No. 18231
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 7 Augustus.
Tweede Blad Anno J@1B.
BINNENLAND
INGEZONDEN
BÖSTE^LANO
GWEN1ÏE.
Huldiging van minister Aalberse. In tlo
tot in alle hoeken gevulde groote zaal van
den Dierentuin had gisteravond een huldiging
plaats van minister. Aalberse door R.-K.
's-Gravenhage, naar aanleiding van dc aaa-
heniing der Arbeidswet.
Het plan was opgezet docr het Plaatse
lijk Comité der Kath. Soc. Actie, terwql de
voorbereiding en uitvoering geschiedde door.
„De Katholieke Garde".
In de 2aal waren verschillende autori
teiten aanwezig en verder de: verschillende
organisaties met haar banieren.
De voorzitter der K. S. A., dr. Deckers,
opende de bijeenkomst en releveerde de be-
teêkenis van de nieuwe Arbeidswet, welke
dezer dagen door de Tweede Kamer werd
aangenomen en waarvan minister Aalberse
de geestelijke vader is. Een huldiging na
mens de R.-K. van 's-Gravenhage was daar
om wel op haar plaats. Spr. heette daarna
alle Katholieken hartelijk welkom en bedank
te hen, dat zij in zoo grooten getale waren
opgekomen.
Ingekomen was een schrijven van de mi
nisters Ruys de Beerenbrouck, König, De
•Visser en IJsselsteyn, dat zij door uitstedig-
heid verhinderd waren aanwezig te zijn.
Daarna werd door de R.-K. Vereeniging
„Kunst en Godsdienst" het „üomine salvam
fac Reginam' nostrum" van A. Gieson ten
gehoore gebracht.
Onmiddellijk daarop arriveerde minister
Aalberse, vergezeld van zijn collega's de nee-
reu Heemskerk en De Vries, die met e?n
daverend applaus werden begroet.
Dr. Deckers sprak hierna minister Aal
berse toe, hem schetsend als leerling van
Schaepman, die nu zelf meester geworden,
een sieraad is van de Katholieke Staats
partij. Namens de arbeiders van Nederland
bracht spr. den heer Aalberse dank voor
den 8-uren-dag.
Deze redevoering werd herhaaldelijk door
een langdurig applaus onderbroken, terwijl
ock aan het slot een daverend en geest
driftig applaus weerklonk.
Hierna werden eenige tableaux uitgevoerd
cm zong de heer Joh. Is-eke, uit Hamburg,
liederen.
De voorzitter van den R.-K. Volksbond,
de heer Siivius, dankte hierna minister Aal
berse namens de Katholieke arbeiders van
's-Gravenhage en bood hem namens die ar
beiders oen tweetal bloemstukken anu, ver
sierd met linten der nationale en Roomscne
kleuren.
Minister Aalberse besteeg hierna onder
langdurig applaus het podium. Spr. meen
de, dat deze vergadering wel wat al te vroeg
was, want de Arbeidswet is nog niet aan
genomen. Maar nu deze vergadering toch
heeft plaats gehad, dankte spr. voor de
hulde en dank hem gebracht.
Spr. wekte ten slotte de arbeiders en
arbeidersvrienden op, mecle te werken, dat
de vrije trjd, welke door de nieusve ArbeiJ.--
wefc aan de arbeiders komt, zoo gebruikt
wordt, dat zij werkelijk een zegen en eeu
geluk voor de arbeiders wordt.
Spr. riep alle organisaties op om met
alio kracht daartoe mede te werken.
Spr. hoopte ook, dat deze Arbeidswet
iet 7.a! leiden tot vermindering der prcuuc-
le, want daaraan is op dit oogenhlik -een
ontzettend tekort, en dit tekort werkt een
prijsstijging in de hand. S'akingen tegen de
duurte zhn daarom dom en misdadig, want
stakingen maken het tekort aan goederen
in de wereld steeds grooter en vandaar de
producten steeds duurder. Door vermeerde
ring dor rusttijden worden de arbeiders
flinker en krachtiger en hft hoopt, dat zij
die kracht zullen gebruiken voor intensie
ver arbeid, want dan e?rst zal de Arbeids
wet oas volk ten zegen kunnen worden.
(Daverend applaus).
