LEIDSCH
DAGBLAD.
Dinsdag 26 Augustus 1919.
Officieels Kennisgeving.
STADSNIEUWS.
BINNENLAND v.'
FEUILLETON.
NIET TE KOOP.
PBIJS DEZEK COUBANT;
PBI1S DER !ADYERI'EN XI ENt
BO Dts. per ïegoL Des Zater&sgs 40 Dts.
par xogoL Kleins aiveitsntiSn Woensoag
J5 Ota., Zaterdag f 1— bij ten maximum
pantal woorden van 30. Incasso volgens poc;t.
rsoht. Voor eventaeole cpsonding van "neven
JO Ote, porto te betalen. Bewijsnummer, 5 lts,
Bureau Noordeindsplein. Telefoonnummers voor Directie en Administratie 175, Redactie 1507.
Nummer 18247.
Do Burgemeoster eu Wethouders van Leiden
doen te weten, dat dear don Baad dier gemeente,
in zijn vergadering van dc-it Sisten Juli 1919, is
vastgesteld de volgende verordening:
verorden:ng,
lot wijziging van de verordening van 11 Novem
ber 1897 (Gemeenteblad No. 12) op de wateren
in do gemeente Leiden, laatstelijk gewijzigd
bij verordening van 30 Januari 1919
(Gemeenteblad No. 3).
Artikel 1. De artikelen 28a' tot en met
33a van bovengenoemde verordening ver-
Vallen en daarvoor komen in de plaats de
navolgende tien arikelen
„ART. 29. Het is verboden zonder schrif
telijke vergunning van Burgemeester en
Wehoudere op den ijsvloer der openbare
wateren baan te vegen of met een bezem
of met eenig ander tob het vegen of
schoonhouden van banen geschikt voor
werp in de hand, daarop te staan of daar
over heen en weer te loopen.
ART. 30. Het is verboden cenig voor
werp of eenige stof hoegenaamd op een
voor schaatsenrijders bestemde baan op den
ijsvloer der openbare wateren to werpen
of te leggen.
ART. 31. Het is verboden op een voor
schaatsenrijders bestemde baan op den
ijsvloer der openbare1 wateren te "komen:
a. meb door trekdieren getrokken of met
de hand voortbewogen voertuigen uitge
zonderd handsleden;
b. met motorrijtuigen of rijwielen;
c. met ijssehuiten
'd. te voet, anders dan ter besturing, van
een slede of om iemand bij het leeren v&h
sohaatsenrijden behulpzaam te zijn.
ART. 32. Schaatsenrijders en bestuur
ders van sleden zijn verplicht op een voor
voor schaatsenrijders bestemde baan op
den ijsvloer der openbare wateren rechts
uit te wijken, wanneer zij andero schaat
senrijders of bestuurders tegenkomen.
ART. 33. Het is verboden bakens, planr
kep, ladders of andero voorwerpen, welke
zich bij of op den ijsvloer der openbare
wateren bevinden, zonder daartoe gerech
tigd te zijn, tb verplaatsen of weg te
nemen.
ART. 34. Onverminderd het bepaalde bij
de artikelen 27 tot en met 30, 32 en 33
vapL deze verordening, gelden voor den
ijsvloer van de Zoeterwoudscho Singel
gracht, in deze verordening aangeduid als
„Openbare Ijsbaan",- de navolgende vier
artikelen.
ART. 35. Niemand mag zich op de Open
bare IJsbaan bevindén, indien en voorzoo
ver de toegang daartoe door Burgemeester
en Wethouders io verboden.
Dit verbod wordt kenbaar gemaakt door
op de Openbars Ijsbaan borden te plaat
sen met het opschrift: ,,Do toegang tot de
Openbare IJsbaan, zijnde de Zoeterwoud
scho singelgracht, is verboden. Art. 35 der
verordening op d'e wateren in de gemeente
Leiden".
