No. 13024.
LEIDSCH DAGBLAD Zaterdag 30 November.
Derde Biad Anno 1918.
UIT EÏÏELA1D.
KUNST ER LETTEREN,
FEUILLETON,
x
Do „N. R. Crfschrijft na den beer Ouden
dijk, den afgetreden Nederlandscheu gezant
it© St-Pétersbiirg geintervieuwd te hobbén:
De heer Oudendijk, de afgetreden en hier
'te lande teruggekeerde waarnemende gezant
Tan de Nederlandse he regeering te St. Pe
tersburg ia zoo vriendelijk geweest, over het
geen hij gedurende den laatsten tijd van ziju
verblijf aldaar, van de toestanden in Rusland
heeft gezien, ons het oen en andere mee te
Ideelen. Wat hij ons vertelde volgt hier: het
moge in al zijn afgrijselijkheid aan hot
Nederlandsche volk ten voorbeeld en tor
waarschuwing worden voorgehouden!
De heer Oudendijk heeft 25 jaar in Rus
land doorgebracht, hij kent het Russische
volk door en door en mag dds over Russi-
éche toestanden meespreken.
Bismarck, zei hij; heeft eens den wensch
uitgesproken, dat aan de socialisten een
land zou worden aangewezen, waar zij naar
hun inzichten zouden kunnen arbeiden en
aanvatten en toonen wat zij in de uitwer
king ©n de consequentie van hun systèmen
vermoobten. Het is alsof de Voorzienigheid
Rusland voor die proefneming heeft willen
bestemmen.
En het resultaat is dat onder het nieuwe
„bevrijdende" regiem tyrannic, wreedheid,
omkocperij en ellénde grooter zijn dan onder
welk regiem ook, dat Rusland ooit heeft
{gekend.
De nationale rijkdom, de welvaart, de toe
komst van Rusland zijn door een klein aan
tal menschen willens en wetens, ja met de
imecste geraffineerdheid en een verbijsterend
doorzettingsvermogen vernietigd; alles wat
in Rusland overeind stond, hebben zij omver,
kapot gesmeten on uitgeplozen tot or geen
draad meer van over was.
Petrograd is leeg, de weinige mensohea,
l&ie men op straat ziet, waren als geraamten
rond diet bleeke gezichten, blauw om de
oogen en den mond van den honger; de
'paarden vallen voor de wagens neer vaD
uitputting, de honden, die door de stad
zwerven, zijn nog slechts uitgeteerde, wan
kelende stumpers.
Ik he'o menschen, Russe-d, bij mij gehad,
die geuoord hadden, dat de Nodeclandscho
gezant misschien fcou kunnen helpen en die
dn mijn armen in zwijm vielen fan honger
en ellende. Alles wat er was van instituten
van algemeen welzijn en nut is totaal te
gronde gericht en bestaat eenvoudig niet
meer. Zelfs het internationaal zeemanshuis,
dat te Tetrograd gevestigd was, is aan dezes
ondergang niet ontkomen. De oude scheeps
kapitein en zijn vrouw, die het jarenlang
bestuurd hadden, zijn op straat gegooid zon
der middel van bestaan en alle protesten
daartegen baatten niets. Handel,nijverheid,
bankwezen en mijnwezen staan totaal stil;
de banken zijn leeggehaald, de geldswaarden
en de effecten in beslag genomen, de wisseL-
portefeuillo naar alle windstreken ver-
jrtrocia, uit geconfiskeerde goederen tracht
men oen buitenlandsehen ruilhandel in het
leven te roepen
Toen de omwenteling in Rusiaud losbrak,
heb ik, aldus de heer Oudendijk, dadelijk
gezegd dat zij een groot gevaar zou worden
voor t!e algemeene Westerschc beschaving
en ik hob gelijk gehad. Men heeft den wagen
van de icvolutie van de helling afgeduwd,
in de veronderstelling, dat men hein wel
zou weten te besturen, raaar hot is al gauw
gebleken, dat er geen-houden meer aan was.
De mannen, die hem wilden remmen, vieleD
er af, of brachten zich in veiligheid toen zij
zagen, dat hij aan hun krachten ontsnapte.