De voorzitter dankte de ministers hierna
voor, hun aanwezigheid, waarna alle aanwe
zigen staande het „Wilhelmus" zongen.
Onder, daverend applaus en gejubel ver
lieten do Ministers hierna de zaal.
Tegemoetkoming wegens duurte. Ingediend
zijn een drietal wets ontwerpen tot tegemoetko
ming wegens duurte.
Blijkens do memorie van toeLichbiag is het bij
do wet van 23 Februari 1918 loogstaan bo-
drag ad f3600 onvoldoende gebleken, om daar
uit te kwijlen do togcmoctkoming wegens duur-
to van levensmiddelen aan de hiervoor in aan
merking komende ambtenaren en beambten
van het weduwen- en wcezenfonds. Onder de
aangevraagde verhooging ad f2577 is mede be
grepen een vijfde termijn, welke als duurtcloe-
slag aan belanghebbende is uitgekeerd.
Voorts wordt 11800 aangevraagd voor liet
verrichten van buitengewone werkzaamheden,
voortvloeiende uit de wet van 23 Febr. 1918 tot
verhooging der onderwijzerswedden cn uit hel
bezoldigingsbesluit burgerlijke Rijksambtenaren
Omtrent het derde wetsontwerp wordt mede
gedeeld, dat piet 't oog op de eerlang te ver
wachten herziening der civiele pensiocnwclge-
ving, noodig is, dat de vaststelling van de pen
sioengrondslagen der gemeenteambtenaren op
on na 1 October 1913, cn van de door hen in te
koopen voor dien datum bewezen diensten, als
mede de controle van de gestorte pensioenbij
dragen cn annuïteiten, zooveel mogelijk wordt
bespoedigd. Een 31-tal amhtnaren is daartoe
met ingang van 1 Juni jl. tijdelijk workzaam
gesteld op een salaris van f45 per maand, wcl-
ko belooning bij gebleken geschiktheid met in
gang van 1 Juli 1919 zal worden .verhoogd
tot f800 's jaars.
De aan dio ambtenaren toe te kennen bezol
diging zal over 1919 een uitgave vorderen van
f 14.000, welk bedrag wordt aangevraagd.
Rijkswerklieden. De hoofdbestuursleden
J. C. Viergever, Joh. van Bergon Henegouwen
en G. Ernraes, van den Alg. Ncdcrl. Rijkswerk-
liedonbond, deelen het volgende mede omtrent
een bespreking, door hen aan het Ministerie
van Financiën gehad, met betrekking tot de
duurtewet 1919.
Betoogd werd, dat er groote teleurstelling
is verwekt onder het personeel door de toe
passing der borekening van de 60-urige loon-
wcok bij het vaststellen van den duurtobijslag,
hetgeen in strijcl werd geacht met de toezegging,
van den Minister van Financiën, op 18 Juli
j.I. aan hot bestuur van den R.-K. Bond .,St.-
Paulus" gedaan.
Namens do Regeering werd verklaard, dat
hot niet do bedoeling heeft kunnen bijn een
andere opvatting toe te passen als thans ls
geschied, en dat derhalve geon principjieele
wijzigingen kunnen worden aangebrachf.
Bij de bespreking van de berichten over het
toekennen van een maand extra-salaris mot
een minimum van f 100 aan hot Rijkspersoneel,
bleek niet do bedoeling voor te zitten de werk
lieden hiervan uit te sluiten.
Bij een bespreking aan de 6de afd. van het
departement van Oorlog belreffendo de posilio
van do buiten-kleermakers in verhand met het
uitblijven van. toegezegde gratificatie voor de
op 1 Augustus ontslagen zestigjarigen eu an
deren, werd medegedeeld, dat in deze een be
slissing is genomon, welke aan do hoofden der
desbetreffende inrichtingen ter uitvoering is
toegezonden.
