No. 18010.
LEIDSCH DAGBLAD Woensdag 13 November.-
Tweede Blad
Anno 1918.
I PERSOVERZICHT.
TWEEDE KAIS
FEUILLETON,
GEliOCHT.
«k
Buitennlandsche talon in
'd o n k g r k z a n g. Ds. A. J. P. Boeke,
to Schoorl, schrijft in de „WESTTTRIESCHE
KERKBODE" over do door prof. Knappert
ter sprake gebrachte vraag omtrent het ge
bruiken van builenlandsche talen in den kerk
zang. De schrijver merkt op, dat er tegenover
bet overvloedig buitenlandsch. materiaal slechts
weinig goede oorspronkelijke kerkzangmuziek
bestaat Ry is in 't algemeen dan ook vol
strekt niet bang voor een uitvoering van zulke,
mits goede liturgische muziek in de oorspron
kelijke taal, als men geen goede Hollandsche
voor dalzelfde doel heeft of kent."
„Integendeel", verklaart hij, „ik geloof, dat
die zelfs \erre verkieslijk is boven onbedui
dende vfqilerlandsche muziek, die muzikale
hoordors hindert en den smaak der gemeente
bederft. Een vertaalde tekst geeft ^immers bo
vendien nooit den zelfden indruk met do muziek
als de oorspronkelijke, waarbij die werd ge
componeerd.
Als de hoorders de beleekenis der woorden
maar in goed Hollandsch vooraf hebben ge
hoord of er naast kunnen lezen. Men denke
trouwens maar aan de vanouds erkende stich
ting ÏÏöor het spreken in onverstaanbare „ton
gen" in sommige gemeente-samenkomsten en
aan het Roomsche-Kerk-latyn'
En wanneer dan bovendien, indien mogelijk,
door de gemeente straks in eigen taal hel door
solo of koor in het oorspronkelijke gezongene
kan worden overgenomen, dan is inderdaad
de synthese volkomen. Ja, zoolang de bron
der samenwerking van vaderlandsche dichters
en componisten van wgarlijk goede liturgische
muziek nog niet voldoende vloeit, schijnt mij
deze gedragslijn volkomen gerechtvaardigd en
sterk aan tc hevelen zelfs.
V/aarvoor nog meerdere redenen! Voor dit
streven toch zullen verschillende kunstenaars
onder onze godsdienst-belangstellondeii te win
nen zijn. Hoe menige ware dichter heeft niet
zijn krachten beproefd op de. vertaling van
goede builenlandsche poëzie. Welnu, verschil
lende onzer hodendaagsche vaderlandsche
lichters blijken immers steeds meor bereid ge
vonden om. Nedorlandscho vertalingen of be
werkingen van vreemde kerkmuziek te ver
schaffen.
En wanneer ton gevolge van deze strooming
straks nu cors'. maar eens verschillende van
dio klassieke buitonlandsche meesterstukken
op liturgisch gebied, door een steeds meer
doordringen in den geest en bedoeling daar
van, van eogen, zuiver Nedorlan l>ch6 tekstbe
werkingen zijn voorzien, dan zal, als daarnaast
ook de recent o oploving onder onzp kerkorga
nisten meer tot ontplooiing is gekomen, onge
twijfeld ook hier wel weer lie InoodzakeJijke
huwelijk tusschen de vaderlandsche dicht- en
toonkunst tot stand komen, waaruit alleen onze
nieuwe, echt-vadorlandsche kerkmuziek zal
kunnen geboren, worden.
Ofschoon waa-scbijnlijk ook dan nog blijken
zal, dat ons heel klein- nationale korkelijko we-
creldije met haar betrekkelijk zoozeer beperkte
bevindingen in dezen tijd in vorgolijking met al
wat a christenheid der omliggende oorlogvoe
rende v.olkcrcn heeft moeten ontroeren, voor
eigen levens-verdieping zoowel ató verruiming
zeker niet zonder de grootste scha do zou na
laten, zooveel piogelijk ook mot dat nieuwe
'daarontsta.no liturgische materia."# rekening
houden en winste te doen."
Vergadering van gisteren.
