LEIDSCH DAGBLAD Woensdag 6 November. Tweede Blad Anno 1913. No. 18004. PERSOVERZICHT. TWEEDE KAfêER. FEUILLETON, tete E: koo Ï-it. door cnkclo Rijksveldwachters. Dat ware hartelijk geweest jegens do verdrevenen. Dan komt spreker tot do onlusten, dio in d'en Harskamp, te Amersfoort, te Vlis- eingen, to Utrecht, to Zwolle en zoovele andere plaatsen vanwege do militairen heb ben plaats gehad. Die onlusten hebben be wezen, chat do tijd voor militaire maatre gelen voorbij is. Spr. hoopt, diat men zal komen lot de oprichting van soldatenraden, die de macht in handen zullen nemen. Spr. betwist, dlat hij tob opruiing aan leiding geeft. Integendeel, aldus spreker, gij, RcgceriDg, zijfc degene, die opruit; niet wij Verder verhaalt spr. hoe hij te Ittervoort aan de grens tal van militairen heeft ge sproken, van wie hij den indruk heeft ge kregen ,clafc zij het leger haten. De eerste vragen, die spreker tot hen richtte om in lichtingen inzake de vluchtelingen, werden met ,,wcet ik veel" en dergelijke beant woord. Dat kan ook niet anders, want in den militair is allo initiatief gedood. Spre ker heeft tal van bekwame, energieke jon gelui gekend, dio in het leger totaal on bruikbaar werden. Alleen daar, waar de ger.eeskuüdögo dienst aan het hoofd stond, bespeurdo spreker liefdo voor den arbeid, dio dan echter niet meer militair, doch medisch was. Eerzame burgerjongens zijn in het leger gemaakt tot menschen, die, wanneer zij voorraden moeten bewaken, zich trachten rijk te stelen. (Geroep: B e w ij s d a t Noem feiten 1) Spr., die herhaaldelijk geïnterrumpeerd worclt, gaat hierop echter niet in, doch hij besluit met de Regeering het volgende too te roepon: .Breek in naam van Christus nog heden heel den ooTlogsopzet af S Demo biliseer nog heden''' Interpelatie-K. ter Laan. Do heer K. TER LAAN (S. D. A. P.) wijst op hot feit, dat in den Harskamp en op tal van andere plaatsen militairo onge regeldheden hebben plaats gehad. Dio wa ren aaa tal van grieven tc wijten. Do intrekking d3r verloven was slechts de druppel, welko den ennner heeft- doen over- loopen. Ten sterkste komt spr. er tegen op, dat do opperbevelhebber gemeend heeft, de re gimenten en onderdeden, bij welko onlusten of ongeregeldheden zijn voorgevallen, voor- loopig te moeten uitsluiten van do verlo ven. Daardoor keoft men den gee3t in het leger, doch vooral bij do betrokken onder deden, ten zéérste verbitterd. Wanneer men aan liot verlof van den gemobiliseerde komt, dan tast rnen de meest gevoelige snaar aan. Het verlof is het cenige, waarmee men den toestand in het leger nog draaglijk kan houden. De mededeeling van de introkking der verloven aan de troepen heeft hier en daar zonder eeriige toelichting ptetats gevonden. Da Regeering had moeten zorgen, dat- die intrekking behoorlijk gemotiveerd ware geschied. Thans is het aan den Bond van Dienstplichtigen, die in het geheele rand zijn af deelingen heeft, te danken, dat niet reeds onmiddellijk overal onlusten zijn uit gebroken. Immers, van den JBond is een circulaire uitgegaan, waarin de reden werd genoemd en waarin gezegd werd, dat naar. zoo spoedig mogelijk herstel der verloven zou wordeai gestreefd. -Eeai andere grief is de verpachting van camtines. Spr. begrijpt niet, hoe de mili taire overheid nu nog durft toe staan, dab er cantines worden verpacht Bij verpach ting Btaat natuurlijk winstbejag op den voor grond en flat gaat .ten koste van de sol daten. Ook het algemeen afhouden van schade vergoeding van de soldij deugt niet Op die manier worden totaal-onschuldigen ge troffen. Daarbij is zelfs bepaald1, dat nadie- aiing kan worden opgelegd. Het is spr. be kend1, dat een soldaat, op wiens chambree veel is gestolen, zonder dab hij er oenige schuld aan heeft, anderhalf jaar zou moeten nadienen, indien hij zou moeten af betalen, wat men van hem vordert! Er ia in het leger een plgemeen gemis vajn rechtszekerheid1. Merkwaardig is het, dat op alle moge- lijko manieren is toegegeven nadat de ïellet.ieB hebben plaats geuad'. Do verloven zijn in 7b algemeen weer verleend, de man schappen worden door de officieren niet meer zoo ruw toegesproken, de portie3 eten zrjn vergroot Daardoor is de indruk gewekt, dat men zijn zin wel krijgt, als men maar relletjes maakt Dit nu acht spr. zeer verkeerd. Men had van Re- geeringswege beter opzsttelijk de gunstige bepalingen en verbeteringen nog wat kun nen ophouden dan plotseling na de rel letjes den toestand te gaan verbeteren. Het allerbeste ware geweest, de relletjes te voorkomen, door behoorlijke behande ling, verlofregeling, enz. Spr. heeft in enkele bladen gelezen, dat de Opperbevelhebber tot de mannen van het Harskamp-regiment heeft gezegd: Nu gaan jullie naar Brabant en dan zult ge zien. dat het aan -de grens veel slech ter is. Hij kan echter moeilijk gelooven, dat de Opperbevelhebber aldus heeft gesproken, daar dit van (Jomheid zou hebben blijk ge geven. Bij het 1ste regiment zijn in 1915, toen gelast werd, vlak voor den winter een ten tenkamp bij Apeldoorn te betrekken, die ten- ton in brand gestoken. Hoewel nu die manschappen reeds lang door anderen zjjn vervangen, vertoeft het lste regiment nog altijd bijwijze van straf in den Harskamp. Zulke dingen dragen niet bij tot een oe- hoorlijkefi geest bij de troepen. Ten slotte stelt spr. dc volgende vragen: 1. Wat rijn cïe oorzaken van cte ontevre denheden en de- ongeregeldheden 2. Wat heeft er bij die ongeregeldheden plaats ge had? 3. Welko maatregelen zijn en zullen genomen worden? 4. Zal de schadevergoe ding gegeven worden ook voor <ie schade door militairen geleden? 5. Wil do minister overgaan tot een demobilisatie zoo ver mo gelijk De beer DUYMAER VAN TWIST (A.-R.) interpellccrt over do samenstelling van de commissie, die benoemd is geworden om een onderzoek in te stellen naar het gebeurde in den Harskamp. Spr. betoogt, dat het gebeurde in hooge mate een misdadig karakter droeg. De oor zaken daarvan moeten dieper liggen dan men denkt. Doortastend moet worden opge treden zoowel ter handhaving van het ge zag, als tot heb wegnemen van grieven. Het onderzoek kan men niet overlaten aan een militaire commimie. Sprekers vragen luiden aldus Acht d'e Minister de commissie, door den Opperbevelhebber benoemd zoo samenge steld, dat een volledig rapport van haar te verwachten is? Is in de klachten voor den Minister geen aanleiding aan een of meer commissies van militairen en. burgers een onderzoek op te dragen 1 Nu de Regeering reeds een algemeene com missie heeft ingeleid kunnen spr. 