De doodsvijanden Mo. 18132. LEIDSCH DAGBLAD Woensdag 9 April. Tweede BSad Anno 1019. PERSOVERZICHT. EERSTE KAMER, De openbaarheid den strafait- fïngen. Naar in het ontworpen art 149ter Strafv. wordt bepaald, zullen minder jarige personen, die den leeftijd van achttien jaren nog niet hebben bereikt, niet aodera dan bü uitzondering ais boeitoondera op een openbare terechtzitting in strafzaken wor- don toegelaten. Het „WEEKBLAD VAN HET RECHT* gelooft met den Minister van Justitie, da* men van den maatregel hoogs verwachtingen niet mag koesteren. „O.i- is de voorstelling overdreven, alfl zou het bijwonen der terechtzittingen be langrijk bijdragen tot de ontwikkeling der misdadigheid van jeugdige personen- Het ia moeilijk hetgeen ter terechtzitting door ge tuigen en beklaagden ge.segd wordt op de jjublieketribune goed te verstaan; er gaat va;; onze strafzittingen weinig verleidende tracht uit; zij zijn daartoe meerendeels te duf, weinig opwekkend ten goede of ten kwade. Ook achten wg het eon onvervulbaar streven de jeugd |>o behouden voor alle kwade invloeden, die haar bedreigen; het JA te eenmaal onmogelijk en toch ook eigenlijk .it wenschettfk de jeugdige personen tot /én soort broeikastplanteo. te maken, be schermd te^en alle koude en guurheid vak hel maatschappelijk leven. Wij gelooven met, dat, als de jeugdige personen de stnal- asfctingcn niet meer kunne-n bijwonen, dit in slechts eenigszins belaogrijke mate tot da- Eng der jeugd-crinrinaliteit zal kunnen lei den- Intusschen, voordeel ia er zeker nieti in gelegen, dat jongens en moisjea de too- neelen kunnen aanschouwen, die zich op onze strafzittingen afspelen. Wij hebben daar om tegen het voorgeteld verbod geen ern stig bezwaar, al vreezen wij, dat de handha«- ying er van niet altijd gemakkelijk zal gaan." Hik voorgesteld verbod leidt tot den wensch naar verder gaande verboden, be toogt het „Ww v. h. R." verder. „De openbaarheid der terechtzittingen was een eerst na langen strijd veroverde hervor ming; nog in 1813 was men 'bg ons huiverig haar anders dan ia zeer bepeikte mate te 1 aanvaarden; eerst do wetgeving van 1838 tracht haar in vollen omvang. Ook aan die hervorming zijn nadeelen verbonden, doch daartegenover zijn toch ong^wijfcld de voor- deelen belangrijk groot er. Ougetwijefid brengt het verslag in de courant meerdere openbaarheid dan de tegenwoordigheid van .een aftgd beperkt publiek ter terechtzitting; "toch is ook aan die tegenwoordigheid groo ve beteekenis voor de openbaarheid der te rechtzitting verbonden. Het volk beeft recht Üen gang der rechtspleging zelf te kunnen Velgen en hot zou zeker hoogst bedenkelijk agn den toegang tot de rechtzaal aan een ^feewfls "van den president te wüten binden. Daardoor wordt het gevaar geschapen niet van een klasse-justitie ,doch van een klas se-openbaarheid, zet3r in dea tijd, dien wij thans beleven, meer dan ooit te vermgden. Dan ware het nog beter allen toegang aan particuliere personen te verbieden en de openbaarheid tot hef courantenverslag te beperken.'' Wtj gciooven, zegt het „\V. v. h. R." ten slorie,dao van een met waardigheid ga ^fide strafrechtspraak ook wel een ivnloed ten goede kan uitgaan, dat uit waf daar te hoor en on to zien valt, ook nuttige lessen kunnen worden getrokken. „Doch ook al zouden de bezwaren zgo, zooals men ze voorstelt, dan nog zal men verplicht zgn die op den koop toe te nemen. $peobaarheid ia een onmisbare voorwaarde Voor een goede strafrechtspleging. Als het meeste heeft ook die openbaarheid haar kwaden kant. Men zal zich dien moeten ge troosten, en kunnen trachten het kwaad te beperkeD, misschien nog in een goed te ver- andereu door de leiding van onze strafrechts pleging in handen te geven van uitnemende mannen, die door hun beleid, door hun wijze yan optreden invloed van het strafgeding ten goede weten te verzekeren en te versterkén.