No. 17992.
LEiDSCH DAGBLAD Woensdag 23 October.
Tweede Blad
Anno 1913.
PERSOVERZICHT.
TWEEDE KAM ER,
FEUILLETON.
GEKOCHT.
De nieuwe onderwijzersakte.
In „HET CHRISTELIJK SCHOOLBLAD"
schrijft de redacteur (de keer H. ,T. Emous)
een belangwekkend artikel over de volledige
onderwijzersakte.. Zooals die ia het BeWedi-
gingsrapport voorgesield wordt. De ecirrij-
ver vraagt:
„Is liet nu niet allerdwaast', Voor het on
derwijs in de klassen Van de gewone lagwe
school een geheel Van kennis te vorderen vaa
die „volledigheid" als waarvan de candida-
ten voor do hootdakte de bewijzen moeten
leVeren, en er dan nog bij te eischen, dat
de onderw\jzers(essen) van die klassen vol
doende kennis moeten hebben van de begin
selen der wiskunde, van de moderne talen en
Van de gymnastiek, zóó voldoende, dat de
afzonderlijke akten' „moeten üomen te Ver-
Vallen?" Dat is niets dan onzin.
B(j het Middelbaar Onderwijs, zich' uit
strekkende over vijf leerjaren, worden Spe
ciaal voor die vakken, waarvan voldoende
kennis nog voor die ééne akte lager onder;-
wjjs in die denkbeeldige of in elk geval weer
Snel voorbijgaande toekomst gevorderd moet'
worden, twee of meer akten onderscheiden.
En aan de Vijfjarige H. B. S. kan men
meestal niet Volstaan met het A-diploma;
maar moet men in het bezit van het B-
diploma zijn. En nu zal men, Voor het lager
onderwijs, dat zich over zes, Zeven of meer
leerjaren uitstrekt, de oogen dichtknijpende
Voor het opmerken der Werkelijke behoef
te, ééne bevoegdheid eischen. Zolk een mis
kenning der werkelijkheid en harer eischen
is alleen verklaarbaar met het oog op het'
jagen naar gelijkheid, het doen verdwijnen
van een onderscheid, dat den. een bevoegd
maakt boven den ander.
Het 13 er Verre van aü, 'dat die gelijk
making een onderwijsbslang zou zijn. Zij
wordt met oogmerken, die mét de deugdelijk
heid van bet onderwijs niets te maken heb
ben, begeerlijk geacht De Staatscommis
sie intusschen onder de bekoring Van die
ééne bevoegdheid', van die cenheidsatte go-
raakt, heeft die gelijkheids-consequentie door
getrokken tot liet alleruiterste; zij is het
'doel voorbijgestreefd door die ééne akte be
halve de lagere ook nog een vijftal bijakten
te laten opslokken. Daarin ligt do onfeilbare
profetie Van haar spoedige verdwijning, in
dien z'rj nog mocht verschijnen. Onder de
wet ï'an 1878 werd do wiskunde bij de
Vakken van de hoofdakte gevoegd. Men
heeft ze er al zeer spoedig weef van moeten
afnemen. Nu zal men Vijf vakken er bijvoe
gen! Dat loopt op een nog snellere ont
goocheling uit" i i
'Zakken Van hel pndcrwijzers-
peil. Over de klacht, dat het peil der
onderwijzers zakt, en dat de opleiding lijdt
onder de malaise, zegt „DE CHRISTELIJKE
ONDERWIJZER' o.m.:
„Ongetwijfeld is dit zoo. Maar aan avie
ligt hier de fout? Jaar op jaar heeft men in
massa jongens en meisjes gevormd voor het
'onderwijs. De „fokpremie" werkte prachtig,
maar voerde al ras tot eon teveel, zoodat me
nig candidaat met de zoo vurig begeerde
akte in den zak doelloos rondliep. De sala
rissen, uiterst schraal, werkten ten slotte
ook niet meer mee, om do jongelui te lok
ken, en zoo kwam de ebbe, die, als zjj
doorgaaf, heilloos Voor het onderwijs lean
worden, omdat men maar in het wilde, luk
raak, heeft opgeleid, en niet gezorgd, dat
de geslaagden ook kans 'hadden op een
plaats met behoorlijke positie. Dit alles au
wreekt zich, en als dan gejammerd! wordt
over „het peil, dat zakt," dan zoeke men
de oorzaak vooral in dese misère-toestanden,
'die ook voor een jong onderwjjasr zoo druk
kend zijn. Willen we „de knappe koppsn",
dan ook „knap" betaald' en den onderwijzer
een positie geschonken, dio hem ten minste
niet financieel s'e'.t bsnedsn den werkman."
i" Eem belasting op advertenties.