En zoo loopt hij stuurlc-jj verder tot hij in
den afgrond te pletter yalt. Dan zullen
degenen, die goed willen, kunnen trachten,
de stukken bij elkander te zoeken en het
wrak weer naar boven te werken. Totale
vernieling van het huidige ..systeem" is de
eenige redding, die er voor Rusland over
blijft. Do katastroph© is er trouwens al; het
land is met do overgroot© meerderheid van
zijn inwoners aan dediepste ellende, do
wanhoop prijsgegeven. Levensmiddelen zijn
er niet; wel worden er, vanwege de distri
butie, levensmiddelenkaarten uitgegeveD,
doch men kan daarop in de meeste gevallen
niets verkrijgen. Het spoorwegverkeer en
■daardoor ook de aanvoer van de noodzake
lijke levensbehoeften staat nagenoeg stil,
alleen op de groote lijnen is ©t nog ©enig
vorkeer. De treinen kruipen van station lot
station, na ieder uur, dat zij hebben afge
legd, blijven zij anderhalf uur staan; vay
eon georganiseerde dienstregeling is geen
sprake, de wagens zijn absoluut leeggestolen
al het koperwerk, de gordijnen, de kapstok
ken, de bekleedinig van. de zittingen zijn er
uitgehaald. Reizen is zoo goed als onmoge
lijk tengevolge van een ongekenden pas-
dwanig. Om een spoorkaartje te koopen
heeft men een speciale permissie noodig, op
het traject St. Petersburg-Moskou wordt mén
ariemaai gevisiteerd. De bewoners zitten in
do steden gevangen, overgeleverd aan wille
keur, honger en gebrek aan het noodzake
lijkste.
Naar het buitenland uitwijken is onmo
gelijk, de grenzen zijn hermetisch gesloten
voor wie niet het noodlge geld beschikbaar
heeft om de grenswacht om te koopen. De
bevolking is als met een gloeiende ijzeren
stang terneer geslagen, zoodat zij de fut
heeft vorloreQ in opstand te komen. Alle
energie, die in het volk zat, is stelselmatig
geknot en vertrapt. Politie, veiligheids
dienst, rechtspraak bestaan niet meer eD
hebben plaats gemaakt voor terrorisme ea
willekeur. Nooit onder het oude regime zijn
de gevangennemingen zoo talrijk geweest
als thans, hebben er executies op groote
schaal pLaats gehad als thans aan de orde
van den dag zijn. Hoeveel malen heb ik niet
een menigte vrouwen aangetroffen, die
schreiende voor de gevangenissen bijeenston
den, zoekend naar hun echtgenooten, broers
of zoons, die hun zonder vorm van proces
waren afgenomen en van wie zij niet wisten
waar zij gebleven waren. Hartverscheurend
was hetgeen men hoorde wanneer men zich
ondier die vrouwen mengde.
Het vrijheidsrt/giem van de bolsjewiki
heeft alleen afgebroken en verwoest, opge
bouwd heeft het niets. Het eenige wat er
gedaan wordt is so hei men met woorden in
krantenberichten en redevoeringen; maar
iet men de praktijk van die frazen, dan
blijkt, dat het volk aan honger en ellende
ia overgeleverd ale nooit te voren in eenig
land van de wereld. Zelfs voor de proleta
riërs is er niets en niets meer. In den sluik
handel is echter voor bloedgeld nog allerlei
te koop en wil men het leven houden dan :s
men wel genoodzaakt zich langs dezen weg
van het noodlge te voorzien. Het aohter-
baksche geknoei met levensmiddelen is dan
ook onbeschrijflijk- pond boter (Rus
sisch gewicht, d. w. z. 400 gram van ons
gewicht) kost 5070 roebel, een pon-I
vleesch, dat men vroeger voor 25 kopeken
kon- krijgen, kost nu 2225 roebel, brood
(vroeger eenige kopeken per pond) nu 15 roe
bel en dan is het nog een kleffe ongeniet
bare stroopap. Men begrijp© goed, dat dit
de prijzen van den sluikhandel zijn. Het
feit, dat zij gevraagd worden, bewijst echter
wel hoever het met den hongersnood geko
men is.
