Sitnderland" werd in stukken geslingerd in een kleine inham. Slechts drie manneg tverdon gered: de Duitschë kok eh scheepsjongens. Terwijl Rosewarne dit hardop voorlas, verliet het meisje, dat bedïend had, clè kamer. Esther toonde een bijna ziekelijke belang stelling iü de bijzonderheden van die wan hopige reis en worsteling met den dood. Teerhartig als zij was, voelde zij voor het' oogenblik minder voor de dooden dan voor lien, die er goed afgekomen waren. Zij nam de courant uit de handen van haar vader, on las gretig de afgebroken verha len van don overlevenden. Zij wilde, dat zij de mannen zien kon, hun de hand kón gèvén. Er was een prop in haar keel, éh liaar oogen braadden van tranen van iets als opgetogenheid, als zij dacht aan huh kracht eft bekwaamheid, hun manlijkheid tégen de blinde woede van den storm. Zn had medelijden met de dooden, maar haar medelijden wés vermengd met een beetje minachting, omdat zïj te kort geschoten warèh. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1919 | | pagina 1