LEfDSCH DAGBLAD, Zaterdag 7 Juni. Tweede Blad Ann© 1©?0„ PERSOVERZICHT» Langs straat en weg, FEUILLETON. idee. Ho. 18180. "- ïSiSS Do oitdorwijzorssalarissoa- t-« „DE LOODS", tiet orgaan van den „Economi- 69I10JI Bond", erkent liet goede in Minister De Vissers wetsontwerp-in zake do ondorwijzers- salarissen. Maar het blad spreekt als zijn vasto overtuiging uit, dat de onderwijzers door deze i^geling allerminst voldoondo gesalarieerd .wórden. Wij zijn goonszins blind voor het feit, schrijft liet, dat een waarlijk.goede bezoldiging tiental- jgü nullioenen meer zou kosten on dat de schat kist uitgoput is. Maar dergelijke overwegingen aiogen niet gelidon, waar een belang aan de oude as van hot allereerste géwicht. Vaak genoeg heb ben wij reeds onze stom verheven tegen het on der pressie van „volksvrienden" ongelimiteerd en zonder inzicht of onderscheidingsvermogen opvoeren van allo mogelijko ambtenaren- éiï arbeiderssalarissen. Daartegen dient front ge maakt, wil men niet, dat de ontevredenheid stoods grootor wordt en do revolutie in de hand gowerkt wordt. Maar tegen een oordeelkundig geven van salarisverhooging aan dio groepen, wier arbeid voor de maatschappij 'do meosto waande heeft, zullen wij ons nooit verzetten. Integendeel. Bij meer Tationcele schifting van die groepen, dio inderdaad in salaris belang rijk dienon vooruit te gaan, zouden do totale kosten stellig niet hooger, misschien zelfs be langrijk lager zijn dan thans, nu voortdurend over de geheole linie de bezoldigingen worden opgedreven. •Men klaagt, en niet ten onrechte, over de lompe, onheschaafdo wijze, waarop thans door yolo onderwijzers in hun vergaderingen en bun organen wordt opgetrodenmen ver wondert en-bedroeft zich over de steeds grooter tuohteloosheid der jeugd, ovc-r hot gernia van inzicht in eenvoudige economische waarheden Ijjj een groot deel der mingegoedenDoch men vergeet, dat zoolang de opvoeders dor volksjeugd voor het grootste doel afkomstig zijn pit de kringen, die zelf allereerstopvoeding behoeven, deze kwalen voortdurend zullen ver- orgeren instede vah te verbeteren. Dit kabinet gaat er prat op, do revolutie te willen bestrij den. Een sclioone kans daartoe heeft het bij dit ohtwerp verloren laten gaan." Socialistische wethou ders. „HET VOLK" schrijft in een artikel over wethouderahonoemingen: 'Als wij ambten bcgecron, is het om de macht ten goede, ~o3n de hervormingen, .waartoe het ambt de gelegenheid geeft. Zoowel in de Ainsterdamsöhe. als alle an dere wethouderskwesties, die sioh vóór ons voordoen dn het land, is de eenige vraag: Valt er in deze gemeente iets van betcete ras te doen voor een democratisch bestuur? ÏDaartbij komt dan de overweging, of 't lurfds- Jbestuur radicale gemeentelijke horvormingen onmogelijk zou maken, en ook, of in den liaad de stof voor radicale gemeentepolitiek aanwezig is. "Wat het eerste punt betreft, de vrees, dat de Rcgeering een radicaal ge meentebestuur den voet dwars zóu zetten, behoeft niet zw livel groot te zijn. Wij zeu lden zeggen: in hot ergste geval zijn wij cr zelif bij: en als wij ons in een fermen strijd tegen de reactie bevinden, behoeven wij ons om den invloed van demagogische drogrede nen niet to bekommeren. .Wat het tweede punt betreft; behalve in (cc gemeenten, waar do politieke toestand nog zeer primitief is, bou'we men on zei zij