De ^distributie*' heeft de bevolking in vier
klassen verdeeict De hoogste, degone, dio het
meest krijgt, omvat de „élite" van de arbei
ders, degenen, die zwaren arbeid doen, d.w.
z het uitvaagsel van de maatschappij, waar
onder zich losgelaten misdadigers en derge
lijke ©tementen hebben gemengd. Zij krijgen,
(nominaal!) 200 gram brood per dag. In de
tweede klasse worden de arbeiders gerang
schikt, die lichten arbeid doen; zij hebber,
rcoht op 100 gram per dag. De kleime amb
tenaren, welke in de volgende klasse zijn
ingedeeld, ontvangen 50 gram en de laagste
klasse, die van de boursjous (bourgeois) 25
gram per dag. In don laatsten tijd kregen
dezen echter niets moer. In de praktijk komt
dat heele systeem, eerlijk gezegd, hierop
neer, dat de moest© menschen totaal niets
krijgen. Kolen zijn er al lang niet meer;
voor brandhout, dat vroeger 7 roebel por
vadem kostte^ moet men nu 220 roeböl beta
len! De openbare bedrijven, zooals gas- eu
electriciteitsfabrieken. houdt men zoo goei
en zoo kwaad aan den gang met naphfca
als brandstof. Ook met de voorraden daar
van loopt het echter ten einde. Men beeft
bij de gedachte aan het lijden, dat deze win
ter het Russische volk moet. brengen.
De gezondheidstoestand is onder den in
vloed van al deze omstandigheden begrijpe
lijkerwijze slecht; de hospitaaldienst ver
keert echter in een staat van totale ontred
dering, medicijnen zijn er zoo goed ais niet
meei.
Op den feestdag van de revolutie (7 en 8
November) werden er in St. Petersburg
overal eerepoorten opgericht en werden de
'openbare gebouwen met groote lappen lin
nen, waarop allerlei, voor het groote pu
bliek onbegrijpelijke, futuristische voorstel
lingen en bolsjewistische opschriften, be
spannen. Alleen daaraan werd 300,000 ar-
fchin (een maat die overeenkomt met onze el
doch niets kleiner is) katoenen stof ver
knoeid. En dat, terwijl de bevolking geen
stukje goed heeft, om er een hemd van te
maken I De arbeiders, welke aan die eere
poorten werkten, kregen eon loon van
£50 roebel p. dag 1 Door dergelijke staaltjes
is het wanbeheer in Rusland feitelijk reeds
voldoende gekenschetst.
De lichtvaardigheid, waarmee er met gold
wordt omgesprongen is fabelachtig. Men
goochelde^ met millioenen alsof dat- niets
was. Pas nog, eer ik vertrok, aldus de heer
Oudendijk, was er een dekreet verschenen,
waarbij een heffing ineens van 10 milliard
werd uitgeschreven. De boursjou moeten
dat alles opbrengen. Het ia onbe
grijpelijk waar zij het vandaan moeten ha
len, want zij zijn gaandeweg reeds nagenoeg
uitgeplunderd en de heffing ineens zal dan
ook neerkomen op inbezitneming van alles
wat hun nog overblijft. Het geld is overi
gens goedkoop genoeg, men heeft het maar
voor het drukken. De persen zijn geduldig
do eénige zorg, die men heeft, is dat men
blauwe verf om dc biljetten te kleuren te
kort zal komenDagelijks komen er nieuwe
bedragen aan ongenummerde, ongeteekende
geldbons in omloop, zonder dat iemand pre
cies weet hooveoLer al is uitgegeven, en zon
der dat er een behoorlijke dekking voor
aanwezig is, het totaal bedrag van het op
deze wijze in circulatie gebracht© papieren
geld, het eenige dat er nog in omloop is, kan
veilig op 50 milliard roebel worden geschat l
Men begrijpt niet wat er onder deze om
standigheden van do credïetwaardighedd
van het land is te verwachten!