Do heer ALTING YON" GEUSAU, MI
NISTER VAN OORLOG, zijn rede vervol
gend. zegt, wat de demobilisatie betreft,
dat deze spoediger is tot stand gekomen dan
do Kamer had kunnen verlangen. (G e-
1 a o h). Spreker cDolt dliarna modet wat
omtrent dg wijze van demobilisatie reeds in
de bladen heeft, gestaan. (Er waren den
laatst en tijd 237,000 gemobiliseorden onder
de wapenen. Geschat wordt., dat 100,000
militairen zullen achterblijver» (jongeste
lichtingen en vrijwillig* achterblijvenden).
Maatregelen zijn genomen om de mili
taire artsen, wegens het heersohen der
Spaausche gTiep, zooveel mogelijk mot ver
lof te zenden.
De heer RUTS DE BEERENBROUCK,
MINISTER VAN BINNENLANDSCHE
ZAKEN, zal niet uit 't gemis aan deferentie
voor de Kamer niét diep ingaan op hetgeen
bij do replieken ia ter sprake gebracht.
Een regeerder moet rustig zijn en rustig
schijnen. Spreker vraagt den sluürman aan
den wal, die sprak van zdgzag-.politiek dear
Regeering, wat hij dben zou, indien hij als
regeerder plotseling voor zulke omvang
rijke gebeurtenissen werd geplaatst. Veel
wordt er gefantaseerd over ministerraden,
die niet hebben plaats gehadover beslui
ten, die niet zijn genomen.
Bij de formatie van het Ministerie is
spr. gebleken, dat tusschen jhr. Do Jonge
en dén opperbevelhebber een geschil is ont
staan. Het gescliil was echter niet van
dien aard, dat het den minister De Jonge
of het Kabinet aanleiding zou hebben moe
ten geven om ontslag aan te vragen.
Dan komt spr tot do tegenwoordige ge
beurtenissen. Vóór alles snoet do orde ge
handhaafd blijven. Zoo spoedig mogelijk zal
de druk dier bevolking weer worden ver
minderd. De militaire voorraden worden
reedte belangrijk aangetast. Het Lwoodrant-
soon wordt deze week op 230 en spoedig
daarna (op grond van de onderhandelingen
te Londen) op 300 gi&m gebracht. Het
bericht, d/at 40,000 ton graan uit Amerika
zal kunnen worden gehaald, is juist. Ook
hot bericht omtrent den aanvoer van al
lerlei producten (cacao, kolen, olie, wol,
katoen enz.) is juist. Daartegenover staat
dat wij aan do Geassocieerden een krediet
van 150 miiiioen gulden gedurende 5 jaar
tegen 5 pCti rente zullen moeten geven.
(Beweging).
Alle #ncJerhanclelingen zouden onmoge
worden gemaakt én alle pogingen, om de
voedselvoorziening te verbeteren, indien
het bedrijfsleven in de komende dagen zou
worden ontwricht. (Geroep: Zeer
j u i s t).
Spr. is in het diepst van zijn hart over
tuigd, dat handhaving van den gang van
zaken in het belang van ons volk is. Het
zóu echter struisvogelpolitiek zijn om te
ontkennen, dat er stroomingen in ons volk
zijn, die een anderen weg trachten te ba
nen. Voor de eischen van'den nieuwen tijd
mag niemand ongevoelig zijn. Deze vraag
stukken kunnen door de Volksvertegenwoor
diging on de Regecring in samenwerking
worden besproken, maar verbreking der
orde en toepassing van gewold zouden nood
lottig zijn. (Geroep: Zéér juist 1)
Ook de Volkerenbond zou in gevaar kunnen
worden gebracht.
In dit belangrijke tijdsbestek, waarin wij
kracht en wijsheid noodig hebben, doet de
Regeering een beroep op voLk en volksver
tegen wo ortfi ging.
De militairen, die gedurende dien oorlogs-
oesband ons vaderland hebben bewaakt,
zullen nu huiswaarts keeren. Zij hebben
voor hetgeen zij deden den dank van het
vaderland verdiend. (Bravo' s).
De heer K. TER LAAN (S. D. A. P.)
is dankbaar voor de gedan© toezeggingen.
