No. 17992. LEiDSCH DAGBLAD Woensdag 23 October. Tweede Blad Anno 1913. PERSOVERZICHT. TWEEDE KAM ER, FEUILLETON. GEKOCHT. De nieuwe onderwijzersakte. In „HET CHRISTELIJK SCHOOLBLAD" schrijft de redacteur (de keer H. ,T. Emous) een belangwekkend artikel over de volledige onderwijzersakte.. Zooals die ia het BeWedi- gingsrapport voorgesield wordt. De ecirrij- ver vraagt: „Is liet nu niet allerdwaast', Voor het on derwijs in de klassen Van de gewone lagwe school een geheel Van kennis te vorderen vaa die „volledigheid" als waarvan de candida- ten voor do hootdakte de bewijzen moeten leVeren, en er dan nog bij te eischen, dat de onderw\jzers(essen) van die klassen vol doende kennis moeten hebben van de begin selen der wiskunde, van de moderne talen en Van de gymnastiek, zóó voldoende, dat de afzonderlijke akten' „moeten üomen te Ver- Vallen?" Dat is niets dan onzin. B(j het Middelbaar Onderwijs, zich' uit strekkende over vijf leerjaren, worden Spe ciaal voor die vakken, waarvan voldoende kennis nog voor die ééne akte lager onder;- wjjs in die denkbeeldige of in elk geval weer Snel voorbijgaande toekomst gevorderd moet' worden, twee of meer akten onderscheiden. En aan de Vijfjarige H. B. S. kan men meestal niet Volstaan met het A-diploma; maar moet men in het bezit van het B- diploma zijn. En nu zal men, Voor het lager onderwijs, dat zich over zes, Zeven of meer leerjaren uitstrekt, de oogen dichtknijpende Voor het opmerken der Werkelijke behoef te, ééne bevoegdheid eischen. Zolk een mis kenning der werkelijkheid en harer eischen is alleen verklaarbaar met het oog op het' jagen naar gelijkheid, het doen verdwijnen van een onderscheid, dat den. een bevoegd maakt boven den ander. Het 13 er Verre van aü, 'dat die gelijk making een onderwijsbslang zou zijn. Zij wordt met oogmerken, die mét de deugdelijk heid van bet onderwijs niets te maken heb ben, begeerlijk geacht De Staatscommis sie intusschen onder de bekoring Van die ééne bevoegdheid', van die cenheidsatte go- raakt, heeft die gelijkheids-consequentie door getrokken tot liet alleruiterste; zij is het 'doel voorbijgestreefd door die ééne akte be halve de lagere ook nog een vijftal bijakten te laten opslokken. Daarin ligt do onfeilbare profetie Van haar spoedige verdwijning, in dien z'rj nog mocht verschijnen. Onder de wet ï'an 1878 werd do wiskunde bij de Vakken van de hoofdakte gevoegd. Men heeft ze er al zeer spoedig weef van moeten afnemen. Nu zal men Vijf vakken er bijvoe gen! Dat loopt op een nog snellere ont goocheling uit" i i 'Zakken Van hel pndcrwijzers- peil. Over de klacht, dat het peil der onderwijzers zakt, en dat de opleiding lijdt onder de malaise, zegt „DE CHRISTELIJKE ONDERWIJZER' o.m.: „Ongetwijfeld is dit zoo. Maar aan avie ligt hier de fout? Jaar op jaar heeft men in massa jongens en meisjes gevormd voor het 'onderwijs. De „fokpremie" werkte prachtig, maar voerde al ras tot eon teveel, zoodat me nig candidaat met de zoo vurig begeerde akte in den zak doelloos rondliep. De sala rissen, uiterst schraal, werkten ten slotte ook niet meer mee, om do jongelui te lok ken, en zoo kwam de ebbe, die, als zjj doorgaaf, heilloos Voor het onderwijs lean worden, omdat men maar in het wilde, luk raak, heeft opgeleid, en niet gezorgd, dat de geslaagden ook kans 'hadden op een plaats met behoorlijke positie. Dit alles au wreekt zich, en als dan gejammerd! wordt