's vragen vervallen. Echter heeft cJe Minister van Oorlog bij de installatie cbr commissie een viertal pun ten genoemd, als aanwijzing in welke rich ting gezocht moet worden. Spr. betreurt dit. Er moet in ganssch andere richting ge werkt worden. Spr. vraagt nuWat deed d'e Minister om de officieren omtrent het intrekken der verloven ia to lichten? Behalve de oorzaken, door den Minister genoemd, in zijn installatierede dor com missie heeft spr. nog andere. Hef te lange verblijf in dezelfde omgeving waardoor men door verveling en niets doen afstompt on tot kankeren overgaat. Ook wijst spr. op cb legering ver van de woon plaats. Spr. vraagt 's Ministers oordeel over de beslissing doc«r cDn Opperbevelhebber geno men over het onthouden van verlof, als straf. Stemt de Minister in met deze collec tieve straf, waarbij die goeden met de kwa den moeten lijden? In de commissie van onderzoek wenscht spr. nog kolonel Fabius benoemd te rien, waar deze volk en leger wil samenbrengen. De heer TROELSTRA (S. D. A. P.) in- terpelleort omtrent de volgende punten: lo. Wat is do bedoeling van de uitdruk king in do Troonrede, dab het voornemen bestaat onze onafhankelijkheid ,,tot het uiterste" te'verdedigen? 2c. Zijn de noodige maatregelen genomen, dat dfe politieke lei ding van een eventueel ons opgedrongen strijd berust bij de r'egecring in overleg met de Staten-Generaal, terwijl 6lechts*de uit voering der Regeeringspolitiek, heb stra tegisch element dus, aan de militaire autori teit is opgedragen? 3o. Zoo ja, waarin be- |M rxjLM.: JXUwu w m-m Als de schols'J opengaan. rfe scr.ccLirls or. M. v-n der Hoeve, te Amersfoort, ccnrijlt in de „NIEUWE ROT- yERI'AMSCHE COJJU'.'T": „l)e Spasnscte gr/.p üeeïs in liet ge heele land de eohofen o2 -:oïkt, of heeft de autoriteiten er too gebr-.cht ze to élui- fen vóór de scholen on'.v .fit varen. Het resultaat is in beide geval'en hetzelfde: er is een onverwacht? vacantia in/:treden, die zooder tegenspraak zeer storend moot heb ben ingewerkt op de normale afwerking jan het gewone 'onderwijsprogramma. Hei is dan ook logisch te vernachten, Sat men den hierdooi onlstanen achter stand zal trachten in .ie halen door vor- aoogde intensiteit van het onderwijs en meer iraiswerk. Vooral is dit wanrochiinljjk in du r.'Ogste •dassen van gymnasia, middelbare ooooien eo ra. in" 1. o.-schoien, waar het eindexamen nadert, en van die lagere scholen, die hun leerlingen vovr een groot toelatingsexamen voorbereiden. Een groot aantal van deze leerlingen zullen genezen patiënten rijn, die juist hun aanval van Spaansche griep heb ben doorgemaakt en die daardoor oen nrzder weerstandskrachtig lichaam, maar vcoial ook een minder weerstandskrachtig Rnuwnteisel mil nr. hebben. Ik wijs in dit velband op de talrgke gevallen van minder weerstandsvermogen van het zenuwstelsel in vroegere influcnza- epidemieën, die toch zooveel gelijkenis ver tonnen met deze epidemie. Gevaarlijker nog wordt deze toestand, mi einze voedselnood en vooral onze, tijdens ceza epidemie, peraiceuze melkdifrtributfo, do kans tot snel lierster "zooveef Ueïnor maakt. En het is daarom, dat ik de hu'g van onze geheele dagbladpers en van de vak pers inroep, om met den meesten aandrang to waarschuwen tegen de gevarer, die hier do leerlingen bedreigen, en ieder, die in fit opzicht invloed kan oefenen of zelf in grepen kan, opwekt zijn volle aandacht hier aan te wijden, opdat de schade, aan ons volk toegebracht, niet nog grooter wenlt ge mankt. Vt J e r o pb ou w. .Wij ooüeenen aan de „NIEUWE TILBURGSGHE CRT.": „Er worden veel illusies gemaakt over een vernieuwing der maatschappij, .welke na der. oorlog komen zal. Wanneer men vraagt, waarin die