LEIDSCH DAGBLAD Woensdag 6 November.
Tweede Blad
Anno 1913.
No. 18004.
PERSOVERZICHT.
TWEEDE KAfêER.
FEUILLETON, tete
E: koo Ï-it.
door cnkclo Rijksveldwachters. Dat ware
hartelijk geweest jegens do verdrevenen.
Dan komt spreker tot do onlusten, dio
in d'en Harskamp, te Amersfoort, te Vlis-
eingen, to Utrecht, to Zwolle en zoovele
andere plaatsen vanwege do militairen heb
ben plaats gehad. Die onlusten hebben be
wezen, chat do tijd voor militaire maatre
gelen voorbij is. Spr. hoopt, diat men zal
komen lot de oprichting van soldatenraden,
die de macht in handen zullen nemen.
Spr. betwist, dlat hij tob opruiing aan
leiding geeft. Integendeel, aldus spreker,
gij, RcgceriDg, zijfc degene, die opruit; niet
wij
Verder verhaalt spr. hoe hij te Ittervoort
aan de grens tal van militairen heeft ge
sproken, van wie hij den indruk heeft ge
kregen ,clafc zij het leger haten. De eerste
vragen, die spreker tot hen richtte om in
lichtingen inzake de vluchtelingen, werden
met ,,wcet ik veel" en dergelijke beant
woord. Dat kan ook niet anders, want in
den militair is allo initiatief gedood. Spre
ker heeft tal van bekwame, energieke jon
gelui gekend, dio in het leger totaal on
bruikbaar werden.
Alleen daar, waar de ger.eeskuüdögo dienst
aan het hoofd stond, bespeurdo spreker
liefdo voor den arbeid, dio dan echter niet
meer militair, doch medisch was.
Eerzame burgerjongens zijn in het leger
gemaakt tot menschen, die, wanneer zij
voorraden moeten bewaken, zich trachten
rijk te stelen. (Geroep: B e w ij s d a t
Noem feiten 1)
Spr., die herhaaldelijk geïnterrumpeerd
worclt, gaat hierop echter niet in, doch hij
besluit met de Regeering het volgende too
te roepon: .Breek in naam van Christus
nog heden heel den ooTlogsopzet af S Demo
biliseer nog heden'''
Interpelatie-K. ter Laan.
Do heer K. TER LAAN (S. D. A. P.)
wijst op hot feit, dat in den Harskamp en
op tal van andere plaatsen militairo onge
regeldheden hebben plaats gehad. Dio wa
ren aaa tal van grieven tc wijten.
Do intrekking d3r verloven was slechts de
druppel, welko den ennner heeft- doen over-
loopen.
Ten sterkste komt spr. er tegen op, dat
do opperbevelhebber gemeend heeft, de re
gimenten en onderdeden, bij welko onlusten
of ongeregeldheden zijn voorgevallen, voor-
loopig te moeten uitsluiten van do verlo
ven. Daardoor keoft men den gee3t in het
leger, doch vooral bij do betrokken onder
deden, ten zéérste verbitterd. Wanneer men
aan liot verlof van den gemobiliseerde komt,
dan tast rnen de meest gevoelige snaar aan.
Het verlof is het cenige, waarmee men den
toestand in het leger nog draaglijk kan
houden.
De mededeeling van de introkking der
verloven aan de troepen heeft hier en daar
zonder eeriige toelichting ptetats gevonden.
Da Regeering had moeten zorgen, dat- die
intrekking behoorlijk gemotiveerd ware
geschied. Thans is het aan den Bond van
Dienstplichtigen, die in het geheele rand
zijn af deelingen heeft, te danken, dat niet
reeds onmiddellijk overal onlusten zijn uit
gebroken. Immers, van den JBond is een
circulaire uitgegaan, waarin de reden werd
genoemd en waarin gezegd werd, dat naar.
zoo spoedig mogelijk herstel der verloven
zou wordeai gestreefd.
-Eeai andere grief is de verpachting van
camtines. Spr. begrijpt niet, hoe de mili
taire overheid nu nog durft toe staan, dab
er cantines worden verpacht Bij verpach
ting Btaat natuurlijk winstbejag op den voor
grond en flat gaat .ten koste van de sol
daten.
