No. 18231 LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 7 Augustus. Tweede Blad Anno J@1B. BINNENLAND INGEZONDEN BÖSTE^LANO GWEN1ÏE. Huldiging van minister Aalberse. In tlo tot in alle hoeken gevulde groote zaal van den Dierentuin had gisteravond een huldiging plaats van minister. Aalberse door R.-K. 's-Gravenhage, naar aanleiding van dc aaa- heniing der Arbeidswet. Het plan was opgezet docr het Plaatse lijk Comité der Kath. Soc. Actie, terwql de voorbereiding en uitvoering geschiedde door. „De Katholieke Garde". In de 2aal waren verschillende autori teiten aanwezig en verder de: verschillende organisaties met haar banieren. De voorzitter der K. S. A., dr. Deckers, opende de bijeenkomst en releveerde de be- teêkenis van de nieuwe Arbeidswet, welke dezer dagen door de Tweede Kamer werd aangenomen en waarvan minister Aalberse de geestelijke vader is. Een huldiging na mens de R.-K. van 's-Gravenhage was daar om wel op haar plaats. Spr. heette daarna alle Katholieken hartelijk welkom en bedank te hen, dat zij in zoo grooten getale waren opgekomen. Ingekomen was een schrijven van de mi nisters Ruys de Beerenbrouck, König, De •Visser en IJsselsteyn, dat zij door uitstedig- heid verhinderd waren aanwezig te zijn. Daarna werd door de R.-K. Vereeniging „Kunst en Godsdienst" het „üomine salvam fac Reginam' nostrum" van A. Gieson ten gehoore gebracht. Onmiddellijk daarop arriveerde minister Aalberse, vergezeld van zijn collega's de nee- reu Heemskerk en De Vries, die met e?n daverend applaus werden begroet. Dr. Deckers sprak hierna minister Aal berse toe, hem schetsend als leerling van Schaepman, die nu zelf meester geworden, een sieraad is van de Katholieke Staats partij. Namens de arbeiders van Nederland bracht spr. den heer Aalberse dank voor den 8-uren-dag. Deze redevoering werd herhaaldelijk door een langdurig applaus onderbroken, terwijl ock aan het slot een daverend en geest driftig applaus weerklonk. Hierna werden eenige tableaux uitgevoerd cm zong de heer Joh. Is-eke, uit Hamburg, liederen. De voorzitter van den R.-K. Volksbond, de heer Siivius, dankte hierna minister Aal berse namens de Katholieke arbeiders van 's-Gravenhage en bood hem namens die ar beiders oen tweetal bloemstukken anu, ver sierd met linten der nationale en Roomscne kleuren. Minister Aalberse besteeg hierna onder langdurig applaus het podium. Spr. meen de, dat deze vergadering wel wat al te vroeg was, want de Arbeidswet is nog niet aan genomen. Maar nu deze vergadering toch heeft plaats gehad, dankte spr. voor de hulde en dank hem gebracht. Spr. wekte ten slotte de arbeiders en arbeidersvrienden op, mecle te werken, dat de vrije trjd, welke door de nieusve ArbeiJ.-- wefc aan de arbeiders komt, zoo gebruikt wordt, dat zij werkelijk een zegen en eeu geluk voor de arbeiders wordt. Spr. riep alle organisaties op om met alio kracht daartoe mede te werken. Spr. hoopte ook, dat deze Arbeidswet iet 7.a! leiden tot vermindering der prcuuc- le, want daaraan is op dit oogenhlik -een ontzettend tekort, en dit tekort werkt een prijsstijging in de hand. S'akingen tegen de duurte zhn daarom dom en misdadig, want stakingen maken het tekort aan goederen in de wereld steeds grooter en vandaar de producten steeds duurder. Door vermeerde ring dor rusttijden worden de arbeiders flinker en krachtiger en hft hoopt, dat zij die kracht zullen gebruiken voor intensie ver arbeid, want dan e?rst zal de Arbeids wet oas volk ten zegen kunnen worden. (Daverend applaus). De voorzitter dankte