ART. 36. Het is \erboden:
lev .Op de Openbare IJsbaan te( komen:
a.- met door trekdieren getrokken of met
de hand voortbewogen voertuigen uitge-
2,0'D'deid hand- en priksleden; I
b.: met motorrijtuigen Of rijwielen;
c. met jjsschuiten;
2o. op een voor schaatsenrijders bestemde
haan op de Openbare IJsbaan te kernen:
a, te voet anders dan oin iemand hg het
leeien van schaatsenrijden behulpzaam' te
zijn;
h. met een slede.
ART. 37. Indien op do Openbare» IJs
baan dubbele wegen, bijzonderlijk voor
schaatsenrijders bestemd, zrjn aangelegd, zgn
deze verplicht den rechter weg te houden.;
ART» 38. De algemeene Zorg' voor_ 3e
Gpnitisre IJsbaan is opgedragen aan "den
Commissaris van Politie, die tot dit doel d3
medewerking zal ontvangen van de daar
voor in aanmerking, komende werklieden van
.Gemeentewerken, Gemeentereiniging en Ha
vendienst.
De Commissaris pleegt hiertoe overleg
met de hoofden van de verschillende takken
van dienst."
ARTIKEL II. De artikelen 34, 35, 37, 38,
'40, 41 en 43 worden onderscheidenlijk' de
aitikelen 39, 40, 42, 43, 45, 46 on 48* «i
'ARTIKEL III. Artikel 36 wördl artikel 41,
met dien verstande, dat daarin heb ctffer
42 wordt vervangen doon het cijfer 47»
ARTIKEL IV* Artikel 39 wordt artikel
44, met dien verstande, dat daarin de woor
den, „en "28b tot en met 33" worden ver
vangen door de woorden „28 bot en met 33,
35, 36 en 37,"
ARTIKEL V, Artikel 42 wordt artikel
47 en komt te luiden als volgt:
„De overtreding van de artikelen 18 litfc.
b en c, 29, 31, 32 en 37 wordt gestraft
met een geldboete van ten hoogste drie
gulden; die van de artikelen 1, 9, .10,
13, 14, 17, 19 eerste en derde lid, 20, 22,
22bi:> 28, 30 en 43 met een geldboete van
ten hoogste vijf gulden; die van de artikelen
H litt. a en b, 12, 15, 27, 33 en 36
m t een geldboete van ten hoogste tien gul-
d-n; die van de artikelen 3, 4, 5, 7 litt.
a, b, c en d, 21, 23 en 24 met een geld-
boeto van ten hoogste twintig gulden; die
van de artikelen 2, 8, 16, 25, 26 en 39
met een geldboete van ten hoogste vijf $n
twintig, gulden en die van artikel 35 met
hechtenis van ten hoogste zes dagen of
geldboete van ten hoogste vijf en twintig
f ulden."
Vastgesteld door den Gemeenteraad van Lei
don, gelot op het advies dor Gezondheids-Com
missie, d.d. 26 Juli 1919, in zijn openbare ver
gadering van den 31ston Juli 1919.
Do Burgemeester,
N. C. DE GIJSELA AR,
De Secretaris,
VAN STRIJEN.
Zijndo 4ezo verordening aan do Godeputeer-
de Staten van Zuid-Holland,volgens hun be
richt van den 11/14 Augustus 1919, B. No.
1385 (2e afd.) G. S. No. 52, in afschrift mede-
godoold.
En is hiervan afkondiging geschied, waai.
het behoort, den 26sten Augustus 1919.
N. C. DE GIJSELAAR, Burgemeester.
VAN STRIJEN, Secretaris.
De Wethoudersbenoemingen.
In de .gisteravond gehouden vergadering
van Raadsleden der rechtsche raadsfracties,
die zocals men weet in dep nieuwen'Raad
een kleine meerderheid zullen hebben, is na
'behandeling van heb door ons gepubliceerd
antwoord van de S, D. A. P.-fractie besloten
de zittende wethouders, de heeren Bots, Van
"der Lip en Van der Pot te handhaven.