is nimmer berekeningen op loyale medewer king van de Communisten. Onze partij, do moderne beweging, heeft >en loyale me der- werking van die zijde nimnier ondervonden, zij is nimmer aangeboden; en zelfs indien de Communisten met dc S. D. A. P. samen in cfen Raad. de meérderheid zouden vormen, zouden zij met de S. D. A. P. samen, de gemeente willen besturen. Heelemaal onge lijk hebben zij niet, want het zou hun dood zijn. De arbeiders zouden geen ondensckeid. nicer bespeuren luss oliën do Communisten en de verraders en bloedhonden Van de S, D. A. P. Als er dus wordt gevraagd' Kunnen wij iets tot stand brengen, beteekent dat: met een deel van do burgerlijke Raadsleden. Berst indien het antwoord daarop bevesti gend lyidt, komt de wetliouderskwestie van co theorie in do praktijk. En als wij ons dan aan de oplossing begeven, zullen wij met al les oneer 'rekening; ho-uden, dat met demagoe jgispho drogredenen, Over R.-K. b1 u r g o dj o o s t e 1 s, r— Mr, Romans spreekt in „DE MAASBO DE'', naar aanleiding van de benoeming van burgemeester Maarschalk, te Haarlem, over het passeeien van de S. D, A. P, on de R-Kf Moeten wij hieruit besluiten, dat terugge komen is op oen meer en meer in zwang komend stelsel bij burgemeestersbenoemin gen, om nJ:. te letten op de partij verhoudin gen in de gemeente?, vraagt de heer Bo ni an 3. Alsdan ware in casu een R.-K. be noemd, Men heeft er dus niet op gelet qn slechts eon geschikt persoon gekozen, 'die. „tovaiLilg" niet Katholiek ik nl'aar -integen deel geen sterke partij de zijne mag noemen in do gemeente Haarlem. Goed. Bij allo benoemingen kijke mqn naar de geschiktheid het is alleen wanhopig wonderbaar, dat wij, Katholieken, er dan immer uitvallen, en vooral1 bij b'urgeanqoih teTsbenoemingen niet in aanmerking kJö- riven. Doch zoo vervolgt 'de schrijver es ïöT%t* ons ér openlijk voor uitkomen: men w ü- rd e en w 1 geen R.-K. benoemen in onze gfooto steden, omdat men, afgezien van de personen, dde machtige pa Mij van recht en orde uitskuit, moedwillig dn volhardend. Men spreekt van' achterstelling vao Lïpi- burgoisa bfj benoemingen, het meet nog be lezen worden, ik zie het tegen dééd- iav.;xs onze rechtsehe ministeries, maar "g; oen b o w ij s behoeft die Sohr •melijke achterstelling van meer dan een milUoen Katholieken boven den Moerdijk op het fit nik vah burgemeestersbenoemingen. Waarom geen R.-K. in Amsterdam. RvA terdam, Utreoht of Haarlem? Men moet 011s nipt aan het lijf komen met do bewering, dat een eeuw lang nog nimmer een geschikt man is gevonden, be noembaar tot burgemeester onzer Holland- soke steden, dit is doodgewoon geleuter; een feit is, dat men, d. 'w. z. dat opeenvol gende 'regeeringe-n van alle schakeerinig', geen R.-K' .wilden benoemen. Ter wille van de distributieve rechtvaar digheid; welke schreeuwt om spoedig her stel van dit tergend onrecht in het alge meen belang, mag de Katfiolicke vStaatspar- tij oisc li en, dat elke gelegenheid, do eerste de beste, worde aangegrepen om hen te benoemen, wier vaderen immer o m des g e 1 o o f s wille geweerd zijn. Uit dit oogpunt spijt het mij, dat de sohoo- ne en tot herstel aangelegde gelegenheid, we like Haarlem 'bood, onbenut is ge ld ton. Streng verhoor van een verdach te. Hel „WEEKBLAD VAN HET RECHT" konit cr tegen op, dat een der verdachton van den moord op Dirk van