Het „HANDELSBLAD" zegt:
Het is wel merkwaardig, dat juist ia dea
tijd, waarin- wij het jubileum vieren van de
afschaffing van belasting op advertentiën
en de dagbladen, met waardeering de voor
vaderen herdenken, die het advertentieaagel
afschaften, een voorstel bekend wordt van
onzen Minister van Financiën, om het zegel
op advertentiën in anderen vorm wee'r in te
voeren.
Do Minister moet verklaard hebben, dat
Mnkele groote dagbladen 'door zoo'n 10 pCts.
belasting wel f 100,000 ju de schatkist zou
den storten! Wjj weten niet, hoe de Minis
ter aan die fraaie cgTers komt maar ne
men wjj eens ter wille van het argument
aan, dat deze juist zijn. Waarom hebben
de dagbladen niet zelf dan nog een hon
derd duizend gulden meer van nun adver
teerders gevraagd?
Om twee redenen. Do eerste is wel, dat
do adverteerders niet Je hoog belast kunnen
en mogen worden. De tweede is, dat elke
verhoogiug van den advertentieprijs een ver
mindering van de geheele hoeveelheid ad
vertenties ten gevolge moet hebben. Dat
beteekent dus, dat die f100,000, door ilafc
cene dagblad betaald, godeelteljjk door de
adverteerders, gedeeltelijk door de dag
blad-onderneming worden opgebracht.
Beide lijkon ons te behooren tot de cate
goric) belastingbetalers, die allerminst voor
een bijzondere belasting, boven cn buiten
die Van anderen gelieven, in aanmerking
komeo.
De adverteerders niet, wtjl zij in groote
meerderheid behooren tot den middenstand,
en wel juist tot den handeldrijvenden mid
denstand, dio iu het bijzonder door zoo
talrijke belastingen in verhouding tot z'rjn
inkomen zoo zwaar getroffen wordt. Wjj
wijzen op de gasprijzen, de personeele be
lasting, enz.
De tweede niet, omdat de uitgevers van
dagbladen door den oorlog zeer zwaar ge
troffen zijn. Zonderen wij enkele van de
grootste en bloeiendste bladen uit, die tij
dens den oorlog een aanwas van adverten
tiën hadden bg een verhoogden prijs, bla
den dus, wier publiciteit juist iu de crisis
tijden op reusachtige wijze iu waarde i3 go-
stegen, dan verkeoren alom, door het ge
heele land, do bladen in ernstigen nood.
Do j>aplerprjjzen zijn viermaal zoo hoog als
vóór den oorlog, de inktprijzen tienmaal
zoo hoog, de lotman 50 h 100 pCt hooger,
vrachten, kracht, licht, olie, portoalles,
wat maar voor het maken en verzenden van
een' courant noodig is, is duurder. En de
hoeveelheid' advertenties is bjj do meest3
bladen alweer, men krjke niet uitsluitend
tiaar de zeer enkele groote bladen, wien
het zeer goed is gegaan kleiner geworden.
Do meeste bladen moeten .thans hun kapi
taal of reserves aanspreken.
Is het nu billijk deze bladen slerker Je
belasten dan andere belastingplichtigen?
Is er eenige aanleiding toe, juist van die
worstelende ondernemers een extra belas
ting af te persen?
Hierbij komt nog iets in „HET VA
DERLAND" heeft een Inzender er reeds op
gewezen. Waarom worden juist advertenties
in dag bladen alleen getroffen? Voor de
samenleving zijn geen advertenties zoo wei
nig hinderlijk en tevens zoo doeltreffend.