De Zetel, thans ingenomen door den heer,
.Van Hamel, zal worden bezet door een lid
der antirevolutionhaire groep. Omtrent de
persoon is nog geen definitief besluit geno-
L!on.; Naar men ons mededeelt, zal de keuze
zich bepalen tusschen dö heeren De Lange
en Ptra*
Adressen aan den Raad.
Do afdeeling Leiden der S. D. A. P. heeft een
tweetal adressen tot onzen Raad gericht.
In het eerste zegt zij, dat zij adhaesie wenscht
te betuigon met het adres aan den Raad gezon
den door het Leids'oh Drankweercomité, hou
dende hot verzoek om op 31 Augustus en 1
Sept. a.s, do vergunning- en voriof-localiteiten
gesloten to houden, subsidiair deze inrichtin
gen alleen te doen open zijn, wanneer de hou
der zich verbindt die dagen geen sterken drank
of bier lo verkoopen.
In het twéede geeft zij kennis van do volgen
de motie, die in do laatst gehouden ledenver
gadering is aangenomen:
Do lodenvergadering der 'Afdeeling Leiden "der
S. D. A. P.:
bijeen in huishoudelijke vergadering op 22
Augustus 1919,
gezien de maatregelen van het bestuur Üer go-
meente tot verlichting van het stadhuis voor de
komende feestelijkheden,
gezien de kosten, aan een zoodanigóh maat
regel vorbonden,
gezien de nog steeds zeer liooge prijzen van
gas cn olcctriciteit, welke geheven worden om
de (exploitatiekosten jdcr stedelijke fabrieken
van gas cn electriciteit te dekken,
protesteert ten sterkste tegen de weelde, die
do gemeente zich in dezen orisistijd veroorlooft,
en besluit deze motie ter kennis te brengen
van 'den Raad, en te publiceeren in do pers,
Stedelijk Museum „De Lakenhal".
Het verslag over 1918 van ons Stedelijk Mu
seum „De Lakenhal" ontleent zijn belangrijk-
hoid voornamelijk aan hetgeen er in medege
deeld wordt aangaande de op handen zijnde uit
breiding.
Reeds lang waren de bezwaren ondervonden,
die onafscheidelijk verbonden zijn aan het gé
bruik van een niet voor museum ontworpen mo
numentaal gebouw, hetwelk niet geheel kan be
antwoorden aan de moderne eischen van mu-
seuminrichting. Niet alleen begon door de be-
langrijko uitbreiding der verzamelingen gedu
rende het bijna vijftigjarig bestaan de ruimte
voor het plaatsen van verdere aanwinsten te
ontbreken, doch ook lokalen zelf leenden zich,
wegens gebrek aan voldoende licht, slechts ten
dcele voor behoorlijke expositie. Partieele ver-
houwing beloofde echter weinig verbetering, ten
zij men hieraan het monumentaal karakter van
het gebouw wilde opofferen. Alleen een ingrij
pende en kostbare ■\crbouwing en uitbreiding
kon hier een afdoende oplossing geven, doch do
toestand dor gemeente-geldmiddelen weerhield
de Commissie om hiertoe reeds nu voorstellen
te doen. Hot noodgedwongen behoud van den
ouden toestand belette om gevolg te geven aan
de reeds meermalen door den Directeur bespro
ken reorganisatieplannen, doch do steeds drin
gender naar voren tredendo bezwaren maakten
het noodzakelijk om hiervoor een oplossing te
vinden, zoodra na den oorlog voor do Gomeentc
betere toestanden zouden aanbreken.
Reeds was met het oog op latere uitbreiding
in September 1906 hel perceel Oude Singel 34
aangekocht en het scheen gcwenscht om zich ook
ton behoeve van do gemeente de beschikking
over do aangrenzende perceelen to verzekeren,
zoolang deze zich nog in iién hand bevonden.