over „het peil, dat zakt," dan zoeke men de oorzaak vooral in dese misère-toestanden, 'die ook voor een jong onderwjjasr zoo druk kend zijn. Willen we „de knappe koppsn", dan ook „knap" betaald' en den onderwijzer een positie geschonken, dio hem ten minste niet financieel s'e'.t bsnedsn den werkman." i" Eem belasting op advertenties. Het „HANDELSBLAD" zegt: Het is wel merkwaardig, dat juist ia dea tijd, waarin- wij het jubileum vieren van de afschaffing van belasting op advertentiën en de dagbladen, met waardeering de voor vaderen herdenken, die het advertentieaagel afschaften, een voorstel bekend wordt van onzen Minister van Financiën, om het zegel op advertentiën in anderen vorm wee'r in te voeren. Do Minister moet verklaard hebben, dat Mnkele groote dagbladen 'door zoo'n 10 pCts. belasting wel f 100,000 ju de schatkist zou den storten! Wjj weten niet, hoe de Minis ter aan die fraaie cgTers komt maar ne men wjj eens ter wille van het argument aan, dat deze juist zijn. Waarom hebben de dagbladen niet zelf dan nog een hon derd duizend gulden meer van nun adver teerders gevraagd? Om twee redenen. Do eerste is wel, dat do adverteerders niet Je hoog belast kunnen en mogen worden. De tweede is, dat elke verhoogiug van den advertentieprijs een ver mindering van de geheele hoeveelheid ad vertenties ten gevolge moet hebben. Dat beteekent dus, dat die f100,000, door ilafc cene dagblad betaald, godeelteljjk door de adverteerders, gedeeltelijk door de dag blad-onderneming worden opgebracht. Beide lijkon ons te behooren tot de cate goric) belastingbetalers, die allerminst voor een bijzondere belasting, boven cn buiten die Van anderen gelieven, in aanmerking komeo. De adverteerders niet, wtjl zij in groote meerderheid behooren tot den middenstand, en wel juist tot den handeldrijvenden mid denstand, dio iu het bijzonder door zoo talrijke belastingen in verhouding tot z'rjn inkomen zoo zwaar getroffen wordt. Wjj wijzen op de gasprijzen, de personeele be lasting, enz. De tweede niet, omdat de uitgevers van dagbladen door den oorlog zeer zwaar ge troffen zijn. Zonderen wij enkele van de grootste en bloeiendste bladen uit, die tij dens den oorlog een aanwas van adverten tiën hadden bg een verhoogden prijs, bla den dus, wier publiciteit juist iu de crisis tijden op reusachtige wijze iu waarde i3 go- stegen, dan verkeoren alom, door het ge heele land, do bladen in ernstigen nood. Do j>aplerprjjzen zijn viermaal zoo hoog als vóór den oorlog, de inktprijzen tienmaal zoo hoog, de lotman 50 h 100 pCt hooger, vrachten, kracht, licht, olie, portoalles, wat maar voor het maken en verzenden van een' courant noodig is, is duurder. En de hoeveelheid' advertenties is bjj do meest3 bladen alweer, men krjke niet uitsluitend tiaar de zeer enkele groote bladen, wien het zeer goed is gegaan kleiner geworden. Do meeste bladen moeten .thans hun kapi taal of reserves aanspreken. Is het nu billijk deze bladen slerker Je belasten dan andere belastingplichtigen? Is er eenige aanleiding toe, juist van die worstelende ondernemers een extra belas ting af te persen? Hierbij komt nog iets in „HET VA DERLAND" heeft een Inzender er reeds op gewezen. Waarom worden juist advertenties in dag bladen alleen getroffen? Voor de samenleving zijn geen advertenties zoo wei nig hinderlijk en tevens zoo doeltreffend. Men kan de organen zelf kiezen, zoodat de