Gemeentereiniging en Politietoezicht
Het is schijnbaar ontgaan aan dc oplettend
heid van het gemecntopersonoel in dezen tak
van dienst, dat, gedurende bijna 3/4 jaar, een
hoop vuilnis of andere door dozen dienst op te
ruimen stoffen, zich bevindt tegen den muur
van een tuin, uitkomende óp het Galgewater;
een ambtenaar, die naar aanleiding dezes op
onderzoek wordt uitgezonden, zal wellicht de
verzuchting slaken: „0. is het moer niet." Ik
wil ter voorkoming daarvan echter memo roe
ren, dat ïceds menig voorbijganger do gemeen
te-reiniging. onbewust misschien, van dienst is
geweest, duor een deel van dit vuil met zijn
schoenen medo te nomen; doch thans, nu, door
dat dit vuil to vast is geloopen, voor een ver
dere opruiming er van niet veel kans meer
bestaat, zou ik autoriteiten gaarne in overwe
ging willen geven, het resteorende door iemand
to doen verwijderen, die Yan gemeentewege
daarvoor gesalarieerd wordt, een cn ander ter
voorkoming van onuoodig schoeisel-verslijten iu
onbowusten dienst der gemeente.
Politie-autoriteiten zouden zich intusschen
eens verdienstelijk kunnen maken, met wat be
ter toezicht op dezelfde straat, in verband met
do verordening op het bezigen van den openba
ren weg als werkplaats in dit geval door hoe
ren groenten-inpakkers ,die niet alleen deze
straat voor het verkeer voor een groot gedeelte
van den dag bijna onmogelijk maken, doch de
straat in een dergelijken vullen cn insolventon
toestand achterlaten, dat zij voor wielrijders en
wandelaars meermalen gevaren oplevert.
Dankend voor de ruimte. Hoogachtend,
Abonné S.
Het loon van een gepensioneerde.
Mijnheer do Redacteur!
Vele burgers denken somtijds, als er een pa
troon een persoon vraagt voor een of andere
betrekking, en het gaat gepaaid met „gepen
sioneerden genieten de voorkeur", dat zoo'n pa
troon het doet- om er voordeel van te behalen
of beter gezegd, dat de gepensioneerde persoon,
die daarvoor in aanmerking komt, het voor
minder loon doet dan ecu niet gepensioneerde
Burgers, laat deze dwaling toch varen! Wij,
gepensioneerden, werken Diet voor minder loon,
verlangen hetzelfde loon. ja, zeHs nog meer.
Wij hebben het pensioen verdiend voor cms
zelf cn niet voor den patroon.
Hiormede hoop ik, dat de indruk, welke
heerscht, tegenóver de gepensioneerde militai
ren, weggenomen mag wezen en men een be
toren indruk krijgt van hen.
U, _M'inheer de Redacteur, dankend voor de
verleende plaatsruimte,
J. H. KOEVOET,
geg. Korpl. Z.V.P. Ned. O.-I. leger.
Orgelmuziek.
Mijnheer do Redacleurl
Belcoft verzoeken wij u een plaatsje in uw
veelgelezen blad voor het volgende:
In het ..Leidsch Dagblad" van Donderdag 17
Juli hebben wij met bijzonder veel genoegen
gelezen, dat den orgelbewerkers nu na den
oorlog meerdere gelegenheid zou worden gege
ven, om in deze gemeente te mogen spelen. En
nu tot onze spijt vorncmen wij, dat het nu weer
afgeloopen is, om 's Woensdags dc stad opge-
vrcolijkt te mogen zien met orgelmuziok.
Nn vragen wij: Zijn er dan nog medebur
gers, die er op uit zijn om deze menschen
dien dag, die dient als toeslag wegens de duur
te, daar zij geen patroon hebben, nog te mis
gunnen? Ik geloof wel van neon
Zoo hopen wij, dat alle medeburgers mede
willen werken in het onderhoud dier menschen
en hen rijkelijk willen bedenken, e.ls zij met
hun muziek komen!!!
En dat ook onze Burgemeester dien men
schen een dag meer vergunning wil verstrek
ken.
Met vriendelijken clank voor de verleende
plaatsruimte.
Liefhebbers van Orgelmuziek.
H. WETTER. Lange-Mare.
GIJLY, Paukasleeg.
P. J. DUIVERMANN, Lagc-Rijndijk.
L: P. KUIJVENHOYEN, Wittelaan.
Frankrijk's wonden.
Een correspondent der „N. R. Ct."
heeft een bezoek gebracht aan het ver
woeste gebied. Hij schrijft daarover o.m.
De eerste pleisterplaats was Lees en dat
1 was ineens het ergste, wat men op 'net
stuk van verwoesting te zien kan krijgen.
Ik sprak menschen. die Reims en andere
plaatsen hebben bezocht, waar de strijd het
heetst is geweest Lens spant de kroon.