Men kan de organen zelf kiezen, zoodat de
advertenties alleen het publiek fceroikon, dat
gezocht wordt En wie ze niet wil lezen,
wordt er niet door gehinderd.
Haast alle andere advertenties, op straten
on in vervoermiddelen, door strooibiljetten
of langs spoorwegen, zijn wat de Engelsch-
man noemt „public nuisances". Zij hinde
ren en geven overlast en bederven liet na
tuur- cn stadsschoen. Minister De Vries
jaagt met een penncstreek de advertenties
vam de haar aangewezen plaate iu de dag
bladen, waar zj niemand hinderen, naar do
parken en straten van ons Iievo Nederland!
Wij hopen, dat Zijne Excellentie de Mi
nister van Financiën, rar. S. de Vries Gzn„
zich nog eens goed bedenken zal, eer h(j
deze onbillijke Delisting aan de volksver
tegenwoordiger voorlegt
School en Tuin. De beer K.
Dilling, inspecteur bij de Nederlandsclie Hei-
de-Maatschappij, schrijft iu „SCHOOL EN
LEVEN", over School en Tuin.
„De tuin dient te worden een ingrijpend
deel van het onderwijs, een krachtig hulp
middel. Hoe gelukkig ware het geweest, als
het tegenwoordig geslacht in alle lagen
vanaf prille jeugd fundamenteel ondemohl
had genoten in do bodemcultuur. Hoè on
eindig veel vruchtbaarder zou dan het be
roep van èen Minister op de toewijding van
het yolk by den verbouw van volksvoed-
sel zijn geweest; hoeveel te beter zouden
stedelijke en plattelandsbevolking elkander
hebben begrepen, hoevelen meer, ook stede
lijke kinderen zouden, in het beroep van
landbouw, tuinbouw of bloementeelt geluk
kig gijn geworden. Deze tijd van yoedsel-
schaarschto werkt de neiging tot beoefening
der podemcultuur in de hand. Bijna ieder
gevoolt thans, hoe onmisbaar de bodom is
Voor 'smenschen welzijn. Men vaDge dus
aan bij het kind. Van den schooltuin, als
kweekplaats van planten yoor het onder
richt in natuurkennis, naar den kindertuin,
waarin gewerkt wordt, Ï3 een vrij groote,
doch piet to moeilijke stap.
Dordrecht, Leerdam, Hengelo (0.), Ben-
nokom en andere plaatsen geven reeds het
voorbeeld. Meer plaateen zullen al volgen.
Er komt groote belangstelling. Van meerde
re plaatsen mocht do Heide-Maatsehappij
een uitnoodiging bereiken tot hot houden
van voordrachten met lichtbeelden. Zij be-
sctiouwt het als een eer en een voorrecht
do tot-sfemd-koming er van te mogen helpen
bevorderen; ook, omdat zij eiken Ó3g op
nieuw er aan herinnerd wordt, hoe nood
zakelijk het is, üah meer kennis ontstaat,
ea daardoor grooter toewijding voor de ver
hooging van het productievermogen van dea
bodem.
Wij staan gelukkig aan den vooravond
van een groote uitbreiding en zullen daar
mede den achterstand inhalen, die op dit
gebied ten opzichte van andere landen, voor
al Oostenrijk, Engeland, Duilschland en Zwit
serland', beerscht In Oostenrijk waren in
1901 reeds meer dan 11.000 kindertuinen.
Do ervaring heeft mij geleerd, dat hot
schooltoezicht en de onderwijzers hier te
lande zeer veel belang in het onderwerp
stellen. Daar het belang van het kiad het
belang is van den Staat en deze in hooge
mate gebaat is door de verhooging van volks
welzijn en volkskracht, mag mem gegronde
verwachtingen koesteren, dat onze bewinds
lieden elke ernstige poging van het onder
wijs tot inrichting van kindertuinen, zede
lijk ea financieel krachtig zullen willen stew-
Vergadering van gisteren.
'Aanvulling cn wijziging der Middelenwet.