advertenties alleen het publiek fceroikon, dat gezocht wordt En wie ze niet wil lezen, wordt er niet door gehinderd. Haast alle andere advertenties, op straten on in vervoermiddelen, door strooibiljetten of langs spoorwegen, zijn wat de Engelsch- man noemt „public nuisances". Zij hinde ren en geven overlast en bederven liet na tuur- cn stadsschoen. Minister De Vries jaagt met een penncstreek de advertenties vam de haar aangewezen plaate iu de dag bladen, waar zj niemand hinderen, naar do parken en straten van ons Iievo Nederland! Wij hopen, dat Zijne Excellentie de Mi nister van Financiën, rar. S. de Vries Gzn„ zich nog eens goed bedenken zal, eer h(j deze onbillijke Delisting aan de volksver tegenwoordiger voorlegt School en Tuin. De beer K. Dilling, inspecteur bij de Nederlandsclie Hei- de-Maatschappij, schrijft iu „SCHOOL EN LEVEN", over School en Tuin. „De tuin dient te worden een ingrijpend deel van het onderwijs, een krachtig hulp middel. Hoe gelukkig ware het geweest, als het tegenwoordig geslacht in alle lagen vanaf prille jeugd fundamenteel ondemohl had genoten in do bodemcultuur. Hoè on eindig veel vruchtbaarder zou dan het be roep van èen Minister op de toewijding van het yolk by den verbouw van volksvoed- sel zijn geweest; hoeveel te beter zouden stedelijke en plattelandsbevolking elkander hebben begrepen, hoevelen meer, ook stede lijke kinderen zouden, in het beroep van landbouw, tuinbouw of bloementeelt geluk kig gijn geworden. Deze tijd van yoedsel- schaarschto werkt de neiging tot beoefening der podemcultuur in de hand. Bijna ieder gevoolt thans, hoe onmisbaar de bodom is Voor 'smenschen welzijn. Men vaDge dus aan bij het kind. Van den schooltuin, als kweekplaats van planten yoor het onder richt in natuurkennis, naar den kindertuin, waarin gewerkt wordt, Ï3 een vrij groote, doch piet to moeilijke stap. Dordrecht, Leerdam, Hengelo (0.), Ben- nokom en andere plaatsen geven reeds het voorbeeld. Meer plaateen zullen al volgen. Er komt groote belangstelling. Van meerde re plaatsen mocht do Heide-Maatsehappij een uitnoodiging bereiken tot hot houden van voordrachten met lichtbeelden. Zij be- sctiouwt het als een eer en een voorrecht do tot-sfemd-koming er van te mogen helpen bevorderen; ook, omdat zij eiken Ó3g op nieuw er aan herinnerd wordt, hoe nood zakelijk het is, üah meer kennis ontstaat, ea daardoor grooter toewijding voor de ver hooging van het productievermogen van dea bodem. Wij staan gelukkig aan den vooravond van een groote uitbreiding en zullen daar mede den achterstand inhalen, die op dit gebied ten opzichte van andere landen, voor al Oostenrijk, Engeland, Duilschland en Zwit serland', beerscht In Oostenrijk waren in 1901 reeds meer dan 11.000 kindertuinen. Do ervaring heeft mij geleerd, dat hot schooltoezicht en de onderwijzers hier te lande zeer veel belang in het onderwerp stellen. Daar het belang van het kiad het belang is van den Staat en deze in hooge mate gebaat is door de verhooging van volks welzijn en volkskracht, mag mem gegronde verwachtingen koesteren, dat onze bewinds lieden elke ernstige poging van het onder wijs tot inrichting van kindertuinen, zede lijk ea financieel krachtig zullen willen stew- Vergadering van gisteren. 