Dat Wilson dit niet heeft aanschouwd be
treurt- men nog. Van Lens staat letterlijk
niets meer. Naar men weet lagen de Duit-
6chers er, in de kelders, tot het Engelsche
geschut het verblijf ook daar langer on
houdbaar maakte. Maar dat heeft moeite
gekost. De heele, eens bloeiende industrie
stad van wel 50;000 inwoners ligt plat. Het
is één puinhoop zonder een enkel bewoon
baar huis en ook de toegangen tob de mij
nen zijn onvindbaar.
Toch is het niet verlaten. Tussclien het
mortel en verwrongen binten hebben on
dernemende lieden bouten estaminets' en
zelfs een winkel, waar men 'prentbriefkaar
ten kan koopen, ineengezet. Soldaten zijn
er bezig. Doen zo werkelijk wat? Neen, ik
beschuldig hen niet. Als de auto voorbij
komt, rusten ze natuurlijk even. Maar zie
wat eens de kerk was, nu een vormlooze
klomp. Onmogelijk zelfs, maar dc plek uit
te vinden waar een bepaald huis heeft ge
staan. Hoe dan met hek opruimen te be
ginnen, waar het eerst aan te trekken?
Wie er eens het houweel heeft ingezet,
moet zich met het vorderen op een afge
bakende plek wel in wanhoop afvragen
wat vermag ik, wat vermogen allen daar
tegen, die er te werk zijn gezet?
Yan Lens ging de tocht naar Sallanmines.
S3?.."'
Daar vindt men o.a. do mijn van Cour-
rières, waar naar men zich herinnert onge
veer 1600 arbeiders door ontploffing levend
werden begraven. Toen zijn Duitsche kame
raden met de nieuwste toestellen te hulp
gesneld. Een gedenkteeken herinnert er
aan, eveneens door het vuur gesehonden.
Een ingenieur en een voorman der mijn
werkers hebben ons alles op een „siège"
nauwkeuring getoond. Do Duitschers heb
ben cle inrichtingen wetenschappelijk stuk
gemaakt. Dientengevolge staan de groeven
onder water. Bijna drie honderd dagen zal
men dienen te pompen om zo droog te
krijgen. Daartoe verwacht men instru
menten van 20,000 K.G. Een man klauter
de in een put met een lantaarn naar bene
den om aan te geven, hoe hoog het water
nu staat. Het was zoo wat 25 M. Het is
daarbij de vraag, in hoe ver de schacht
beschoeiing, die het water moet tegenhou
den, het heeft uitgehouden. Er zijn plan
nen van Duitsche mijningenieurs gevonden
om op deze bezitting de werken op te bla
zen. Op 22 mijnen is hun dat gelukt Bij
andere handen ze niet den tijd. Wel wer
den daar dc ontplofbare stoffen gevonden.
De Duitschers hebben zich voor het
overige niet met halve maatregelen tevre
den gesteld. De ingenieur meende, dat ze
het werk onder den grond voor één jaar
hadden kunnen verlammen en wel door een
„springbus" in een ketel te leggen. Nu zijn
zo voor jaren onbruikbaar gemaakt, ter
wijl op dit stukje grond 500,000 ton kolen
per jaar werd gewonnen. Men denke hier
aan, als men van den winter over een to
kort en duurte van brandstof klaagt. In
1017 voerden de Duitschers het koper en
alles, wat hun nog te pas kon komen, weg.
Op het terrein staat nog een Duitsche
wagon half gegantelcl. Die is door het En-
gelscho granaatvuur wrak geschoten vóór
de anderen hem in veiligheid konden bren
gen.
Het metaal van den bovenbouw ligt er
nu verwrongen en uiteengereten als een
stapel oud roest. In dezen toestand is het
natuurlijk onbruikbaar. Maar ook met
deze overblijfselen is z.uinigheid de bood
schap, Dus ziet men arbeiders de brokken
in stukken schroeien langs d-e na-den, waar
clo platen zijn aaneengehecht. Zorgvuldig
lieten de Duitschers de koepels der ketels
springen. Met de opreddering van een en
ander zijn maanden gemoeid. Dit jaar
hoopt men daarmee gereed to komen. Dit
voorbereidende werk alleen komt op mil-
lioenen franks.