Leeuwen aan een streng I verhoor is onderworpen, waarbij oen zenuwarts en een pleegzuster tegenwoordig waren, do pol- j son van den verdachte met gummibanden in water waren gezwachteld, terwijl aan de polsen contact was met een electrischo batterij, die weer op een ander toestel werkte, waardoor dc polsslagon en do gemoedstoestand gedurende het verhoor konden worden waargenomen. „Wij aarzelen niet," zogt do redactie, „als onzo meening uit to spreken, dat deze wijze van vorhooron als onbehoorlijk moet worden aange merkt. Een vcrdacHTo mag worden verhoord, misschien, als men wil „streng" verhoord, doch hij mag'niet gebruikt wordon als middel, om hém, ondanks zichzelf, aanwijzingen van schuld te doon geven. Iets dergelijks kent onze wet niet, kan als middel van onderzoek zeer ge vaarlijk zijn, mag o.i. niet worden ingevoerd. Wij zien er van ai dit nu nader to botoogen en bepalen ons tot dit eenvoudig protest Wij we ten immers niet, of do politie in haar wijze van optreden gedekt wordt door de justitie, of dctzo het nieuwe procédé goedkeurt, of do Mi nister van Justitie daaraan zijn zegel hecht. Voorshands hebben wij hoop, dat dit nietT zoo moge zijn. Mocht die verwachting worden be schaamd, dan hopen wij op do kwestie terug te komen en haar breedvoeriger le bespreken." èjepoo^d, zooveel het kon, in aller, nood ie ycbraien. Niet, men versta 'dit wel, alsof de Regeering' ook maar van. verre ia staat zou geweest zijn, om allo bcloopen schade to vergoeden en aldoor in wat ontoereikend was 'geworden, bij te passen. Dit leek er, van verre niet naar. En steeds ble^k opuïeuw, hoe de Regeering alileen kon inspringen, waar de gerezen, nood een officieel, of al thans een officieus, karakter droeg. Öevolg hiervan was dan natuurlijk, dat do lijdende partijen, "dde van geheel privaat karakter waren, ongeholpen van verre ble ven staan, en steeds meer in de knel 'ge raakten. Alleen aan 'de werkloozen kon zijde lings hulpo worden geboden, maar de ge- pension neer den en nauwelijks toekomenden dde op alle terrein bijna 'verloren, op alle uitgaven rerhoogen moesten, en van Rogee- ringswege in geen enkel opzicht konden ge- h'odfpen worden, geraakten er gedurig dieper in en zagen geen uitkomst om zich uit den kldmmenden uood te redden. Dooh hierbij zal hot nu niet blijven. Niet lang meer, of de extra-hulp. die geboden wordt, zal slinken, de levens-cischen zulle0 voor steeds grootor "deel onbevredigd blijveo, het Rijk zal niet meer kunnen blijven toe schieten, en het financiële probleem zal liet allee beheerschende probleem vóór het Kabint en voor het volle worden. Hulpo, als thans op zoo uitgebreide schaal we»rd geboden, zal straks op geenerléi ^vijze moor in dio mate te versohaffon zijn. Zongo zal' van oLLen kant opdagen. Het kapitaal van onze RijksschuM, dat reeds zoo reusach tige cijfers bereikt, en nu weer met 400 mi'Mioen naar boven gaat, zal aan den band fcijn te leggen en kan niet op gelijken voel als thans maar aldoor worden uitgezet. En het pijnlijke bierbij is, dat waar de officieel gésalarieerden allicht nog groote kans be houden, oni te kuonen innen, waf liun thans met hóogen opslag gegund werd, de particu liere gegadigden cn met name de weduwen on weezen, steeds meer en meer in hot ge drang zullen geraken. Harder weaken zou nog het bangst niet zijn, maar de vraag gaat zelfs