LEfDSCH DAGBLAD, Zaterdag 7 Juni.
Tweede Blad Ann© 1©?0„
PERSOVERZICHT»
Langs straat en weg,
FEUILLETON.
idee.
Ho. 18180.
"- ïSiSS
Do oitdorwijzorssalarissoa- t-«
„DE LOODS", tiet orgaan van den „Economi-
69I10JI Bond", erkent liet goede in Minister De
Vissers wetsontwerp-in zake do ondorwijzers-
salarissen. Maar het blad spreekt als zijn vasto
overtuiging uit, dat de onderwijzers door deze
i^geling allerminst voldoondo gesalarieerd
.wórden.
Wij zijn goonszins blind voor het feit, schrijft
liet, dat een waarlijk.goede bezoldiging tiental-
jgü nullioenen meer zou kosten on dat de schat
kist uitgoput is. Maar dergelijke overwegingen
aiogen niet gelidon, waar een belang aan de oude
as van hot allereerste géwicht. Vaak genoeg heb
ben wij reeds onze stom verheven tegen het on
der pressie van „volksvrienden" ongelimiteerd
en zonder inzicht of onderscheidingsvermogen
opvoeren van allo mogelijko ambtenaren- éiï
arbeiderssalarissen. Daartegen dient front ge
maakt, wil men niet, dat de ontevredenheid
stoods grootor wordt en do revolutie in de hand
gowerkt wordt. Maar tegen een oordeelkundig
geven van salarisverhooging aan dio groepen,
wier arbeid voor de maatschappij 'do meosto
waande heeft, zullen wij ons nooit verzetten.
Integendeel. Bij meer Tationcele schifting van
die groepen, dio inderdaad in salaris belang
rijk dienon vooruit te gaan, zouden do totale
kosten stellig niet hooger, misschien zelfs be
langrijk lager zijn dan thans, nu voortdurend
over de geheole linie de bezoldigingen worden
opgedreven.
•Men klaagt, en niet ten onrechte, over
de lompe, onheschaafdo wijze, waarop thans
door yolo onderwijzers in hun vergaderingen en
bun organen wordt opgetrodenmen ver
wondert en-bedroeft zich over de steeds grooter
tuohteloosheid der jeugd, ovc-r hot gernia van
inzicht in eenvoudige economische waarheden
Ijjj een groot deel der mingegoedenDoch
men vergeet, dat zoolang de opvoeders dor
volksjeugd voor het grootste doel afkomstig zijn
pit de kringen, die zelf allereerstopvoeding
behoeven, deze kwalen voortdurend zullen ver-
orgeren instede vah te verbeteren. Dit kabinet
gaat er prat op, do revolutie te willen bestrij
den. Een sclioone kans daartoe heeft het bij dit
ohtwerp verloren laten gaan."
Socialistische wethou
ders. „HET VOLK" schrijft in een
artikel over wethouderahonoemingen:
'Als wij ambten bcgecron, is het om de
macht ten goede, ~o3n de hervormingen,
.waartoe het ambt de gelegenheid geeft.
Zoowel in de Ainsterdamsöhe. als alle an
dere wethouderskwesties, die sioh vóór ons
voordoen dn het land, is de eenige vraag:
Valt er in deze gemeente iets van betcete
ras te doen voor een democratisch bestuur?
ÏDaartbij komt dan de overweging, of 't lurfds-
Jbestuur radicale gemeentelijke horvormingen
onmogelijk zou maken, en ook, of in den
liaad de stof voor radicale gemeentepolitiek
aanwezig is. "Wat het eerste punt betreft,
de vrees, dat de Rcgeering een radicaal ge
meentebestuur den voet dwars zóu zetten,
behoeft niet zw livel groot te zijn. Wij zeu
lden zeggen: in hot ergste geval zijn wij cr
zelif bij: en als wij ons in een fermen strijd
tegen de reactie bevinden, behoeven wij ons
om den invloed van demagogische drogrede
nen niet to bekommeren.