* pen te onderzoeken, o.a- het ontwerp in zake toelating van jeugdige personen tot de open bare terechtzitting en dat tot wijziging van den Achtsten Titel van 't Wetboek van Straf recht .De vergadering wordt hierna verdaagd tot Woensdagmorgen elf uren. Vergadering van gisteravond. De VOORZITTER deelt mede, dat door 'de centrale afdeelingen besloten is thans in de afdeelingen eenige kleinere wetsontwer- T»i Vergadering van gisteren. Regeling van werkzaamheden. Do VOORZITTER stelt voor ••a.s- Donder dag eenige wetsontwerpen te behandelen. Conform besloten. Indische begroeting.' Voortgegaan wordt mei de behandeling Van de Indische begroofcing voor 1919. De aïgemeene beschouwingen worden voortgezet De heer KRUYT (Chr.-Soc.) vervolgt zgn rede, komt op tegen de behandeling, die te beurt is gevallen aan soldaten te Soerabaja, die soldatenraden wilden oprichten, en be tuigt, dat do rassenhaat wordt toegepast en dat stelselmatige onderdrukking door het ka pitalisme plaats heeft Het los-van-Nederland blgffc z.i. voor Indië de alles omvattende leuze. De heer MARCHANT (V. D.) ontkent, dat de Kamer incompetent is om over Indië te oordeelon. In de eerste pkmts gaat het om het vaststellen van de groote lijnen voor het bestuur; in de tweede plaats is men op een afstand allicht object!over; in de derde plaats gaat de ontwikkeling van Indië zoo snel, dat de adviezen van de specialiteiten relatie! aan waarde dalen. Het nut van uitstapjes van Kamerleden naar Indië ziet epr. niet in, al lokt soo'n reisje hem wel aan. Indië is, volgens spreker, een rgk land met een arme bevolking. Het geld is te voel weggevloeid en de bevolking heeft te weinig aandeel gehad in de welvaart. De tritvoesr uit Indië is sterk vooruitgegaan. Het goaver- nement heeft in Indië geen gebruik gemaakt van de gunstige positie, waarin het verkeer de; het bezat den grond en de macht; het gaf beide uit handen en was daarna nog genoodzaakt een groot deel van het inko men van den Inlander te vragen voor onder houd der koloniën. Elke poging om de uit voeren der particulieren te treffen, is in de Kamer of door de Regeering afgewezen. Van de concession, dio verleend zgn, heeft de Regeering niets gekregen. De invoerrechten en accgnzon worden steeds hooger; de katoentjes, de petaxdoum en de lucifers worden steeds dUuraer. Indië zal dus zgn eigen uitgaven moeten betalen. Wat het moederland aan voordooien haalt, blgft buiten beschouwing. Jaren lang heeft men gezegd, dat Indië aiete kan be- taleD, omdat men modelgdeo had met da Inlanders. Het moederland had al zooveel zorg, dat het ook niets kan doen. Spreker verdedigde uitvoerig de uitvoer rechten, waaraan hg do voorkeur gaf boven de opvoering der inkomstenbelasting. Vervolgens oefende spr. crifciek op de In dische bureaucratie en den voortdóreodon strgd tusschen de Aïgemeene Secretarie en de departementen aldaar. De Algemeeoe Secretarie laat altgd haar advies boven dal der departementen gaan. Spr- vroeg daarom of de Aïgemeene Secretarie niet kan woe den afgeschaft. Spr. trad in een beschouwing over de Tndisohe politiek m verband met de toe komst van de koloniën, aandringende op verbetering van het onderwgs en van deo algemeenen economischen toestand. De heer WIJNKOOP (Comm. P.) besprak de voedselkwestie in Ned.