Z. h. st. wordt aargenomcn hot wetsont
werp tot aanvulling en wijziging dar wot
op do Middelen voor 1918. (Dividend- on tan-
tièmebelastingsohabkritp apie r)
Interpellaüe-levensmiddelonvoorzienïng.
Voortgegaan wordb mot de behandeling
der interpellaXno^chaper, aangaand? de
opvattingen der Regecrrag ten aanzien van
do levensmiddel en voorziening en do gewij
zigde motie-Schaper.
De heer MARGHANT (V. D.) betoogt, dat
wijziging van hot thans gevolgde stelsel niet
meer mogelijk is.
Een ander stelsel kan niet meer ingevoerd
worden. Dat. geldt ook voor het stelsel der
heoron Wijnkoop en -Kolthek. Spr. heeft de
komst van hun partij in het Parlement niet
betreurd men zal er nu mot argumenten
moeten komen. Ook kon zal het niet geluk
ken do baatzucht, geheel uit te drijvon.
Verantwoordelijk ia men alleen voor het
advies, hier uitgebracht, zogt spr. tot de
revol.-socialisten -en mor. komt er niet af
met te verwijzen naar een toestand die er
niet is. Spr. benijdt dsn he oren die verant
woordelijkheid mot, in aanmerking genomen
de adviezen, waarmede zij hier gekomen
zijn. 'Een verwijzing naar ltusland wijst
opr. af.
Do oxport is door den lieer Wijnkoop ver
oordeeld, o me).vt deze uit winstbejag ge
schiedt. Do heer Kolthek voegde hieraan
toe, dat men eerst, voor hot binnenland
moot zohgen, maar dat raakt een teeltrege
ling, waarmede iedereen het eens is.
Noodig is een combinatie vah voorziening
in eigen behoefte en uitvoer Sommige voe
dingsmiddelen zijn aan gpoechg bederf onder
hevig, van anderen hebben we meer noodig
dnn ons eigen land oplevert. Ton dorde
hebben wij, behalve voedingsmiddelen,
grondstoffen noodig.
Men heeft hierbij niet te maken mot een
bcginsolvraag, maar mot een koele bereke
ning van hetgeen men noodig heeft en het
geen men van buiten kan verkrijgen.
De ruilobjecten voor hetgeen wij van het
buitenland verkrijgen moeten, worden steeds
minder en daarmede wordt de taak der Re-
gcoring ton deze moeilijker.
Evenals de heer Dresselhuys vraagt 'spr.
den Minister wat de beteekonis is van do
mededseling, dat alle uitvoer is stopgezet.
Isolement wil trouwens ook do heer Wijn
koop niet. Hij richtte zijn grof geschut alleen
togen de Centralen en wil slechts naar het
Westen de deur openzetten.
Daartegenover betoogt spr., dat men met
beide partijen rekening moet houden.
Indien wij na den oorlog geen schepen te
onzer beschikking hebben, zou dat zeer be
denkelijk zijn voor het gehcole volk.
In den economische^ oorlog kan men geen
partij kiezen. De Heer Wijnkoop zogt, dat
dit reeds is geschied. Spr. ontkent dit, want
dan zou do andoro partij hot ons reeds ge
ducht hebben laten merken.
iSpr. betuigt instemming met hot stroven
naar productiebevordcring en juioht de
bonooming van den heer Lovink toe.
Do bezwaren van don heer Dress clhuys
tegen het laton van graan deelt hij niet.
Tegen frauds moet gezorgd worden door
'maatregelen, wellco de schuldigen in hun
beur3 treffen.
Spr. vraagt dan inlichtingen over de mi
litaire .voorraden. Is het juist, dat een deel
daarvan ligt te bederven*? Zijn dÜo bestemd
om in geval van need to dienen als reserve*
voor het geheel© volk?
Ook dringt hij aan op gron dent ginning,
vragonde of er nog terreinen van beteekonis
braak liggen.
Hij vraagt inlichtingen over de duurte,
o.a. van de groenten. Indien tegen de
duurte niets te doen is, baat alleen een toe
slag.
Spr. dhringt aan op strenge maatregelen
tegen de kettinghandelaars. Editor wil ook
hij, evenals do heer Dresselhuys, geen in
voering van allerlei straffen zonder zioh re
kenschap te geven van den aard der straf
bepalingen. Ook vil hij geen toepassing
van straffen la-ngs administratieven weg.