Ook het algemeen afhouden van schade
vergoeding van de soldij deugt niet Op
die manier worden totaal-onschuldigen ge
troffen. Daarbij is zelfs bepaald1, dat nadie-
aiing kan worden opgelegd. Het is spr. be
kend1, dat een soldaat, op wiens chambree
veel is gestolen, zonder dab hij er oenige
schuld aan heeft, anderhalf jaar zou
moeten nadienen, indien hij zou moeten af
betalen, wat men van hem vordert!
Er ia in het leger een plgemeen gemis
vajn rechtszekerheid1.
Merkwaardig is het, dat op alle moge-
lijko manieren is toegegeven nadat de
ïellet.ieB hebben plaats geuad'. Do verloven
zijn in 7b algemeen weer verleend, de man
schappen worden door de officieren niet
meer zoo ruw toegesproken, de portie3
eten zrjn vergroot Daardoor is de indruk
gewekt, dat men zijn zin wel krijgt, als
men maar relletjes maakt Dit nu acht
spr. zeer verkeerd. Men had van Re-
geeringswege beter opzsttelijk de gunstige
bepalingen en verbeteringen nog wat kun
nen ophouden dan plotseling na de rel
letjes den toestand te gaan verbeteren.
Het allerbeste ware geweest, de relletjes
te voorkomen, door behoorlijke behande
ling, verlofregeling, enz.
Spr. heeft in enkele bladen gelezen,
dat de Opperbevelhebber tot de mannen
van het Harskamp-regiment heeft gezegd:
Nu gaan jullie naar Brabant en dan zult
ge zien. dat het aan -de grens veel slech
ter is. Hij kan echter moeilijk gelooven, dat
de Opperbevelhebber aldus heeft gesproken,
daar dit van (Jomheid zou hebben blijk ge
geven.
Bij het 1ste regiment zijn in 1915, toen
gelast werd, vlak voor den winter een ten
tenkamp bij Apeldoorn te betrekken, die ten-
ton in brand gestoken. Hoewel nu die
manschappen reeds lang door anderen zjjn
vervangen, vertoeft het lste regiment nog
altijd bijwijze van straf in den Harskamp.
Zulke dingen dragen niet bij tot een oe-
hoorlijkefi geest bij de troepen.
Ten slotte stelt spr. dc volgende vragen:
1. Wat rijn cïe oorzaken van cte ontevre
denheden en de- ongeregeldheden 2. Wat
heeft er bij die ongeregeldheden plaats ge
had? 3. Welko maatregelen zijn en zullen
genomen worden? 4. Zal de schadevergoe
ding gegeven worden ook voor <ie schade
door militairen geleden? 5. Wil do minister
overgaan tot een demobilisatie zoo ver mo
gelijk
De beer DUYMAER VAN TWIST (A.-R.)
interpellccrt over do samenstelling van de
commissie, die benoemd is geworden om een
onderzoek in te stellen naar het gebeurde in
den Harskamp.
Spr. betoogt, dat het gebeurde in hooge
mate een misdadig karakter droeg. De oor
zaken daarvan moeten dieper liggen dan
men denkt. Doortastend moet worden opge
treden zoowel ter handhaving van het ge
zag, als tot heb wegnemen van grieven. Het
onderzoek kan men niet overlaten aan een
militaire commimie.
Sprekers vragen luiden aldus
Acht d'e Minister de commissie, door den
Opperbevelhebber benoemd zoo samenge
steld, dat een volledig rapport van haar
te verwachten is? Is in de klachten voor den
Minister geen aanleiding aan een of meer
commissies van militairen en. burgers een
onderzoek op te dragen 1
Nu de Regeering reeds een algemeene com
missie heeft ingeleid kunnen spr. 's vragen
vervallen.
Echter heeft cJe Minister van Oorlog bij de
installatie cbr commissie een viertal pun
ten genoemd, als aanwijzing in welke rich
ting gezocht moet worden. Spr. betreurt
dit. Er moet in ganssch andere richting ge
werkt worden.
Spr. vraagt nuWat deed d'e Minister
om de officieren omtrent het intrekken der
verloven ia to lichten?