Vroeger wonnen hier 17,000 man hun
brood, op het oogenblik telt men er 1500
tot 2000, een bewijs, dat het leven zijn rech
ten herneemt.
Over do leef- en veerkracht, den ijver en
hot vertrouwen van de menschen hier,
staat men telkens verbaasd, van leiders
zoo goed als arbeiders en hun gezinnen.
Do jong© ingenieur, die 0113 met onputtelijk
geduld rondleidde, had den heel en oorlog
meegevochten. Hij was er nog goed afge
komen. alleen mist hij den wijsvinger var.
de rechterhand. De andere gids, een arbei
der, is onder het vuur op het mijngebied
gcbloven. Men wees ons de schuilpaats, dio
hem tot woning diende. Een metgezel
vond voor deze van zelfsprekende plichts
betrachting do juiste kenschets: als de ge
zagvoerder, die het zinkende schip niet in
den steek wil laten. Nu woont do man in
een dier verplaatsbare, „huttes de guerve",
welke heb Engelsche legerbestuur beschik
baar heeft gesteld. We hebben er een van
binnen bekeken. De bewoners bleken er
heel Icvrcden mee, al zijn er nadeeien.
Eigenlijk zijn ze enkel dak, het best met
een in do lengte doorgesneden cylinder
van plaatijzer te vergelijken, twee lagen
boven elkaar met wat ruimte daartus-
schen. In den zomer is dat warm, 's win
ters koud. Maar ruim zijn ze wel, drie ver
trekken achter elkaar. Yan buiten doen ze
aan prenten van kafferkralen denken. De
man, die op zijn poet was gebleven, had
nu al een tuintje bij zijn woning aange
legd. Deze frissche en geurige oaze ver
blijdde tusschen al die dorre verwoesting.
Heb verbaasde mij, dat do man dit zoo
gauw had klaar gekregen; in Atrecht. had
ik gohoord, dat de grond in do huurt nog
maar schaars wordt bebouwd. Toen ver
telde hij, dat de bodem erg vruchtbaar is,
vooral voor tuinbouw, en dat de Duitschers
bovendien mest hadden achtergelaten. Op
dit, terrein had n.l. oen paardenstal ge
staan.
Op het oogenhlik heeft men er gecu hulp
van krijgsgevangenen noodig. De gewone
werklieden kunnen het wel af. Zij dienen
in de eerste plaats cle bovcngrondschc stel
lages in orde te brengen,-waarvan de Duit
schers de pooten hebben opgeblazen, zoo
dat de gevaarten inzakten.
Niets, letterlijk niets heeft men terugge
vonden. Nog wonen er menschen in kel
ders. De treinen beginnen middelerwijl to
loopen. Daar heeft men spoed achtergezet
met hot oog op den leven,smiddelenaan-
voer. De sporen zijn op het oogenblik nog
niet voor de honderden treinen berekend,
waar dit laud in gewone omstandigheden
behoefte aan heeft, maar hot- volgende-jaar
rekent men er op, hier eenige honderden
huizen te kunnen opslaan.
Sallanmines telde zoo wat 9000 inwoners.
De schade op dit gebied wordt op
700,000,000 frank geschat. Sc-hattingscom-
mdssies halen de opgaven daarvan op. Bij
gebreke van bewijsstukken moeten ze op
de goede trouw dor benadeelden afgaan.
De Russische Spoorwegen.
Bljjkeiio een overzicht van dada Maart
1910 betreffende don toestand van de Rus-
3'Fcke spoorwegen, dat in de Duitsche bla
den voorkomt, is de situatie buitengewoon
treurig.- Bij de meeste stations is de orga
nisatie zoo slecht, dat dHading eerst na we
ken en in sommige gevallen -erst na maan
den plaats vindt. Bovendien bestaat groot
gebrek aan rollend materiaal. De financieele
resultaten weerspiegelen den toestand dal
ook volkomen. Tegenover een bedrijfsover-
schot van Rb. 3IB millioen in 1910 en Rb.
467 millioen in 1913, staat een déficit van
Rb. SCCO millioen in 1918. De bednjfsuit-ga-
ven beliepen in die jaren reap. Rb. 603
millioen, 705 millioen en 9500 millioen, ter
wijl de totaalinkomsten gedurende 1918
slechts Rb. 1500 millioen bedroegen.