ver nieuwing zal bestaan, krijgt nten geen of zeer vaag antwoord. Volkerenbond, democratic^ zelfbestem- mingsreclit het zijn sohcone woorden .voor misschien ook schoone denkbeelden, wie zoo vrij is ie betwijfelen of de wereld ter zooveel verder mee komen zal, behoeft hocfc een ongeloovige Thomas, noch een achterlijke geest te zpn. De hervorming der maatschappij moet komen van de hervorming der geesten en harten en tot nog .toe kan men niet zeggen, dat de- oorlog aan de massa een hervor ming ten goede heeft gebracht. Wel een demoralisatie in allo richtingen. Wat wij uit betrouwbare bron vernamen over een geloofsafval van 40 procent van priesters ecner congregatie, ingedeeld in het actief Entente-leger, ia, naast vele an dore treurige staaltjes, sprekend genoeg. Op die manier gaat de wereld eer terug dan vooruit. Geen enkele mooie levze, trou wens meer vooropgezet om misschien lee- lrjka bedoeiidgen te bedekken, kan hieraan iets veranderen. Wij zijn er dan ook vastelnk va over tuigd, dak wil een inderdaad heilzame we deropbouw der maatschappij mogelijk zjjn, de richting en de geest zullen moeten komen van de Christelijke levensbeschouwing, mot name- van het Katholicisme. Warneer alle Katholieken hun beginse len en cansckwenties er van in het dage- lijksch en maatsohappeljjk leven kenden en 23 voorts ook krachtig wilden toepassen, dan kon een wederopbouw der maateoóappij lot een beter geheel v.-orden veïv/ectft. Blijft dat int dan kunnen wjj ook na dezen gruwclijken oorlog op niets beters hopen; wel iets slechtere verwachten". Veldpredikers. „DB WAAR HEIDSVRIEND" bespreekt het voorstel der Regcoring, c-m ook voor vredestijd het in- sjitunt der veldpredikers to bestendigen. Hot cardinalo punt, das bij deze kwestie op den voorgrond treedt, is, volgens het blad, of do behartiging van de geostottjko belangen der militairen cc-n onderdeel van directe Staatszorg uitmaakt, dan wal of zij tot an- derer teireio behoort, „Bjj de beantwoording dezer vraag", zegt liet blad, „schrikken wij er geen oogen- blik voor terug, om bet onomwouden uit te spreken, dat ae voorziening in de gees telijke behoeften van do militiiren niet tot de rechtstreeksche taak van de overheid behoort, maar tot die van de Kerk. De Kerk draagt de verantwoordelijkheid voor de bearbeiding barer leden. Zjj heeft uit te maken, wat deze behoeven, en te regelen alle®, vrat op de godsdienstige ver- zcrgir.g betrekking heeft Uit dien hoofde kaïn alleen de Kerk het beschikkingsrecht hebben op benoeming en ontslag barer ambtsdragers, de legerpredikazilen, en het toezicht op deze uitoefenen. Zoo hebben het ook onze raderen begre pen, toen zij in de 16de en 17de eeuw de veldpredikers aanwezen, die zach hadden aan te melden bjj den gedeputeerde te velde, die hun dan hun regimenten aanwees. De Regeering gaat echter ;n haar voor stel van een geheel tegenovergestelde ge dachte uit Wel zal zij het advies der Kerken voor een eventueele benoeming van oen ambtsdrager vragen, maar de benoeming zelve houdt zjj aan zich. En ihaTmede wordt de legerpredikant staatsambtenaar. Dit nu kan nimmer de taak van de over heid rijn. De overheid kan en mag niet doen wat die der Kerk is. Zij kan geon leiding geven in geestelijke aangelegenheden." Vergadering van gisteren. DE MILITAIRE INTERPELLATIES. Aan de orde rijn de interpellati es-KRUYT -TROELSTRA, -K. TER LAAN en -DUY- MAER VAN TWIST inzake do jongste mili taire maatregelen, bet algemeen militaire beleid, de relletjes in den Harskamp en el ders en do samenstelling c3er betreffende commissie. Do iiitorpellatie-Kruyt. Do heer KRUYT (Ohristcn-socialisb) zou zijn interpellatie kunnen samenvatten in de volgende vrnagIs de Minister van Bin- nenlandscdie Zaken niet van oordeel, dat hij, behoorende tot een rechts ministerie, hetwelk beweort het Christendom politiek on maatschappelijk in praktijk te willen brengen en belijdende de 11.