-Indië, droog aan op inkrimping van den soikerrietaanplact en critiseerde het beleid van den directeur-ge neraal van den Landbouw, den heer SfbaigH Mulder. SpTw zei tot den Minister de ellende niet te vergroofcen, want zijn pnrtg wü geen re volutie op grond van ellende, maar door bet inricht en het karakter der meoscheu hier en in Indië. Uitvoerig behandelde hg de zaak-Sneevöel en diens exfcerneering. Volgens hem ifl Snee vliet het slachtoffer geworden van het sy steem van ophitsing, dal tegen hem op touw gezet is. Spa:, diende een motie tot afsohaffing van de exorbitante rechten van den Gou verneur-Generaal in, intrekking van de ex- tem eering van Sneevliet, amnestie voor alle politieke gevangenen in Indië, zoowei bur gerlijke als militaire en invoering van art. 111 Indisch regeringsreglement betreffende vrgkeid van vereeniging en vergadering. De heer VAN DER WABRDEN (S. D. A- P.) sprak over het mijnwezen in Ned.- Indiö). Zich voor Staatsexploitatie verkla rend, bestreed hg het betoog van den heer Dresseihuys. Kg klaagde over den lang2ameo gang van onze mijnwetgeving. De Minister van Koloniën, de heer ID EN- BURG, sprak een woord van dank voor de woorden van instemming, met zgn helem door sommige sprekers geuit, en van waar deering voor de bijzonderlijk© belangstel ling, waarvan de voorzitter blgk gaf, door voor deze beraadslagingen zgn voorzitters zetel te verlaten. Spr. behandelde dan aller eerst de financiën. Hot financieele schema, in de M-em. van Antw. gegeven, diende om te doen zien, dat een oplossing mogelijk is; overeenstemming hierover was met Indië nog niet verkregen. Blijkens een telogram van den Gouver neur-Generaal heeft de Indische regeeriiig ernstige bezwaren tegen ©en sterk opzetten van de inkomstenbelasting; technische bezwa ren, gevolg van gebrek .aan personeel, waar door contróle moeilijk zal zijn. De Indische regeering wenscht daarom een verhooging van de uitvoerrechten op cultuurproducten, gelijk ook de heer Marchant aanbeval. H iermede zal bg d9 volgende begroot:ng stellig worden rekening gehouden- Spr. goefl toe, dat er door een zekere heffing van he* kapitaal nog een belangrijke opbrengst ver kregen kan worden, maar het zal niet mo gelijk zgn om hiermede alle lasten te dekken. Daarom blijft het noodzakelijk om ook bo- la£ting te heffen van de Indische bevolking. Daartegen ie geen bezwaar, mate men rake* rung houdt met de draagkracht. Met de weo» scLetitkheid om copra niet te belasten zax rekening worden gehouden. Bureaucratie moet men tegengaan, maar uitbreiding van het aantal ambtenaren kan men riet tegengaan. De invloed van do Aï gemeene Secretarie is gansoh verouderd; een machtig lichaam, gelijk de heer Mar- chanl meende, is aj niet meer; zij 'is ge worden het onmisbare bureau van den G-G. Er is veel meer persoonlijk contact tusschen den G.-G. en de departementen. Van eigenlgke bezuinigingen verwacht spr. niet veel, al zal men daarop nafeuurlgk moeten letten. Bezuiniging op militaire ui»- given is alleen mogelgk, wanneer er miïï- fcane voorbereiding is. Intusschen moet men afwachten welke verplichtingen de Volkeroo- boau zal brengen. Reeds blijkt uit lo ce- grooting van financieel© bezuinigingen. Od8 bee tuur over Indië, zegt spr., is bui tengewoon duur, door een wanverhouding tesschen de bezoldiging van de opgeleide ambtenaren en de gemiddelde volksinkomena. Daarin zit financieel een der grootete