Behalve de oorzaken, door den Minister
genoemd, in zijn installatierede dor com
missie heeft spr. nog andere.
Hef te lange verblijf in dezelfde omgeving
waardoor men door verveling en niets doen
afstompt on tot kankeren overgaat. Ook
wijst spr. op cb legering ver van de woon
plaats.
Spr. vraagt 's Ministers oordeel over de
beslissing doc«r cDn Opperbevelhebber geno
men over het onthouden van verlof, als
straf. Stemt de Minister in met deze collec
tieve straf, waarbij die goeden met de kwa
den moeten lijden?
In de commissie van onderzoek wenscht
spr. nog kolonel Fabius benoemd te rien,
waar deze volk en leger wil samenbrengen.
De heer TROELSTRA (S. D. A. P.) in-
terpelleort omtrent de volgende punten:
lo. Wat is do bedoeling van de uitdruk
king in do Troonrede, dab het voornemen
bestaat onze onafhankelijkheid ,,tot het
uiterste" te'verdedigen? 2c. Zijn de noodige
maatregelen genomen, dat dfe politieke lei
ding van een eventueel ons opgedrongen
strijd berust bij de r'egecring in overleg met
de Staten-Generaal, terwijl 6lechts*de uit
voering der Regeeringspolitiek, heb stra
tegisch element dus, aan de militaire autori
teit is opgedragen? 3o. Zoo ja, waarin be-
|M rxjLM.: JXUwu w m-m
Als de schols'J opengaan.
rfe scr.ccLirls or. M. v-n der Hoeve, te
Amersfoort, ccnrijlt in de „NIEUWE ROT-
yERI'AMSCHE COJJU'.'T":
„l)e Spasnscte gr/.p üeeïs in liet ge
heele land de eohofen o2 -:oïkt, of heeft
de autoriteiten er too gebr-.cht ze to élui-
fen vóór de scholen on'.v .fit varen. Het
resultaat is in beide geval'en hetzelfde: er
is een onverwacht? vacantia in/:treden, die
zooder tegenspraak zeer storend moot heb
ben ingewerkt op de normale afwerking
jan het gewone 'onderwijsprogramma.
Hei is dan ook logisch te vernachten,
Sat men den hierdooi onlstanen achter
stand zal trachten in .ie halen door vor-
aoogde intensiteit van het onderwijs en meer
iraiswerk.
Vooral is dit wanrochiinljjk in du r.'Ogste
•dassen van gymnasia, middelbare ooooien
eo ra. in" 1. o.-schoien, waar het eindexamen
nadert, en van die lagere scholen, die hun
leerlingen vovr een groot toelatingsexamen
voorbereiden. Een groot aantal van deze
leerlingen zullen genezen patiënten rijn, die
juist hun aanval van Spaansche griep heb
ben doorgemaakt en die daardoor oen nrzder
weerstandskrachtig lichaam, maar vcoial ook
een minder weerstandskrachtig Rnuwnteisel
mil nr. hebben.
Ik wijs in dit velband op de talrgke
gevallen van minder weerstandsvermogen
van het zenuwstelsel in vroegere influcnza-
epidemieën, die toch zooveel gelijkenis ver
tonnen met deze epidemie.
Gevaarlijker nog wordt deze toestand, mi
einze voedselnood en vooral onze, tijdens
ceza epidemie, peraiceuze melkdifrtributfo,
do kans tot snel lierster "zooveef Ueïnor
maakt.
En het is daarom, dat ik de hu'g van
onze geheele dagbladpers en van de vak
pers inroep, om met den meesten aandrang
to waarschuwen tegen de gevarer, die hier
do leerlingen bedreigen, en ieder, die in
fit opzicht invloed kan oefenen of zelf in
grepen kan, opwekt zijn volle aandacht hier
aan te wijden, opdat de schade, aan ons volk
toegebracht, niet nog grooter wenlt ge
mankt.
Vt J e r o pb ou w. .Wij ooüeenen
aan de „NIEUWE TILBURGSGHE CRT.":
„Er worden veel illusies gemaakt over
een vernieuwing der maatschappij, .welke
na der. oorlog komen zal.