Spr. vraagt don Minister van Justitie op
welke, wijze de Regeering denkt te voldoen
aan haar voornomen om erin kettiflghandel
tegen te gaan. Hoe staat hot met (Te voor
bereiding van de crisisrcchtspraak
Minister Van Usselsbeyn heeft verklaard,
clat er meestal ten onrechte wordt geklaagd.
Hoe weet hij dit? Spr. betwijfelt hot.
Wat de mctie-'SohapcT betroft, spr. is het
niet eens met den heer Rink, diat deze een
aantal besliste aanspraken bevat.
Do grondige verbetering der productie
wordt wel als eersto genoemd! maar cr wordt
niets naders van gezegd.
En wat is eon grondige verbetering in dé
organisatie van cis levensmiddel on
Het tweede deel is. het amiendement-Wijn
koop.
De heer WIJNKOOP (S. D. P.)Precies
het omgekeerde van wat ik bedoel.
De heer MAEC'HANT acht ook da alinea
over de liestrijding van don kottdnghandel
niet. duidelijk.
Waarom moet tri inbeslagneming beperkt
worden tot clandestiene voorraden?
Oak de package over de levensmidüblon-
prijzen is niet afdoende.
Yerhooging van het broodrantsoen zal de
regoering wel zelf^overwegen.
En wat beteekent de slotalinea betreffende
liet verantwoordelijk stellen crir Regeering?
Intusschen acht spr. hot niet wonscholijk,
dit de motie wordt verworpen, omdat cr
het l>eginscl in ligt, dat men geen kosten
mag sparen, geen financieele overwegingen
ma-g laten gelden, om cte voedselvoorziening
te bevorderen.
Eersto ©isc-k is ten koste van alles, het
op peil houden van de volkskracht.
Het nemen van steekproeven heeft spr.'s
instemming.
Do heer TROELSTRA (S. D. A. P.) juicht
toe hetgeen oJa Minister van Binrionlandsohe
Zaken gezegd heeft over die openbaarheid
over cri Re-geeringsboiuociingeumaar hij
vra.agb zich at, of hot woord van den Mi
nister van Buibenlandsehe Zaken daarmede
in evereensbeiiiiniing was. In de rede van
den Minister van Landbouw miste men bo
vendien algemeeno opvattingen over het
levcnsmiddélenbeleiid.
Do Minister van Binncnlandscho Zaken
gaf slechts korte conclusies. Vooral over den
toestand! aan onze Zuidergrens venvacht
spr. nadere bijoncrirkeden.
Ook over heb feit, dat de economische
onderhandeling© te Londen gekruist zijn
cbor het Amerikaan.-' he aanbod van steen
kool behoeft men nadere inlichtingen. Spr.
kan zich, gezien den nood van ons volk, er
mede vereenigen, dat men over den erich
tot het afstaan van schepen zou heenstap
pen, maar indien men door een voorwaardo
van het kolenaanbocl zou komen te staan
aan de zijde van een der bondgenoot-en, dan
zou dat niet zijn in overeenstemming met
de hier uitgesproken mecning.
Er is een punt dat hier nog niet ter
sprako werd gebracht, dat betreft de vraag
lioo de demobilisatie zal plaats vinden.
De VOORZITTER verzoekt dit onder
werp niet te behandelen.
De heer TROELSTRA zegt, dat hij niet
do financieele zijde crir zaak zal bespreken.
Hij heeft den Minister van Binncnlandscho
Zaken cr mode in kennis gesteld.
Do VOORZITTER merkt op, dit met allé
cleforfentio voor het oordeel van den Minis
ter, de leiding bij hem berust.
Do heer TIvOELSTRA zal dun een nieuwe
interpellatie rnooben aanvragen. Hij wil do
zaak echter beschouwen in verband met onze
economische toestanden.
Do VOORZITTER gc-efb hem <3hn gele
genheid zijn vraag toe to lichten.