Geweld moet aan al de draconische maat
regelen, w elke olkandcr op volgen, kracht bij
zetten. Met geweld wordt van do bevolking
tot de laatste penning geeisoht, worden zij
uit hun huizen, hun zaken verdreven en
aan ellende prijsgegeven. De helft van do
winkels te Petrograd ia gesloten en na
eerst te gronde gericht te zijn, de andere
helft mag voor de distributie niet verkoo-
pen. De winkeliers hebben, over hun
„eigen" zaken mets meer te vertellen, in
hun plaats deelen de bedienden er de lakens
uit, en stellen hun loon en werktijd vast.
Persoonlijk heb ik van dit optreden een
staaltje gezion bij een familielid van een
mijner bedienden, vertelde de heer Ouden
dijk. De man had een kleine winkel in een
provinciestad, maar was feitelijk niet beter
gesitueerd dan een arbeider. Omdat hij een
winkel had, werd hij echter als bourejou be
schouwd de winkel werd hem dus afgeno
men, hij zelf in dc gevangenis geworpen cn
zijn. familie aan haar lot- overgelaten.
Voor een hoogen losprijs heeft men hem
ten slotte vrij gekregen. Maar wat kan bij
beginnen? Werk was er voor hem, den
boursjou niet, van het weinige geld, dat hij
nog overgehouden had, kon hij niet leven,
zonder do aandacht op zich te vestigen.
Zonder middel van bestaan was hij met
zijn gezin broodeloos en de razernij nabij.
Zelfmoord is voor dengene, die een derge
lijk lob heeft, getroffen in vele gevallen de
uitweg, die hem overblijft. Iedereen die een
paar duizend roebel heeft, tracht die na
tuurlijk te behouden en is daardoor al ge
brandmerkt als kapitalist. Het zijn naast de
soldaten dan ook alleen de aller-, aller-arm-
st.en, dio totaal niets bezitten een niets zijn
/op wio dc regeeringsmacht steunt. Ook on
der do boeren kan zij slechts op de aller
armsten, die geen land en in vele gevallen
niet eens een krot.jo om in te wonen hebben,
rekenen. Die worden georganiseerd om van
do andere boeren, hun land en hun spaar
duitjes ai te nemen. Het. grondbezit is z g.
genationaliseerd, in werkelijkheid komt
deze nationalisatie hierop neer, dat de een
zich toeeigent hetgeen aan den ander met
geweld is ontnomen.
In vele gevallen willen trouwens
de boeren dab genationaliseerde land niet
eens hebben, omdat zij bang zijn, dat zij op
hun beurt voor boursjous zullen worden
aangezien. En het gevolg hiervan is dot het
braak blijft liggen, of als het wordt be
bouwd onvoldoende wordt bewerkt en be
mest, in één woord, dat do landbouw voor
een groot deel heeft opgehouden t© bestaan.
Alles wat zoogenaamd genationaliseerd en
geaocialeerd is, schijnt te zijn aangeraakt
met een verdorrende hand, heb verkwijnt en
gaat fce niet.
Het „gesocialiseerde" eleepverkeer op de
Wol ga, dat vroeger van groot belang was in
verband met het transport van graan en
petroleum staat stil.
De barken liggen t© verrotten in de ri
vier. De buitenlandbche scheepvaart botee-
kent niets meer er moet aan zoovele for
maliteiten worden voldaan, dat het onder
houden van handelsbetrekkingen vrijwel on
mogelijk is. Groet© plakkaten op de hoeken
van de straten wekken de allerarmste pro
letariërs op om de huizen van de boursjous
in bezit te nomen. De bewoners worden er
met een opzeggingstermijn van twee uur uit
hun woningen verdreven en moeten alle
meubelen achterlaten. Onophoudelijk ziet
men woningen leegdragen omdat de inboe
del z.g. geconfiskeerd, d. w. z. eenvoudig ge
stolen wordt, terwijl dc bewoners maar
moeten zien hoe zij verder aan een onder
dak komen. Dergelijke voorvallen zijn zoo
gewoon, dat men er al bijna niet meer op
let, de tragiek van een familie, dfie wordt
verdreven uit het huis, waar zij en haar va
deren hebben geleefd, en gewerkt om het
hun eigendom te kunnen noemen en die zich
zonder eenigen schijn van recht binnen en
kele uren tijds, alles wat zij bezit, ontno
men ziet, ia zoo alIecLaagsch, dat men er, af
gestompt door al te veel ellende, op het
laatst haast geen acht meer op alaat.