rijzen, of er work met grif loon zal te vinden wezen. Godkan, God zal helpen; maar zie geen onzer don noodsprong, die naderende is, te luchthartig aan. De nood, dio dreigt, is niet zoo licht to boveu te komen. Do nood aan den man. „DE ÖTANDAARD'' driestart ander dit hoofd: Roods liorhaaldolijl: nmandon wij tot voor zichtigheid. Do nood neep van allo kanton, en op groote schaar heeft toon do Regeering j Vergadering van gisteren. Bestrijding van heling. Dc Minister van Justitie, de lieer. HEEMS KERK, beantwoordt eenige opmerkingeu uit kefl eindverslag. Voor handelaren in lom pen kan men geen uitzondering maken. Spr. idSmt op tegen de bewering, dat liet begrip schuld hier anders zou zijn dan ge woonlijk. De heer KAPPEIJNE v. d. COPPELLO (U.-L.) vestigt do aandacht op een adres van de Vereeniging voor don Effectenhandel. Hij acht de opmerking daarin juist, dat een effectenbeurs moet beschouwd worden als een markt, zoodat daar. gffecten, dio ont vreemd zijn en daarna verkocht, door dan hooper niet behoeven to worden teruggege ven, zonder vergoeding van (le koopsom. Spr. vraagt don Minister deze bezwaren ta overwegen en zoo noodig met een wets- fjauvulling to komen. De MIISTER achtte liet niet nooilig jets voor te schrijven voor de effectenbeurzen, üi. is een effectenbeurs geen jaar- of andere markt. De effectenhandel zal zich kunnen redaen met het recht van regres. Spr. acht het hoogst onwaarschijnlijk, dat er eenig in- cciiveniont ontstaat; moclit dit het geval zijn dan apl spr. een aanvullende bepaling over- WGg8rL Zifverbous. De Minister van Financiën, de lieer DE VRIES deelt mede, dat, door automatische inhouding het bedrag, waarvoor zilverbons in omloop zijn, is teruggebracht van T2 tot' 5G millioen. Kegceringsvorklariin;. De Minister van Buitenlaudsche Zaken, de heer VAK KARNEBEEK legt een zélfde Regeeringsverklaring af, als door hem in 'de Tweede Kamer afgelegd. Da leden betuigen hiermede hnn instem ming. Begrooting Suriname 1919. Hierna is aan de orde de begrooting; vad Suriname voor 1919. Aan de beraadslagingen nemen deel Jp keeren VAN KOL (S. D. A. P.), DE WAAL MALEFIJT (A.-R.) en de Minister van Ko loniën, de heer IDENBURG. Het wetsontwerp wordt a h. st'. aange nomen, h. st. wordt aangenomen het wetsont werp tot verhoeging, van de koloniale huis houdelijke begrooting. van Suriname, voor, .1917. (Verschillende onderwerpen), Begrcntüig Guraeao 1919. Do heer VAN KQL (S. D, A. P.) maakt eeuige opmerkingen over, de eilanden. Het aantal kiezers moet vermeerderd worden. De raden van politie moeten meer, bevoegdhe den hebben. Ook is meer kennis gewenscht. De statistiek van Curaqao. behoeft verbete ring. Vervolgens wijst spr. er. op, dat de onze delijkheid er nog zeer, aanzienlijk is, daar tegen moet meer gedaan wordon. Ook do hygiënische toestanden behoeven yverbetering. Verder bepleit' spr. de bevordering van de strouisvogelcultuur. De MINISTER VAN KOLONIËN beant woordt d eopmerkingen en zegt waar noodig1, steun of overweging to.e. Ook ten aanzien van Curasao hoopt spr, te kunuen komen tot meer autonomie voor, bestuursorganen als golitieraden en landraden. Het wetsontwerp wordt z. h'. st. aangO' nomen. Hoofdstuk XI. (K o 1 o nië n). Hierna wordt behandeld Hoofdstuk XI (Koloniën) der Staatsbegrooting, voor. 1919. De heer VAN KOL wijst .op de wensche- 1 (ikheid van