Do heer TROELSTRA merkt op, dat bij
do demobilisatie Waterstaat botrokkon ri,
alsook do werkloosheidsverzekering.
Spr. vraagt daarom of er een demobili
satie-plan ri, dat voldoende rekening houdt
met clo sociale en economische vragen. Welk
Departement zal de leiding hebbendat
van Arbeid? Spr. meent roden te hebben
niet geheel gerust te zijn. De leiding moet
niet bij Oorlog berusten, maar bij het De
partement van Arbeid
De instelling van een parlementaire cri
siscommissie is reodï vroeger door spr. be
pleit. Hij wensclito een commissie, waarin,
behalvo Kamerleden, ook bekwam o deskun
digen en eonigo ambtenaren die men voor
contfÖlo het land kan insturen.
Eeïi waarschuwing tegen een commissie
kwam var. erin lieer .Wijnkoop. Spr. wil toe
geven, dat zulk een commissie een groot
gevaar kan zijn, als zij niet goed geoutil
leerd wordt. Daarom handhaaft spr. zijn
vroeger gemaakte condities; slechts een paar
Kamerleden moeten er de leiding van-heb
ben. beschikkende over krachten voor conj
trol8 en onderzoek. Hoe staafc.de Minister
van Binnenlandsche Zaken hier tegenover?
Ook zal voor zulk eencommissie het
budget der Kamer belangrijk me eten ver
meerderd wordeto voor de ambtenaren door
do Kamer aan te stellen. Hoe denkt de
Regeering hierover?
Hoo staat de Regeering met -de in te
stellen enquêtecommissie?
Dan komt spr. tot de motie. De uitdruk
king clandestiene handel zou Inderdaad dooi
ketting handel vervangen kunnen worden.
Over den ketb'nghandel sprekende, zegt
hij, dat het gebeurde te Zaandam, waar by
twee van zijn partijgenooten betrokken zijn,
een hoogst oraangenomen indruk op hem
gemaakt heeft Het verdient .ten hoogste
afkeuring, indien de berichten juist zijn.
Maar hij waarschuwt lien, die naar aan
leiding daarvan met sfceenen willen gooien,
dit niet te overijld te doen. 't Blijkt, dat
..Het Volk" in zijn meöedeelingèn «enigszins
te voorbarig is geweest. Het college rati
B. en W. heeft bij den gemeenteraad van
Zaandam een voorstel ingediend om een com
missie van niet-soc.-dem. Raadsleden te be
noemen voor onderzoek van deze zaak. Spr.
Kan nu reeds zeggen, dat dan blijken zaf,
dat den betrokkenen geen moreels blaam
treft.
Ver volger. 3 betoog! spr.. 'dat de fcusscheu-
handel door concessieverlening geregeld
moet worden.
Spr. herinnert aan zijn vroegere uiteen
zettingen over het systeem van uitvoer. In
het binnenland, moet voldoende voorraad zijn
tegen redelijken prijs verkrijgbaar, éér van
uitvoer sprake mag zijn. Dit beginsel moet
ten allen tijde voorop blijven staan en het
is zoo vanzei fs pre kond, dat het niet weer
in deze motie behoeft te worden vastgelegd-
Ten slotte raadt spr. den heer Merchant
aan een betere motie in te dienen al3 dezo
niet naar zijn zin is, en bestrijdt hij do
opvatting van den heer Kolthek, die Duitsch-
iand in ruil voor zijn producten goud en
effecten wil geven.
In de motie wordt overweging gevraagd
van de verhooging van het broodranteoeu.
Spreker meent, dat, ou dé vaart- fc?r zee in
9r*
kSfcr
Naar het Engelsoh
6)
CHARLES 0»A R V I C E.
„Jelui hebt gelijk!" zei liij. ,,Dat is op
recht en eerlijk. Hier is eon nuttig iets te
koop een jong meisje, dat zal leer en
koken en worken voordat jo erover denkt;
een zonne.at.raal in iedors huis, wie het ook
zijn mag. Wie doet een bod op het meisje?"