bo- lemmeringen voor een democratische ontwik keling van Indië. Spr. is voor exploitatie van Staatsspoor wegen in Indië. Echter moet men niet doctri nair zgh. Groote leeningen zullen hiervoor noodig wezen en er kunnen momenten zgn, waarin het kapitaal niet buitengewoon wadg is rich in Staaisleeningen te steken; dan zas men tot particuliere exploitatie moeten ko men. Het mijnwezen zou meer opbrengen, als hier in 1915 het exploitatrecontract van Djambi niet was verworpen. Het mijnwezen moet onder één deskundige leiding gebracht worden. De directeur-der Gouvernementebedrgven zou buiten zgn bo- voegdbeid gaan, indien hg, naar men nsgt zich met de deskundige leiding inliet De bedoeling van de vereeuiging dier bedrijven is "geweest eenheid in de commarcioele lei ding der bedrijven, mot behoud van hun technische zelfstandigheid. Is dit thans niet het geval, dan is de organisatie gedenatu reerd. Als men mijnwezen tot een afzonderlek departement ging maken, zouden de nders pouvernementsbèdrgven volgen, welke me® immers even belangrijk zal achten- Met zelf standige departementen zijn weer meer amb tenaren noodig; de eenheid zal ook dan gehandhaafd moeten worden en dat kond dan op don G.-G. neer. Overigens erkent spr., dat het mijnwezen onder één deskundige leiding moet komanj Een schets uit den Elzas door E- H6PFER. Langzaams verschool de zon z!ca acnter den bergwand, waartegen het oude grens stadje gelegen was, en hulde de oude poort met het in zandsteen uitgehouwen wapen schild in zacht-paarsen gloed. Als koket- teerend, gleed nog een enkele zonnestraal over de roode geraniums vóór de vensters der wachtposten, dicht bg de poort, en zette in glinstering de metalen jasknoopen der b - -de petitie-ambtenaren, die vóór de stadspoort gezeten waren. Beide mannen rekten en strekten zich In de behaaglijke warmte, die door hun blin kende^ witte, drillen uniformen Heendrong; slaperig keken zg naar den koporkleurigen hemel en naar de violette 6cbaduwen der vluchtende zon, dio de ruimte rondom in een sluier omvingen. De beide gestel ten bij de stadspoort Ston den tegelijkertijd overeind en stapten naar ie wachthuisjes; de een naar rechts, de Ander naar links, üri aan weerszoden der donkere poort glansde weldra een zwak licht, tusschen de gerauiumpotten, als twee o:ogen, die den nacht inkeken. De beide ambtenaren traden opnieuw paar buiten en richtten hun schreden naar het herbergje. -"ij werden door het heele stadje de ^doodsvijanden" genoemd, want de een was Eruisïsch, de ander Fransch soldaat ge weest; beiden hadden den veldtocht mee gemaakt, beiden hadden zwaar letaei be komen en nu beëindigden zij hua levens dagen vreedzaam in het kleine bergs bdje, waar zij hun betrekking waardig en (jverig waarnamen. Het was een zonderling menschenpaar, dat daar zwijgend en deftig de straat aftiop. De ulsan had een lang, «mud hoekig lichaam, ietwat naar voren gebogen als een verbogen, tinnen soldaat lange armen hingen stgf omlaag als aiteerekt door hel gewicht der reusachtige handen; ernstig zette hij do groote voeten naar buiten^ zgn gang was slepend. De verschoten die tóe- muts droeg hg steeds op één oor, volgens de oudo gewoonte der ulanen; de blauwe oogen kebon goedmoedig-hrommig van on der do stekelige wenkbrauwen uit en d>3 grijs-gele snor verzette zich dreigend tegen den borstelstreek. De ander presenteerde zgn klein, eïeganl lichaam zelfbewust en koket als esn jong meisje. Hij was fijn en soepel gebouwd en reikte nauwelijks tot aan den schouder van zijn collega. Hg