studiegelegenheid voor de Japan- sehe schrijftaal, speciaal voor tolken. De MINISTER 2egt, dat in opleiding zijn 9 candidaten, waarvan 2 voor de volledige opleiding, voor spreek- en schrijftaal. Spr. benatwoordt dan nog een opmerking, gisteren door den heer DÈ WAAL MALE FIJT gemaakt, betreffende den tegenzin der inlaadsche bevolking tegen de suikercultuur. Er zjjn sinds eenige jaren door de Koloniale i Bank pogingen gedaan om de bevolking van zijn fabrieken te interesseeren bij de suiker cultuur. De uitkomsten zijn niet zeer bevre- digend geweest, maar deze eene proef zegt niet' voldoende, het denkbeeld verdient na dere overweging door de Indische regeering. IleP begrootingshoofdstuk wordt z. h. st. aangenomen. De VOORZITTER deelt mede, dat het zijn voornemen is, do Kamer Dinsdag 24 Juni, 's avonds haifuegen, bijeen te roepen. De vergadering wordt gesloten. (Tot de wetsontwerpen, die in do giste ren gehouden vergadering zonder hoofdelijke j stemming werden goedgekeurd, waren dia.: Onteigening voor Het doortrekken van den 1 Benoordenhoutsoheweg te 's-Gravenhage tot aan de grens der gemeente Wassenaar, enz. Wijziging van de Ilooger-Onderwijs-wet'. Onteigening voor de verbetering van den Rijksstraatweg uabjj 's-Gravenhage tusschen het Koomhuis en Den Deyl, enz.) Vergadering van gisteren. N edeetandBelgië. De heer MARCH ANT (V.-D.) stelt, den Minister van Bnilenlnndsche Zaken dëzo vraag Is do Minister bereid niededeelingen to doen omtrent de onderhandelingen met Bel gië en omtrent de eisclien die België stelt? De MINISTER VAN BUITENLAND- SC'HE ZAKEN, do hoer VAN KARNE BEEK, antwoordt daarop hetgeen wij gis teren reeds mededeelden. Verschillende ontwerpen. Aan de orde zijn 1. Wetsontwerp Goedkeuring van den ondershnndsohen verkoop i au' domein- K, He groote „men'' wil altyd beweren: en lal geeu meuwa ondsr de son. Dn v,?ak is gioctsüe gelijk van de vischmarkt dan asa 2-Qn zijde, wanneer men zich de moeite trooat, eens in diep verleden te gaan aanren. In alle bescheidenheid toch een'Songif trots het welbekende „Doch komt men welnee oline ihr' meen ik nu toch wat nieuws te Nog wel op een bioscoop}- aiiicbe. Daar Jas ik n-l., daü^ ik \{eefc niet waar, ik weet niet wie, gegeven zou .worden een stuk, luisterend naar, den titel „Rooia I.ojjy. Op zich zelf geen nieuws, want wö hebben al z'ooveel Rooie dits on Rooie dats gehad. Maar daarby was de toevoeging* kin deren met rood haar, beneden de 14 jaar ïrije toegang. En nu vraag ik u, lieve lezeres en waarde lezer, is dat niet iets nieuws, iets „niemals dagewesenes"? Nuanceering is blijkbaar vrijgelaten. Van het hoog. roode, waarvan de booze wereld altijd spreekt.in den geest van: We hoeven geen licht aan te ste ken tot het licht rossige toe. Jammer, dat et niet bijstaat of een aparte keurmeester zal worden aangezocht. Voor dubieuze gevallen, die er m.i. wel zullen komen, 'b Is voor kin deren toch al bijzonder, verlokkelijk. Bepaald! een uitkomst voor de bioscoop-ondernemers, dat haarverfkammen mede een gevolg van de dure verfprpzen? nog al prijzig zijn. En dat' bovendien het rood-kleuren in ons iand- nu juist niet de geliefde strekking is, vaiï haai* tenminste, wel te verstaan. Integendeel, de ongelukkigerwijs met rood haar gebore ne doet dikwijls alles, om in dit opzicht voor kameleon te fungeeren. Dezelfde booze wö- reld waarover ik straks sprak, kent nog steeds bet bekende rijmpje: Rood haar en olzenhout, Is nooit op goeden grond gebouwd. 