Hij is echter niet voldaan. De toestanden
•zijn te zeer gewijzigd dan dat het volk thans
nog rffèt hervormingen onder een burger
lijke Rcgeering genoegen kan nemen. Wij
zien wat er in Rusland, Duitsohland en
Oostenrijk is geschied.
De macht is thans aan onsl f
De heer WIJNKOOP (S. D. P.W ij
zijn er ook nog 1 /D a v e r e n d gelach).
De heer TER LAAN dient ten slotte een
motie in, luidende
„De Kamer, van oordeel, dat sedert het
sluiten van den wapenstilstand volledige
demobilisatie mogelijk en dus noodzakelijk
is, verlangt van de Regeeringle. de lich
tingen zoo spoedig mogelijk naar de haard
steden "terug te zenden, de dienstweigeraars
niet uitgesloten2e. do militaire vergoedin
gen afdópnde te regelen voor ieder g&rin,
zoo lang de kostwinner nog gcon werk heeft
gevonden, ook hierbij de dienst weigeraars
inbegrepen3o. ten spoedigste een regeling
aan de Volksvertegenwoordiging voor te
leggen ten aanzien van de overige dienst
weigeraars 4e. den staat van beleg op te
heffen, en gaat over tot de orde van den
dag."
Bij de toelichting dezer motie dringt spr.
nan op sluiting' der drank gelegenheden op
de dagen der demobilisatie.
De regeling der vergoedingen wenscht
spr. •uniform to doen zijD dus op heb plat
teland gelijk aan de steden.
Spr. gaat dan de geschiedenis den parle
mentaire gebeurtenissen der laatste- jaren
na. Do antirevolutionnairen, en in de
meeste gevallen ook de katholieken en libe
ralen, hebben zich steeds tegen invoering
van moderne hervormingen verzethet gaat
nu niet aan te zeggenLaat het maar aan
ons over. Minister Bosboom dreef zijn zin
door, doch kwam te vallen, waarna minister
De Jonge het. beleid van den heer Bosboom
op vrijwel dezelfde wijze voortzetteook hij
riep eerst de ouderen op, ofschoon de Kar'
mer anders had beslist. Voor generaal Snij
ders heeft minister Do Jonge het hoofd ge
bogen. f,
In dien gang van zaken moet verandering
worden gebracht.
De fieer TROELSTRADe motie zal wel
weer overbodig worden verklaard.
Detheer TER. LAAN bepleit een pensioen
regeling voor de nabestaanden van hen,
dfie in én door den militairen dienst het
leven hebben gelaten, en eindigt met de
aanbeveling zijner motie, waardtoo-r zijn vo
rige motie is ingetrokken.
De heer .TROELSTRA (S. D. A. P.)
meent, dat zijn vraag -omtrent het eerste
ontslag-Snijders (dat door de Koningin niet
werd toegestaan) door den premier onvol
doende is beantwoord. De Minister zeide,
dat er een conflict ia geweest tusschen mi
nister De Jonge en generaal Snijders, maar
hij gaf geen antwoord op sprekers vraag-
een gevolg va.n een hardnekkig gerucht
of de Koningin inderdaad geweigerd had,
het ontslag te verleenen. Is dé Regeering
het eens met den heer De Geer, die een be
roep doet op - art. 54 der Grondwet, het
welk beantwoording zou uitsluiten? Spr.
schaart zich hier. echter aan de zijd'e van
het „Handelsblad", waarin werd opge-
merkt-, dat het een verkeerde politiek zou
zijn, om te trachten dit feit met een beroep
op de Grondwet te ontwijken. Het is een
fictie, riek hier te beroepen op art. 54 der
Grondwet. -10
Het geval-Snijcïers is te nauw verbonden
met het. mdlitairistdsch drijven, waartegen
rioh de moderne begrippen verzetten. Dit
geval moet worden opgehelderd. Men kan
spreker niet meer met een n"3.-possumus af
schepen. Daarom herhaalt spreker rijn ver
zoek om opheldering.