.Wat het tweede punt betreft; behalve in
(cc gemeenten, waar do politieke toestand
nog zeer primitief is, bou'we men on zei zij is
nimmer berekeningen op loyale medewer
king van de Communisten. Onze partij, do
moderne beweging, heeft >en loyale me der-
werking van die zijde nimnier ondervonden,
zij is nimmer aangeboden; en zelfs indien de
Communisten met dc S. D. A. P. samen in
cfen Raad. de meérderheid zouden vormen,
zouden zij met de S. D. A. P. samen, de
gemeente willen besturen. Heelemaal onge
lijk hebben zij niet, want het zou hun dood
zijn. De arbeiders zouden geen ondensckeid.
nicer bespeuren luss oliën do Communisten
en de verraders en bloedhonden Van de
S, D. A. P.
Als er dus wordt gevraagd' Kunnen wij
iets tot stand brengen, beteekent dat: met
een deel van do burgerlijke Raadsleden.
Berst indien het antwoord daarop bevesti
gend lyidt, komt de wetliouderskwestie van
co theorie in do praktijk. En als wij ons dan
aan de oplossing begeven, zullen wij met al
les oneer 'rekening; ho-uden, dat met demagoe
jgispho drogredenen,
Over R.-K. b1 u r g o dj o o s t e 1 s,
r— Mr, Romans spreekt in „DE MAASBO
DE'', naar aanleiding van de benoeming van
burgemeester Maarschalk, te Haarlem, over
het passeeien van de S. D, A. P, on de R-Kf
Moeten wij hieruit besluiten, dat terugge
komen is op oen meer en meer in zwang
komend stelsel bij burgemeestersbenoemin
gen, om nJ:. te letten op de partij verhoudin
gen in de gemeente?, vraagt de heer Bo
ni an 3. Alsdan ware in casu een R.-K. be
noemd, Men heeft er dus niet op gelet qn
slechts eon geschikt persoon gekozen, 'die.
„tovaiLilg" niet Katholiek ik nl'aar -integen
deel geen sterke partij de zijne mag noemen
in do gemeente Haarlem.
Goed. Bij allo benoemingen kijke mqn
naar de geschiktheid het is alleen wanhopig
wonderbaar, dat wij, Katholieken, er dan
immer uitvallen, en vooral1 bij b'urgeanqoih
teTsbenoemingen niet in aanmerking kJö-
riven.
Doch zoo vervolgt 'de schrijver es ïöT%t*
ons ér openlijk voor uitkomen: men w ü-
rd e en w 1 geen R.-K. benoemen in onze
gfooto steden, omdat men, afgezien
van de personen, dde machtige
pa Mij van recht en orde uitskuit, moedwillig
dn volhardend.
Men spreekt van' achterstelling vao Lïpi-
burgoisa bfj benoemingen, het meet nog be
lezen worden, ik zie het tegen dééd- iav.;xs
onze rechtsehe ministeries, maar "g; oen
b o w ij s behoeft die Sohr •melijke
achterstelling van meer dan een milUoen
Katholieken boven den Moerdijk op het fit nik
vah burgemeestersbenoemingen.
Waarom geen R.-K. in Amsterdam. RvA
terdam, Utreoht of Haarlem?
Men moet 011s nipt aan het lijf komen met
do bewering, dat een eeuw lang nog nimmer
een geschikt man is gevonden, be
noembaar tot burgemeester onzer Holland-
soke steden, dit is doodgewoon geleuter; een
feit is, dat men, d. 'w. z. dat opeenvol
gende 'regeeringe-n van alle schakeerinig', geen
R.-K' .wilden benoemen.
Ter wille van de distributieve rechtvaar
digheid; welke schreeuwt om spoedig her
stel van dit tergend onrecht in het alge
meen belang, mag de Katfiolicke vStaatspar-
tij oisc li en, dat elke gelegenheid,
do eerste de beste, worde aangegrepen om
hen te benoemen, wier vaderen immer o m
des g e 1 o o f s wille geweerd zijn.
Uit dit oogpunt spijt het mij, dat de sohoo-
ne en tot herstel aangelegde gelegenheid,
we like Haarlem 'bood, onbenut is ge ld ton.