Heb meisje keek naar de vorhitto, door
do zon verbrande goziohton, hijgde en hield
de vrouw, dio hot dichtst bij haar stond nog
steviger vast; cri vrouw trachtte haar tot
bedaren te brengen. Do agent van do Bank
rookte een zware sigaar on zag toe met een
glimlach. Hij was gewoon aan de ruwe
grappon van een goudgravorskamp maar
hot wa<s „Verloren Hoop" gegeven hem een
nieuwe opwinding te veïschaffen. Het too-
ncel herinnerde hem aan don „goeden"
ouclen slaventijd in de Vereenigde Sbaten.
„Nu dan," riep dio verkooper, dit gaat
volgens de regiomenton; dio wees zal toe
gewezen worden aan hem, die het hoogste
bod! doet."
„Wat zal jo met het geld doen!" klonk
een stem. Lookot dacht den oogenblik ua.
„Wij zullen het den dokter geven als be
gin voor een fonds voor het groote hospitaal
van „Verloren Hoop"."
„Een gevangenis zou nog nuttiger zijn,"
öicrkte een dor aanwezigen saroastriok op.
„Of een begraafplaats of oen gekkenhuis
bij el kaar, 'l gilde een ander.
„Zooals je wilt, vrienden," zei Looket.
„Wij kunnen beslissen, wat wij niet het geld
zullen doen als wij het eerste hebben. Ge
vangenis, begraafplaats of hospitaal
„Of rondjes," bracht een stem in het raid
den.
„Wat go maar wilt. Nu dan, het eerste
bodDenk er aan, het geld alleen ri niet'
genoeg zonder een aangenaam tehuis on een
goed karakter begrijp dab goed! Dit
meisje is het pleegkind van het kamp „Ver
loren Hoop". Nu dan, eersto bod!"
De mannen keken elkander aan en lach
ten schuw, niemand durfde liet eerste bod
doen.
„Wat! Moet ik zelf beginnen?"- riep de
verkooper. „Ook goed!"
Hij haalde een paar knoopen en andere
kleinighecri-n uit zijn zak en deed alsof hij
een groote hoeveelheid klein geld telde.
„Welnu, om te beginnen, hier is een
schilling."
Half schertsend riep -een ander „Ander
half shilling."
De bal was aan het rollen gebracht én
rolde vroo-lijk voort. Met een halve en lieele
shillings en soms een halve kroon (6 gulden)
was men gekomen op drie pond (f 3G). Er
boden maar drie mannen weldra hield de
een glimlachend op en liet den wedstrijd
aan do twee anderen over. Juist toen Loc
ket, een opkoop ér grappig nabootsende, be
zig was deze twee te vermanen en aan to
moedigen, voelde Neville iemand voorbij
liem gaan en zag, dat het Lavarick was.
Hij was de hut binnengekomen op zijn ge
wone, steelscho wijze en stond daar, het lin-
ker-oog gevestigd op hot meisje en liet rech
ter op do mannen. Neville hield niet van
dien man liij verdacht hem de ergste
schavuit te zijn -uit het goheele kamp, en on
willekeurig braoht hij do hand aan dat ge-
dleolte van zijn jas, waar de goudklomp
verborgen was.
Lavarick was geen goudgraver, hij had
noodt oen claim gehad of een houweel ter
hand genomen, en, daar men zag, dat hij
geenerlei werk verrichtte en geen winkel j
hield, en dat men hom nooit op stelen be
trapt had, was iedereen in het kamp
eenigszins nieuwsgierig, waar hij van leefde.
Maar het was slechts „eenigszins" perso-
non, die in glazen huizen wonen, passen
niet alleen op, dat zij niet met steenen
gooien, maar ©luiten do oogen, wanneer rij
er een paseeren. Sommigen zeiden, dat
Lavariok nu on dan in hot klein handel
dreef in goud met de mannen en dat hij
wat geld voraiende met kaartspelen. Hij
was gekleed, in wat vroeger geweest was
een pak van zwart laken en een grappen
maker verklaarde, dat Lavarick zes maan
den gevangenisstraf in Engeland gekregen
had, omdat hij was weggeloop en met het
gold hetwelk hij had opgehaald aan de deur
van een Dissenters kapel. Hij zag er uit als
zoo iets van een geruïneerden geleerde en
word soms aangesproken met den naam van
Begrafenisondernemer.