Wat overigens d8 redo van den premier
aangaat, spr. meent die het be«st te kunnen
vergelijke-n met do zorg eener huismoeder,
d6e bang is voor haar porseleinkast. (G e-
1 a c h).
Sprekers partij hoopt echter eveneens,
dat alles volkomen ordelijk in zijn werk zal
gaan.
De vraag is eohterWat moet er gebeu
ren om die orde tc verstoren? Op de Bols-
jewikd maakt- een dergelijk verzoek den* in
druk als een rood© lap op een stier.
De S. D. A. P. verlangt echter niet een
beetje meer of minder hervormingen in het
tegenwoordig stelsel, maar zij verlangt
thans het bezit van de maoht.
(Bewoging),
Dfe heer VISSER VAN IJZENDOORN
(V. L.) interrumpeert.
De heer TROELSTRA zal met genoegen
straks het academisch betoog tegen sprekers
eischen aanhooren. Spr. betoogt, dat aar.
de aspiraties van het volk van het oogen-
blik dient to worden tegemoetgekomen. Hij,
waardeert de dóór dte Regeoring toegezegde
en reeds genomen maatregelen, waarmee
hij het volk gelukwenacht. Dat lijstje heeft
echter met concessies van de Regeeriitg aan
do sociaal-democratie nieta te maken Zelfs
de meest conservatieve Regeoring zou der
gelijke maatregelen kunnen nemen. De be
weging, waarover het NoderlanJbohe volk
zich a.a. Zondag zal uitspreken, zal leeren,
dat thans andere dingen worden verlangd.
Toen een paar jaren geleden het algemeen
mannenkiesrecht nog niet was ingevoerd,
heeft ook hot roactionnaire deel rich er te
gen verzet. Thans is het wéér de rechter
zijde, die zich verzet-tegen het algemeen
vrouwenkiesrecht.
De heer OUD (V.-D.)Waarom heeft uw
fractie d?an geen voorstel in die richting ge
daan? Had hot initiatief daartoe niet door
Suze Groenoweg genomen behooren te wor
den (Vróolijkheid en bewij-
zon van instemming o. a. bij-
do - vrijzinnig-demooraten).
Do heer TROELSTRA zal, nu hij een
dagje ouder begint te worden, niet _op al
lerlei politieke nestcrijen meor ingaan.
(V r o o 1 ij k h e i di).
Zijn rede vervolgend, constateert spre
ker, dat wij nwitf' tot een volkomen verbe
tering van de sociale toestanden zullen
komen, zoolang de burgerlijke elementen
aan het roer blijven.
De revolutie, die wij thans over de we
reld zien komen, is nie een uiting van den
honger of van de wanhoop, doch een niét
te weerhouden gevolg van het streven der
arbeidersklasse naar de macht over de pro-
ducti emidd elen
Wanneer wij zien, wat er thans in het
Oosten gebeurd is, dan moeten wij nu het
juiste oogenblik aangrijpen om de maoht
over te nemen. Waar eerst de keizer van
Duitechland in zijn paleis zijn oorlogsrede
hield, dafer wappert thans van uit hetzelfde
veriBfcer de roodo viag, terwijl hij, die al
dus den oorlog opzwiepte, thans volkomen
geknakt in ons lanc^ is geïnterneerd Spr.
misgunt hem daar een tijdelijk verblijf niet,
dat zou hij zijn ergsten vijand niet misgun
nen hij heeft zelfs eenig medelijden met
deze droevige figuur. Hij verheugt zich, dat
thans zijn partijgenoot Ebert, in Duitsoh
land als Rijkskanselier het roer in handep
heeft genomen. (B 1 ij k e n van in
stemming bij do sociaal
democraten).