Hiertoe bleek dit jaar de gelegenheid gunstig,
toen de hoer J. J. Hasselbach zich bereid ver
klaarde om het complex dor aan hem toebehoo-
rende panden aan den Ouden Singel de Sohei-
6traat en de Breepoort lor oppervlakte van ruim
1300 vierk. M. beschikbaar te stellen voor
f 50,000.
Do aankoop werd voor do gemeente mogelijk
gemaakt door een schenking van oen gelijk be
drag door mr. C. P. D. Pape te rs-Gravenhage,
die hiermede ook in den geest meende te han
delen van zijn overleden broeder mr. G. W. J. J.
Pape, die aan het museum een mooie Colleotie
schilderijen enz. had venhaakt.
Door het aanvaarden van dit vorstelijk "ge
schenk nam het gemeentebestuur stilzwijgend
ook do verplichting op zich, om binnen een niet
te ver vorwijdord tijdstip tot do uitbreiding van
het museum over te gaan.
Heb was daarom met groote erkentelijk
heid, dat <Jo commissie mocht vernemen,
dat mr. Pape bij schrijven van 17 October
1918 aan B. en W. had medegedeeld, dat
hij bereid was aan de schenking voor aan
koop der terreinen, uitbreiding te geven
in dien zin, dat ook het voor de vergroo
ting benoodigde gebouw door hem en voor
zijn rekening naar het hierbij gevoegd ont
werp en onder leiding van een door hem
aan te wijzen architect wordt gesticht,
welk gebouw alsdan eigendom van de ge
meente wordt en na zijn voltooiing aan
haar in beheer zal worden overgedragen".
De door den architect den heer W. A.
Lensvelt ontworpen plannen getuigen van
een practischen zin en van een grootsche
opvatting, die voor d'e verdere ontwikke
ling van het Museum een veelbelovende toe
komst openen.
Hiermede is het spoedig tot stand komen
van de reeds zoolang gewenschte uitbrei
ding verzekerd en wel op een wijze, die de
stoutste verwachtingen overtreft.
D© Commissie voelt zich daarom gedron
gen nog eens openlijk aan Mr. C. P. D.
Pape haar groote waardeering en innige
dankbaarheid to betuigen voor hetgeen
reeds door hem in het belang van het Mu
seum is gedaan en voor wat verder is toe
gezegd.
In December werd door den Directeur
met den Architect een studiereis gemaakt
om eenige moderne buitenlandsche musea
te bezoeken.
De oude Lakenhal blijft als monument
behouden en zal grootendeels onveranderd
blijven. Enkele uitbreidingen en verbete
ringen zullen worden aanbebraebt en nog
in den loop van 1920 geschieden, ton einde
hiermed1© tegelijk met heb nieuwe gebouw
gereed te zijn.
In 1918 werden drie tijdelijke tentoon
stellingen in heb Museum gehouden. Vooral
de expositie van twee 17de eeuwsche kunst
werken de Pauwen van Rembrandt en heb
portret van den Dordtschen burgemeester
Van Beveron, door De Geldor, beide
welwillend dhartoö afgestaan door den beer
J. J. M. Chabot te "Wassenaar.
Het drukke bezoek aan deze laatste ten
toonstelling bewijst, hoezeer de welwillend
heid van den heer Chabot door de inwo
ners van Leiden werd op prijs gesteld.
Door jhr. mr. dr. N. C. de Gijselaar
werd gedurende cenigen tijd een schilderij
van Alph. Bayens, gezicht op de Marekerk,
in bruikleen gegeven.
Den 30sten December werd in het museum
een tentoonstelling geopend ter herdenking
van den geboortedag van don beroemden
Leidschen hoogleeraar Hermanus Boer?
haave. De bovenzaal was hiertoe beschik
baar gesteld.