Streng verhoor van een verdach
te. Hel „WEEKBLAD VAN HET RECHT"
konit cr tegen op, dat een der verdachton van
den moord op Dirk van Leeuwen aan een streng I
verhoor is onderworpen, waarbij oen zenuwarts
en een pleegzuster tegenwoordig waren, do pol- j
son van den verdachte met gummibanden in
water waren gezwachteld, terwijl aan de polsen
contact was met een electrischo batterij, die
weer op een ander toestel werkte, waardoor dc
polsslagon en do gemoedstoestand gedurende
het verhoor konden worden waargenomen.
„Wij aarzelen niet," zogt do redactie, „als
onzo meening uit to spreken, dat deze wijze van
vorhooron als onbehoorlijk moet worden aange
merkt. Een vcrdacHTo mag worden verhoord,
misschien, als men wil „streng" verhoord, doch
hij mag'niet gebruikt wordon als middel, om
hém, ondanks zichzelf, aanwijzingen van schuld
te doon geven. Iets dergelijks kent onze wet
niet, kan als middel van onderzoek zeer ge
vaarlijk zijn, mag o.i. niet worden ingevoerd.
Wij zien er van ai dit nu nader to botoogen en
bepalen ons tot dit eenvoudig protest Wij we
ten immers niet, of do politie in haar wijze
van optreden gedekt wordt door de justitie, of
dctzo het nieuwe procédé goedkeurt, of do Mi
nister van Justitie daaraan zijn zegel hecht.
Voorshands hebben wij hoop, dat dit nietT zoo
moge zijn. Mocht die verwachting worden be
schaamd, dan hopen wij op do kwestie terug te
komen en haar breedvoeriger le bespreken."
èjepoo^d, zooveel het kon, in aller, nood ie
ycbraien. Niet, men versta 'dit wel, alsof de
Regeering' ook maar van. verre ia staat zou
geweest zijn, om allo bcloopen schade to
vergoeden en aldoor in wat ontoereikend was
'geworden, bij te passen. Dit leek er, van
verre niet naar. En steeds ble^k opuïeuw,
hoe de Regeering alileen kon inspringen,
waar de gerezen, nood een officieel, of al
thans een officieus, karakter droeg.
Öevolg hiervan was dan natuurlijk, dat do
lijdende partijen, "dde van geheel privaat
karakter waren, ongeholpen van verre ble
ven staan, en steeds meer in de knel 'ge
raakten. Alleen aan 'de werkloozen kon zijde
lings hulpo worden geboden, maar de ge-
pension neer den en nauwelijks toekomenden
dde op alle terrein bijna 'verloren, op alle
uitgaven rerhoogen moesten, en van Rogee-
ringswege in geen enkel opzicht konden ge-
h'odfpen worden, geraakten er gedurig dieper
in en zagen geen uitkomst om zich uit den
kldmmenden uood te redden.
Dooh hierbij zal hot nu niet blijven. Niet
lang meer, of de extra-hulp. die geboden
wordt, zal slinken, de levens-cischen zulle0
voor steeds grootor "deel onbevredigd blijveo,
het Rijk zal niet meer kunnen blijven toe
schieten, en het financiële probleem zal
liet allee beheerschende probleem vóór het
Kabint en voor het volle worden.
Hulpo, als thans op zoo uitgebreide schaal
we»rd geboden, zal straks op geenerléi ^vijze
moor in dio mate te versohaffon zijn. Zongo
zal' van oLLen kant opdagen. Het kapitaal
van onze RijksschuM, dat reeds zoo reusach
tige cijfers bereikt, en nu weer met 400
mi'Mioen naar boven gaat, zal aan den band
fcijn te leggen en kan niet op gelijken voel
als thans maar aldoor worden uitgezet. En
het pijnlijke bierbij is, dat waar de officieel
gésalarieerden allicht nog groote kans be
houden, oni te kuonen innen, waf liun thans
met hóogen opslag gegund werd, de particu
liere gegadigden cn met name de weduwen
on weezen, steeds meer en meer in hot ge
drang zullen geraken. Harder weaken zou
nog het bangst niet zijn, maar de vraag gaat
zelfs rijzen, of er work met grif loon zal te
vinden wezen. Godkan, God zal helpen;
maar zie geen onzer don noodsprong, die
naderende is, te luchthartig aan. De nood,
dio dreigt, is niet zoo licht to boveu te
komen.
Do nood aan den man.