de ministers hierna voor, hun aanwezigheid, waarna alle aanwe zigen staande het „Wilhelmus" zongen. Onder, daverend applaus en gejubel ver lieten do Ministers hierna de zaal. Tegemoetkoming wegens duurte. Ingediend zijn een drietal wets ontwerpen tot tegemoetko ming wegens duurte. Blijkens do memorie van toeLichbiag is het bij do wet van 23 Februari 1918 loogstaan bo- drag ad f3600 onvoldoende gebleken, om daar uit te kwijlen do togcmoctkoming wegens duur- to van levensmiddelen aan de hiervoor in aan merking komende ambtenaren en beambten van het weduwen- en wcezenfonds. Onder de aangevraagde verhooging ad f2577 is mede be grepen een vijfde termijn, welke als duurtcloe- slag aan belanghebbende is uitgekeerd. Voorts wordt 11800 aangevraagd voor liet verrichten van buitengewone werkzaamheden, voortvloeiende uit de wet van 23 Febr. 1918 tot verhooging der onderwijzerswedden cn uit hel bezoldigingsbesluit burgerlijke Rijksambtenaren Omtrent het derde wetsontwerp wordt mede gedeeld, dat piet 't oog op de eerlang te ver wachten herziening der civiele pensiocnwclge- ving, noodig is, dat de vaststelling van de pen sioengrondslagen der gemeenteambtenaren op on na 1 October 1913, cn van de door hen in te koopen voor dien datum bewezen diensten, als mede de controle van de gestorte pensioenbij dragen cn annuïteiten, zooveel mogelijk wordt bespoedigd. Een 31-tal amhtnaren is daartoe met ingang van 1 Juni jl. tijdelijk workzaam gesteld op een salaris van f45 per maand, wcl- ko belooning bij gebleken geschiktheid met in gang van 1 Juli 1919 zal worden .verhoogd tot f800 's jaars. De aan dio ambtenaren toe te kennen bezol diging zal over 1919 een uitgave vorderen van f 14.000, welk bedrag wordt aangevraagd. Rijkswerklieden. De hoofdbestuursleden J. C. Viergever, Joh. van Bergon Henegouwen en G. Ernraes, van den Alg. Ncdcrl. Rijkswerk- liedonbond, deelen het volgende mede omtrent een bespreking, door hen aan het Ministerie van Financiën gehad, met betrekking tot de duurtewet 1919. Betoogd werd, dat er groote teleurstelling is verwekt onder het personeel door de toe passing der borekening van de 60-urige loon- wcok bij het vaststellen van den duurtobijslag, hetgeen in strijcl werd geacht met de toezegging, van den Minister van Financiën, op 18 Juli j.I. aan hot bestuur van den R.-K. Bond .,St.- Paulus" gedaan. Namens do Regeering werd verklaard, dat hot niet do bedoeling heeft kunnen bijn een andere opvatting toe te passen als thans ls geschied, en dat derhalve geon principjieele wijzigingen kunnen worden aangebrachf. Bij de bespreking van de berichten over het toekennen van een maand extra-salaris mot een minimum van f 100 aan hot Rijkspersoneel, bleek niet do bedoeling voor te zitten de werk lieden hiervan uit te sluiten. Bij een bespreking aan de 6de afd. van het departement van Oorlog belreffendo de posilio van do buiten-kleermakers in verhand met het uitblijven van. toegezegde gratificatie voor de op 1 Augustus ontslagen zestigjarigen eu an deren, werd medegedeeld, dat in deze een be slissing is genomon, welke aan do hoofden der desbetreffende inrichtingen ter uitvoering is toegezonden. Gemeentereiniging en Politietoezicht Het is schijnbaar ontgaan aan dc oplettend heid van het gemecntopersonoel in dezen tak van dienst, dat, gedurende bijna 3/4 jaar, een hoop vuilnis of andere door dozen dienst op te ruimen stoffen, zich bevindt tegen den muur van een tuin, uitkomende óp het Galgewater; een ambtenaar, die naar aanleiding dezes op onderzoek wordt