'Aanvulling cn wijziging der Middelenwet. Z. h. st. wordt aargenomcn hot wetsont werp tot aanvulling en wijziging dar wot op do Middelen voor 1918. (Dividend- on tan- tièmebelastingsohabkritp apie r) Interpellaüe-levensmiddelonvoorzienïng. Voortgegaan wordb mot de behandeling der interpellaXno^chaper, aangaand? de opvattingen der Regecrrag ten aanzien van do levensmiddel en voorziening en do gewij zigde motie-Schaper. De heer MARGHANT (V. D.) betoogt, dat wijziging van hot thans gevolgde stelsel niet meer mogelijk is. Een ander stelsel kan niet meer ingevoerd worden. Dat. geldt ook voor het stelsel der heoron Wijnkoop en -Kolthek. Spr. heeft de komst van hun partij in het Parlement niet betreurd men zal er nu mot argumenten moeten komen. Ook kon zal het niet geluk ken do baatzucht, geheel uit te drijvon. Verantwoordelijk ia men alleen voor het advies, hier uitgebracht, zogt spr. tot de revol.-socialisten -en mor. komt er niet af met te verwijzen naar een toestand die er niet is. Spr. benijdt dsn he oren die verant woordelijkheid mot, in aanmerking genomen de adviezen, waarmede zij hier gekomen zijn. 'Een verwijzing naar ltusland wijst opr. af. Do oxport is door den lieer Wijnkoop ver oordeeld, o me).vt deze uit winstbejag ge schiedt. Do heer Kolthek voegde hieraan toe, dat men eerst, voor hot binnenland moot zohgen, maar dat raakt een teeltrege ling, waarmede iedereen het eens is. Noodig is een combinatie vah voorziening in eigen behoefte en uitvoer Sommige voe dingsmiddelen zijn aan gpoechg bederf onder hevig, van anderen hebben we meer noodig dnn ons eigen land oplevert. Ton dorde hebben wij, behalve voedingsmiddelen, grondstoffen noodig. Men heeft hierbij niet te maken mot een bcginsolvraag, maar mot een koele bereke ning van hetgeen men noodig heeft en het geen men van buiten kan verkrijgen. De ruilobjecten voor hetgeen wij van het buitenland verkrijgen moeten, worden steeds minder en daarmede wordt de taak der Re- gcoring ton deze moeilijker. Evenals de heer Dresselhuys vraagt 'spr. den Minister wat de beteekonis is van do mededseling, dat alle uitvoer is stopgezet. Isolement wil trouwens ook do heer Wijn koop niet. Hij richtte zijn grof geschut alleen togen de Centralen en wil slechts naar het Westen de deur openzetten. Daartegenover betoogt spr., dat men met beide partijen rekening moet houden. Indien wij na den oorlog geen schepen te onzer beschikking hebben, zou dat zeer be denkelijk zijn voor het gehcole volk. In den economische^ oorlog kan men geen partij kiezen. De Heer Wijnkoop zogt, dat dit reeds is geschied. Spr. ontkent dit, want dan zou do andoro partij hot ons reeds ge ducht hebben laten merken. iSpr. betuigt instemming met hot stroven naar productiebevordcring en juioht de bonooming van den heer Lovink toe. Do bezwaren van don heer Dress clhuys tegen het laton van graan deelt hij niet. Tegen frauds moet gezorgd worden door 'maatregelen, wellco de schuldigen in hun beur3 treffen. Spr. vraagt dan inlichtingen over de mi litaire .voorraden. Is het juist, dat een deel daarvan ligt te bederven*? Zijn dÜo bestemd om in geval van need to dienen als reserve* voor het geheel© volk? Ook dringt hij aan op gron dent ginning, vragonde of er nog terreinen van beteekonis braak liggen. Hij vraagt inlichtingen over de duurte, o.a. van de groenten. Indien tegen de duurte niets te doen is, baat alleen een toe slag. Spr. dhringt aan op strenge maatregelen tegen de kettinghandelaars. Editor wil ook hij, evenals do heer Dresselhuys, geen in voering