„DE ÖTANDAARD'' driestart ander dit
hoofd:
Roods liorhaaldolijl: nmandon wij tot voor
zichtigheid. Do nood neep van allo kanton,
en op groote schaar heeft toon do Regeering j
Vergadering van gisteren.
Bestrijding van heling.
Dc Minister van Justitie, de lieer. HEEMS
KERK, beantwoordt eenige opmerkingeu uit
kefl eindverslag. Voor handelaren in lom
pen kan men geen uitzondering maken.
Spr. idSmt op tegen de bewering, dat liet
begrip schuld hier anders zou zijn dan ge
woonlijk.
De heer KAPPEIJNE v. d. COPPELLO
(U.-L.) vestigt do aandacht op een adres
van de Vereeniging voor don Effectenhandel.
Hij acht de opmerking daarin juist, dat een
effectenbeurs moet beschouwd worden als
een markt, zoodat daar. gffecten, dio ont
vreemd zijn en daarna verkocht, door dan
hooper niet behoeven to worden teruggege
ven, zonder vergoeding van (le koopsom.
Spr. vraagt don Minister deze bezwaren
ta overwegen en zoo noodig met een wets-
fjauvulling to komen.
De MIISTER achtte liet niet nooilig jets
voor te schrijven voor de effectenbeurzen,
üi. is een effectenbeurs geen jaar- of andere
markt. De effectenhandel zal zich kunnen
redaen met het recht van regres. Spr. acht
het hoogst onwaarschijnlijk, dat er eenig in-
cciiveniont ontstaat; moclit dit het geval zijn
dan apl spr. een aanvullende bepaling over-
WGg8rL
Zifverbous.
De Minister van Financiën, de lieer DE
VRIES deelt mede, dat, door automatische
inhouding het bedrag, waarvoor zilverbons
in omloop zijn, is teruggebracht van T2
tot' 5G millioen.
Kegceringsvorklariin;.
De Minister van Buitenlaudsche Zaken, de
heer VAK KARNEBEEK legt een zélfde
Regeeringsverklaring af, als door hem in
'de Tweede Kamer afgelegd.
Da leden betuigen hiermede hnn instem
ming.
Begrooting Suriname 1919.
Hierna is aan de orde de begrooting; vad
Suriname voor 1919.
Aan de beraadslagingen nemen deel Jp
keeren VAN KOL (S. D. A. P.), DE WAAL
MALEFIJT (A.-R.) en de Minister van Ko
loniën, de heer IDENBURG.
Het wetsontwerp wordt a h. st'. aange
nomen,
h. st. wordt aangenomen het wetsont
werp tot verhoeging, van de koloniale huis
houdelijke begrooting. van Suriname, voor,
.1917. (Verschillende onderwerpen),
Begrcntüig Guraeao 1919.
Do heer VAN KQL (S. D, A. P.) maakt
eeuige opmerkingen over, de eilanden. Het
aantal kiezers moet vermeerderd worden. De
raden van politie moeten meer, bevoegdhe
den hebben. Ook is meer kennis gewenscht.
De statistiek van Curaqao. behoeft verbete
ring.
Vervolgens wijst spr. er. op, dat de onze
delijkheid er nog zeer, aanzienlijk is, daar
tegen moet meer gedaan wordon.
Ook do hygiënische toestanden behoeven
yverbetering.
Verder bepleit' spr. de bevordering van de
strouisvogelcultuur.
De MINISTER VAN KOLONIËN beant
woordt d eopmerkingen en zegt waar noodig1,
steun of overweging to.e. Ook ten aanzien van
Curasao hoopt spr, te kunuen komen tot
meer autonomie voor, bestuursorganen als
golitieraden en landraden.
Het wetsontwerp wordt z. h'. st. aangO'
nomen.
Hoofdstuk XI.
(K o 1 o nië n).
Hierna wordt behandeld Hoofdstuk XI
(Koloniën) der Staatsbegrooting, voor. 1919.
De heer VAN KOL wijst .op de wensche-
1 (ikheid van studiegelegenheid voor de Japan-
sehe schrijftaal, speciaal voor tolken.
De MINISTER 2egt, dat in opleiding zijn
9 candidaten, waarvan 2 voor de volledige
opleiding, voor spreek- en schrijftaal.