uitgezonden, zal wellicht de verzuchting slaken: „0. is het moer niet." Ik wil ter voorkoming daarvan echter memo roe ren, dat ïceds menig voorbijganger do gemeen te-reiniging. onbewust misschien, van dienst is geweest, duor een deel van dit vuil met zijn schoenen medo te nomen; doch thans, nu, door dat dit vuil to vast is geloopen, voor een ver dere opruiming er van niet veel kans meer bestaat, zou ik autoriteiten gaarne in overwe ging willen geven, het resteorende door iemand to doen verwijderen, die Yan gemeentewege daarvoor gesalarieerd wordt, een cn ander ter voorkoming van onuoodig schoeisel-verslijten iu onbowusten dienst der gemeente. Politie-autoriteiten zouden zich intusschen eens verdienstelijk kunnen maken, met wat be ter toezicht op dezelfde straat, in verband met do verordening op het bezigen van den openba ren weg als werkplaats in dit geval door hoe ren groenten-inpakkers ,die niet alleen deze straat voor het verkeer voor een groot gedeelte van den dag bijna onmogelijk maken, doch de straat in een dergelijken vullen cn insolventon toestand achterlaten, dat zij voor wielrijders en wandelaars meermalen gevaren oplevert. Dankend voor de ruimte. Hoogachtend, Abonné S. Het loon van een gepensioneerde. Mijnheer do Redacteur! Vele burgers denken somtijds, als er een pa troon een persoon vraagt voor een of andere betrekking, en het gaat gepaaid met „gepen sioneerden genieten de voorkeur", dat zoo'n pa troon het doet- om er voordeel van te behalen of beter gezegd, dat de gepensioneerde persoon, die daarvoor in aanmerking komt, het voor minder loon doet dan ecu niet gepensioneerde Burgers, laat deze dwaling toch varen! Wij, gepensioneerden, werken Diet voor minder loon, verlangen hetzelfde loon. ja, zeHs nog meer. Wij hebben het pensioen verdiend voor cms zelf cn niet voor den patroon. Hiormede hoop ik, dat de indruk, welke heerscht, tegenóver de gepensioneerde militai ren, weggenomen mag wezen en men een be toren indruk krijgt van hen. U, _M'inheer de Redacteur, dankend voor de verleende plaatsruimte, J. H. KOEVOET, geg. Korpl. Z.V.P. Ned. O.-I. leger. Orgelmuziek. Mijnheer do Redacleurl Belcoft verzoeken wij u een plaatsje in uw veelgelezen blad voor het volgende: In het ..Leidsch Dagblad" van Donderdag 17 Juli hebben wij met bijzonder veel genoegen gelezen, dat den orgelbewerkers nu na den oorlog meerdere gelegenheid zou worden gege ven, om in deze gemeente te mogen spelen. En nu tot onze spijt vorncmen wij, dat het nu weer afgeloopen is, om 's Woensdags dc stad opge- vrcolijkt te mogen zien met orgelmuziok. Nn vragen wij: Zijn er dan nog medebur gers, die er op uit zijn om deze menschen dien dag, die dient als toeslag wegens de duur te, daar zij geen patroon hebben, nog te mis gunnen? Ik geloof wel van neon Zoo hopen wij, dat alle medeburgers mede willen werken in het onderhoud dier menschen en hen rijkelijk willen bedenken, e.ls zij met hun muziek komen!!! En dat ook onze Burgemeester dien men schen een dag meer vergunning wil verstrek ken. Met vriendelijken clank voor de verleende plaatsruimte. Liefhebbers van Orgelmuziek. H. WETTER. Lange-Mare. GIJLY, Paukasleeg. P. J. DUIVERMANN, Lagc-Rijndijk. L: P. KUIJVENHOYEN, Wittelaan. Frankrijk's wonden. Een correspondent der „N. R. Ct." heeft een bezoek gebracht aan het ver woeste gebied. Hij schrijft daarover o.m. De eerste pleisterplaats was Lees en dat 1 was ineens het ergste, wat men op 'net stuk van verwoesting te zien kan krijgen. Ik sprak menschen. die Reims en andere plaatsen