van allerlei straffen zonder zioh re kenschap te geven van den aard der straf bepalingen. Ook vil hij geen toepassing van straffen la-ngs administratieven weg. Spr. vraagt don Minister van Justitie op welke, wijze de Regeering denkt te voldoen aan haar voornomen om erin kettiflghandel tegen te gaan. Hoe staat hot met (Te voor bereiding van de crisisrcchtspraak Minister Van Usselsbeyn heeft verklaard, clat er meestal ten onrechte wordt geklaagd. Hoe weet hij dit? Spr. betwijfelt hot. Wat de mctie-'SohapcT betroft, spr. is het niet eens met den heer Rink, diat deze een aantal besliste aanspraken bevat. Do grondige verbetering der productie wordt wel als eersto genoemd! maar cr wordt niets naders van gezegd. En wat is eon grondige verbetering in dé organisatie van cis levensmiddel on Het tweede deel is. het amiendement-Wijn koop. De heer WIJNKOOP (S. D. P.)Precies het omgekeerde van wat ik bedoel. De heer MAEC'HANT acht ook da alinea over de liestrijding van don kottdnghandel niet. duidelijk. Waarom moet tri inbeslagneming beperkt worden tot clandestiene voorraden? Oak de package over de levensmidüblon- prijzen is niet afdoende. Yerhooging van het broodrantsoen zal de regoering wel zelf^overwegen. En wat beteekent de slotalinea betreffende liet verantwoordelijk stellen crir Regeering? Intusschen acht spr. hot niet wonscholijk, dit de motie wordt verworpen, omdat cr het l>eginscl in ligt, dat men geen kosten mag sparen, geen financieele overwegingen ma-g laten gelden, om cte voedselvoorziening te bevorderen. Eersto ©isc-k is ten koste van alles, het op peil houden van de volkskracht. Het nemen van steekproeven heeft spr.'s instemming. Do heer TROELSTRA (S. D. A. P.) juicht toe hetgeen oJa Minister van Binrionlandsohe Zaken gezegd heeft over die openbaarheid over cri Re-geeringsboiuociingeumaar hij vra.agb zich at, of hot woord van den Mi nister van Buibenlandsehe Zaken daarmede in evereensbeiiiiniing was. In de rede van den Minister van Landbouw miste men bo vendien algemeeno opvattingen over het levcnsmiddélenbeleiid. Do Minister van Binncnlandscho Zaken gaf slechts korte conclusies. Vooral over den toestand! aan onze Zuidergrens venvacht spr. nadere bijoncrirkeden. Ook over heb feit, dat de economische onderhandeling© te Londen gekruist zijn cbor het Amerikaan.-' he aanbod van steen kool behoeft men nadere inlichtingen. Spr. kan zich, gezien den nood van ons volk, er mede vereenigen, dat men over den erich tot het afstaan van schepen zou heenstap pen, maar indien men door een voorwaardo van het kolenaanbocl zou komen te staan aan de zijde van een der bondgenoot-en, dan zou dat niet zijn in overeenstemming met de hier uitgesproken mecning. Er is een punt dat hier nog niet ter sprako werd gebracht, dat betreft de vraag lioo de demobilisatie zal plaats vinden. De VOORZITTER verzoekt dit onder werp niet te behandelen. De heer TROELSTRA zegt, dat hij niet do financieele zijde crir zaak zal bespreken. Hij heeft den Minister van Binncnlandscho Zaken cr mode in kennis gesteld. Do VOORZITTER merkt op, dit met allé cleforfentio voor het oordeel van den Minis ter, de leiding bij hem berust. Do heer TIvOELSTRA zal dun een nieuwe interpellatie rnooben aanvragen. Hij wil do zaak echter beschouwen in verband met onze economische toestanden. Do VOORZITTER gc-efb hem <3hn gele genheid zijn vraag toe to lichten. Do heer