Wanneer men vraagt, waarin die ver
nieuwing zal bestaan, krijgt nten geen of
zeer vaag antwoord.
Volkerenbond, democratic^ zelfbestem-
mingsreclit het zijn sohcone woorden
.voor misschien ook schoone denkbeelden,
wie zoo vrij is ie betwijfelen of de wereld
ter zooveel verder mee komen zal, behoeft
hocfc een ongeloovige Thomas, noch een
achterlijke geest te zpn.
De hervorming der maatschappij moet
komen van de hervorming der geesten en
harten en tot nog .toe kan men niet zeggen,
dat de- oorlog aan de massa een hervor
ming ten goede heeft gebracht.
Wel een demoralisatie in allo richtingen.
Wat wij uit betrouwbare bron vernamen
over een geloofsafval van 40 procent van
priesters ecner congregatie, ingedeeld in
het actief Entente-leger, ia, naast vele an
dore treurige staaltjes, sprekend genoeg.
Op die manier gaat de wereld eer terug
dan vooruit. Geen enkele mooie levze, trou
wens meer vooropgezet om misschien lee-
lrjka bedoeiidgen te bedekken, kan hieraan
iets veranderen.
Wij zijn er dan ook vastelnk va over
tuigd, dak wil een inderdaad heilzame we
deropbouw der maatschappij mogelijk zjjn,
de richting en de geest zullen moeten komen
van de Christelijke levensbeschouwing, mot
name- van het Katholicisme.
Warneer alle Katholieken hun beginse
len en cansckwenties er van in het dage-
lijksch en maatsohappeljjk leven kenden en
23 voorts ook krachtig wilden toepassen,
dan kon een wederopbouw der maateoóappij
lot een beter geheel v.-orden veïv/ectft.
Blijft dat int dan kunnen wjj ook na
dezen gruwclijken oorlog op niets beters
hopen; wel iets slechtere verwachten".
Veldpredikers. „DB WAAR
HEIDSVRIEND" bespreekt het voorstel der
Regcoring, c-m ook voor vredestijd het in-
sjitunt der veldpredikers to bestendigen. Hot
cardinalo punt, das bij deze kwestie op den
voorgrond treedt, is, volgens het blad, of
do behartiging van de geostottjko belangen
der militairen cc-n onderdeel van directe
Staatszorg uitmaakt, dan wal of zij tot an-
derer teireio behoort,
„Bjj de beantwoording dezer vraag",
zegt liet blad, „schrikken wij er geen oogen-
blik voor terug, om bet onomwouden uit te
spreken, dat ae voorziening in de gees
telijke behoeften van do militiiren niet tot
de rechtstreeksche taak van de overheid
behoort, maar tot die van de Kerk.
De Kerk draagt de verantwoordelijkheid
voor de bearbeiding barer leden. Zjj heeft
uit te maken, wat deze behoeven, en te
regelen alle®, vrat op de godsdienstige ver-
zcrgir.g betrekking heeft Uit dien hoofde
kaïn alleen de Kerk het beschikkingsrecht
hebben op benoeming en ontslag barer
ambtsdragers, de legerpredikazilen, en het
toezicht op deze uitoefenen.
Zoo hebben het ook onze raderen begre
pen, toen zij in de 16de en 17de eeuw de
veldpredikers aanwezen, die zach hadden aan
te melden bjj den gedeputeerde te velde,
die hun dan hun regimenten aanwees.
De Regeering gaat echter ;n haar voor
stel van een geheel tegenovergestelde ge
dachte uit Wel zal zij het advies der Kerken
voor een eventueele benoeming van oen
ambtsdrager vragen, maar de benoeming
zelve houdt zjj aan zich. En ihaTmede wordt
de legerpredikant staatsambtenaar.
Dit nu kan nimmer de taak van de over
heid rijn. De overheid kan en mag niet doen
wat die der Kerk is. Zij kan geon leiding
geven in geestelijke aangelegenheden."
Vergadering van gisteren.
DE MILITAIRE INTERPELLATIES.