1 Net, alsof alleen roodharïgen, o sancta simplicitas, niet zouden deugen! Dan zaten, heiaas, de gevangenissen niet bij wijze van spreken tot de zolders toe vol, want zoo dik gezaaid zijn ze heusck niet. En ook perceü- tagegewijs is onderhen de misdadigheid niet grooter. Dit ter volledige rehabilitatie van z.g. „geteekenden." Evenmin als metf zijn ouders zelf kiest, kiest men zijn haar kleur. De volksmond kan soms zoo ruw rcak" zijn, maar ook, en niet minder vaa*c, :oo ruw-pijnigend zonder grond. Over de waardeering van rood haar donlvt men trouwens .over de wereld niet gelijk". In Engeland b.v. \undt- men heb juist een t-ee- k'en van schoonheid. Verschil van smaak, maar de gustibus non est disputaiidum, niet waar? En of u nu wat geeft om' mijn eigeïi' meening of niet, kaa me' niet schefat, zeggen doe ik 't toch: Ik zelf vind, dat ge woonlijk rossige dames een bijzonder fraaie, b'ianke, doorschijnende huid hebben, waarbij het rossige kapsel maar wat mooi slaat. Vooral als de zon er ie goud-straalt. Jammer, dat van de huid dikwijls niet voldoende te zien isOver rood-geloktö heeren laat ik me niet uit. In dezen acht ik' alleen de 'dames bevoegd tot oordeelen. Nu weet u ten minste al weer, dat de mallootige straat-en- weg-slenfcerende Nemo' oen raanr-etjos-nie- mand is! Ik verheug mè echter, dat op genoemde wijze tenminste tor li eens een. keer" voordeel is te trekken van rood haar en wil zelfs in 'overweging geven, de grens naar boveu wat fuimet te stellen. Bij voorbaat zeg ik! er bij, om misverstand te voorkomen, dat ook' dan ïiiet ïneefleelt' in hef voorrecht NEMO. grond onder Prin&enhage &an J. L. vaü Fiorenslein, tuinder to Teteringen. 2. "Wetsontwerp Wijziging van do weti van 17 Juni 1913 aStabl. no. 411) t-ot rege^ ling van de bezoldiging van den Raad van State. 3. Wetsontwerp Machtiging tot ruiling, van onroerende goederen to 's-Gravenhagè met do N.V. „Hbtel De Oudo Doelon." 4. Wetsontwerp Vrijstelling van griffie rechten en andere koeten in zaken betrek kelijk tot de Huuropzeggingswet. 5. Wetsontwerpen Naturalisatie^ Janssen en 35. zooveel be- Naar het Fransch van VICTOR CHERBULIEZ. (Nadruk verboden.) 2S) Zoodra de maaltijd ten einde was, liet Tè- teiol zijn zoon de kamer zien, die hij eigen handig voor hem in orde gemaakt had cai opgesierd met tal van snuisterijen, zooals oen man dio maar bodenken kan, bij de in richting van het huis voor de vrouw, die hij 'liefheeft. „Is "t zoo goed?*' vroeg hij, terwijl hij Overal zijn 00,gen liet gaan. ,,'De drommel hale me, als ik snap, waar dat allemaal voor tëkne moet; maar Pointal 'beweert, dat jo houdt van al dat kleine goed. Jij liever dan ik!Daar heb je twee nagelborstels, één lri>or iedere hand. Is dat voldoen do? Ilc heb yooit begrepen, waarom het' noodig Was, dat h je nagels schuiert; maar enfinÉn kijk eens hier: die gordijnen van Daghestan, "ie ik uit het magasin du Louvre heb' laten komen, zijn die naar zin? 't Was weer 'hot nieuwste op dat gebied. Je ziet dus woli, ^at ik je niets ontzeg. Er zijn er zes en zij 'komen mij op veertig francs het stuik, waar, Jog niet eens oncjer begrepen zijn de cm.