-K. wereldbe schouwing, op dit kritieke oogenblik van den wereldborlog andere maatregelen had bohooreh te nemen dan die, waarom trent op 8 October j.l. in de Kamer mede deeling is g©daan, en dio niet gebaseerd zijn op den wil tot vrede en ontwapening? Spr. herinnert aan hot feit, dat reeds de aanvraag van spreker tob het houden zijner interpellatie is betwist door dien heer De Savornin Lobman denzelfde, clïie in 1915 of '16 voor een studentendc'oatingclub te Utrecht de huidige oorlogen roofoorlogen, de huidige Staten roofstaten heeft genoemd. De wereld ia den oorlog moede, cfe wensch naar algemeene demobilisatie wordt alge meen. Afbraak van heel den oorlogsopzeb is noodzakelijk. De Regeering beweert volgens het volken recht verplicht to zijn tot interncering. Dab volkenrecht is echter sleohbs een theorie, waarvan spreker en de zijnen niets willen weten. Spr. betoogt verder, dat ons leger voor hot voeren van strijd absoluut on betrouwbaar is. (Beweging). In de afdeelingen komt die meaning her haaldelijk tot uitingthans moge zij ook in het openbaar doordringen. Het iB gebleken in den smokkelhandel en de opsporing van voorraden, dat wij aan onze militairen geon strijdbare krachten bezitten. Dat kan ook niet andere, want heb militair-zijn doodt allo initiatief. Ook bij de ontvangst van vluch telingen on vreemde troepen haddon geen militairen dezen dienst behooron te verrich ten. De Regeering had daarvoor burgora moeten oproepen, desnoodfc geassisteerd nomen je kunt mij doodon! Je deinst daarvoor terug?" Want Jordan beet weder op zijn lippen en was inderdaad terugge deinsd. ,,Is het erger het lichaam te doo- dan dan de ziel? Wat kan ik anders doen dan sterven?" Haar stem brak tot een wee klacht-, een kermen, dat zelfs het hart van een stier lind getroffen toen werd zij plotseling streng en hard en beslist. ,,Maar neen, ik wil niet ik wil niet stervenIk wil leven, Jordan, voor het uur, waarin God het saldi zal vereffenen tusschen u en mijDe tijd zal komen," zed sloeg haar handen ineen, „die tijd zal komen ge kunt spottend! lachen als ge wilt." Jordan lachte niet spottend; hij was veel te weinig op zijn gemak. ,,En wanneer hij komt. zal ik evenveel barmhartigheid en medelijden be toenen, als ge mij dezen avond betoond hebt." Zij- zag hem strak in de oogen, haar go- laat was verwrongen door de met elkaar strijdende aandoeningen, wanhoop, toorn en vernedering dio haar folterden; toen trok zij de sjaal van haar schouders, keerde rich om en verliet hem. Zij was nog niet ver gegaan of hij zag haar waggelen en tegen het hek aanvallen, waaraan rij zich met de eene hand vasthield. Sir Jordan Lynne kwam haar niet te hulp, maar wachtte totdat zij zich hersteld had en weër voortging. Toen begaf hij zioh ook naar huis. Hij vond heb heel onaange naam was inderdaad zeer onbdhan. Hij had dat dwaze jonge soliepseltjè, hetwelk werkelijk niets van hem te eischen