Spr. benatwoordt dan nog een opmerking,
gisteren door den heer DÈ WAAL MALE
FIJT gemaakt, betreffende den tegenzin der
inlaadsche bevolking tegen de suikercultuur.
Er zjjn sinds eenige jaren door de Koloniale i
Bank pogingen gedaan om de bevolking van
zijn fabrieken te interesseeren bij de suiker
cultuur. De uitkomsten zijn niet zeer bevre-
digend geweest, maar deze eene proef zegt
niet' voldoende, het denkbeeld verdient na
dere overweging door de Indische regeering.
IleP begrootingshoofdstuk wordt z. h. st.
aangenomen.
De VOORZITTER deelt mede, dat het zijn
voornemen is, do Kamer Dinsdag 24 Juni,
's avonds haifuegen, bijeen te roepen.
De vergadering wordt gesloten.
(Tot de wetsontwerpen, die in do giste
ren gehouden vergadering zonder hoofdelijke j
stemming werden goedgekeurd, waren dia.:
Onteigening voor Het doortrekken van den 1
Benoordenhoutsoheweg te 's-Gravenhage tot
aan de grens der gemeente Wassenaar, enz.
Wijziging van de Ilooger-Onderwijs-wet'.
Onteigening voor de verbetering van den
Rijksstraatweg uabjj 's-Gravenhage tusschen
het Koomhuis en Den Deyl, enz.)
Vergadering van gisteren.
N edeetandBelgië.
De heer MARCH ANT (V.-D.) stelt, den
Minister van Bnilenlnndsche Zaken dëzo
vraag
Is do Minister bereid niededeelingen to
doen omtrent de onderhandelingen met Bel
gië en omtrent de eisclien die België stelt?
De MINISTER VAN BUITENLAND-
SC'HE ZAKEN, do hoer VAN KARNE
BEEK, antwoordt daarop hetgeen wij gis
teren reeds mededeelden.
Verschillende ontwerpen.
Aan de orde zijn
1. Wetsontwerp Goedkeuring van den
ondershnndsohen verkoop i au' domein-
K,
He groote „men'' wil altyd beweren: en lal
geeu meuwa ondsr de son. Dn v,?ak is
gioctsüe gelijk van de vischmarkt dan asa
2-Qn zijde, wanneer men zich de moeite
trooat, eens in diep verleden te gaan aanren.
In alle bescheidenheid toch een'Songif
trots het welbekende „Doch komt men welnee
oline ihr' meen ik nu toch wat nieuws te
Nog wel op een bioscoop}-
aiiicbe. Daar Jas ik n-l., daü^ ik \{eefc niet
waar, ik weet niet wie, gegeven zou .worden
een stuk, luisterend naar, den titel „Rooia
I.ojjy. Op zich zelf geen nieuws, want wö
hebben al z'ooveel Rooie dits on Rooie dats
gehad. Maar daarby was de toevoeging* kin
deren met rood haar, beneden de 14 jaar
ïrije toegang. En nu vraag ik u, lieve lezeres
en waarde lezer, is dat niet iets nieuws,
iets „niemals dagewesenes"? Nuanceering is
blijkbaar vrijgelaten. Van het hoog. roode,
waarvan de booze wereld altijd spreekt.in den
geest van: We hoeven geen licht aan te ste
ken tot het licht rossige toe. Jammer, dat et
niet bijstaat of een aparte keurmeester zal
worden aangezocht. Voor dubieuze gevallen,
die er m.i. wel zullen komen, 'b Is voor kin
deren toch al bijzonder, verlokkelijk. Bepaald!
een uitkomst voor de bioscoop-ondernemers,
dat haarverfkammen mede een gevolg van
de dure verfprpzen? nog al prijzig zijn.