Het museumbezoek bedioeg in 1918 5403
betalende bezoekers en 8183 op de vrije
dagen, of totaal 13.589, tegen 5120, 6699
en 11319 in 1917. Een belangrijke vermeer
dering dus van 1770 bezoekers. Op 3 Octo
ber werd het museum door 452 personen
bezocht, ongeveer overeenkomende met 't
beozek in 1917, dat toen 436 bedroeg.
Van de gelegenheid tot- bezoek door on
derwijzers met hun leerlingen werd weder
veel gebruik gemaakt-. Een groot gedeelte
van het beschikbaar gestelde crediet word
dit jaar besteed aan het doen restaureeren
van schiderijen en gebrandmerkte vensters,
onderscheidenlijk uitgevoerd door de hee
ren D. de Wild te 's-Gravenhage en J. L.
Schouten te Delft.
Met groote erkentelijkheid kan do Com
missie melding maken van de ook die jaar
weder ondervonden bewijzen van belang
stelling.
In de eerste plaats valt hieronder te ver
molden heb legaat van mr. C.W. J. J.
Pape, dat. de directe aanleiding vormde
tot do reeds hierboven vermelde beschik
king van mr. C. P. D. Pape. Dit legaat
bestaat uit een groot aantal portretten en
familiegroepen. Voor de overige talrijke
geschenken, waaronder enkele van groote
kunstwaarde en historische beteekenis, ver
wijzen we naar het verslag zelf.
Ook werden nog enkele voorwerpen aan
gekocht.
Met dankbaarheid wordt vermeld, dat
in 1918 van Staatswege op de begrooting
voor 1919 een subsidio van f 500 per jaar
werd toegekend.
Ten slotte worden nog twee feiten ver
meld, die, hoewel nog niet in direct ver
band staande met den toestand van het
museum in 1918, toch op do ontwikkeling
van het museum van invloed kunnen zijn.
In hot najaar werd alhier op initiatief
van eenige belangstellenden en vere-eni-
ging gesticht om het museum geldelijken
steun te verïoenen bij het doen van aan-
koopen.
Do oprichting geschiedde in overleg met
de Commissie,- waaraan het recht werd toe
gekend om twee leden in het bestuur te
benoemen. Als zoodanig werden aange
wezen dr. J. Blok en mr. J. A. F.- Coe-
bergh.
Bij het uitbreken der betimmeringen uit
het hotel „du Lion d'or" aan de Br ee
straat werd de wandbetimmering en do
schoorsteen in de achterzaal namens mr.
Pape aangekocht ten behoeve, van de in
richting der Papezalen in het nieuwe
museum.
Voor hotf tijdvak: vau 1 September
tot en meb 3l December is benoemd tob
assistent voor do natuurkunde aan dè
rijksuniversiteit alhier, de héét S. C van
Veen.
Benoemd is tot adjunct-acountanl bij den
dienst der directe belastingen te Amsterdam, do
héér J. C. v, d. Noort, alhier.
Mej. N. van der Plas, alhier is ter
beschikking gesteld van den gouverneur-
generaal vtln Nederlancïsch-Indië, om daar
te lande te worden benoemd tot adjunct-
gouvernements-accountant»
Van 115 Sept. is, zocals per adver
tentie is aangekondigd, da inschrijving ge
opend vcor nieuwe leerlingen voor 'de am
bachtsschool alhier.