Aan de orde rijn de interpellati es-KRUYT
-TROELSTRA, -K. TER LAAN en -DUY-
MAER VAN TWIST inzake do jongste mili
taire maatregelen, bet algemeen militaire
beleid, de relletjes in den Harskamp en el
ders en do samenstelling c3er betreffende
commissie.
Do iiitorpellatie-Kruyt.
Do heer KRUYT (Ohristcn-socialisb) zou
zijn interpellatie kunnen samenvatten in
de volgende vrnagIs de Minister van Bin-
nenlandscdie Zaken niet van oordeel, dat
hij, behoorende tot een rechts ministerie,
hetwelk beweort het Christendom politiek
on maatschappelijk in praktijk te willen
brengen en belijdende de 11.-K. wereldbe
schouwing, op dit kritieke oogenblik van
den wereldborlog andere maatregelen
had bohooreh te nemen dan die, waarom
trent op 8 October j.l. in de Kamer mede
deeling is g©daan, en dio niet gebaseerd zijn
op den wil tot vrede en ontwapening?
Spr. herinnert aan hot feit, dat reeds
de aanvraag van spreker tob het houden
zijner interpellatie is betwist door dien heer
De Savornin Lobman denzelfde, clïie in 1915
of '16 voor een studentendc'oatingclub te
Utrecht de huidige oorlogen roofoorlogen,
de huidige Staten roofstaten heeft genoemd.
De wereld ia den oorlog moede, cfe wensch
naar algemeene demobilisatie wordt alge
meen. Afbraak van heel den oorlogsopzeb is
noodzakelijk.
De Regeering beweert volgens het volken
recht verplicht to zijn tot interncering. Dab
volkenrecht is echter sleohbs een theorie,
waarvan spreker en de zijnen niets willen
weten.
Spr. betoogt verder, dat ons leger voor
hot voeren van strijd absoluut on
betrouwbaar is. (Beweging).
In de afdeelingen komt die meaning her
haaldelijk tot uitingthans moge zij ook in
het openbaar doordringen. Het iB gebleken
in den smokkelhandel en de opsporing van
voorraden, dat wij aan onze militairen geon
strijdbare krachten bezitten. Dat kan ook
niet andere, want heb militair-zijn doodt allo
initiatief. Ook bij de ontvangst van vluch
telingen on vreemde troepen haddon geen
militairen dezen dienst behooron te verrich
ten. De Regeering had daarvoor burgora
moeten oproepen, desnoodfc geassisteerd
nomen je kunt mij doodon! Je deinst
daarvoor terug?" Want Jordan beet weder
op zijn lippen en was inderdaad terugge
deinsd. ,,Is het erger het lichaam te doo-
dan dan de ziel? Wat kan ik anders doen
dan sterven?" Haar stem brak tot een wee
klacht-, een kermen, dat zelfs het hart
van een stier lind getroffen toen werd zij
plotseling streng en hard en beslist. ,,Maar
neen, ik wil niet ik wil niet stervenIk
wil leven, Jordan, voor het uur, waarin
God het saldi zal vereffenen tusschen u en
mijDe tijd zal komen," zed sloeg haar
handen ineen, „die tijd zal komen ge
kunt spottend! lachen als ge wilt." Jordan
lachte niet spottend; hij was veel te weinig
op zijn gemak. ,,En wanneer hij komt. zal ik
evenveel barmhartigheid en medelijden be
toenen, als ge mij dezen avond betoond
hebt."
Zij- zag hem strak in de oogen, haar go-
laat was verwrongen door de met elkaar
strijdende aandoeningen, wanhoop,
toorn en vernedering dio haar folterden;
toen trok zij de sjaal van haar schouders,
keerde rich om en verliet hem. Zij was nog
niet ver gegaan of hij zag haar waggelen en
tegen het hek aanvallen, waaraan rij zich
met de eene hand vasthield.
Sir Jordan Lynne kwam haar niet te
hulp, maar wachtte totdat zij zich hersteld
had en weër voortging. Toen begaf hij zioh
ook naar huis. Hij vond heb heel onaange
naam was inderdaad zeer onbdhan. Hij
had dat dwaze jonge soliepseltjè, hetwelk
werkelijk niets van hem te eischen had, nog
wel vijftig pond 's jaars aangeboden en zij
had hom op dio manier behandeld!