En dat' bovendien het rood-kleuren in ons
iand- nu juist niet de geliefde strekking is, vaiï
haai* tenminste, wel te verstaan. Integendeel,
de ongelukkigerwijs met rood haar gebore
ne doet dikwijls alles, om in dit opzicht voor
kameleon te fungeeren. Dezelfde booze wö-
reld waarover ik straks sprak, kent nog
steeds bet bekende rijmpje:
Rood haar en olzenhout,
Is nooit op goeden grond gebouwd. 1
Net, alsof alleen roodharïgen, o sancta
simplicitas, niet zouden deugen! Dan zaten,
heiaas, de gevangenissen niet bij wijze van
spreken tot de zolders toe vol, want zoo dik
gezaaid zijn ze heusck niet. En ook perceü-
tagegewijs is onderhen de misdadigheid
niet grooter. Dit ter volledige rehabilitatie
van z.g. „geteekenden." Evenmin als metf
zijn ouders zelf kiest, kiest men zijn haar
kleur. De volksmond kan soms zoo ruw rcak"
zijn, maar ook, en niet minder vaa*c, :oo
ruw-pijnigend zonder grond.
Over de waardeering van rood haar donlvt
men trouwens .over de wereld niet gelijk". In
Engeland b.v. \undt- men heb juist een t-ee-
k'en van schoonheid. Verschil van smaak,
maar de gustibus non est disputaiidum, niet
waar? En of u nu wat geeft om' mijn eigeïi'
meening of niet, kaa me' niet schefat,
zeggen doe ik 't toch: Ik zelf vind, dat ge
woonlijk rossige dames een bijzonder fraaie,
b'ianke, doorschijnende huid hebben, waarbij
het rossige kapsel maar wat mooi slaat.
Vooral als de zon er ie goud-straalt. Jammer,
dat van de huid dikwijls niet voldoende te
zien isOver rood-geloktö heeren laat
ik me niet uit. In dezen acht ik' alleen de
'dames bevoegd tot oordeelen. Nu weet u ten
minste al weer, dat de mallootige straat-en-
weg-slenfcerende Nemo' oen raanr-etjos-nie-
mand is!
Ik verheug mè echter, dat op genoemde
wijze tenminste tor li eens een. keer" voordeel
is te trekken van rood haar en wil zelfs in
'overweging geven, de grens naar boveu wat
fuimet te stellen. Bij voorbaat zeg ik! er bij,
om misverstand te voorkomen, dat ook' dan
ïiiet ïneefleelt' in hef voorrecht
NEMO.
grond onder Prin&enhage &an J. L. vaü
Fiorenslein, tuinder to Teteringen.
2. "Wetsontwerp Wijziging van do weti
van 17 Juni 1913 aStabl. no. 411) t-ot rege^
ling van de bezoldiging van den Raad van
State.
3. Wetsontwerp Machtiging tot ruiling,
van onroerende goederen to 's-Gravenhagè
met do N.V. „Hbtel De Oudo Doelon."
4. Wetsontwerp Vrijstelling van griffie
rechten en andere koeten in zaken betrek
kelijk tot de Huuropzeggingswet.
5. Wetsontwerpen Naturalisatie^
Janssen en 35.
zooveel be-
Naar het Fransch van VICTOR CHERBULIEZ.
(Nadruk verboden.)
2S)
Zoodra de maaltijd ten einde was, liet Tè-
teiol zijn zoon de kamer zien, die hij eigen
handig voor hem in orde gemaakt had cai
opgesierd met tal van snuisterijen, zooals
oen man dio maar bodenken kan, bij de in
richting van het huis voor de vrouw, die hij
'liefheeft.
„Is "t zoo goed?*' vroeg hij, terwijl hij
Overal zijn 00,gen liet gaan. ,,'De drommel
hale me, als ik snap, waar dat allemaal voor
tëkne moet; maar Pointal 'beweert, dat jo
houdt van al dat kleine goed. Jij liever dan
ik!Daar heb je twee nagelborstels, één
lri>or iedere hand. Is dat voldoen do? Ilc heb
yooit begrepen, waarom het' noodig Was, dat
h je nagels schuiert; maar enfinÉn
kijk eens hier: die gordijnen van Daghestan,
"ie ik uit het magasin du Louvre heb' laten
komen, zijn die naar zin? 't Was weer
'hot nieuwste op dat gebied. Je ziet dus woli,
^at ik je niets ontzeg. Er zijn er zes en zij
'komen mij op veertig francs het stuik, waar,
Jog niet eens oncjer begrepen zijn de cm.-
wasses, die vijf francs negentig kosten, en'
;jo mousselienen gordijntjes van één franc
"jon don motor. Reken nu zelf maar bij ol1-
En dan niet te vergeten ht likeut-
Keldortje, do kistjes sigaren en den eau de
fpiogne, die echt uit, Keulen komt: zuivere
lArina. Wees er dus wat zuinig' mee, want
fj5 hij op isi, ig hij op.... En als je' hu' neg
a toilet moet niakeü, haast je dam wa:at
ik zou je graag den tuin eens laten zien".<
Lionel was even vlug met hleeden als met
eten en ging toen gauw weer naar zijn va
der, die hem al vol "ongeduld stond to wach
ten, met zijn breedgeranden heed op het
hoofd cn zijn hulst-stok in de hand. Zij gin
gen nu het heele goed rond.