Ten gevolge van de slechto organisatie
lijdt ook het economisch boboer ton zeerste.
Zoo steeg heb verbruik der locomotieven
van st-ookmateriaal per 1000 werst van
1663 poed in 1916 tot 9105 in 1918.
Brand neteReelt
Tijdens den oorlog, die Duitechland heel
wat Ersat-'.middolen leerde, heeft meu
daar ook gebruik weten te maken van
brandnetels.
In do „NortlcL Allgem. Ztg." deelt de
diredbeur nier Brandneitelgebruiksvereenl-
ging het volgende mede
Volgens de laatete schatting kunnen do
iu het wild in' Duitschlarid groeiende
brandnetels ongeveer 50 millioen K.G. dro
ge stengels opleveren. Hiervan kunnen ten
hoogste 20 pOfr. verzameld worden, dio
volgens vroegere behandeling 8 pCt. en
bij de nieuw© methode 10 a 12 pCt., dus
ten hoogste 1200 ton vezels geven.
De bestaande 100 000 H A. lage moeras
gronden te beplanten, zou, afgescheiden
van de onkosten en risico, tc veel werk-
handen noodig maken, die tegenwoordig
niet ter beschikking staan. Men zou ten
hoogste van nu tot 1921 voor gewonen
aanbouw 15.000 H. A kunnen bezigen,
waarvan in 1919 niet meer dan 3000 tot ve
zels, tc zamen met caie van de in het wild
groeiende 5000 toD konden worden verkre
gen. Alle gunstige omstandigheden in aan
merking nemend, kan tegen einde 19?1 op
ten hoogst© 13.000 ton gerekend worden.
De hooggespannen verwachting der voor
standers van brandneteleulbuur zal niet in
vervulling kunnen gaan.
Overigens kunnen de goede van 2 tot 6.8
centimeter lange, uit van hout gezuiverde
cellulose vezels slechts voor sommige arti
kelen gebezigd worden, in de eerste plaats
voor lijfgoederen, kant, lint, krip, fijn©
zomerstoffen en borduurgaren, terwijl de
afvalgarens ter vervanging kunnen dienen
van katoen bij halflinnen stoffen en derge
lijke. Ook zijn zij geschikt voor gloeikous
jes, waarvoor papiergaren niet bruikbaar
is. Ten slotte meent de schrijver, dat zijn
nieuwe chomisch-technisch© behandeling,
dio gelijktijdig in het winnen der neven
producten voorziet, do mogelijkheid opent
de brandnetel vezels te fabricecrca tot een
prijs, ongeveer gelijk aan de na den oor
log te verwachten katoennoteering.
Naar het Engolsch van WILLIAM GAINE.
(Vrij vertaald door T. do R).
(Nadruk voihoclca.)
„Hof zal nu ongeveer twintig jaar goleden
aijii,," bogon com Gulilbort, „dat ik voor hot eerst
Nelly Band ontmoette. Zij was met haar va^or
komen wonen in een klein huisje, geheel met
klimop begroeid, niet ver van onzen zaagmolen.
Dc oude man was bijna goheel blind, maar daar
zij con klein inkomen van zichzelf hadden,
konden zij er beiden ec-nvoudig van leven. Nelly
leof-do onkel en alleen voor haar vador. Altijd
was zij bij hem; zij las hem voor of speeldo
voor hom op de oude piano of ook wel zong zij
zaohlje, weemoedige liedjes, dio in vroeger
dagen haar moedor had liefgehad 011 gozougen;
dezelfde liedjes, tlio zijn jong hart hadden ge
roerd. Aileen 'a Zondagsmiddags liet zij hom
ajleen en dan nog niet eens voor ccn of ander
zolfzuolitig genoegen, maar omdat zij los gaf
aan do Zondagsschool, waar niemand zijn klasse
zoo goed in orde hiold als zij. Do kinderen, aan
baden haar en het was aardig, hen met haaT
naar huis to zien loopen na school. Het wa9
alsof zij haar niet konden laten gaan.
Zoo zag ik haar voor het eorst, wamt ik was
enk el 0 maanden van huis geweest. Dien middag
vergoet is nooit .zoolang ik loef.