Dienstboden lijden oen kommervol bestaan;
niemand heeft werk voor haar en ten einde
raad komen zij zich aanbieden om voor niets te
werken, wanneer zij maar voeding on onderdak
hebben.
Op de geraffineerdste wijz© worden de
boursjous tot bloedens toe gekweld. Velen hun
ner trachtten vroeger door hel verkoopen van
couranten, eigen gebakken koekjes e. d. nog iets
te verc&enen en dc verh. van gewezen gene
raals, die met snoeperijen of nieuwsbladen
langs de straat Liepen te venten, prinsessen die
als winked juffrouwen of barmeisjes aan den
kost trachtten te komen, zijn geen. verzinsels.
Maar dat is hun nu ook verboden, ook dit, wel
haast het eenige middel van beslaan dat den
bouitsjous nog overbleef, is huil afgenomen.
Zij, die kostbaarheden, antiquiteiten, mooie
meubels, enz. bezaten, hebben die te gelde
trachten te maken om van de opbrengst te leven.
Ook hiermee is het nu uit. Het transport van
meubelen zonder speciale permissie, die aan' do
boursjous natuurlijk niet wordt verleend; is
niet geoorloofd.
Het leger zelf is totaal uit elkander gerukt;
de troepen over wolke het bestaande régime
beschikt, zijn samengesteld uit de radioaalsten
van de radioalëh, die men door exorbitante
soldijen en extra voeding bijeen houdt
Van wait er in het buitenland en in het eigen
Land gebeurt, is het publiek absoluut onkundig;
alleen de officdeele regeeringsgezinde kranten
mogen nog verschijnen en die brengen slechts
eenzijdige en tendentieuze berichten.
De censuuroefent een ongekend terrorisme
uit en is honderd maal scherp or dan de cen
suur onder het oude bewind, die men immers
overboord zou werpen! Oorspronkelijk kwamen
er te St. Petersburg nog wed Duitacho bladen
aan, de aanvoer daarvan is op het laatst ech
ter ook stopgezet, zoodat men over hetgeen er
in de wereld voorviel totaal in duister bleef. Do
werkloosheid is enorm in alle standen; nooit
heeft de wereld een dergelijke opzettelijke ver
nieling van product en middelen aanschouwd,
als thans in Rusland plaats grijpt.
Alle fabrieken zijn geruïneerd De machines
worden weggehaald of van de eene fabriek naar
de andere gesleept. Het doel hiervan laat zich
slechts gissen. De weinige arbeiders, die nog
werken moeten verbijsterend hooge loonen heb
ben, terwijl zij zoo goed als niet werken Daar
door worden de ondernemers genoodzaakt hun
kapitaal met volle handen weg te smijten; wor
den zij en met hen hun fabrieken voor langen
tijd lam geslagen. AD eon een machtige toe
vloed van buitenlandsch kapitaal zal do aldus
verkrachte industrie weer op de boen kunnen
helpen-
Van geestdrift voor het tegenwoordige
regiem geen spoor, alle fut is er bij het
volk uit, doodgeslagen. De bolsjewiki ver
maken zich in schouwburgen en bioscopen,
op conceiten en dansavonden. In het Keizer-*
lijk Palois ia een bioscoop ingericht. Maar
de boursjous wagen zich maar zoo weinig
niogoLijk op straat, want de publieke veilig
heid laat zoo goed als alks te wenschen.
Van drankmisbruik kan-men in de steden
niet spreken, men merkt althans weinig van
dronkenschap. Op het platteland moet veel
brandewijn gestookt worden, maar in de ste
den ia de sterkedrank blijkbaar schaarsoh.
Zoo achaarsch, dat men er de eau de Cologu©
en.... het politoer al opgedronken heeft.
De toestand op het land is veel beter. Do
boeren houden er echter hun "graan, voor
zoover zij 't hebben, zooveel mogelijk vast
en voor de steden schiet ©r dan ook maar een,
heel klein gedeelte over. De in Siberië op
gehoopte voorraden aan .graan en grondstof
fen zijn voor de sovjetregeering niet bereik
baar.