Heb was een zeer geagiteerd gezicht,
waarop de politieagent, die liet onderhoud
van uit zijn hoekje had gadegeslagen, het
licht van rijn lantaarn liet vallen. Hij her
kende Sir Jordan on groette hem en Sir
Jordan streek de vermoeide lijnen van zijn
gezicht weg on beantwoordde den groet be
leefd.
,,Ik hoop, dat die jonge vrouw u niet las
tig gevallen is, mijnheer," zei die politie
agent.
,,Ncen, neen," antwoordde Jordan, „het
is de dochter van een gepensionneorde de
de dochter van een boekende van onze fa-
piilie en hot spijt mij to moeten zeggen, dat
zij don verkeerden weg is opgegaan. Ik heb
juist een woordje van pao tot haar gespro
ken, agent, maar ik ben bang Hij
schudie zuchtend/ hot hoofd. ,,Als je haar
soms om mijn lruis riet dwalen zou je
haar misschien kunnen te kennen geven,
dab hm, hm, dat de politie instructies
heeft om te zorgen, dat de menschen niet
lastig gevallen worden. Je begrijpt mij on
getwijfeld
De hand van den politieagent, met een
halven souveroign van Jordan er in^ ging
naar rijn helin.
,,Ik heb u begrepen, mijnheer. Ik zal haar
waarschuwen, als ik haar daar rie rond
slenteren."
„Gaarne. Goeden nacht, agent," mom
pelde da brave en strikt zedelijko jonge
baron en met een blik achter zich, om zioh
te overtuigen, of Rachel in hot gericht was.
ja of neen, deed hij rijn deur met rijn sleutel
open en trad binnen om de rust te genie
ten, die zulk een achtenswaardig gentleman
verdiende.
Hot was op ifcenzelfden avond den
avond, dat Jovdlan de smeekbede had afge
wezen van hot jonge meisje, wier leven hij
staan dan die maatregelen? 4o. Wil de
Regcering do Kamer omtrent het militair
vermogen van leger en vloot, bewapening,
approvianctecring, transportmogelijkheden,
enz. de noodigo inlichtingen verschaffen?
5o. Welke zijn do plannen der Regeering
ten opzichte eener eventueele overschrijding
onzer grenzen door bui toni andsclie troepen
of schepen en welko maatregelen zijn ter
voorbereiding van de to voeren actie geno
men 60. Wat bedoelt de Regeering met do
uitdrukking in de Troonrede, dat getracht
zal worden de lasten der mobilisatie zonder
vermindering der weerkracht te verlichten
7o. Heeft do Minister van Oorlog met het
oog op den thans in het leger hcerschenden
geest voldoenden waarborg, dat het voor
eventueele verdediging van neutraliteit en
onafhankelijkheid geschikt is en wil Z. Exo.
de Kamer het oordeel der militaire autori
teiten daarover mededeel en?
Ten aanzien van do eerste vraag wenscht
spr. nog te weten of do Regeering meent
deze uitdrukking te kunnen handhaven hij
ziet er een gemeenplaats in .Bijzaak schijnt
het te zijn, hetgeen wij eigenlijk kunnen;
desnoods zullen wij ons, volgens do bedoe
ling dor Troonrede, geheel opofferen. Maar
ons leger is niet tot alle mogelijke presta
ties in staat. Hoe denkt de Minister van
Oorlog zelf over do militairo paraatheid
van on9 leger. Is m. n. onze artillerie van
voldoende groot geschut voorzien? Hoo lang
denkt men, dat het leger kan volhouden in
een strijd? Ons militair prestatievermogen
kan niet groot rijn. Erkent de Regcering
dat? In dit verband moet men ook rekening
houden met de militaire onlusten. In de
installaticredo van den Minister leest epr.
c&3 vraag of onze troepen nog wel betrouw
baar rijn.