Hij sloop tussoheji de menigte door, tot
dat hij aan het einde van de tafel gekomen
was, en met het link er-oog nog steeds op
het meisje gevestigd, luisterde hij naar Loc
ket en naar de twee mannen met een uit
drukking van bedlwongen opgewondenheid
en vuur, en toon Locket schreeuwde „Drie
pond geluk er mee! Ned, je hebt een
hadig'kamermeisje gekregen voor de toe
komst, én goedikoop, hoor! Vooruit!" werd
oen vuile hand in do hoogte gestoken en
met een akeligon glimlach van voorgewende
onverschilligheid zei hij„Drie pund, tien
shilling.
„Hed dbar!" riep Looket. „Daar ri er nog
een. Bravo, OndernemerMaar ben jo er
niet te vroeg bij het is een levende wees
waar wij over beschikken."
Het gebrul, dat volgdO, overstemde een
zwakken kreet van schrik, die aan do be
vende lippen van hot kind ontsnapt. Maar
Neville hoorde het, zijn gezicht werd bleek,
zijn oogen schoten vuur. Hij dhiwdo de man
nen tegenover hem op zij en trad vooruit.
„Vier poncl,'! zei hij bedaard, maar zijn
stem, hoewol zacht, was helder en .duidelijk
genoeg om door allen gehoord to worden
er was een klank in rijn stem, die het gelaoh
dadelijk deed zwijgen en aller oogen op hem
deden vestigen.
Na dien eencn blik op Lavariok had het
kind zioh omgedraaid) en haar gezicht ver
borgen tegen do borst van do vrouw, waar
aan zij rich had vastgeklemdmaar nu
draaide rij het hoofd om en keek over haar
schouder naar Neville en hij ring dien blik j
op van angstig smeeken in de groote, grijze i
oogen.
„Er is er hier nog eenriep Lockob„en
dé jonge Baas nog wel! Cupido tegenover
dien Ondernemer en Lange Ncd en 4 pond.
Vier pond! Geeir shilling mcor, heerenWe
hebben nu met ponden te doen. Ik zie dat
hospitaal al, Dok voor mijn "geestesoog
rie ik het verrijzen
Lavarick keek Neville met een leelijken
spotlach aan. Hij wist, dat do jonge man
tegenspoed geha-cl had dat rijn deelgenoot
de claim met walging verlaten had en hij
glimlachte verachtelijk.
„Welnru, vijf pond,"-zei hij.
„Zes."
„Zeven."
„Acht."
„Tien."
„Twintig."
„Veertig."
Een doodboho 9tilte begon te heorsohen
naarmate het opbieden voortging. De t-weo
mannen waren van elkaar gescheiden door
da wankelende tafel en zogen elkaar aan,
Lavarick met .dienzelfden leel ijken glimiaoh
op heb gelaat en yorborgen drift, om zijn
slecht gevormden mond. Neville, de-lippen
vast op elkaar geklemd en ecu ernstige, be
sliste uitdrukking in zij if blauwe oogen. Het
kbmieko was verdwenen uib Locket's wijze
van doen en had plaats gemaakt voor stren
gen ernst. Iedereen begreep, dit cl? zaak
van aanzien veranderd was, en wat begon
nen was als een giap, had zioh afgewikkeld
tot vorschrikkolijken ernst.
„Honderd," zei Lavarick.
Do menigte wrisoltte blikken van verba-
riug met elkander cn wachtte ademloos den
verderen loop van zaken af.
„Heeft hij het geld in zijn bezit? En waar
haalfc hij het vandaan?"
„Honderclrijftig," zei Neville.
„Hij heeft liet geld, anders zou hij oieb
bieden. Hij is eerlijk genoeg, die jonge Baas
maar waar haalt hij hob vandlaan?"
„Tweehonderd," kwam van Lava rick'a
lippen.
Bliksemsnel daarop voegde Neville er bij
„Tweehonderd vijftig."
Lavarick sloeg de oogen op en zag Ne
ville aan mot slimmcn argwaan.
(Wordt vervolgd), 7.