Wat de Neder la ndscbe kolonie te St. Pe
tersburg betreft, deze heeft voor ©en groot
deel Rusland verlaten in afwachting van
geregelde toestanden. Want de vreemdelin
gen zyn oetzoomin veilig voor de bolsje
wistische terreur als de inboorlingen. Ook
op hen drukken de exorbitante heffingen,
ai© met confiskaties gelijkstaan, ook zij wor
den uit hun huizen gezet, zoodat zij hun toe
vlucht bij vrienden of kennissen moeten zoe
ken.
Van degenen, die achtergebleven zijn, heb
ben velen hun zaken gesloten en verkeereu
qu in dezelfde Ellendige omstandigheden als
de overige boursjous; slechts met de grootste
moeite kunnen zij zich als scharrelend moe
ten zien te redden.
De consequentie van het in Rusland ge
volgde systeem is, dat men, in plaats van te
trachten de lagere klassen der bevolking ,p
te heffen tot een hooger peil, men alles wat
zich boven d© lagere, men mag gerust zeg
gen laagste klasse verheft, neerhaalt in de
modder dat men allen gelijk maakt in hon
ger en ellende.
Spreekt dit getuigenis van een man, die
van het begin der revolutie ooggetuige is
geweest van haar verloop, niet voor zich
zelf? Wij zouden zeggen van wel: wio oorea
heeft om t© hooren, die hoor©; wie niet to
taal verblind is, die zie waartoe de revolu
tiezucht in haar consequentie leidt.
Het Nederlandsch volk, aldus besloot de
heer Oudendijk, kan dan ook met niet ge-
ao^g nadruk gewaarschuwd worden voor
denkbeelden, die de breinen een oogenblik
mogen verhitten, maar die op den duur lel
den tot een reddelooze desorganisatie, tot een
hopeloozen chaos van willekeur, rechteloos
heid, honger en gebrek.
Over de Russische regeering bewaarde de
bi©r Oudendijk het stilzwijgen, ook over zijn
heengaan wenocht© hij zich niet uit te la
ten; alleen* deelde hij ons mede, dat de be
hartiging van de belangen der Nederlanders
in Rusland is overgedragen aan het Zwit
serse he gezantschap.
De heer Jan Dekker, Bariton-zanger, zal
dit seizoen wederom concerteeren, en wel t®
Leiden Dinsdag 3 December a.s. en heeft
een programma samengesteld als voLgc:
Aria's van Handel, An die ferne Geliebte,
van Beethoven, Liederen van Mahler en Bal
laden van Löwe.
Jan Dekker beschikt over een begaafdheid
en beschaafdheid van stem, zooals we'ni-gj
anderen-. Er is een bijzondere aantrekkelijk
heid in de voordracht zijner liederen, hoofd
zakelijk daardoor dat ze zoo wel zijn ver
zorgd, en met grooten eenvoud worden ge
zongen.
Mevrouw van Lunter^n-Hansen, dio zal
begeleiden, kunnen wij niet andera dan roe
men, om haar prachtig' pianospel, en wordt'
hot d*oor haar te geven solistische gedeelte'
met <ïe meeste muzikaliteit weergegeven.
Nieuwe Uitgaven.
250.000 gulden Bruidschat, door Eelb, een
verhaal van een redacteur van het leven met
een Haagsoh huwelijksbureau, hetwelk tot arres
tatie der huwelijksmakelaars leidde. Prijs 75
cent. GeïlL met vele foto's. Uitg. Schcltens en
Gillay, Amsterdam.
Satyrieke Dierstudies. Een serie oorlogstee-
keaingen door Henri Verstijnen. Uitg. Mij. de
Hoogo Brug, Amsterdam.
Naar het Engelsch
van
CHARLES GARVIOE.
33)
,,Och ik weet het niet," zei ze met vol
maakt voorgewende onverschilligheid. „Je
gaat zeker liever alleen."
,,0, als je geen luet hebt," merkte hij
TToolijk op en hij nam zijn hoed en zijn" stok.
Zij zag hem aan van ondier haar oogleden.
„Jawel, ik heb wèl lust," zei ze.
„Mooi zoo," antwoordde hij, zijn pijp
steppende. „Plet duurt toch geen uur voor
dat je klaar bent, hè?"