Wanneer wij dezen loop van zaken bo
schouwen, dan kunnen wij niet anders han
delen .dan thans hier te lande eveneens de
macht in handen te nemen. Bestaat er voor
de arbeiders hier te lande reden om te ho
pen, dat zij langs den gewonen parlemen
tairen weg volkomen bevrediging hunner bil
lijke verlangens zullen vinden? Spr. ant
woordt hierop ontkennend. Hij weet wei,
fiat zijn fractie bij de behandeling der acht
uren-wet-Schaper niet alleen voor deze wet
zal staan; hij hoopt ook, dat het algemeoD
VTOuwenkiesrecht-voorstel, ingediend door
de vrijzinnig-democraten, zal worden aange
nomen; hij erkent dat in verschillend© za
ken gemeenschappelijke gedachten zullen
worden uitgesproken. Doch ondanks dat,
moet hij opmerken, dat in tal van zaken de
burgerlijke partijen nimmer aan de sociaal
democratie zullen tegemoetkomen. Heeft niet
de heer Dresselhuys aan de sociaal-democra
tie onlangs den oorlog verklaard? Ja meneer
Dresselhuys, gij zijt de incarnatie van het
imperialistische^ groot-kapitaal!
De heer WI.TKIvOOP (S.D.P.): Precies het
zelfde als wat Ebert en Scheidemann heb
ben beweerd. (Beweging.)
D© lieer TROELSTRA wenscht den heer
Dresselhuys geluk met dien steun.
De heer WIJNKOOP: Dat zijn vuil© kunst
jes^ In Amsterdam durft «gij niet eens ko
men. (Rumoer.)
De heer TROELSTRA betoogt verder vroe
ger reer'3 gezegd te hebben., dat eon mede
werking van de burgerlijke partijen aan
vaard zou worden, Voor oen gemengd Kabi
net; maar het zou dan zijn op het socialis
tisch program en d© burgerlijk© partijen a!s
volgelingen ^or sec.-demDe bourgeoisie wil
chter nirt don Staat als socialist, maar als
mede-kapitalist. De soc. dom. daarentegen
willen verhindering van winstmaking ten
koste van de arbc'dcrs, geen verdere voort-
woekering van h^t truststelscL
Voor de voltooiing "van dit proces zal men
noodig hebben o^n deel van de bourgeois-
menschen. ïien zal hen mneten dwingen dien
weg op tc ga'ffn. mot don dwang van Staats
macht in once hinden. Gezorgd moet wor
den, zegt sp-., dat we ondanks algemeen
kiesrecht r.k' e t meer komen in uw maoht.
Want er is vcol «-old noodig en. daarom moe
ten we komen onteigening van het groot
kapitalisme. r. betoogt dan dat de kapi
talisten nog altijd hun invloed kunnen doei
gelden op de Eegcering, m.n. door d© eco
nomische commissie aan Buitenlandsch© Za
ken. Maar spr. stelt nu do vraag in hoover-
rc de toestand rijp is, om evenals in Duitsch-
land zelf de leiding in handen t© nemen.
Do oude leuze: Tegen de 'revolutie het
Evangelie gaat langs de kwestie van. hét
oogenblik, waarbij men te doen heeft met
een grooten economischen strijd.
opr. acht hét niet per së noocfzakeljjk
dat er geweld' moet komen, maar als dat
komt, van wie zal het dan uitgaan? De mo
derne vakbeweging moet van geweld niets
hebben. Maar gaarne Zal men jubelend zijn
leven, geven, als het moet, om het histo
risch faomont.
Be heer RUTGERS (A.-R.): Gaat nu niet
met woorden spelen! Hoe wilt u de staats
macht dan verplaatsen?
De heer TROELSTRA zegt verdcrr dat het
geweld van den anderen kant zal komen
De Vraag is, waar de rechtsgrond ia De
tegenwoordige regeering kan niet steunen
op het leger; misschien op een deel er van,
maar dat zal de nieuwe macht niet kunnen
vernietigen. Als er nu gesproken wordt in het
leger over de hervormingen, dan gaat -er,
^geen gejubel op voor deze Regeering, maan
voor de soc.-riem. Kamerfractie.
Ook de politie heeft de bezittende klasse
met meer tot haar dienst; tegenover de soc.-
dem. arbeidersbeweging kunt gjj niet op haar
vertrouwen. Dat geldt voor ten minste 2/3
of 3/4 der politie.
De heer VAN DE LAAR (Cfcr. Soc. Par
tij): Hoe komt het dan, dat gq maar 22
p'Ot. der stemmen kreeg bij de verkiezingen?