had, nog wel vijftig pond 's jaars aangeboden en zij had hom op dio manier behandeld! Heb was een zeer geagiteerd gezicht, waarop de politieagent, die liet onderhoud van uit zijn hoekje had gadegeslagen, het licht van rijn lantaarn liet vallen. Hij her kende Sir Jordan on groette hem en Sir Jordan streek de vermoeide lijnen van zijn gezicht weg on beantwoordde den groet be leefd. ,,Ik hoop, dat die jonge vrouw u niet las tig gevallen is, mijnheer," zei die politie agent. ,,Ncen, neen," antwoordde Jordan, „het is de dochter van een gepensionneorde de de dochter van een boekende van onze fa- piilie en hot spijt mij to moeten zeggen, dat zij don verkeerden weg is opgegaan. Ik heb juist een woordje van pao tot haar gespro ken, agent, maar ik ben bang Hij schudie zuchtend/ hot hoofd. ,,Als je haar soms om mijn lruis riet dwalen zou je haar misschien kunnen te kennen geven, dab hm, hm, dat de politie instructies heeft om te zorgen, dat de menschen niet lastig gevallen worden. Je begrijpt mij on getwijfeld De hand van den politieagent, met een halven souveroign van Jordan er in^ ging naar rijn helin. ,,Ik heb u begrepen, mijnheer. Ik zal haar waarschuwen, als ik haar daar rie rond slenteren." „Gaarne. Goeden nacht, agent," mom pelde da brave en strikt zedelijko jonge baron en met een blik achter zich, om zioh te overtuigen, of Rachel in hot gericht was. ja of neen, deed hij rijn deur met rijn sleutel open en trad binnen om de rust te genie ten, die zulk een achtenswaardig gentleman verdiende. Hot was op ifcenzelfden avond den avond, dat Jovdlan de smeekbede had afge wezen van hot jonge meisje, wier leven hij staan dan die maatregelen? 4o. Wil de Regcering do Kamer omtrent het militair vermogen van leger en vloot, bewapening, approvianctecring, transportmogelijkheden, enz. de noodigo inlichtingen verschaffen? 5o. Welke zijn do plannen der Regeering ten opzichte eener eventueele overschrijding onzer grenzen door bui toni andsclie troepen of schepen en welko maatregelen zijn ter voorbereiding van de to voeren actie geno men 60. Wat bedoelt de Regeering met do uitdrukking in de Troonrede, dat getracht zal worden de lasten der mobilisatie zonder vermindering der weerkracht te verlichten 7o. Heeft do Minister van Oorlog met het oog op den thans in het leger hcerschenden geest voldoenden waarborg, dat het voor eventueele verdediging van neutraliteit en onafhankelijkheid geschikt is en wil Z. Exo. de Kamer het oordeel der militaire autori teiten daarover mededeel en? Ten aanzien van do eerste vraag wenscht spr. nog te weten of do Regeering meent deze uitdrukking te kunnen handhaven hij ziet er een gemeenplaats in .Bijzaak schijnt het te zijn, hetgeen wij eigenlijk kunnen; desnoods zullen wij ons, volgens do bedoe ling dor Troonrede, geheel opofferen. Maar ons leger is niet tot alle mogelijke presta ties in staat. Hoe denkt de Minister van Oorlog zelf over do militairo paraatheid van on9 leger. Is m. n. onze artillerie van voldoende groot geschut voorzien? Hoo lang denkt men, dat het leger kan volhouden in een strijd? Ons militair prestatievermogen kan niet groot rijn. Erkent de Regcering dat? In dit verband moet men ook rekening houden met de militaire onlusten. In de installaticredo van den Minister leest epr. c&3 vraag of onze troepen nog wel betrouw baar rijn. "Wat betreft de Troonredepassage over verlichting van'den mobilisatiedrukEr