- wasses, die vijf francs negentig kosten, en' ;jo mousselienen gordijntjes van één franc "jon don motor. Reken nu zelf maar bij ol1- En dan niet te vergeten ht likeut- Keldortje, do kistjes sigaren en den eau de fpiogne, die echt uit, Keulen komt: zuivere lArina. Wees er dus wat zuinig' mee, want fj5 hij op isi, ig hij op.... En als je' hu' neg a toilet moet niakeü, haast je dam wa:at ik zou je graag den tuin eens laten zien".< Lionel was even vlug met hleeden als met eten en ging toen gauw weer naar zijn va der, die hem al vol "ongeduld stond to wach ten, met zijn breedgeranden heed op het hoofd cn zijn hulst-stok in de hand. Zij gin gen nu het heele goed rond. De heer Têterol had zijn orders gegeven, dat alles nog eens extra gepoetst en 'ge schuurd en geboend en geschuierd werd, zoo dat or dan ook nergens een stofje meer 'lag; geen blaadje op de paden, geen steentje op de oprijlaan. Hij wilde zijn .prins van Wa ks" als het ware verblinden door al die pracht, zoodat hij zijn eigen heerlijkheid weerspiegeld zag op het gelaat van zijn erfgenaam. Men bezocht eerst de stallen, den graan zolder en de melkerij, waar een grondige studie was gemaakt van do nieuwste soort karnmachine. Vervolgens nam men een' kijkje in den hoenderhof en deoi varkens stal; do schuren, de vruchten- en den moes tuin; kortom, alles kreeg een beurt en Lio nel moest wel getuigen, dat hij, zoo min' in 'buiten- akf binnenland, iets igezion had, ijat de volkomenheid van inrichting vah het Witte Huis evenaarde. Die heélo namiddag werd verder besteed aan een rondgang lang3 do verschillende pachthoeven en de heer Têterol deed nauw keurig verslag van ieder stuk gtond; hoe en waneer hij cr aan gekomen was, tegen wol ken prijs hij .liet gokocht had1, in welken toe stand hij het gevonden had1, welko middelen bij bad' toegepast, om do opbrengst te ver beteren en te vermeerderen, ett dit alles met groote, om niet te zeggen oyergroote zelf- Itewusthcid.' „Nu, hoc vindt 'je' hot?'' besloot hij', Lionel eelis oven1 met deh1 elleboog; a'aiistoote'nd. En Lionel vond, wat hij altijd gevonöc 1 had, dat zijn vader oen uiterst merkwaardig man was, dat hij overal verstand van had, zelfs van dingen, waar hij zich van te vorc-n nooit op toelegde. Mot do grootste oplettend heid luisterde hij naar zijns vaders rederijk- héid en knikte herhaaldelijk, ten teelcen van instemming. Wat ej echter van hem verlangd werd, was een geestdriftige b'é wonde ring; maar die ken hij niet geven. Zoo trok er duo een schaduw over het gelaat eu ove: öe yïeugde van den heer Têterol; zijn triomf was niet zoo schitterend als hij zich d'.on had voorgesteld; er was niets uitbundigs ge weest in de bijvalsbetuigingen van zijn erf genaam. Langzamerhand ging de oude heer minder spreken; een somber gevoel van on voldaanheid maakte zich van hem meester, dat ieder oogeblik tot een uitbarsting drcig- de te komen. Terwijl beide heeren zoo langs de Limour- ■de liepen, kwamen zij aan een raid van don oever, waar tal van waterlelies dreven, ,,Wat een prachtige bloemen P riep Lionel Ditmaal klonk ér echte geestdrift uit zijn toop. - Het gelaat van 'den heer TêteTol trok ia rimpels en plooien; zijn geweldige wenk brauwen liepen ineen cn om den mond had hij een trek als iomend, die iets heel auuTS doorslikt. „Zou jo mij ook kunnen zeggen, waar die .prachtige' bloemen toe dienen?" vroeg hij afgemeten „Nergens toe, voor zoover ik weef. Wat ■moot Is," behoeft