De heer TR0EL&TRA, betoogt verder, dat
"de Kegeering niet meer recht heeft de zaken
in handen te honden en daarvoor geweld
te gebruiken.
Spr. geeft toe, dat de soc.-dein. nog een
minderheid in het land heeft, de rechtsgrond
is de noodzakelijkheid en onmisbaarheid.
Wat d© verkiezingen betreft, er is sedert
dien veel gebeurd en indien men weer eens
Verkiezingen uitschrijft, zou het cijfer dan
niet hooger zijn?
De heer SNOECK HENKEMANS (C.-H.):
Minder.
De heer TROELSTRA komt op tegen dfe
absolute meerderheidsopvatting.
De heer VAN DE LAAR: En dé heer
Wijnkoop dan?
De heer TROELSTRA zegt verder, dat
de vraag is, of, als er een meerderheid
is ot een meerderheidsregeering, zij iets
doen kan. Deze Regeering hoeft de opdrin
gende kracht van het volk niet achter zich.
Of wij meerderheid zijn, zegt spr., weet
ik niet; maar w^j zijn een redelijke kracht
Bc vendién staan andere uitbarstingen te
vree zen, waarbij van dé anarchie gebruik
zal worden gemaakt om .toestand-n te schep
pen, die geen revolutie zqn. Geen burger
lijke partij is in staat zich daartegen te
handhaven; alleen de soc.-d.em. kan in de
stormen van dezen tijd ons land verder om
hoog voeren-
Wat nu de gevolgen betreft. Het proces
zal zich moeten kunnen ontwikkelen. Tegen
stand zal niet baten. Men heeft hier te
doen met een groot verschijnsel, internatio
naal en daarom onweerstaanbaar.
Met genoegen miste spr. in de woorden
van den minister-president eiken toon van
pto vocatie.
Aan den heer Rutgers antwoordt spr.,
dat we niet meer {even ïn een barbaarschen
tijd en hq wijst op de democratische toe
standen in Nederland. Hijzelf is geen fan
tast en heeft steeds zelfbeheersching ge
toond en van gewoon inzicht acht men hem
niet ontbloot Treedt spr. op aan het hoofd
van een revolutionnaire beweging, dan zul
len daarbij niet alleen vage idealen, maar
ook politiek inzicht een rol spelen.
Macht moet er inderdaad zijn, die steunt
voor ons op de onmisbaarheid van de arbei
ders in het productieproces en op de aan
de burgerpartijen ontvallen pijlers.
De heer RUTGERS (A.-R.): Maar u staat
niet tegenover partijen, doch tegenover de
Regeering.
De heer TROELSTRA meent ook daarover,
gesproken te hebben. Dp Regeering heeft
niet meer "de macht en het recht van re-
geeren.
Hetgeen uit deze beschouwingen voort-
Vloeit za( Zondag nader worden beslist op het
congres der moderne arbeidersbeweging te
Rotterdam.
Vervolgens maakt spr. nog eeltige opmer
kingen over de motie. Hq hoopt op samen
werking met de syndicalisten en op n vorm
van eenheid in de arbeidersklasse te ver-
Krijgen.
Applaus van de soc.-dem. volgde na spr.'a
rede.
De heer B0MANS (R.-K.) repliceert en be
strijdt uitvoerig den heer Troe'.stra, die geen
meerderheid achter zich heeft. Ook keurt spr.
het af, dat mr. Troelstra de Kroon in debat
bracht Ef is ook een groote massa van ar
beiders, die niet met de soc.-dem. mede-
Naar het Engelsch
ran
CHARLESGARVICE.
21)
Maar niettegenstaande dat alles bad hij
een eigen wil en het was Andrey alleen,
van wie men kon zegffcn, dat rij hom ge
heel tot haar slaaf gemaakt had. Daar hij
zelf geen kinderen had, was hij do dochter
van rijn oadon vriend gaan liefhebben, alsof
zij zijn eigen kind was.
„Wie is de goediartigste en boste man
van do wereld?" vroeg hij.
„U niet, daar kan u zeker van zijn," zei
ze. ,,Ia bet niet een heerlijke dag? Zou u
niet graag een ritje doen, oom? Als u heel
lief is en mij belooft mij echt te laten ga-
loppeeren, dan ga ik mot u mee."