In minder d!an vijf minuten was zij bij
hem en zag er uit met haar korte jurk en
oude strooien hoed uit als een groot school
meisje. Maar geen schoolmeisje kon loopen
als zij deed en Neville, die langzaam be
gonnen was, verhaastte onwillekeurig zijn
tred, toen hij zag hoe goed zij hem kon bij
houden. Het was eon prachtige morgen. Do
natuur vierde hoojtij door de koelte van
de atmosfeer en sekten geheel op te leven
en zoools Neville opmerkte, te juichen, en
Sylvia's hart klopte in overeenstemming
met alles wat haar omringde.
„Hoe jammer, dat het niet iederen dag
Zondag is, Jack," zei ze.
„Dat is een lui soort van gevoel, Syl,"
eoi hij lachend. „Als het iederen dag Zon
dag was, zouden wij gauw door ons voedsel
heen zijn. Wat is alles kalm. Het doet mij
denken aan een Engelsch en Zondag. Je weet
dat in Engeland alles schijnt te weten, dat
het Zondag is, en alles rust neemt. Do vo
gels zingen zoo hard niet en de wind gaat
liggen het eenige, dat zich weert, zijn de
kerkklokken."
Hij zuchtte onwillekeurig en zij zag hom
schuin aan.
„Wou je graag weer in Engeland zijn.
Jack?" vroeg zij met zachte stem.
„Yoor sommige dingen, ja. Maar wen
schen helpt niet veel. Ik zou niet naar
(Engeland terug willen, voordat ik rijk ben,
of in ieder geval vóór ik wat geld had. Ik
denk, dat jij er wel eer naar toe zult gaan
dan ik. Ik ben aan het sparen kijk." Hij
bleef staan en keek ro-nd alsof hij bang was
voor spionnen en luistervinken zelfs in dlie
groote eenzaamheid). „Kijk, SylHij
maakte een grof linnen zakje open, dat on
der zijn riem vastgemaakt was, en deed het
open. „Kijk, ik ben aan bet sparen. Het
gaat niet gauw, en het zal lang duren vóór
ik genoeg heb om je den Oceaan over te
sturen Maar wie weet of ik niet eens op
een dag tegen oen groot brok goud aan
stoot."
Sylvia keek onverschillig naar het tasohje.
,,Ik weet niet, dat ik zoo vreeselijk ver
lang om naar Engeland te gaan," zei ze
kortaf.
„Ooh, je weet niet wat goed voor je is.
Dat weten jonge menschen nooit; en jij
bopt nog zoo'n kind, weet je?"
Zij richtte haar gracieuze lenige gestal
te zoo hoog op, als zij kon, en kwam bijna
bij zijn schoudermaar zij was te slim, om
te antwoorden, en veranderd}© dadelijk van
onderwerp.
„Metli zegt, dat er voordurend nieuwe
menschen in het kamp komen, Jack."
„Dat heb ik ook gehoord. Ik ben daar in
don laatsten tijd niet geweest; o, in een
heelen tijd niet."
„Er ia ook een predikant, Jack. Je hebt
hem neg niet gezien. Hij heeft zijn vrouw en
dochter meegebracht."
„Ja, dat weet ik. Een aardig meisje met
blond haar. Ik heb haar verleden op een
morgen op hot veld ontmoet een heel
knap meisje."
Sylvia drukte haar lippen opeen en schud
de haar hoofd met do donkore haren.
„Dat kan zij bepaald niet geweest zijn,"
zed ze heel beslist „Het meisje, dat ik be
doel, is een bleek schepseltje zonder eenige
kleur in haar oogen."
Neville lachte.
„Dat is juist ieto voor oen volwassen
vrouw," zei hij. „Zoek één enkele vrouw,
die iets goeds in een andere riet, vooral ale
heur haar bij toeval van een andere
kleur is."
„Ik weet niet wat je meent," antwoordde
rij van uit de hoogte. „En wat deed zij op
het veld?"
„En je zei juist, dat rij het niet geweest
kon zijn. Ik weet niet wat zij uitvoerde. Ik
nam mijn hoed af en zei„Goeden mor
gen." En dat is al, wat ik van haar weet."