Op de school bestaat de gelegenheid om
jongelieden op te leiden tot bekwame tim
mer ••'eden, meubelmakers, modelmakers, huig-
smeden, machinebankwerker^, machinisten,
ccnstructiewerkers, -vuurwerkers' en huis
schilders.;
Uitvoer van boter. De Minister van Land
bouw heeft bepaald, dat van de boter, be-
reid door producten, bedoeld in art. 1 eü
2 van de beschikking van 15 Augustus, af-
.dooling melk en melkproductenvoorziemng
welke zich schriftelijk hebben verbonden,
deze tot nakoming der verplichtingen, hun
ingevolge artt. 1 en 2 van genoemde be
schikking opgelegd, zal mogen worden uit
gevoerd 25 pCt. der jDroductie 0ver de
Week 29 Juni—6 Juli j.l. en 20 pCt. der
productie over elk der weken 6 Juli13
Voor, Leiden p, 3 mnd, 124.0, p, .week f(U3
Buiten Leiden, waar agenten gen
vestigd zijn, per week M m O.ib
Franco per post u u M u 2.5Q
Juli; 13 Juli—20 Juli; 20 Juli—27 Juli;
27 Juli3 Augustus; 3 Augustus10 Aug.';
10 Augustus17 Augustus j. 1.
Aan dezen uitvoer is tevens de voor
waarde verbonden, dat vorenbedoelde pro
ducenten voor eigen rekening en risico
eventueel voor rekening en risico der ver-<
koopscombinatie, waarbij zij zijn aangeslo
ten een hoeveelheid boter, gelijk -aan
2/3 der hoeveelheid, waarvoor zij consen
ten zullen ontvangen, in koelhuizen op
slaan en tusschen 1 November 1919 en 15
Februari 1920, op eerste aanvrage door of
namens den Minister van Landbouw, Nij
verheid en Handel afleveren tegen den
prijs var. f 2.80 per K G., verhoogd met
een in overleg met belanghebbenden nader
te bepalen bedrag aan opslagkosten.
Karwijzaad. De Minister van Landbouw
heeft goedgevonden tot nadere aankondi
ging dispensatie te verleenen van het ver
bod van uitvoer van karwijzaad on. brengt
ter kennis van belanghebbenden, dat zoo
lang de in deze beschikking verleende dis
pensatie niet zal zijn ingetrokken, de uit
voer van karwijzaad aan geen enkel voor-
schrift of beperkende bepaling zal zijn on
derworpen.
Vermogensaanwasbelastïng. Het Verbond!
van Nederlandsche Fabrihantenvereenigin-
gen heeft aan den minister van financiën
het volgende telegram verzenden
„De indiening van het ontwerp-wet tot
belasting van vermogensaanwas heeft ons
allerpijnlijkst- verrast. Sinds instelling
van den Nijverheddsraad had mogen wor
den verwacht, dat eon ontwerp van zoo
klemmende beteekenis voor de bestaans
mogelijkheid van de Nederlandsche nijver
heid niet bij de Staten Generaal ware aan
hangig gemaakt dan na overleg met den
Nijveriieidsraad. Met innig leedwezen
constat coren wij, dat uw excellentie dit
Bverieg heef vermeden, aldus do nijrer-
hcid cvingend, dit voor haar onaanneme
lijke cnwerp openlijk met alle baar tep
dfflonsiie staande) middelen te bestrijden,
opdat deze, steeds belangrijker wordende
tak van het Nederlandsche bedrijfsleven
niet van haar levenssappen worde beroofd
Nederland en België. Het Nationale CoaiH
teit in België, bij voortduring ijverende voor an
nexatie wil in ieder geval een volksstemming Ia'
Limburg. Alsof ddt noodig isl
Voor zijn vertrek naar Nederland uit Parijs
heeft Staatsraad professor Struyckon, gedele-<
geerde voor Nederland, in de commissie van
Veertien voor de herziening van het verdrag
van 1839, den Parijschen correspondent van cto
„Tel." een onderhoud toegestaan.
Hij bevestigde opnieuw, dat het vertrek" der
Nederlanders' slechts eon tijdelijk verblijf in Ne
derland geldt en dat dit vertrek absoluut geca'
afbreking van de onderhandelingen of iets <fc-<
monstratiefs beteekent.