is geen verlichting verkregen, integendeel ver zwaring. De Regcering heeft eon hoogst ge vaarlijk spel gespeeld dbor deze dubbelzin nige en twijfelachtige uitlating op te nemem Het volk heeft deze passage opgevat als beperking der mobilisatie. Kan de Regeering sterke gronden aangeven, waarom zij meende' die uitlating te kunnen doen? Ainders "heeft zij slecht gehandeld daarmede. Vervolgens komt spr. tot zijn vragen over de handhaving der neutraliteit' bq een inval en de positie van het opperbevel. Bestaat er zekerheid, dat wij niet mede gesleept worden door Nederlandsehe Ludendorffs? De militaire ongeregeldheden beschouwt I spr. niet als gevolg van een politieken op-> zet. Van eenige voorbereiding was geen sprake. De 20 Soldaten raden, waarvan de heer Kmyt sprak, beteekenen niets. Wel W er in het leger een openlijk werkende orga nisatie, de Bond Van Dienstplichtigen. Het raadzaam naar de Vertoogen te luisteren van hen, die daartoe behooron. Tot dusver scbqnB men echter doof 'te blijven voor gerechtvaar-1 digde klachten. Ook spr. critiseert, evenals de hoer Ter Laan, de wftze van bestraffing, waardoofl een herhaling wordt geprovoceerd. Er was niets voorbereid in den Harskamp*, maar de twee mensehen, die opwekten tot' ongeregeldheden, kregen direct velen mee. Dat is teekenend Voor de stemming. De mas sale bestrafiing is verkeerd. De Opperbevel-* hebber moest onmiddellijk worden afgezet Doet de Regeering dat niet', dan ïhoet zij Zelf worden afgezet Conclusies wil 6pr. nog niet trekken uit zijn betoog; hij wil eerst den Minister hoo^ ren. Minister Ruys wil graag openbaarheid. Maar het is niet Voldoende, dat gij spreekt tot de Kamer. Maar i.z. de veHovenintrek- king bjjv. moest er gesproken worden tot het Nederlandsehe volk en m.n. tot den soldaat'. Sprekers indruk i3, dat deze Regeering daartoe riieb in staat is. Voor een motie van goedkeuring of wan trouwen is nog geen aanleiding; spr. wil eerst de Regeering hooren. Ten slotte dringt spr. aan op gedeely telijke demobilisatie. Voor neutraliteitsscken- ding behoeft niet meer zoozeer gevreesd te worden. De Minister van Binnenlandsche Zaken, de heer RUYS DE BEERENBROUOK, bespreekt eerst twee passages uit de rede ^van den lieer Troelstiu. Wat de openbaarheid betreft, de Regeo- ring .is pas B weken aan "het bewind en daarom is niet te verwachten, dat al haafi vernietigd had dat Neville, zijn halfbroe der, do zondenbok van de familie, zooals Jordan hem noemde, iederen cent, dien hij bezat, had uitgegeven om het meisje van het „Verloren Hoop"—kamp te koopen en te redden. HOOFDSTUK VHI. Er was nog geen maand voorbij gegaan, of Sylvia vertoonde teekoneu van beter schap. Zij zag er nog wel uit als een veulen, maar als een weldoorvoed en verzorgd veu len terwijl zij, toen Neville of Jack, zooals hij zichzelf herdoopt had haar gekocht had, was als een veulen, dlat overgelaten geweest was aan don kouden wind en het slechte weder op een open heideveld. Van haar gericht was cta blecke, ver schrikte uitdrukking verdwenen, die Ne ville op dien gedenkwaardiigen avond, toen hij haar voor het eerst gezien had^ recht naar heb hart was gegaan, er. ofschoon zij sokes stil was en in gedachten verdiept, en de grijze oogen, donker van droefgeestig heid!, bewezen, dat zij aan haar vader had gedacht, heb was duidelijk, dat de Tijd), da al vertrooster, rijn he etende hand over da wond streek en