„O," on dat eene woord sprak boekdoe
len. „Nemen de beeren in Engeland altijd
hun hoed af en beginnen rij* een gesprek met
vreemde jonge dames?"
,,Eon gesprok! O, hoe prachtig! Daaren
boven, wij rijn hier in Engeland, en knappe
meisjes rijn zoo zoldzaanrin „Verloren
Hoop" voor een jongmensch, dat hij niet
graag de kans zou willen missen een
woordje van hen te boeren."
„Het verbaast me, dat zij niet thuis blijft
om baar vader te helpen," rei Sylvia snel.
Neville gaf geen antwoordhet onder
werp had niets aantrekkelijks voor hom en
rij wandelden eenigen tijd zwijgend voort.
Woldra kwamen rij bij een rivier. Nev^le
stond stil en keek nadenkend naar den
overkant.
„Ik wou dien heuvel graag over," zei hij,
wijzende naar een heuvel rij aan den ando
ren kant van den bergstroom. „Daar ligt
een vallei, waar ik verleden Zondag vanaf
den heuvel in kijken bon. Die riet er aardig
uit. Een paar van de jongens hebben het ge
probeerd, maar altecn toevalligen sedert
de regens zijn er een paar stroompjes ont
staan en het zou mij niet verbazen," hij
sprak wat zachter „als er goud zat."
„Waarom zouden we dan niet gaan?"
Hij keek naar dien bruisenden stroom en
toen naar haar, en schudde het hoofd.
„Ik zou over de groot© rotssteeuen been
kunnen komen maar jij niet."
„Ik kan loopen, waar jij dat kunt," zei
ze manhaftig.
Hij lachte baar uit, juist zooals hij, als
jongen, Andlrey had uitgelachen.
„,Je zou uitglippen en meegevoerd wor
den," zei hij, „als een stroohalm."
Zij ging een schrede achteruit en sprong
vlak voor hem op den eereten rotssteen,
daar stond zij hem aan te kijken met een
uitdagend en blik in haar lieve oogen.
„Wees geen dwaas, Sylriep hij, met
breedorlijko oprechtheid. „Kom terug I"
„Ja, ola ik er over ben," antwoordde zij.
Er was niets anders aan te doen dan haar
te volgen. Zij sprong als een berggeit, van
den eonen steen op den anderen, een oogen
blik waggelend, als haar voet den steen
aanraakt©maar haar evenwicht bewarend
op een wijze, die hem verbaasde. Was hij,
laat mij zeggen, een jaar of vijf ouder ge
weest, hij zou verrukt rijn geweest over de
bevalligheid van haar bewegingen en hou
ding maar daar hij niet meer wa-s dan een
groote jong on, en hij haar als zijn zuster be
schouwde, hinderde haar onversaagdheid
hem en maakte hij zich ongerust, dat rij val
len zou Die vrees nam toe, toen rij, voort
gaande, bij een groot stuk rots kwamon,
afgescheiden door een ruimte, die er ontzet
tend en onmogelijk uitzag.
„Daart Wat heb ik je gezegd!" riep hij
uit. „Wo zullen terug moeten
„Zou je terug gaan, als je alleen was?"
„Neen, dan zou ik waden. Maar dat kan
jij niet, omdat je een meisje bent, on niet
geschapen om te wade.n."
„Hot ia niet heel diep," zei ze, terwijl zij
in het water keek, en rij stapte van dé rots
naar benedon, alsof rij wou beginnen.
„Hier, zei hij, „wees zoo dwaas niet!" En
voordat zij het kon verhinderen of op hem
knorren, had hij rijn armen al om haar heen
geslagen.
Zij bood even weerstand, totdat hij zei
„Hou je bedaard, als je ons ten minste niet
met ons tweeën op onzen rug in het- water
wilt werpen." Toen werd rij lijdzaam. Hij
moest langzaam en voorzichtig loop on en of
schoon haar gewicht niets was voor zijn
heroulische kracht, heur haren hinderden
hem, rij woeien over rijn gericht on wonden
zich om zijn hals. Maar toch bereikten ril
veilig den oever en toen hij haar neerzette,
merkte hij op, diat zij bleek zag. Hij lachte,
(Wordt vervolgd.)"