Staatsraad Struycken voegde daaraan toe, (Jat
de loop der onderhandelingen volkomen nor
maal is en blijft, hoewel er niet veel voortgang
wordt gomaakt.
Hij oordeelt de opvattingen, die op het oogea-<
blik in do Commissie Van Veertien heerscheii,
zeer gunstig voor een bevredigendo oplossing.
De Belgen, zeide hij, kunnen niet verbaasd
zijn over het vertrek der Nederlanders; dit was
in de laatste zitting der „Veertien", waarin het
Nederlandsche exposé werd voorgelezen, aan£è-«
kondigd.
Dit vei trek ïs zeer logisch.
De eerste phasó van dio onderhandelingen,
gevormd door de Bclgischo en Nederlandsche
uiteenzettingen, is voorbij. Nu de concrete arbciiï
van do commissie een aanvang gaat nemen wil*
len dc Nederlanders confereeren met hun rcw
- geeripg.
Prof. Struycken deed opmerken, 'dat ook de'
Belgen tijdens do onderhandelingen éénmaal
voör 'den duur van lion dagen zijii vertrokken*
Hij verzekerde opnieuw, dat do vraagstukken,
betreffende afstand van grondgebied van dei
baan zijn cn verbaasde er zich over, dat men'
in de Belgische pers steeds weer op deze purf-(
ten terug komt, die in het geheel niet in het ga-t
(iipg zijn.
Wat de verklaringen, 'die de heer Do Mareea
van Swinderen in zijn uiteenzetting heeft afge
legd, aangaat, was hij van meening, dat dién#
antwoord volkomen klaar is en dat daarin geo^
enkele onduidelijkheid voorkomt. Zijn uiteenzet^
ting hield, hoewel ze eenige inronitf bevatte'*
niets verbitterds of agressiefs in.
"Prof. Struycken eindigde met te herhalen,
dat de normale loop der onderhaudelingefii mét
verbroken is, dal hot vertrek niet als een inc-w
dent moet worden beschouwd en dat hij o'erf
bevredigende oplossing verwacht.
(Nadruk verboden.)
25)
„Houd op met dat lawaai," zei mevrouw
Rosewarne scherp.
Het dienstmeisje zette haar handen in 'do
zijden. Zij was heel bleek geworden.
„O," zei ze tnet angstige stem, „straf
haar als 't u blieft ditmaal niet. Ik wil de
schuld op mij nemen,. Ik had haar hand
moeten vasthouden. Het is een schande
Het kind wachtte met haar hand! op den
deurknop en keek met open mond van het
meisje naar haar moedor.
„Spreek^ niet op die manier tegen ipo,
Bet-je," zei mevrouw Rosewarne, haar ver
baasd aanziende. „Kom hier."
Het meisje gehoorzaamde met weerzin,
„Wat «fcheelt je?"
Niets, mevrouw," stamelde het meisje,
mét neergeslagen oogen.
'Mevrouw Rosewarne, keek baan nog aan.
maar nu schitterden haar oogen boosaardig
eh zij glimlachte.
„Het is goed," zei ze; „je kunt gaan."
HOOFDSTUK VIII.
Den geheelen Zaterdag en Zondag woed
de een hevige storm uit het Zuidwesten.
In do haven van Porth Enys lagen vijf eh
twintig stoom- en negentien zeilschepen,
die bescherming tegen het weer zochten.