De heer Têterol had zijn orders gegeven,
dat alles nog eens extra gepoetst en 'ge
schuurd en geboend en geschuierd werd, zoo
dat or dan ook nergens een stofje meer 'lag;
geen blaadje op de paden, geen steentje op
de oprijlaan. Hij wilde zijn .prins van Wa
ks" als het ware verblinden door al die
pracht, zoodat hij zijn eigen heerlijkheid
weerspiegeld zag op het gelaat van zijn
erfgenaam.
Men bezocht eerst de stallen, den graan
zolder en de melkerij, waar een grondige
studie was gemaakt van do nieuwste soort
karnmachine. Vervolgens nam men een'
kijkje in den hoenderhof en deoi varkens
stal; do schuren, de vruchten- en den moes
tuin; kortom, alles kreeg een beurt en Lio
nel moest wel getuigen, dat hij, zoo min'
in 'buiten- akf binnenland, iets igezion had,
ijat de volkomenheid van inrichting vah
het Witte Huis evenaarde.
Die heélo namiddag werd verder besteed
aan een rondgang lang3 do verschillende
pachthoeven en de heer Têterol deed nauw
keurig verslag van ieder stuk gtond; hoe en
waneer hij cr aan gekomen was, tegen wol
ken prijs hij .liet gokocht had1, in welken toe
stand hij het gevonden had1, welko middelen
bij bad' toegepast, om do opbrengst te ver
beteren en te vermeerderen, ett dit alles met
groote, om niet te zeggen oyergroote zelf-
Itewusthcid.'
„Nu, hoc vindt 'je' hot?'' besloot hij', Lionel
eelis oven1 met deh1 elleboog; a'aiistoote'nd.
En Lionel vond, wat hij altijd gevonöc 1
had, dat zijn vader oen uiterst merkwaardig
man was, dat hij overal verstand van had,
zelfs van dingen, waar hij zich van te vorc-n
nooit op toelegde. Mot do grootste oplettend
heid luisterde hij naar zijns vaders rederijk-
héid en knikte herhaaldelijk, ten teelcen van
instemming. Wat ej echter van hem verlangd
werd, was een geestdriftige b'é wonde ring;
maar die ken hij niet geven. Zoo trok er
duo een schaduw over het gelaat eu ove: öe
yïeugde van den heer Têterol; zijn triomf
was niet zoo schitterend als hij zich d'.on
had voorgesteld; er was niets uitbundigs ge
weest in de bijvalsbetuigingen van zijn erf
genaam. Langzamerhand ging de oude heer
minder spreken; een somber gevoel van on
voldaanheid maakte zich van hem meester,
dat ieder oogeblik tot een uitbarsting drcig-
de te komen.
Terwijl beide heeren zoo langs de Limour-
■de liepen, kwamen zij aan een raid van don
oever, waar tal van waterlelies dreven,
,,Wat een prachtige bloemen P riep Lionel
Ditmaal klonk ér echte geestdrift uit zijn
toop.
- Het gelaat van 'den heer TêteTol trok ia
rimpels en plooien; zijn geweldige wenk
brauwen liepen ineen cn om den mond had
hij een trek als iomend, die iets heel auuTS
doorslikt.
„Zou jo mij ook kunnen zeggen, waar die
.prachtige' bloemen toe dienen?" vroeg hij
afgemeten
„Nergens toe, voor zoover ik weef. Wat
■moot Is," behoeft nog niet nuttig te wezen".