„Het spijt mij wel," zei de graaf. „Do
rentmeester komt met de boeken, van
morgen."
„Stuur hem dan weg," zed An drey snel,
terwijl zij haar wang, aan een perrik gelijk,
togen rijn arm aanlegde.
„Wat?" zei hij dadelijk aarzelend, en hek
zacht© wangetje streelendo. „Wel maar
wat zog ik, neen, dat kan niet best."
„O jawel, het kan heel goed," drong zij
aan. „Het idee, om zulk een heerlijken mor
gen over de nvuöe boeken gebogen, door te
brengen!"
„Ze rijn volstrekt niet muf, juffortje.
Checks houdt zijn boeken prachtig in orde."
„Dat kan roij niet sohelen. Daarenboven,
wo zullen in 't geheel geen gelegenheid meor
hebben een prettig ritje samen to doen, met
ons twectj esde logé's komen dadelijk en
dan nu, dan zal ik niet behoeven te smeo-
ken om gezelschap, mijnheer."
Do graaf lachte en Andrey vloog naar do
bol en ëchelde.
„Zeg aan mr. Checks, dat Lord Marlow
hem vanmorg^ niet spreken kan," zei zo
tob den knecht. Hij moert lïovor wanneer
komen, oom?"
„O, morgen, clunkt mij," zed d§ graaf,
over zijkaal hoofd strijkencio.
„Morgen," ze-i Andrey„En nu zal ik mij
klaar maken. U zuR rion hoe gauw ik
klaar ben!" En zij liep zingend de l;amer
•uit.
„Je bederft haar schandelijk, George,"
merkte Lady Marlow op.
„Dat wcot ik wel," zei hij lachend, „dat
doe jij ook; je beweert alleen, dat je het
niet doet. Ik moest maar even naar do
paarden gaan kijken. Checks zal woedend
rijn."
Mr. Checks was zonder twijfel veront
waardigd, maar het geluke Andrey hem te
kalmeeren en zijn verongelijkt gefronst ge
laat weer op te vtoo! ijken, toen zij hom op
clen weg passeerden met rijn boeken onder
rijn arm.
„Het is zulk een heerlijke morgen, mijn
heer Checks," zed ze, terwijl zij haar paard
inhield en hem toelachte, „on ik hob den
graaf overgehaald mee te gaan rijden. Het
is alles mijn schuld."
„Dat is waar, Checks," zei d© heer Mar
low met een voro-ntschuldlgond glimlachje.
„Maar het doet er niet toe, kom morgen
maar. A propos, is Sir Jordan gekomen?"
„Hij komt vanavond, mijnheer," zei de
rentmeester
„Het zou niet meer dan gastvrij rijn, als
wij even bij hem aanreden on hem te dinee-
r©n vroegen hé, Andrey?" vroeg Lord
Marlow.
„Heel goed, als u dlat wilt," antwoordde
zij zonder veel warmbe.
Zij recbn de laan van de „Grange" af, de
hekkon uit en den weg op. De portier had
een groote familie. Een groep mollige jon
gens en meisjes knikten en bogen voor mijn
heer ófen Lord en „Mise Andrey" en een
klein dreumesje liep naast haar paard on
greep baar rijkleed.
1 „O, natuurlijk, dat is Tommy, dat was ik
vergeten," zei ze, en met een lachje boog ze
zich neer, lichtte het blonde rakkertje op en
zette het voor rich in het zadel.
„Wat bobben kinderen toch een goed ge
heugen zed ze. „Ik heb dat ventje altijd
een eindje mee laten rijden on hij is het niet
vergoten, zooals u riet
„Ja", zei de graaf„paarden en kinde
ren hebben een wonderlijk geheugen, zij
vergeten een vricndolijkhcdd noodt."
„En eeu wreedheid ook niet. Maar Tommy
schijnt een heele boel %waarder geworden
te zijn", zei ze en rij deed of-zij hem vallen
liet, maar de jonge heer Tommy was vol
strekt niot bang. „Daar, ik kan je niet lan
ger houdenEn zij zette hem voorzichtig
op den grond met een kwartje in rijn dik
vuistje.