bezat een sckerp-gesueden, temperamentvol gezicht, waarin de donkere oogen nog vol gloed stonden; tegen de verbrande gelaatstint stak het sneeuwwitte, verzorgde Napoleonsbaardje sterk af en de wenkbrauwen, gitzwart, schenen als gepen seeld. Hij liep met haastige, kleine pasjes, die iets doelloos had ten; terwijl de lange lang zaam, bijna moeizaam, den zwaren voel van den omrond lichtte, wipte hg vooruit en deed erie passen, in den tgd, dat de ander er twee deed De lange ulaan was angstvallig netjes en correct gekleed; de uniform zat hem gesloten zonder plooien, Pruisisch-giad en eenvoudig. De kleine daarentegen droeg zgn uniform maat hg is onbevoegd om te beoordeelen oi daarvoor een departement moet komen. Spr. moet zich daarvoor absolute vrgheid fcriou den, dat 6taat ter beoordeeling an den G.-G. De kwestie van de 40 millioeu heeft spr. in de stukken uiteengezet In 1905 heefl men erkend de noodzaak van uitvoering van zeke-e maatregelen van economisohen and welke niet de begrooting mochten drukkeo, terui' ér daarvoor ruimte was. Daarvoor is een rentepost van de begrooting afge nomen. Die economische maatregelen go atie uitgevoerd. Na die jaren hebben d* mrildelen van Indië ruimer gevloeid dan men ken voorzien. De economische maatregden kenden daardoor betaald worden, zonder uat er voor geleend behoefde te worden. De griet is nu, dat, had men wel gemeend) men Je begiooting had kunnen uitzetten. Maa~ die grief is ongegrond, want er was toen mo- gtJgkheid tot uitzetting van de gewona uit gaven. Er. toepassing van het stelsel-Van Gijn zaï er geleend worden, zooveel dit toelaatbaar ie De vergadering werd verdaagd tot ces avonds 8 uron. Avondvoiigaderinjg-. Do MINISTER VAN KOLONIËN, do hoor I DEN BURG, zot zijn red© voort. Mot het fitanxipiLD t ten aanzien van d© verminder in 5 van kot smflcorr iet-areaal kan feitelijk iodoroen zich Yereonitgen. AI loan, w-anneor kot onvenm y delijk is do cul tuiw to verm In- die-ren zaj <tit plaats hebben. Zeifö de hoor VTjnkoop neemt éit standpunt in; alleeo wist hij al zokor, dat ca- gebrek aan voedsel zs/L zh'n. Naar spreloora oordeel is het pos mogetijk, ab d© Rogeering een volte dig over zicht heeft over don toestand- Het aspect in d© laatst© weken ia zeer verbeterd. Met den hoer Fock is spreker van 00®deet, dat het te betreuren is, dat eon politiek ete- ment in deze aangelogen heid ia gebracht. Onjuist oon insinuatie is 't èat deze G.-O. aan den teibond loopt van do kapitalist©©. Gevraagd is wat or waar was van. het ver haal, dïat botamgrijko hoevootiieden .rijst zij» afgewezen om den hooge-n prg«- Spr. zegt, dat uit allo stukken bleek, dat geen pajrtijen rijst zijn geweigei-d. Door <te droogte was er aohaarvschte oot- staan dl© dwong te koopen wat waa. al was net duur. Uit éón mededoeling is ge bleken ,dat lijst uit Bangkok werd aange wezen, toen de prijs valland© w<as. Die rijst is afgewezen, maar aaagezion er eson Re geer ingsajgent te Bangkok aanwezig ie, is h»t niet onwaarsohijnbjik, dat die rijst tech is gekocht, maar tegen lageron prijs. Er wordt jaarlijks ongeveer 12 pOt. van do r'^at van buiten aangevoerd. Die positie la niet slecht, vcmgelöiken bfl dao rojD andere Staten ten opzichte van hu-i vcedsedvoorzieniag. Waameer deze moeïïHjk- hetten zijn ovorwonnen 27uliteai zij in India Ddot ineer voorkomen. Do soiker-iniduetrio is en blijft van veel gewicht voor de InlandsoliQ bevolkinig. ZAJ heoft ook haar naKteetea, ook op morocfl go- bied, o. a. bij don gnond-inihuurr. Mot hot oog daaropr. is