TROELSTRA merkt op, dat bij do demobilisatie Waterstaat botrokkon ri, alsook do werkloosheidsverzekering. Spr. vraagt daarom of er een demobili satie-plan ri, dat voldoende rekening houdt met clo sociale en economische vragen. Welk Departement zal de leiding hebbendat van Arbeid? Spr. meent roden te hebben niet geheel gerust te zijn. De leiding moet niet bij Oorlog berusten, maar bij het De partement van Arbeid De instelling van een parlementaire cri siscommissie is reodï vroeger door spr. be pleit. Hij wensclito een commissie, waarin, behalvo Kamerleden, ook bekwam o deskun digen en eonigo ambtenaren die men voor contfÖlo het land kan insturen. Eeïi waarschuwing tegen een commissie kwam var. erin lieer .Wijnkoop. Spr. wil toe geven, dat zulk een commissie een groot gevaar kan zijn, als zij niet goed geoutil leerd wordt. Daarom handhaaft spr. zijn vroeger gemaakte condities; slechts een paar Kamerleden moeten er de leiding van-heb ben. beschikkende over krachten voor conj trol8 en onderzoek. Hoe staafc.de Minister van Binnenlandsche Zaken hier tegenover? Ook zal voor zulk eencommissie het budget der Kamer belangrijk me eten ver meerderd wordeto voor de ambtenaren door do Kamer aan te stellen. Hoe denkt de Regeering hierover? Hoo staat de Regeering met -de in te stellen enquêtecommissie? Dan komt spr. tot de motie. De uitdruk king clandestiene handel zou Inderdaad dooi ketting handel vervangen kunnen worden. Over den ketb'nghandel sprekende, zegt hij, dat het gebeurde te Zaandam, waar by twee van zijn partijgenooten betrokken zijn, een hoogst oraangenomen indruk op hem gemaakt heeft Het verdient .ten hoogste afkeuring, indien de berichten juist zijn. Maar hij waarschuwt lien, die naar aan leiding daarvan met sfceenen willen gooien, dit niet te overijld te doen. 't Blijkt, dat ..Het Volk" in zijn meöedeelingèn «enigszins te voorbarig is geweest. Het college rati B. en W. heeft bij den gemeenteraad van Zaandam een voorstel ingediend om een com missie van niet-soc.-dem. Raadsleden te be noemen voor onderzoek van deze zaak. Spr. Kan nu reeds zeggen, dat dan blijken zaf, dat den betrokkenen geen moreels blaam treft. Ver volger. 3 betoog! spr.. 'dat de fcusscheu- handel door concessieverlening geregeld moet worden. Spr. herinnert aan zijn vroegere uiteen zettingen over het systeem van uitvoer. In het binnenland, moet voldoende voorraad zijn tegen redelijken prijs verkrijgbaar, éér van uitvoer sprake mag zijn. Dit beginsel moet ten allen tijde voorop blijven staan en het is zoo vanzei fs pre kond, dat het niet weer in deze motie behoeft te worden vastgelegd- Ten slotte raadt spr. den heer Merchant aan een betere motie in te dienen al3 dezo niet naar zijn zin is, en bestrijdt hij do opvatting van den heer Kolthek, die Duitsch- iand in ruil voor zijn producten goud en effecten wil geven. In de motie wordt overweging gevraagd van de verhooging van het broodranteoeu. Spreker meent, dat, ou dé vaart- fc?r zee in 9r* kSfcr Naar het Engelsoh 6) CHARLES 0»A R V I C E. „Jelui hebt gelijk!" zei liij. ,,Dat is op recht en eerlijk. Hier is eon nuttig iets te koop een jong meisje, dat zal leer en koken en worken voordat jo erover denkt; een zonne.at.raal in iedors huis, wie het ook zijn mag. Wie doet een bod op het meisje?" Heb meisje keek naar de vorhitto, door do zon verbrande goziohton, hijgde en hield de vrouw, dio hot dichtst