Zij redon ongeveer een derde van een mijl
don wog op, voordat rij aan het hek van
Lynn© Court waren. Daar waren geen kin
déren om hen welkom te licetende portier
zag er buitengewoon ernstig en plechtig uit.
Lord Marlow keek nieuwsgierig rond, toen
zij do laan opreden. Het terrein was uitste
kend in orde en klaarblijkelijk in gereed
heid gebracht voor <fe komst van den eige
naar maar alles zag er somber uit.
„Enkele van die ceders moesten gesnoeid
of omgehakt worden", zei hij. „Zij maken
de laan danker en gevon to veel schaduw
hé, Audrey?",
„Ja", zei ze, „maar Sir Greville was er
zoo opgesteld. Hij hield niet veel van zon
licht en ik herinner mij hoe somber en ver
velend ik als kind Lynn© Court vond bij
de „Grange" vergeleken."
„Het is toch ook een mooie plaats",
merkte Lord Maxlow op. ,De grootste, zoo
niet de mooiste, van liet graafschap. Ik
donk, dat Sir Jordan trotsch is op zulk een
bezitting. En toch is hij niet dikwijls hier.
Wat een gevel I" En hij liet bewonderend
de 00gen gaan over het huis met rijn breed
terras en royale vensters. „Ais je mijn
paard nu oven wilt vasthouden, dan zal ik
do- boodschap afgeven.
Maar een knecht in donkere livrei deed de
deur open en kwam de trap af, voordat
Lord Marlow kon afstappen.
„Ik wou een boodschap afgeven voor Sir
Jordan. Hij is hier nog nietT is 't wel?"
„Neen,-milord. Sir Jordan komt van
avond.
„Heb je niet een stukje papmr, Andrey?"
vroeg de graaf.
Andrey haalde een oud couvert uit haar
zak en bood het hem aan, maar zij nam
het plotseling terug, alsof het haar was in
gevallen, dat rij niet wonschte, dat do uit-
noodiging direct van haar kwam.
„O, hier is een kaartje", zei Lord Mar
low ;en hij krabbelde er een regeltje op.
„Geef dit alsj ebelieft aan Sir Jordan, dade
lijk bij zijn aankomst,"
„Good, milord'", zoi do man.
Hij sprak op een onderworpen toon en
was even deftig en vreugdeloos in rijn
manior van doen «n voorkomen als de por
tier.
„En nu, laat eens zien", zei Lord Marlow,
„ik wou wel naar de stad. Heb je er mots
tegen?"
„Neenwij behoeven niet terug naar den
hoofdingang©r is een weg achter het huis,
die zeker wel naar een van de ander© hek
kon leidt."
Zij sloegen links af en reden het kolossale
buiten remdAndrey keek nadenkend, bijna
droevig, om rich heen.
„Daar speelden Neville en ik gewoonlijk.
Ik herinner mij, dat ik in dfien ouden eik
geklommen ben, daar hij zei, dat ik Diet
durfde, en ik dcecï het, en natuurlijk viel
ik."
„En hij was meer verschrikt dan jij j©
bezeerd had, donk ik."
Andrey lachje
„Neen ik had mij niot bezeerd on Neville
was heolemaal niet verschrikt. Hij lachte
alleen maar en noemde mij een dom, on
handig meisje. Hij bracht mij soms in de
vreeselijkste moeilijkheden, want hij was
een geduchte jongen. Hij wist. niet wat vrees
beduidde, riet u,on natuurlijk wcu ik niet
graag de minste zijn en zoo Rep het gewoon
lijk sleoht. met mij af."
„Dat komt er van, als vrouwen willen
wedijveren met mannen. Maar, sapperloot,
wat is dit mood!" En hij hield rijn paard
in en keek naar het huis.
„Dit is zeker het oude gedeelte, naar die
klimop te oordeelen. Heel mooi. Hé, wat
ia dat? En hij wees met zijn zweep naar een
deur, hoog in den muur en schijnbaar uit
komende op de ruimte.
f OyT T( Vfl f r' f (Wotdt vervolgd).