Zij was liet zachtste, liofste meisje, dat ik
in mijn loven gezien heb. En tot gisteron, toen
ik haar dochiertjo Gwonnie, jouw bruidje, uit
do pastorie zag komen, heb ik nooit iemand ont
boet, dio. ook maar iu haar schaduw kan slaan.
Gwonnie is grooter dan haar moeder cn ccn
beetje gevulder misschien; maar verder is het
bijna hetzelfde melsjo om te zien. Ik kan jo
zeggen, Octavius, mijn jongen, dat mijn hart stil
stond-, toen zij binnen kwam, en mijn ziel ging
in medodoogen uit naar dien ouden, grijzen va
der, die zulk een sohat verloren had, en toch
was ik dankbaar, toen ik zag wolko andere
groote schat hem toch ook weer was toever
trouwd goworden. Want ik hob in later jaren
gohoord, dat do predikant hier eon beter mensch'
was dan ik en dat ik zijn Nelly zeker nooit zoo
gelukkig had kunnen maken, als hij deed. Ik
heb geen gevoel van haat of jaloezie tegen hem.
Ik weet alleen, dat het goed is, dat zij hem koo3
en niet mij.
Maar om terug te komen, waar ik gebleven
ben: ik zag liaar dan voor bot eerst to midden
van haar troepje kinderen, toen zij hun -goeden
dag zei bij hot witte hekje van haar huisje. Jon
gen, zooals zij daar stond, heongebogen ovor al
die kleine rakkers, mot dion zacliten glimlaoh
op haar gezicht, inderdaad, Octavius, ik had
kunnen zweren, dat zij een heilige was. Ik
wist niet eens hoe zij heette, maar toon zwoer
ik, dat zij cn gocn ander mijn vrouw zou wor
den; ik luiastto mij naar huds, om spoedig to
woten to kunnen komen, wie zij was en hoo zij
heette.
Dat was niet moeilijk. In ons dorp kenden
wij elkaar allemaal en ik was do zoon uit den
grooten zaagmolen, die daarin in do toekomst
zeker mot mijn broer, jouw vader, deelgenoot
zou worden. Het toeval wilde, dat wij elkaar
don dag daarop al leerden kennen. Zij ging
een brief naar do post brengen on ik, die den
hooien dag daar in do huurt omhing in do hoop
haar to zien, vond mijn verlangen verwezenlijkt.
Laat ik nu maar heol kort zijn. Het is vol
doende, wanneer ik jo vertol, dat eon boter man
dan ikzelf het van mij won en 'dat zij verstan
dig genoeg was boven don zaagmolen de pas
torie te verkiezen. Maar toen was Engeland on
houdbaar voor mij geworden; een week later
'Vertrok ik naar Amerika. Daar heb ik sinds dien
tijd steeds gew oond. Ik zeg niet, dat ik een goed
mensch goweest ben, Octavius; maar als er iets
goeds in mijn leven was sinds dien tijd, is het
alleen daaraan te danken, dat die goede engel
even met liaar lippen mijn voorhoofd heeft aan
geraakt.
Want dat deed zij, Octavius. „Culhbort", zei
zo, toen ik afscheid kwam nemen, ,.ik kan je
niot gelukkig maken op do wijze, dio jijwenscht;
maar ik zal je altijd genegen zijn en ik zal nim
mer vorgeten, dat ik je verdriet heb aangedaan.
Maar doze dingen zijn niot in onzo eigen han
den, Culhbort, en ik moet de lijn van mijn
eigen hart volgen, want als ik daartegen han
delde, zou het niet goed zijn tegenover jou. En
nu, vaarwel, en God zegene jel En als je daar
ver weg bent in dat groote, vreemde land, ver
geet dan niet, dat je oen vriendin hebt, die
aan je zal denken eu yoot je biddon eiken
avond, en als do verleiding komt, denk dan
aan haar en hieraan," en toen kuste ze mij.
En zoo trok ik uit in do harde, wilde wereld,
goaterkt en getroost, zooals missohien maar
eon heel onkel zal kunnen begrijpen. Die kus,
mijn jongen, vod ik nog altijd op mijn voor
hoofd. Deze is als een soort talisman voor mij
geweest tegen het vele kwaad, dat ik op den
steenigen levonsweg ontmoette.Het ia m'n groot
ste en zeldzaamste bezit, dat ik altijd zal be
houden tot de groote duisternis komt, de
laatste nacht.