hebben bezocht, waar de strijd het heetst is geweest Lens spant de kroon. Dat Wilson dit niet heeft aanschouwd be treurt- men nog. Van Lens staat letterlijk niets meer. Naar men weet lagen de Duit- 6chers er, in de kelders, tot het Engelsche geschut het verblijf ook daar langer on houdbaar maakte. Maar dat heeft moeite gekost. De heele, eens bloeiende industrie stad van wel 50;000 inwoners ligt plat. Het is één puinhoop zonder een enkel bewoon baar huis en ook de toegangen tob de mij nen zijn onvindbaar. Toch is het niet verlaten. Tussclien het mortel en verwrongen binten hebben on dernemende lieden bouten estaminets' en zelfs een winkel, waar men 'prentbriefkaar ten kan koopen, ineengezet. Soldaten zijn er bezig. Doen zo werkelijk wat? Neen, ik beschuldig hen niet. Als de auto voorbij komt, rusten ze natuurlijk even. Maar zie wat eens de kerk was, nu een vormlooze klomp. Onmogelijk zelfs, maar dc plek uit te vinden waar een bepaald huis heeft ge staan. Hoe dan met hek opruimen te be ginnen, waar het eerst aan te trekken? Wie er eens het houweel heeft ingezet, moet zich met het vorderen op een afge bakende plek wel in wanhoop afvragen wat vermag ik, wat vermogen allen daar tegen, die er te werk zijn gezet? Yan Lens ging de tocht naar Sallanmines. S3?.."' Daar vindt men o.a. do mijn van Cour- rières, waar naar men zich herinnert onge veer 1600 arbeiders door ontploffing levend werden begraven. Toen zijn Duitsche kame raden met de nieuwste toestellen te hulp gesneld. Een gedenkteeken herinnert er aan, eveneens door het vuur gesehonden. Een ingenieur en een voorman der mijn werkers hebben ons alles op een „siège" nauwkeuring getoond. Do Duitschers heb ben cle inrichtingen wetenschappelijk stuk gemaakt. Dientengevolge staan de groeven onder water. Bijna drie honderd dagen zal men dienen te pompen om zo droog te krijgen. Daartoe verwacht men instru menten van 20,000 K.G. Een man klauter de in een put met een lantaarn naar bene den om aan te geven, hoe hoog het water nu staat. Het was zoo wat 25 M. Het is daarbij de vraag, in hoe ver de schacht beschoeiing, die het water moet tegenhou den, het heeft uitgehouden. Er zijn plan nen van Duitsche mijningenieurs gevonden om op deze bezitting de werken op te bla zen. Op 22 mijnen is hun dat gelukt Bij andere handen ze niet den tijd. Wel wer den daar dc ontplofbare stoffen gevonden. De Duitschers hebben zich voor het overige niet met halve maatregelen tevre den gesteld. De ingenieur meende, dat ze het werk onder den grond voor één jaar hadden kunnen verlammen en wel door een „springbus" in een ketel te leggen. Nu zijn zo voor jaren onbruikbaar gemaakt, ter wijl op dit stukje grond 500,000 ton kolen per jaar werd gewonnen. Men denke hier aan, als men van den winter over een to kort en duurte van brandstof klaagt. In 1017 voerden de Duitschers het koper en alles, wat hun nog te pas kon komen, weg. Op het terrein staat nog een Duitsche wagon half gegantelcl. Die is door het En- gelscho granaatvuur wrak geschoten vóór de anderen hem in veiligheid konden bren gen. Het metaal van den bovenbouw ligt er nu verwrongen en uiteengereten als een stapel oud roest. In dezen toestand is het natuurlijk onbruikbaar. Maar ook met deze overblijfselen is z.uinigheid de bood schap, Dus ziet men arbeiders de brokken in stukken schroeien langs d-e na-den, waar clo platen zijn aaneengehecht. Zorgvuldig lieten de Duitschers de koepels der ketels springen. Met de opreddering van een en ander zijn maanden gemoeid. Dit jaar