nog niet nuttig te wezen". „Dat is ook een moraal! Waar zou die ons heenvoeren! Ik houd enkel van bloemen, "die eTgeus voor dienen''. „Van 'dé bloemen S?an' knellen en rapen', bijvoorbeeld?" „Juist, mijnheer; van d<* ^mern vau ukjii knol", antwoordde Towro'l, die steeds van „mijnheer" sbrgV tv.ven zijn zoon, als zij het openlijk over het een of ander oneens waren, „Kan ze jou niet bekoren „Ik wil wel verzachtende omstandigheden in aanmerking nemen; maar de waterlelies, ziet u „Je bent zelf een waterlelie!" viel Têterol ruw uit. En, terwijl hij hier niet langer bij wenschte stil1 te staan, keerde hij weer tot zijn eigen idee terug en philosopheerde: „Wat zijn de tegenwoordige jongelui toch gelukkig. De fortuin, de gerieflijkhede-n dos ievens, alles valt hun zóó maar in den schoot Hun vader mag zich flink met dc handen werenMaar tot dank geen woord". „Tegen wien hebt u het, vader?" vroeg -Lionel heel verbaasd. „Tegen wien ik het heb?.... Me dunkt, ik meende daar zooeven op te merken, dat je nu niet zoo'n bijzonder belang stelde, dn al wat ik jo verteldo," „Toch, vader! Volgens mijn bescheidea meening is de eigenaar van het Witte Huis iemand die er zich al evengoed op verstaat, om zijn laiidcijcn te beheeren, als om huizen' té' bouwen. En ik verzeker u, dat ik ten zeer st bewonder „Mijn waterlelies. Ja, zoo vriendelijk ben je wel!'' „Nu, ik zal er niet meer naar kijken, 'dat' fceïoof ik u", hernam ons jongmensch la chende. En; terwijl hij de handen van zij a vider pakte, riep hij: „Ik 'bewonder nog heel wat meer dan alle lelies ter woreld deze beidé handen, die zacli zooveel' veroverd) heb ben!" Eerbiedig drukte liij ze aan 'dé lippen. Die weord'en en 'dat liefkeozend gebaar brachten dé opgewondenheid van dén hoer Têtérol weer tot ^bedaren c-a sijn gelaat ontspande zich. Aan den rand van het oikenbosoh gingen zij wat in het gras zitten. Van hier had) men een uitstekend uitzicht op het kasteel o'e Saligneux, op het terras en dé haag van! prachtig groen aan den ingang. De heer Tê-: terol wLsclito zich het gelaat af, zóó warm had hem die wandeling gemaakt. Lionel tawonderde in alle stilte de bevallige bouw orde van het knstcel; maar hij jzorgde wel> dal. hij er in 't minsr geen blijk van gif- „Geneer je niet", sprak zijn vader opeens, „geef maar gerust toe, dat je wel tien Witte. Huiizcn zou willen geren voor die heerlijk heid''. „Volstrekt niet", antwoordde Lionel, dié 'dus niets gewonnen had bij zijn stilzwijgen* „Het Witte Huis is ongetwijfeld veel gerieh» lijker ingericht en al kreeg ik dat oudé kasteel, cadeau, dan zou ik .nog* niet weten, wat ik er mee beginnen moest". „Tooli ben je nu al haast tien minuten? bezig, het met de oogen te verslinden". „Nu ja, ik vind het aardig, om er c-vns naar te kijken, maar ik sou het niet willen! hebben''. „Meen je dat?.... Ilc kijk alleen maati graag naar wat van mij is cn bovendien: 09 jou raag dat kasteel, dat park, die hocgé beamen en dat alles dan al een aangenar.ioa.' indruk maken, mij doet het niet prettig aan'* Lijkt hot jeu ook n-iet, dat er iets is, vrfr 'den aanblik er van bederlt? Kijk eens goed" „Neen, dat treft mij niet". „Tocli is bet zooEn weet je' wat bet' rijn?Die hypotheken!" Lionel1 kon niet nalaten, cr eens hartelijk emi te lachen; -i (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1919 | | pagina 5