„Dat is ook een moraal! Waar zou die ons
heenvoeren! Ik houd enkel van bloemen,
"die eTgeus voor dienen''.
„Van 'dé bloemen S?an' knellen en rapen',
bijvoorbeeld?"
„Juist, mijnheer; van d<* ^mern vau ukjii
knol", antwoordde Towro'l, die steeds van
„mijnheer" sbrgV tv.ven zijn zoon, als zij het
openlijk over het een of ander oneens waren,
„Kan ze jou niet bekoren
„Ik wil wel verzachtende omstandigheden
in aanmerking nemen; maar de waterlelies,
ziet u
„Je bent zelf een waterlelie!" viel Têterol
ruw uit. En, terwijl hij hier niet langer bij
wenschte stil1 te staan, keerde hij weer tot
zijn eigen idee terug en philosopheerde:
„Wat zijn de tegenwoordige jongelui toch
gelukkig. De fortuin, de gerieflijkhede-n dos
ievens, alles valt hun zóó maar in den schoot
Hun vader mag zich flink met dc handen
werenMaar tot dank geen woord".
„Tegen wien hebt u het, vader?" vroeg
-Lionel heel verbaasd.
„Tegen wien ik het heb?.... Me dunkt, ik
meende daar zooeven op te merken, dat je
nu niet zoo'n bijzonder belang stelde, dn al
wat ik jo verteldo,"
„Toch, vader! Volgens mijn bescheidea
meening is de eigenaar van het Witte Huis
iemand die er zich al evengoed op verstaat,
om zijn laiidcijcn te beheeren, als om huizen'
té' bouwen. En ik verzeker u, dat ik ten zeer
st bewonder
„Mijn waterlelies. Ja, zoo vriendelijk ben
je wel!''
„Nu, ik zal er niet meer naar kijken, 'dat'
fceïoof ik u", hernam ons jongmensch la
chende. En; terwijl hij de handen van zij a
vider pakte, riep hij: „Ik 'bewonder nog heel
wat meer dan alle lelies ter woreld deze
beidé handen, die zacli zooveel' veroverd) heb
ben!"
Eerbiedig drukte liij ze aan 'dé lippen. Die
weord'en en 'dat liefkeozend gebaar brachten
dé opgewondenheid van dén hoer Têtérol
weer tot ^bedaren c-a sijn gelaat ontspande
zich.
Aan den rand van het oikenbosoh gingen
zij wat in het gras zitten. Van hier had)
men een uitstekend uitzicht op het kasteel
o'e Saligneux, op het terras en dé haag van!
prachtig groen aan den ingang. De heer Tê-:
terol wLsclito zich het gelaat af, zóó warm
had hem die wandeling gemaakt. Lionel
tawonderde in alle stilte de bevallige bouw
orde van het knstcel; maar hij jzorgde wel>
dal. hij er in 't minsr geen blijk van gif-
„Geneer je niet", sprak zijn vader opeens,
„geef maar gerust toe, dat je wel tien Witte.
Huiizcn zou willen geren voor die heerlijk
heid''.
„Volstrekt niet", antwoordde Lionel, dié
'dus niets gewonnen had bij zijn stilzwijgen*
„Het Witte Huis is ongetwijfeld veel gerieh»
lijker ingericht en al kreeg ik dat oudé
kasteel, cadeau, dan zou ik .nog* niet weten,
wat ik er mee beginnen moest".
„Tooli ben je nu al haast tien minuten?
bezig, het met de oogen te verslinden".
„Nu ja, ik vind het aardig, om er c-vns
naar te kijken, maar ik sou het niet willen!
hebben''.
„Meen je dat?.... Ilc kijk alleen maati
graag naar wat van mij is cn bovendien: 09
jou raag dat kasteel, dat park, die hocgé
beamen en dat alles dan al een aangenar.ioa.'
indruk maken, mij doet het niet prettig aan'*
Lijkt hot jeu ook n-iet, dat er iets is, vrfr
'den aanblik er van bederlt? Kijk eens goed"
„Neen, dat treft mij niet".
„Tocli is bet zooEn weet je' wat bet'
rijn?Die hypotheken!"
Lionel1 kon niet nalaten, cr eens hartelijk
emi te lachen; -i
(Wordt vervolgd).