"Wat betreft de Troonredepassage over
verlichting van'den mobilisatiedrukEr is
geen verlichting verkregen, integendeel ver
zwaring. De Regcering heeft eon hoogst ge
vaarlijk spel gespeeld dbor deze dubbelzin
nige en twijfelachtige uitlating op te nemem
Het volk heeft deze passage opgevat als
beperking der mobilisatie. Kan de Regeering
sterke gronden aangeven, waarom zij meende'
die uitlating te kunnen doen? Ainders "heeft
zij slecht gehandeld daarmede.
Vervolgens komt spr. tot zijn vragen over
de handhaving der neutraliteit' bq een inval
en de positie van het opperbevel. Bestaat er
zekerheid, dat wij niet mede gesleept worden
door Nederlandsehe Ludendorffs?
De militaire ongeregeldheden beschouwt
I spr. niet als gevolg van een politieken op->
zet. Van eenige voorbereiding was geen
sprake. De 20 Soldaten raden, waarvan de
heer Kmyt sprak, beteekenen niets. Wel W
er in het leger een openlijk werkende orga
nisatie, de Bond Van Dienstplichtigen. Het
raadzaam naar de Vertoogen te luisteren van
hen, die daartoe behooron. Tot dusver scbqnB
men echter doof 'te blijven voor gerechtvaar-1
digde klachten.
Ook spr. critiseert, evenals de hoer Ter
Laan, de wftze van bestraffing, waardoofl
een herhaling wordt geprovoceerd.
Er was niets voorbereid in den Harskamp*,
maar de twee mensehen, die opwekten tot'
ongeregeldheden, kregen direct velen mee.
Dat is teekenend Voor de stemming. De mas
sale bestrafiing is verkeerd. De Opperbevel-*
hebber moest onmiddellijk worden afgezet
Doet de Regeering dat niet', dan ïhoet zij Zelf
worden afgezet
Conclusies wil 6pr. nog niet trekken uit
zijn betoog; hij wil eerst den Minister hoo^
ren.
Minister Ruys wil graag openbaarheid.
Maar het is niet Voldoende, dat gij spreekt
tot de Kamer. Maar i.z. de veHovenintrek-
king bjjv. moest er gesproken worden tot het
Nederlandsehe volk en m.n. tot den soldaat'.
Sprekers indruk i3, dat deze Regeering
daartoe riieb in staat is.
Voor een motie van goedkeuring of wan
trouwen is nog geen aanleiding; spr. wil eerst
de Regeering hooren.
Ten slotte dringt spr. aan op gedeely
telijke demobilisatie. Voor neutraliteitsscken-
ding behoeft niet meer zoozeer gevreesd te
worden.
De Minister van Binnenlandsche Zaken, de
heer RUYS DE BEERENBROUOK, bespreekt
eerst twee passages uit de rede ^van den
lieer Troelstiu.
Wat de openbaarheid betreft, de Regeo-
ring .is pas B weken aan "het bewind en
daarom is niet te verwachten, dat al haafi
vernietigd had dat Neville, zijn halfbroe
der, do zondenbok van de familie, zooals
Jordan hem noemde, iederen cent, dien hij
bezat, had uitgegeven om het meisje van
het „Verloren Hoop"—kamp te koopen en
te redden.
HOOFDSTUK VHI.
Er was nog geen maand voorbij gegaan,
of Sylvia vertoonde teekoneu van beter
schap. Zij zag er nog wel uit als een veulen,
maar als een weldoorvoed en verzorgd veu
len terwijl zij, toen Neville of Jack, zooals
hij zichzelf herdoopt had haar gekocht
had, was als een veulen, dlat overgelaten
geweest was aan don kouden wind en het
slechte weder op een open heideveld.
Van haar gericht was cta blecke, ver
schrikte uitdrukking verdwenen, die Ne
ville op dien gedenkwaardiigen avond,
toen hij haar voor het eerst gezien had^
recht naar heb hart was gegaan, er. ofschoon
zij sokes stil was en in gedachten verdiept,
en de grijze oogen, donker van droefgeestig
heid!, bewezen, dat zij aan haar vader had
gedacht, heb was duidelijk, dat de Tijd), da
al vertrooster, rijn he etende hand over da
wond streek en de pijn verzacht :e.