hoopt men daarmee gereed to komen. Dit voorbereidende werk alleen komt op mil- lioenen franks. Vroeger wonnen hier 17,000 man hun brood, op het oogenblik telt men er 1500 tot 2000, een bewijs, dat het leven zijn rech ten herneemt. Over do leef- en veerkracht, den ijver en hot vertrouwen van de menschen hier, staat men telkens verbaasd, van leiders zoo goed als arbeiders en hun gezinnen. Do jong© ingenieur, die 0113 met onputtelijk geduld rondleidde, had den heel en oorlog meegevochten. Hij was er nog goed afge komen. alleen mist hij den wijsvinger var. de rechterhand. De andere gids, een arbei der, is onder het vuur op het mijngebied gcbloven. Men wees ons de schuilpaats, dio hem tot woning diende. Een metgezel vond voor deze van zelfsprekende plichts betrachting do juiste kenschets: als de ge zagvoerder, die het zinkende schip niet in den steek wil laten. Nu woont do man in een dier verplaatsbare, „huttes de guerve", welke heb Engelsche legerbestuur beschik baar heeft gesteld. We hebben er een van binnen bekeken. De bewoners bleken er heel Icvrcden mee, al zijn er nadeeien. Eigenlijk zijn ze enkel dak, het best met een in do lengte doorgesneden cylinder van plaatijzer te vergelijken, twee lagen boven elkaar met wat ruimte daartus- schen. In den zomer is dat warm, 's win ters koud. Maar ruim zijn ze wel, drie ver trekken achter elkaar. Yan buiten doen ze aan prenten van kafferkralen denken. De man, die op zijn poet was gebleven, had nu al een tuintje bij zijn woning aange legd. Deze frissche en geurige oaze ver blijdde tusschen al die dorre verwoesting. Heb verbaasde mij, dat do man dit zoo gauw had klaar gekregen; in Atrecht. had ik gohoord, dat de grond in do huurt nog maar schaars wordt bebouwd. Toen ver telde hij, dat de bodem erg vruchtbaar is, vooral voor tuinbouw, en dat de Duitschers bovendien mest hadden achtergelaten. Op dit, terrein had n.l. oen paardenstal ge staan. Op het oogenhlik heeft men er gecu hulp van krijgsgevangenen noodig. De gewone werklieden kunnen het wel af. Zij dienen in de eerste plaats cle bovcngrondschc stel lages in orde te brengen,-waarvan de Duit schers de pooten hebben opgeblazen, zoo dat de gevaarten inzakten. Niets, letterlijk niets heeft men terugge vonden. Nog wonen er menschen in kel ders. De treinen beginnen middelerwijl to loopen. Daar heeft men spoed achtergezet met hot oog op den leven,smiddelenaan- voer. De sporen zijn op het oogenblik nog niet voor de honderden treinen berekend, waar dit laud in gewone omstandigheden behoefte aan heeft, maar hot- volgende-jaar rekent men er op, hier eenige honderden huizen te kunnen opslaan. Sallanmines telde zoo wat 9000 inwoners. De schade op dit gebied wordt op 700,000,000 frank geschat. Sc-hattingscom- mdssies halen de opgaven daarvan op. Bij gebreke van bewijsstukken moeten ze op de goede trouw dor benadeelden afgaan. De Russische Spoorwegen. Bljjkeiio een overzicht van dada Maart 1910 betreffende don toestand van de Rus- 3'Fcke spoorwegen, dat in de Duitsche bla den voorkomt, is de situatie buitengewoon treurig.