een oommisai© ingesteld, b*> Btaand© uit personen „van suiker-smet vrij", om hier regelend op to treden. Doe© groot industrie is van veel belang en het doet spr. genoegen, dat do heer Fook èat ook heoft aangetoond. Op winst-aandeed in d© cultu res zal hij gaarne d© aandacht van het gou vernement vestigen. Het betoog van don heer Fodk over het 1 'assen-vraagstuk heeft sprekers volle sympa thie. Voor rassen-waan ia nooit plaats; rij is altijd een bewijs van domheid. In don geest dJr bevolking valt acihierait- gamg te bespouren. aldus constateert de Mi nister met leedwezen. Er wecken niot-gun- sligvj belangstellen den om de Sactikat lal am op een goed© economische basis to vestigen. Dat. is echter niet galiukt. D© revolutioo- naire invloed hoeft zich doen geldon, toen het meer gematigde deed der sociaSdsten zich heeft afgescheiden. In (te S. I. heoft een versohuajvinig naa<* Hniks plaats gehad, vooral In de Semar ranjgsdh© afdeeding. Op verschillende pJoat- ©on deed rioh onrust voor: haat tin wan trouwen jegens de Re jeering word gieoasakL D© verzetelcgend© propagianda ondor de mtti- tairen waa ontoelaatb' ar en dat as de oor zaak geweest van de externeering van Sno©- vliet. Snoovüiet is niet beschuldigd van oen mie- drijf- Of hij eventueel gestraft zou worxtea of nie-tj doet niet af aan het feit, dat hti door zijn propaganda oen gevaar oplevert voor Indië. Sneevliet hooft geen recht wn voor den rechter gedaagd te worden, getij* dte heer Wijnkoop meen die. Op <te detaite van de rod© van don hoar Kimyt gaat de Minister niet in. D© motie-Wijnkoop laat do Minister ver- dor ruston. Ben non-passu mus 13 hot eenige wat hij or over zoggen heeft. Thans d© koloniale politiek. Zuilen wij daarmede voortgaan? Terug troldien van hot koloniaal bestuur vóót de kolonie rijp Ls om alleen t© staan, zou oen ramp zijn, gelijk d<> hoer Aïïbaoxte to- rocht hoeft opgemerkt. Voor verheffing van hot volkspeil ia d© z. g. kapitalistische pro ductiewijze noodig. Do kapitaalsdr-ainagsi ontkent spr. niet, maan een deel van die winsten wordt weer in-Indië aangewend. Er zijn natuurlijk tekortkomingen, misstanden zelfs, doch de toestanden, waar wij werk zaam zijn, steken huizen hoog uit boven dis, waar wij niet werken. Voor spr. is het de vraag niet of wij Indië moeten kislatea, maar is hot een plicht, one van Godswega opge&egd, om hot volk te verheffen, in stof felijk en geestelijk opzicht, maar oo'k staats kundig. Art. 123 Rogeeringsreglement kan nie4 ongewijzigd blijven. Harmonische ontwik keling van alle krachten moet het doel van ons streven zijn. Voor eenzijdigheid heeft de Regeering zich te hoeden. Over het al gemeen wordt ons koloniaal beleid in heit buitenland goed beoordeeld. Lan dg e n 00ten houden ons lang© lijsten van tekortkomin gen voor, waarbij zij Indië vergelijken met ons land. Zoodanig oordeel zegt spr. niets, indien het niet is eon vergelijking mot een land van gelijke productiviteit. D© verge lijkingen met andere koloniën kunnen wij zeer goed doorstaan. Dit alles merkt spr. op om overdreven eischen af te wijzen. De overheid moet zon gen, dat het ontwikkelingspeil ovor do gan- sche linie omhoog gaat. Opvoering van alle onderwijs is eisch van goed koloniaal beleid. Ook Hooger Onder wijs ia voor Indië noodzakelijk ,maar dao moet het volledig Hooger Onderwijs zijn, dat gelijk staat met het Europeesche. Op de decentralisatie is altijd voel afge geven, maar xoen geeft ten slotte toch toe, dlat zij op den keper beschouwd nog too slecht niet is. D© instelling