Een vreemdeling op d© plaats zou zich ver
baasd hebben over den angst van het
scheeepsvolk, want binnen een rechte lijn,
getrokken van het eiland naar den vuur
toren, was de zee betrekkelijk kalm en de
afstand van die lijn naar de kust was zóó
groot, dat dichtstbijzijnde witgekuildo gol
ven slechts dartel leken. Maar de deur van
de loods van de reddingboot bleef nacht en
dag open, en bij het station van de kust
wacht was het vuurpijl-toestel voor onmid
dellijk gebruik in gereedheid gebracht. Den
geheelen dag door liepen mannen ruste
loos op en neer op de kaden en keken met
angstige blikken naar de snel drijvende
wolken. Tijdens een storm uit het Zuldlwes-
ten was vroeger do wind eens plotseling.
naar het Noorden gedraaid en vijf atoom-
booten werden van Jhaar ankerplaats in do
haven losgerukt en ineens tegen de harde
•rotsen geworpen, die hen beschermd had
den. Wat toen gebeurd was, kon weer ge
beuren. En ztOfs al bleef de wind in zijn
tegenwoordigen lioek, hoewel d'e schepen
in het Noorderkanaal veilig waren voor
het land, kon van de Scilly-eilanden tot
Plymouth geen schip en vooral geen zeil
schip als buiten gevaar beschouwd worden.
In de straten van Porth 'Enys, dio onge
woon stil waren van don wind, die gie
rende over de heuvels, de zee voorbij het
eiland opzwiepte, werd er gevraagd naar
de „Maggi© Lauder" en de „Sunderland'!,
die beide 'ongeveer móesten binnenloopeö
in Plymouth.
'Maandagmorgen ging de wind plotseling
liggen, en do zon scheen schitterend ovei1
een zee, die door den storm gezuiverd
soheen.
Esther en haar stiefmoeder zaten koffie
te drinken, toén Rosewarne in de kamer
kwam met een courant in zijn hand en eén
uitdrukking van schrik op zijn gezicht'.
Vróég iü den morgén, in de laatste woede
van den storm, was de „Sunderland" op
de kust gestooten bij kaap Land's Énd met
een verlies van drie en twintig menschén-
levens.
De bijzondorheden van het ongeluk wa-
r$n erg treurig. De kapitein van de boot,
niet in staat om kaap Lizard heen te ko
men, en met gescheurde zeilen, was achter
uit geloppeü, had bij tusschenpoozen vuur-
pijleü afgeschoten, in de hoop kaap Land's
End te kunnen ontwijken en het Noorder
kanaal in te komen. Omstreeks midder
nacht Zondag vond hij een gevaarlijke
ankerplaats binnen eon halve mijl van do
kitst, waar hij geduféiide d'en nacht bleef.
Als meu het schip tóen gezieit had, had do
geheele bemanning geréd kunnen worden
door het vuurpijltoestel, maar daar er té
Geinig personeel aan hét naasto kust-
wacktstation was, werd op dat deel van de
kust slechts om deh anderéii nacht gepa
trouilleerd, 'en 'd(ien nacht warén de man-
ai én puist d'e andere richting uitgegaan.
Zovon uren lang'bleef het Scheepsvolk in
het want, eh met do schemering, toen do
hulp nabij scheen, braken do kabels en de
..Sitnderland" werd in stukken geslingerd
in een kleine inham. Slechts drie manneg
tverdon gered: de Duitschë kok eh
scheepsjongens.
Terwijl Rosewarne dit hardop voorlas,
verliet het meisje, dat bedïend had, clè
kamer.
Esther toonde een bijna ziekelijke belang
stelling iü de bijzonderheden van die wan
hopige reis en worsteling met den dood.
Teerhartig als zij was, voelde zij voor het'
oogenblik minder voor de dooden dan voor
lien, die er goed afgekomen waren. Zij
nam de courant uit de handen van haar
vader, on las gretig de afgebroken verha
len van don overlevenden. Zij wilde, dat
zij de mannen zien kon, hun de hand kón
gèvén. Er was een prop in haar keel, éh
liaar oogen braadden van tranen van iets
als opgetogenheid, als zij dacht aan huh
kracht eft bekwaamheid, hun manlijkheid
tégen de blinde woede van den storm. Zn
had medelijden met de dooden, maar haar
medelijden wés vermengd met een beetje
minachting, omdat zïj te kort geschoten
warèh.
(Wordt vervolgd.)