- Bij de meeste stations is de orga nisatie zoo slecht, dat dHading eerst na we ken en in sommige gevallen -erst na maan den plaats vindt. Bovendien bestaat groot gebrek aan rollend materiaal. De financieele resultaten weerspiegelen den toestand dal ook volkomen. Tegenover een bedrijfsover- schot van Rb. 3IB millioen in 1910 en Rb. 467 millioen in 1913, staat een déficit van Rb. SCCO millioen in 1918. De bednjfsuit-ga- ven beliepen in die jaren reap. Rb. 603 millioen, 705 millioen en 9500 millioen, ter wijl de totaalinkomsten gedurende 1918 slechts Rb. 1500 millioen bedroegen. Ten gevolge van de slechto organisatie lijdt ook het economisch boboer ton zeerste. Zoo steeg heb verbruik der locomotieven van st-ookmateriaal per 1000 werst van 1663 poed in 1916 tot 9105 in 1918. Brand neteReelt Tijdens den oorlog, die Duitechland heel wat Ersat-'.middolen leerde, heeft meu daar ook gebruik weten te maken van brandnetels. In do „NortlcL Allgem. Ztg." deelt de diredbeur nier Brandneitelgebruiksvereenl- ging het volgende mede Volgens de laatete schatting kunnen do iu het wild in' Duitschlarid groeiende brandnetels ongeveer 50 millioen K.G. dro ge stengels opleveren. Hiervan kunnen ten hoogste 20 pOfr. verzameld worden, dio volgens vroegere behandeling 8 pCt. en bij de nieuw© methode 10 a 12 pCt., dus ten hoogste 1200 ton vezels geven. De bestaande 100 000 H A. lage moeras gronden te beplanten, zou, afgescheiden van de onkosten en risico, tc veel werk- handen noodig maken, die tegenwoordig niet ter beschikking staan. Men zou ten hoogste van nu tot 1921 voor gewonen aanbouw 15.000 H. A kunnen bezigen, waarvan in 1919 niet meer dan 3000 tot ve zels, tc zamen met caie van de in het wild groeiende 5000 toD konden worden verkre gen. Alle gunstige omstandigheden in aan merking nemend, kan tegen einde 19?1 op ten hoogst© 13.000 ton gerekend worden. De hooggespannen verwachting der voor standers van brandneteleulbuur zal niet in vervulling kunnen gaan. Overigens kunnen de goede van 2 tot 6.8 centimeter lange, uit van hout gezuiverde cellulose vezels slechts voor sommige arti kelen gebezigd worden, in de eerste plaats voor lijfgoederen, kant, lint, krip, fijn© zomerstoffen en borduurgaren, terwijl de afvalgarens ter vervanging kunnen dienen van katoen bij halflinnen stoffen en derge lijke. Ook zijn zij geschikt voor gloeikous jes, waarvoor papiergaren niet bruikbaar is. Ten slotte meent de schrijver, dat zijn nieuwe chomisch-technisch© behandeling, dio gelijktijdig in het winnen der neven producten voorziet, do mogelijkheid opent de brandnetel vezels te fabricecrca tot een prijs, ongeveer gelijk aan de na den oor log te verwachten katoennoteering. Naar het Engolsch van WILLIAM GAINE. (Vrij vertaald door T. do R). (Nadruk voihoclca.) „Hof zal nu ongeveer twintig jaar goleden aijii,," bogon com Gulilbort, „dat ik voor hot eerst Nelly Band ontmoette. Zij was met haar va^or komen wonen in een klein huisje, geheel met klimop begroeid, niet ver van onzen zaagmolen. Dc oude man was bijna goheel blind, maar daar zij con klein inkomen van zichzelf hadden, konden zij er beiden ec-nvoudig van leven. Nelly leof-do onkel en alleen voor haar vador. Altijd was zij bij hem; zij las hem voor of speeldo voor hom op de oude piano of ook wel zong zij zaohlje, weemoedige liedjes, dio in vroeger dagen haar moedor had liefgehad 011 gozougen; dezelfde liedjes, tlio zijn jong hart hadden ge roerd. Aileen 'a Zondagsmiddags liet zij hom ajleen en dan nog niet eens voor ccn of ander zolfzuolitig genoegen, maar omdat zij los gaf aan do Zondagsschool, waar niemand zijn klasse zoo goed in orde hiold als zij. Do kinderen, aan baden haar en het was aardig, hen met haaT naar huis to zien loopen na school. Het wa9 alsof zij haar niet konden laten gaan. Zoo zag ik haar voor het eorst, wamt ik was enk el 0 maanden van huis geweest. Dien middag vergoet is nooit .zoolang ik loef. Zij was liet zachtste, liofste meisje, dat ik in mijn loven