van den Volks raad is daarvan het gevolg geweest. Ia dezen Raad wordb de publieke zaak in hel publiek besproken en door dat feit alleen heeft een verschuiving plaats gehad van bevoegdheid van Nederland naar Indië. Over de geschiktheid van de Kamer om over Indië te oord© el en, zal spr. niet uit weiden. Spr. verwijst naar de redo van den heer Do Savornin Lobman, al heeft dis rede spr. niest geheel overtuigd. In een bezoek van Kamerleden aan Indil dat spr. geen plezierreisje, maar wel een gelegenheid om belangstelling te wokken voor Indië bij hen, die voor een deel ove* Indië hebben t© beslissen. Over de samenstelling van den Volks* raad ie gesproken. He* doet spr. genoegen dat men het me* hem eens ia, dat ambten»* ren nie* in dksn Raad thuis behooren. Over do wijze van verkiezing wil spr. niel uitweiden. Do bevoegdheid van den Volksraad hoodf ten nauwste verband met d© ontwikkeling van het land. Grondbeginsel is d© onai- Bcheidölijkhoid van de macht en de verant woordelijkheid bij de toekenning van meer medezeggenschap, cE© leiden zal tot macht. Gevraagd ifl of sprekers denkbeelden wor* den gedeeld door den G.-G. en verzocht k de tel e grammen van November med© t« deelen. SpT. heeft togen mededeeling geeo bezwaar. Hij l©ea* deze voorzij bevatte® een kor* resumé van hetgeen in die dagen is voorgevallen, naar aanleiding van mr, TroeLstra's revolufacplan „naar Duitsch model" gelijk d© Minister hot noemde. Van den G.-G. is geen reactie to wach* tenhij zal een voorzichtig beleid voeren* overeenkomstig don polsslag van deze® tijd. D© gelegenheid om den volkswil te oitea zal gegeven wordon overal daar, waar dit binnen den kring van het staatkundig b®» wustcijn van het volk mogelijk is. Bij de rep leken dient de heer DRESSED- HUÏJS (V. L.) een motie in ter vervan ging van de vorige. Hij vraagt voorname lijk éénhoofdige leading van het mijnwezen en een deskundig onderzoek naaj- do won* schelijkLoid van een afzonderlijk departe ment. Na dupliek -ran den Minister worden de aïgemeene beschouwingen gesloten. De vergadering wordt te hal féén tot Woensdag verdaagd. open en gemakkelijk als een huisjasje en en toob was er in dó manier, waarop hjj zjjn handen in de broekzakken verborg en waar op hjj do muis achter in den nek schoot een zekere gemakkelijke, nittarteode gracle. Heel langzaam en gewichtig liepen beiden de straat al Hun weg ging langB een kabbelend beekje, dat in het Hohl der lantonms een gouden Erjntjo voor hen tlit (rok. Eón vrouw wrong nog haastig een stak waschgoed trit, maar verdween, boen zij de witte gestalten sag naderen. De lange ul3oa had baar nog joist gezien, zjjn scherpe, kleine oogen waren overal en schoten als roofvogels op alles at wat tegen de wel was. Hjj fcoohelde hiid en vloekte zacht, maar de kleine bkanschman glimlachte en kel toegevend. Als een overtreding der wet begaan werd door het vrouwelijk geslacht, zng en hoorde deze hoegenaamd niete. De lange speelde daarentegen des te meat op; hp was een vrouwenhater en reed* mt tegenspraak met den kleine, blafte b$ elke vrouw hevig aan, die buiten de veror deningen dorst te gaan. was echter weer veel zachtmoediger gestemd, als de jongB wpn de gemoederen der mannen verhitte ao hum bloed deed opgloeien. Hij grinnikte zelfs stiekum als de jonge knapen zangen en joeL der. En juist hierin verstond de kleine geee gekheid. Hij, die den rooien wjjn altgd met water verdunde, verafechttwde die dronkon- mans vroolijkheid en menig „consent" ging aan zijn hand zonder pardon het