Nu ben ik weer terug in good, old England,
mijn werk' gedaan, mijn fotuin gemaakt, de
wereld aan: mijn voeten voor mijn kunst en
het .eerstel waf ik ontmoet, toen ik gisteravond
de pastorie inliep, om to Kwrèn, waar jij er
gens uithing, was Gwonnie, de dochter van
do liefste van mijn hart. En wat hoor ik daar?
Dat dat lieve kind haar liefde heeft gegeven
aan mijn neef, den eenigen bloedverwant, dien
ik in de wereld bezit. En daar. in baar huis,
wacht zij tot die dappere kerel zich een plaats
in deze harde wereld hoeft veroverd. En zij
spreekt van tien jaren moeten wachten, om
dat deze jonge man, hoewel een beeldhouwer
van talent, toch nog maar licel weinig verdient
en weinig toekomst heeft.
Mijn jongen, ik ben een eenzaam mensch,
ik hob weinig vrienden en veel gold. En ik
bob tot mezelf gezegd: Ik ga naar Londen en
dien jongen neef van me opzoeken. Hier ben
ik. En het eenige, wat ik vraag, is: Je trots
te mogen breken en van me te willen aanne
men een som, die jullie beiden in staat zal
3tollen je geluk ook te mogen loven, Gwennie
te trouwen en haar en daardoor jezelf, gelukkig
te maken. Doe het, mijn jongen, om den wille
van haar, die ik niet opgehouden heb lief te
hebben. In het begin, Octavius, scliijucn tien
jaren niet zoo lang toe, zoolang je friscli en
vol geestdrift bent; maar langzamer gaat ieder
volgend jaar en het einddoel schijnt verder
eiken dag. Wij hebben maar een korten tijd te
leven hier op aarde en het kleine beotjo geluk,
dat ons toekomt, willen we behouden. Over
tien jaar ben jij dertig. Dat is jong' genoeg
voor een man, maar voor een vrouw is dat an
ders. Zij hoeft haar jonge jaren dan achter
zich', do zonnige, zachte jaren, die do grootsto
gift zijn, die een vrouw te goven heeft on niets,
wat j ij later mocht doen, kan dat verlies
goedimakon.
Octavius, kun je dion trots nog maar steeds
niet overwinnen en Gwennie haar mooiste ja
ren daardoor ontnemeu? Want als zij al dio
jaren door op jou blijft wachten, zijn ze voor
baar verloren. Eeu vrouw, die liefheeft, hecht
alleen waarde aan wat zij bezit, voor zooverre
zij dat schenken mag aan den geliefde. Het
leven is zoo kort, Octavius, en, mijn jongon,
er gaat toch niets boven liefde. Mis er niels
van! Neem er van, zooveel jo maar kuut. En
bedenk, dat je niet alleen jezelf zoudt ontroo-
vcu, maar ook Gwennie, die jebeloofd hebt lief
te hebben meer dan je eigen leven. Zou jo
werkelijk je eigen dommen trots me r willen
koesteren dan haar?
Weos goed voor een ouden, eenzamen oom,
m'n jongen, dio niets liever wenscht dan het
goed te geven aan bet kind van zijn liefste.
Overwin dien trots als een held Het is ook wel
eens dapper oin voor iets tc kunnen bezwijken.
Een korte stilte volgde.
„Wol, neef, waarom zog je niets?"
OctaYius maakte een vreemd geluid in zijn
keel. Toen smeet hij zijn servet op den brond
en stond op.
,.Ik kan niet." stotterde hij. „Ziet u dan
niet, dat ik buil0 U met uw gevoeligheid ook
altijd
„Gevoel, mijn jongen, is hot storkste in do
wereld. Het is eigenlijk een ander woord voor
dat, wat bergen verzet; voor het goloof, dat do
goede en schoonc dingen iu het levende 0 0 n i g
werkelijke zijn. Laat* ze de grootste zijn, ook
vcor jou, mijn jongen."
Ineens, met een ruk, stond Octavius op van
zijn stoel, schonk twee glazen ohampagne in.
De twee mannen hielden hun glazen hoog in de
linkerhand, hun rechterhanden ontmoetten el
kaar in eon vaste greep:
„Voor Gwennie!" riepen zij beiden.