gezien heb. En tot gisteron, toen ik haar dochiertjo Gwonnie, jouw bruidje, uit do pastorie zag komen, heb ik nooit iemand ont boet, dio. ook maar iu haar schaduw kan slaan. Gwonnie is grooter dan haar moeder cn ccn beetje gevulder misschien; maar verder is het bijna hetzelfde melsjo om te zien. Ik kan jo zeggen, Octavius, mijn jongen, dat mijn hart stil stond-, toen zij binnen kwam, en mijn ziel ging in medodoogen uit naar dien ouden, grijzen va der, die zulk een sohat verloren had, en toch was ik dankbaar, toen ik zag wolko andere groote schat hem toch ook weer was toever trouwd goworden. Want ik hob in later jaren gohoord, dat do predikant hier eon beter mensch' was dan ik en dat ik zijn Nelly zeker nooit zoo gelukkig had kunnen maken, als hij deed. Ik heb geen gevoel van haat of jaloezie tegen hem. Ik weet alleen, dat het goed is, dat zij hem koo3 en niet mij. Maar om terug te komen, waar ik gebleven ben: ik zag liaar dan voor bot eerst to midden van haar troepje kinderen, toen zij hun -goeden dag zei bij hot witte hekje van haar huisje. Jon gen, zooals zij daar stond, heongebogen ovor al die kleine rakkers, mot dion zacliten glimlaoh op haar gezicht, inderdaad, Octavius, ik had kunnen zweren, dat zij een heilige was. Ik wist niet eens hoe zij heette, maar toon zwoer ik, dat zij cn gocn ander mijn vrouw zou wor den; ik luiastto mij naar huds, om spoedig to woten to kunnen komen, wie zij was en hoo zij heette. Dat was niet moeilijk. In ons dorp kenden wij elkaar allemaal en ik was do zoon uit den grooten zaagmolen, die daarin in do toekomst zeker mot mijn broer, jouw vader, deelgenoot zou worden. Het toeval wilde, dat wij elkaar don dag daarop al leerden kennen. Zij ging een brief naar do post brengen on ik, die den hooien dag daar in do huurt omhing in do hoop haar to zien, vond mijn verlangen verwezenlijkt. Laat ik nu maar heol kort zijn. Het is vol doende, wanneer ik jo vertol, dat eon boter man dan ikzelf het van mij won en 'dat zij verstan dig genoeg was boven don zaagmolen de pas torie te verkiezen. Maar toen was Engeland on houdbaar voor mij geworden; een week later 'Vertrok ik naar Amerika. Daar heb ik sinds dien tijd steeds gew oond. Ik zeg niet, dat ik een goed mensch goweest ben, Octavius; maar als er iets goeds in mijn leven was sinds dien tijd, is het alleen daaraan te danken, dat die goede engel even met liaar lippen mijn voorhoofd heeft aan geraakt. Want dat deed zij, Octavius. „Culhbort", zei zo, toen ik afscheid kwam nemen, ,.ik kan je niot gelukkig maken op do wijze, dio jijwenscht; maar ik zal je altijd genegen zijn en ik zal nim mer vorgeten, dat ik je verdriet heb aangedaan. Maar doze dingen zijn niot in onzo eigen han den, Culhbort, en ik moet de lijn van mijn eigen hart volgen, want als ik daartegen han delde, zou het niet goed zijn tegenover jou. En nu, vaarwel, en God zegene jel En als je daar ver weg bent in dat groote, vreemde land, ver geet dan niet, dat je oen vriendin hebt, die aan je zal denken eu yoot je biddon eiken avond, en als do verleiding komt, denk dan aan haar en hieraan," en toen kuste ze mij. En zoo trok ik uit in do harde, wilde wereld, goaterkt en getroost, zooals missohien maar eon heel onkel zal kunnen begrijpen. Die kus, mijn jongen, vod ik nog altijd op mijn voor hoofd. Deze is als een soort talisman voor mij geweest tegen het vele kwaad, dat ik op den steenigen levonsweg ontmoette.Het ia m'n groot ste en zeldzaamste bezit, dat ik altijd zal be houden tot de groote duisternis komt, de