cachot in^ terwjji de lange er treurig on raedefrjdeEci by stond, het hart vol van mensoheljjk be- gröpot De beiden kibbelden van den .vroegen morgen tot den laten avond; rij wisselden bgna geen vredig woord met elkaar, onop houdelijk staken er speldeprikken. En toch waren zij onafscheidelijk en hingen elkaar aan als klitten. Zij waren nu eenmaal op el kaar aangewezen. Daar zjj beiden ongetrouwd waren en beiden in den ouden toren woonden, was het varizelf gekomen, 'dat zij hun leven gemespzaam leefden, ondanks het tusschen hen bestaande onpeilbare verschil, dat ook niet me* de jaron werd aangevuld. Inte gendeel, het kibbelen was hun als een soort sport geworden, en het heele stadje nam er aan deel en kooe partij. De kleine Jacques had de vrouwen op zijn hand en de onderdanen uit den oudcc tjjd; de lange Wilhelm daarentegen had de weerbaze jeugd achter zich, die, als hij, den Prnisischen wapenrok had gedragen. Buiten dien Iconden de jonge mannen Jacques niet vergeven, dat hp wat graag met do meisjes grapjes maakte, ondanks z\jn witte haren. De kibbelpartij" werd steeds het hevigst als het om de politiek ging, en dit gebeurde 's morgens, 's middags en 'b avonds. Dan Sprak de elegante Jacques veel te luid, zoodal zijl seem er van omsloeg, en Wilhelm, sloeg met de vuist op de tafel, dat het kraakte. Hun politieke beschouwingen waren duis ter, hun redeneeringen kwamm hierop neer, dat de oen op alles schimpte, wat Fransch was, en de ander bromde op alles, wat Enfin, eigenljk mooht men hét niet hard op zeggen, maar jammer genoeg verdroeg Jacques niet meer dan drie glaaen rooien wqn, waarna hij alle maat en voorzichtige heid vergat Doch hg) kreeg nooit gelijk, hoewel hjj den ulaan aankon, wat rapheid van tong betreft; maar als het dezen al te bar wesd, viel hjj toornig uit: „Kerel, ik geef je aan F Dan schrok de kleine en I zweeg bang en verbeten. Doch aangegeven had Tiem de „doodsvijand" nog nooit koe- 1 wel hij hem er btjn3 dagelijks mee dreigde. Met wien had hp ook anders kunnen twis ten? En toch Hun kamers waren even verschillend all zij zelven. Bij Wilhelm was het pruriteinsch oenvou- dig en smakeloos. Aan den wand h ngen oen paar lanve pijpen; ook eenige stijve soldatn- portretten. Op de commode stond een bier- pul, en daarnaast lanen eenige geweldig- groote granaatsplinters. Het ijzeren ledikant I was zeer eenvoudig, op het armoedige af; het eenige vriendelijke der heele omgeving waren de warmroodo bloemen in de vonster- 1 kozijnen. In een hoek stond een soort van I huisaltaar; tusschen de hardblauwe vazen. waarin reusachtige bouquetten gedroogde grasjes, rees machtig en imponeerend o:n« I hoog de geweldige kqp van Bismarck. De kamer van den kleinen man zag oil bont on prettig uit Dicht naast elkaar Iiiu- gen schreeuwondo pr nteo, pr unies van 1 goedkoope tijdschriften, naast a:.rd ge m is- jeskopjes. De meubelen stonden ia groote wanorde door elkaar. Op tafel stond een half- I volle koffie-kop, en direct- er naast oen Duit tahakszakjes, wat waschgoed, ook een stuk brood. Ook hier in een hoek bevond zich het allerheiligste: de buste van Napoleon I. Het nips was mot eoudbrons overdekt hel was de schreeuwerigste vlek in de schreeu werige kamer. Geen der twee trad ooit do lcami-r van den ander binnen. De uladn kon Napoleon niet zien zonder woedend bij zichzelf te monk- pelen: „Eigenlijk behoorde ik je aan te gevea om het gouden kalf." En als Jacques don zt^ren kop van Bin-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1919 | | pagina 5