bij haar stond nog steviger vast; cri vrouw trachtte haar tot bedaren te brengen. Do agent van do Bank rookte een zware sigaar on zag toe met een glimlach. Hij was gewoon aan de ruwe grappon van een goudgravorskamp maar hot wa<s „Verloren Hoop" gegeven hem een nieuwe opwinding te veïschaffen. Het too- ncel herinnerde hem aan don „goeden" ouclen slaventijd in de Vereenigde Sbaten. „Nu dan," riep dio verkooper, dit gaat volgens de regiomenton; dio wees zal toe gewezen worden aan hem, die het hoogste bod! doet." „Wat zal jo met het geld doen!" klonk een stem. Lookot dacht den oogenblik ua. „Wij zullen het den dokter geven als be gin voor een fonds voor het groote hospitaal van „Verloren Hoop"." „Een gevangenis zou nog nuttiger zijn," öicrkte een dor aanwezigen saroastriok op. „Of een begraafplaats of oen gekkenhuis bij el kaar, 'l gilde een ander. „Zooals je wilt, vrienden," zei Looket. „Wij kunnen beslissen, wat wij niet het geld zullen doen als wij het eerste hebben. Ge vangenis, begraafplaats of hospitaal „Of rondjes," bracht een stem in het raid den. „Wat go maar wilt. Nu dan, het eerste bodDenk er aan, het geld alleen ri niet' genoeg zonder een aangenaam tehuis on een goed karakter begrijp dab goed! Dit meisje is het pleegkind van het kamp „Ver loren Hoop". Nu dan, eersto bod!" De mannen keken elkander aan en lach ten schuw, niemand durfde liet eerste bod doen. „Wat! Moet ik zelf beginnen?"- riep de verkooper. „Ook goed!" Hij haalde een paar knoopen en andere kleinighecri-n uit zijn zak en deed alsof hij een groote hoeveelheid klein geld telde. „Welnu, om te beginnen, hier is een schilling." Half schertsend riep -een ander „Ander half shilling." De bal was aan het rollen gebracht én rolde vroo-lijk voort. Met een halve en lieele shillings en soms een halve kroon (6 gulden) was men gekomen op drie pond (f 3G). Er boden maar drie mannen weldra hield de een glimlachend op en liet den wedstrijd aan do twee anderen over. Juist toen Loc ket, een opkoop ér grappig nabootsende, be zig was deze twee te vermanen en aan to moedigen, voelde Neville iemand voorbij liem gaan en zag, dat het Lavarick was. Hij was de hut binnengekomen op zijn ge wone, steelscho wijze en stond daar, het lin- ker-oog gevestigd op hot meisje en liet rech ter op do mannen. Neville hield niet van dien man liij verdacht hem de ergste schavuit te zijn -uit het goheele kamp, en on willekeurig braoht hij do hand aan dat ge- dleolte van zijn jas, waar de goudklomp verborgen was. Lavarick was geen goudgraver, hij had noodt oen claim gehad of een houweel ter hand genomen, en, daar men zag, dat hij geenerlei werk verrichtte en geen winkel j hield, en dat men hom nooit op stelen be trapt had, was iedereen in het kamp eenigszins nieuwsgierig, waar hij van leefde. Maar het was slechts „eenigszins" perso- non, die in glazen huizen wonen, passen niet alleen op, dat zij niet met steenen gooien, maar ©luiten do oogen, wanneer rij er een paseeren. Sommigen zeiden, dat Lavariok nu on dan in hot klein handel dreef in goud met de mannen en dat hij wat geld voraiende met kaartspelen. Hij was gekleed, in wat vroeger geweest was een pak van zwart laken en een grappen maker verklaarde, dat Lavarick zes maan den gevangenisstraf in Engeland gekregen had, omdat hij was weggeloop en met het gold hetwelk hij had opgehaald aan de deur van een Dissenters kapel. Hij