laatste nacht. Nu ben ik weer terug in good, old England, mijn werk' gedaan, mijn fotuin gemaakt, de wereld aan: mijn voeten voor mijn kunst en het .eerstel waf ik ontmoet, toen ik gisteravond de pastorie inliep, om to Kwrèn, waar jij er gens uithing, was Gwonnie, de dochter van do liefste van mijn hart. En wat hoor ik daar? Dat dat lieve kind haar liefde heeft gegeven aan mijn neef, den eenigen bloedverwant, dien ik in de wereld bezit. En daar. in baar huis, wacht zij tot die dappere kerel zich een plaats in deze harde wereld hoeft veroverd. En zij spreekt van tien jaren moeten wachten, om dat deze jonge man, hoewel een beeldhouwer van talent, toch nog maar licel weinig verdient en weinig toekomst heeft. Mijn jongen, ik ben een eenzaam mensch, ik hob weinig vrienden en veel gold. En ik bob tot mezelf gezegd: Ik ga naar Londen en dien jongen neef van me opzoeken. Hier ben ik. En het eenige, wat ik vraag, is: Je trots te mogen breken en van me te willen aanne men een som, die jullie beiden in staat zal 3tollen je geluk ook te mogen loven, Gwennie te trouwen en haar en daardoor jezelf, gelukkig te maken. Doe het, mijn jongen, om den wille van haar, die ik niet opgehouden heb lief te hebben. In het begin, Octavius, scliijucn tien jaren niet zoo lang toe, zoolang je friscli en vol geestdrift bent; maar langzamer gaat ieder volgend jaar en het einddoel schijnt verder eiken dag. Wij hebben maar een korten tijd te leven hier op aarde en het kleine beotjo geluk, dat ons toekomt, willen we behouden. Over tien jaar ben jij dertig. Dat is jong' genoeg voor een man, maar voor een vrouw is dat an ders. Zij hoeft haar jonge jaren dan achter zich', do zonnige, zachte jaren, die do grootsto gift zijn, die een vrouw te goven heeft on niets, wat j ij later mocht doen, kan dat verlies goedimakon. Octavius, kun je dion trots nog maar steeds niet overwinnen en Gwennie haar mooiste ja ren daardoor ontnemeu? Want als zij al dio jaren door op jou blijft wachten, zijn ze voor baar verloren. Eeu vrouw, die liefheeft, hecht alleen waarde aan wat zij bezit, voor zooverre zij dat schenken mag aan den geliefde. Het leven is zoo kort, Octavius, en, mijn jongon, er gaat toch niets boven liefde. Mis er niels van! Neem er van, zooveel jo maar kuut. En bedenk, dat je niet alleen jezelf zoudt ontroo- vcu, maar ook Gwennie, die jebeloofd hebt lief te hebben meer dan je eigen leven. Zou jo werkelijk je eigen dommen trots me r willen koesteren dan haar? Weos goed voor een ouden, eenzamen oom, m'n jongen, dio niets liever wenscht dan het goed te geven aan bet kind van zijn liefste. Overwin dien trots als een held Het is ook wel eens dapper oin voor iets tc kunnen bezwijken. Een korte stilte volgde. „Wol, neef, waarom zog je niets?" OctaYius maakte een vreemd geluid in zijn keel. Toen smeet hij zijn servet op den brond en stond op. ,.Ik kan niet." stotterde hij. „Ziet u dan niet, dat ik buil0 U met uw gevoeligheid ook altijd „Gevoel, mijn jongen, is hot storkste in do wereld. Het is eigenlijk een ander woord voor dat, wat bergen verzet; voor het goloof, dat do goede en schoonc dingen iu het levende 0 0 n i g werkelijke zijn. Laat* ze de grootste zijn, ook vcor jou, mijn jongen." Ineens, met een ruk, stond Octavius op van zijn stoel, schonk twee glazen ohampagne in. De twee mannen hielden hun glazen hoog in de linkerhand, hun rechterhanden ontmoetten el kaar in eon vaste greep: „Voor Gwennie!" riepen zij beiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1919 | | pagina 5