Mefch, die eerst de tegenwoordigheid van
heb meisje slechts geduld had en haar nau
welijks aanzag zonder to mompelen: „Hce-
remijn tijdl Negenhonderd pond!" raakte
aan hapj* gewend en in conig opricht was zij
clol op haar. In ieder geval, rij was zoo goed
Sylvia te veroorlowon het grootste gedeelte
van het werk in de hut te doen en zou haar.
vriendelijkheid zoo ver hebben uitgestrekt,
het alles aan Sylvia over te laten, maar.
liier kwam Neville tusschenbeidte en deelde
Motlh mee, dat hij niet ecu dienstbode, maar
een „zuster" gekoaht had.
Naar heb Engelsoh
van
OH ARLES G ARVIOE.
16)
„Kom," zei hij, „laat ons als vrienden
van. elkaar scheiden, lieve Rachel. Wij zul
len geen scherpe woorden meer met elkaar
wisselen. Je zult ob wijsheid inrien van den
atapj dien ik gedaan heb, een einde te ma
ken aaa onze onze vriendelijke verhou
ding, cn ik weet zeker, dat je mij beter
kent
,,0 8 kennen? Ja, nu heb ik je leeren ken
nen!"- kwam hijgend van haar witte lippen.
„Nu ken iir je! O!" Zij hief do ineen ge
klemde lisnden op on Heb ze weer zwaar
vallen. „O, dat ik steecfa dbor je bedrogen
werd! Hoe lean ik ooit één enkel oogenblik
in je gtioofd hebben! Waarom zag ik niet
iu, dat- jo een duivel was, oen monster in
Maats van een mwiscli" Maar ik stond al
leen op de'wereld en ik was onschuldig
vd(hi geen moeder, geon enkele vrien
din, om nijj te waarschuwen of te bewaken,
en
Zij zakte ineen en leunde tegen het hek
van heb park cn bedekte haar gorioht met
de handen cn gehokte van bet snikken, dat
haar gec-n verlichting bracht. Jordan beet
op zijn onderlip en koek waakzaam on ang-
eti.g rond.
„Kom, kom, lieve Rachel," zei hij sus-
eend. ,-Laat mij je zoggen, dab je heb geval
te zwaar opneemt. Kom, laten we wat vroo
lijker wezen. Voor je toekomst is gezorgd.
Het geld, dat ik je heb aangeboden
Zij draaide zioh zoo plotseling naar hem
toe, dat de minzame Sir Jordan achteruit
deinsde van haar flikkerende oogen en op
geheven, bevende hand.
„Geldt Durf je donken, dat ik dit zou
willen aanraken, dat ik één cent van je zou
willen aannemen! Neen, al moest ik van
honger sterven! Je biedt mij gold aan? Jor
dan Lynne, je weet niet wat je doet. Ge
brengt een vrouw met gebroken hart tob
wanhoop. Tot wanhoop hoort ge dat?
Woet ge wel wat dab beteekent zeg?" Zij
kwam nader en keek in zijn terugdeinzende
oogen. „Jij, lafaard l" Zij haalde diep
adem. „Bij al mijn ellende, in dit uur van
vernedering, ia d'e bitterste pijn van alles
de gedachte, de gedachte, dfie brandt
brandt iu mijn hart dat ik je ©ens hob
vertrouwd en liefgehadI En je biedt mij
geld aan de vrouw, die je eehtgonooto
zou worden de vrouw, die je hebt ver
nietigd on verlatenZie mij aan, Jordan
rie mij goed aan! Je herinnert je hoe
ik was ik heb vaak genoeg van je eigen
lippen, dio leugenachtige lippen, gehoord,
dat ik er lief uitzag, dat ik mooi was! Zie
mij nu aan! Zie naar het werk van jo ban
don l" Zij rukie do sjaal van haar bleek ge
richt, verwrongen door wanhoop en veront
waardiging. „Donk je, dab geld mij kan
horstellen tob wat ik eenmaal was, mij te
rug kan geven al wat ik verloren heb
alles, wat je mij ontstolen hebt Neen, niet
allo rijkdommen der wereld! Er is sleohts
één ding, dat jo voor mij doen kunt, nu je
mij met 'n spotlach hebt gezegd, dat jo mij
niet dab je mij nimmer tot vrcniw kunt