zag er uit als zoo iets van een geruïneerden geleerde en word soms aangesproken met den naam van Begrafenisondernemer. Hij sloop tussoheji de menigte door, tot dat hij aan het einde van de tafel gekomen was, en met het link er-oog nog steeds op het meisje gevestigd, luisterde hij naar Loc ket en naar de twee mannen met een uit drukking van bedlwongen opgewondenheid en vuur, en toon Locket schreeuwde „Drie pond geluk er mee! Ned, je hebt een hadig'kamermeisje gekregen voor de toe komst, én goedikoop, hoor! Vooruit!" werd oen vuile hand in do hoogte gestoken en met een akeligon glimlach van voorgewende onverschilligheid zei hij„Drie pund, tien shilling. „Hed dbar!" riep Looket. „Daar ri er nog een. Bravo, OndernemerMaar ben jo er niet te vroeg bij het is een levende wees waar wij over beschikken." Het gebrul, dat volgdO, overstemde een zwakken kreet van schrik, die aan do be vende lippen van hot kind ontsnapt. Maar Neville hoorde het, zijn gezicht werd bleek, zijn oogen schoten vuur. Hij dhiwdo de man nen tegenover hem op zij en trad vooruit. „Vier poncl,'! zei hij bedaard, maar zijn stem, hoewol zacht, was helder en .duidelijk genoeg om door allen gehoord to worden er was een klank in rijn stem, die het gelaoh dadelijk deed zwijgen en aller oogen op hem deden vestigen. Na dien eencn blik op Lavariok had het kind zioh omgedraaid) en haar gezicht ver borgen tegen do borst van do vrouw, waar aan zij rich had vastgeklemdmaar nu draaide rij het hoofd om en keek over haar schouder naar Neville en hij ring dien blik j op van angstig smeeken in de groote, grijze i oogen. „Er is er hier nog eenriep Lockob„en dé jonge Baas nog wel! Cupido tegenover dien Ondernemer en Lange Ncd en 4 pond. Vier pond! Geeir shilling mcor, heerenWe hebben nu met ponden te doen. Ik zie dat hospitaal al, Dok voor mijn "geestesoog rie ik het verrijzen Lavarick keek Neville met een leelijken spotlach aan. Hij wist, dat do jonge man tegenspoed geha-cl had dat rijn deelgenoot de claim met walging verlaten had en hij glimlachte verachtelijk. „Welnru, vijf pond,"-zei hij. „Zes." „Zeven." „Acht." „Tien." „Twintig." „Veertig." Een doodboho 9tilte begon te heorsohen naarmate het opbieden voortging. De t-weo mannen waren van elkaar gescheiden door da wankelende tafel en zogen elkaar aan, Lavarick met .dienzelfden leel ijken glimiaoh op heb gelaat en yorborgen drift, om zijn slecht gevormden mond. Neville, de-lippen vast op elkaar geklemd en ecu ernstige, be sliste uitdrukking in zij if blauwe oogen. Het kbmieko was verdwenen uib Locket's wijze van doen en had plaats gemaakt voor stren gen ernst. Iedereen begreep, dit cl? zaak van aanzien veranderd was, en wat begon nen was als een giap, had zioh afgewikkeld tot vorschrikkolijken ernst. „Honderd," zei Lavarick. Do menigte wrisoltte blikken van verba- riug met elkander cn wachtte ademloos den verderen loop van zaken af. „Heeft hij het geld in zijn bezit? En waar haalfc hij het vandaan?" „Honderclrijftig," zei Neville. „Hij heeft liet geld, anders zou hij oieb bieden. Hij is eerlijk genoeg, die jonge Baas maar waar haalt hij hob vandlaan?" „Tweehonderd," kwam van Lava rick'a lippen. Bliksemsnel daarop voegde Neville er bij „Tweehonderd vijftig." Lavarick sloeg de oogen op en zag Ne ville aan mot slimmcn argwaan. (Wordt vervolgd), 7.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1918 | | pagina 5