de pijn verzacht :e. Mefch, die eerst de tegenwoordigheid van heb meisje slechts geduld had en haar nau welijks aanzag zonder to mompelen: „Hce- remijn tijdl Negenhonderd pond!" raakte aan hapj* gewend en in conig opricht was zij clol op haar. In ieder geval, rij was zoo goed Sylvia te veroorlowon het grootste gedeelte van het werk in de hut te doen en zou haar. vriendelijkheid zoo ver hebben uitgestrekt, het alles aan Sylvia over te laten, maar. liier kwam Neville tusschenbeidte en deelde Motlh mee, dat hij niet ecu dienstbode, maar een „zuster" gekoaht had. Naar heb Engelsoh van OH ARLES G ARVIOE. 16) „Kom," zei hij, „laat ons als vrienden van. elkaar scheiden, lieve Rachel. Wij zul len geen scherpe woorden meer met elkaar wisselen. Je zult ob wijsheid inrien van den atapj dien ik gedaan heb, een einde te ma ken aaa onze onze vriendelijke verhou ding, cn ik weet zeker, dat je mij beter kent ,,0 8 kennen? Ja, nu heb ik je leeren ken nen!"- kwam hijgend van haar witte lippen. „Nu ken iir je! O!" Zij hief do ineen ge klemde lisnden op on Heb ze weer zwaar vallen. „O, dat ik steecfa dbor je bedrogen werd! Hoe lean ik ooit één enkel oogenblik in je gtioofd hebben! Waarom zag ik niet iu, dat- jo een duivel was, oen monster in Maats van een mwiscli" Maar ik stond al leen op de'wereld en ik was onschuldig vd(hi geen moeder, geon enkele vrien din, om nijj te waarschuwen of te bewaken, en Zij zakte ineen en leunde tegen het hek van heb park cn bedekte haar gorioht met de handen cn gehokte van bet snikken, dat haar gec-n verlichting bracht. Jordan beet op zijn onderlip en koek waakzaam on ang- eti.g rond. „Kom, kom, lieve Rachel," zei hij sus- eend. ,-Laat mij je zoggen, dab je heb geval te zwaar opneemt. Kom, laten we wat vroo lijker wezen. Voor je toekomst is gezorgd. Het geld, dat ik je heb aangeboden Zij draaide zioh zoo plotseling naar hem toe, dat de minzame Sir Jordan achteruit deinsde van haar flikkerende oogen en op geheven, bevende hand. „Geldt Durf je donken, dat ik dit zou willen aanraken, dat ik één cent van je zou willen aannemen! Neen, al moest ik van honger sterven! Je biedt mij gold aan? Jor dan Lynne, je weet niet wat je doet. Ge brengt een vrouw met gebroken hart tob wanhoop. Tot wanhoop hoort ge dat? Woet ge wel wat dab beteekent zeg?" Zij kwam nader en keek in zijn terugdeinzende oogen. „Jij, lafaard l" Zij haalde diep adem. „Bij al mijn ellende, in dit uur van vernedering, ia d'e bitterste pijn van alles de gedachte, de gedachte, dfie brandt brandt iu mijn hart dat ik je ©ens hob vertrouwd en liefgehadI En je biedt mij geld aan de vrouw, die je eehtgonooto zou worden de vrouw, die je hebt ver nietigd on verlatenZie mij aan, Jordan rie mij goed aan! Je herinnert je hoe ik was ik heb vaak genoeg van je eigen lippen, dio leugenachtige lippen, gehoord, dat ik er lief uitzag, dat ik mooi was! Zie mij nu aan! Zie naar het werk van jo ban don l" Zij rukie do sjaal van haar bleek ge richt, verwrongen door wanhoop en veront waardiging. „Donk je, dab geld mij kan horstellen tob wat ik eenmaal was, mij te rug kan geven al wat ik verloren heb alles, wat je mij ontstolen hebt Neen, niet allo rijkdommen der wereld! Er is sleohts één ding, dat jo voor mij doen kunt, nu je mij met 'n spotlach hebt gezegd, dat jo mij niet dab je mij nimmer tot vrcniw kunt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1918 | | pagina 5