die der „Academie des Professeure de
ï)ansc a Paria", reecis in hand an der ledten.
Met de instuGxering dier nieuwste clansen
belaften rich de heer.cnTh. J. W. Haagen,
Den Ha-ng, S. P. Wiclinga, Leiden. Jac. B.
Polak, Den Helder en S. van Stratum,
Groningen.
De eerste dag was gewijd aan interne
staken der Yereeniging.
In de plaats van clan heer Andr. G. Dor-
laa, te Amsterdam, werd als secretaris ge
kozen de heer Jac. B. Polair, in Den Helder.
Evenals vorige jaren besloot een gemeen
schappelijk diner het Congres.
Hot Thomson-monument öp heb Thom-
eonplein in Den Haag is gereed gekomen.
Het meer dan levensgroofce beeld van den
hoofdofficier en volksvertegenwoordiger,
ontworpen door wijlen den beeldhouwer
'Charles van Wijk en voltooid door prof. A.
IV. M. Odé, te Delft, gehouwen 'uit Ecdua-
einesbeen, is op het voetstuk- .geplaatst, na
dat de monumentale bank gesteld was,
waarvan diezelfde steensoorteindelijk uit
België was aangekomen.
De onthulling van het monument- zal een
eenvoudig karakter dragen en plaats vin
den op Zaterdag 1-1 September a.s. cles na
middags.
Do opperbevelhebber van laneï- en zee
macht heeft bepaald" dat aan die plechtig
heid zal woreïen deelgenomen Gooy een
compagnie grenadiers, mot. regimentevaan
del en stafmuziek. Verschillende korpsen
der landmacht zullen zich door depntataën
doen vertegenwoordigen.
Algemeen zal ongetwijfeld gewaardeerd
woerden, dat de oud-Minister van Oorlog, do
heer H. Colijn, zich bereid heeft verklaard,
een rede te houden, ten eindje Thomson's
leven en streven neg eens in herinnering te
brengen. De luitenant-generaal E. Eland
zal bet monument aan het gemeentebestuur
van 'e-Gravenhage overdragen.
Men schrijft aan „De Ms.bode"
Het zaa een interessant debat -kunnen
rijn, waarbij werd uitgemaakt bij welke
klassen d9 onderwijzers behooren te wor
den gerangschikt ten opzichte van hun sa-
laujsregeling. Do onderwijzers van Win
terswijk vragen in een adres met tien
tweejaarlijksche verheugingen van f 100,
aan den Eaad een aanvangssalaris van
f 900, hoofdakte f 300, enz. Zij steunen cSo
aanvraag om salarisvearhooging met een
verwijzing naar de salarisregelingen van cïo
Staatscommissie-Sterk, reeds door de Star
ten-Generaal aangewezen, en waarbij onder
- meer do volgende salarissen werden voor
gesteld pedel aan de universiteit f 1200
tot f2000, rijksveldwachter f1500 tot
f 1800rijksveldwachter-rechercheur f 1400
tot f 2200boekhouder bij krankzinnigen
gestichten f'2000 tot f 30CO; machinist elee-
tro-technicus bij de krankzinnigengestichten
•f 2000 tot f 3000 klerken ter griffie f 1500
tot f 2400telegrafisten f 1500 tot f 2200.
De onderwijzers zijn van meening, en
Biet zonder grond, dat zij bij genoemde
categorieën in maatschappelijke positie
niet behoeven achter te staan.
De Minister van Justitie heeft aan den
Rijksveldwachter (brigadier-titulair) H. W.
Westerman, te Norg, en den 'oribezokïgden
Rijksveldwachter C. Lamberts, veldwach
ter der gemeente is org, zijn bijzondere te
vredenheid betuigd wegens hun groote acti
viteit en hun buitengewonen ijver, betoond)
in zake die opsporing van Sjoerd Darwin-
kel, veroordeeld ter zake van doodslag,
voorafgegaan van een strafbaar feit, en ge
pleegd met het oogmerk om do uitvoering
van dit feit voor te bereiden en gemakke
lijk te maken en poging daartoe, gepleegd
te WesterveldB (Norg) in den a-vomd van
5 Maart 1916.
RECHTZAKEN
KANTONGERECHT TE LEIDEN.
Dg kantonrechte alhier heeft veroordeeld:
Wegens dronkenschap: F. J. M. V. tot f 2 of
2 d. J. G. tot f 1 of 1 d. D. H., P. J. H. tot f 2
of 2d. J. H. te Amsterdam tot f 3 of 3 d. H. G
0 te Zoelerwoudo tot f 1 of 1 d. J. H. to Ha-
zerswoudo tot f 1 of 1 d. L. L. te Koudekerk
tot f 2 of 2 d. C. v. cL T. en N. D. Az„ beiden
te Noordwijkerhout ieder tot f 3 of 3 3.
Wegens loopen op verboden grond: G. H. to
Oegstgecst tot f 1 of 1 d. L. V. V. on G. v. 't
W. beiden to Noórdwijk ieder' tot f 3 of 3 d.
-L. K. en T. 0. heiden-te Lrase ieder tot f 3 cf
3 d. .A. A. J. v, d. T. Ie Haarlem, Q. A. d. G.
te Leidt-rdorp,ieder.tot S-of 3 d. P. J. B. tol
f 1 of 1 mud. tsch.
Wegens siroopetij: J. de li. tot f 3 of 3 d.
TYegeus door hei bevoogd gezag naar zijn
- naam gevraagd een valschen naam opgegeven:
J. J. K. te Haarlemmermeer lot f 3 of 1 m.
tuchtschool.
V/egens een trekdier onbeheerd laten staan:
H. A. to Haarlemmermeer tot. f 3 of 3 d<
Wegens schoolverzuim: G. K., W. H., en J.
d. M. alien te Rijnsburg tot f 2 of 2 (L
Wegens overtreding der IJ kwel: C. v. V. to
Voorschoten tot 11 maal f 0.50 of 11 maal 1 d.
Wegens overtreding 'der Trekhondenwei J. D,
.tot f 2 of 2 cl
Wegens overtreding der Arbeidswet: P. J.
M. tot f 2 of- 2 <L
Wegens overtreding der Spoorwegwet: H. v.
E. te Amsterdam tot 1 0.50 of i d. H. V. Ie
Amsterdam tot f 3 of 3 d.
Wegens overtreding dor Jachtwet: W. Z. ,Cz.
te Noordwijkerhout tot f 1 of 1 m. tsch. W. v.
d. B. to. Noordwijkerhout tot f 5 of 5 d. L. E.
te Lisse tel f 5 of 5 H. v. M. to Voorscho
ten tot. f '15 of 15 d. 3. V. en J. J. S. heiden
te Nöordwijk ieder -tot, f 25 öf 25 d.
Wegens zieh in "t veld beriii-dea mot klem-
man: N. M. W. to Sassenheim tot f 5 of 5 i
Wegens overtreding der Visscherijwet: W.
K. tot f ,1 of 1 d.
Wegens rijden met een rijwiel zonder bel: J.
G. C. v. D., J. s: ieder tot f 2 'of 2 d. S. W.
V., J. F. G. S. te Oegstgcest tot f 1 of lm. tsch.
Wegens te snel vaien: H. H. te Eatwijk aan
Zeo tol 2 maal f 5 of 2 maal 5 d. L. W. v. L.
tot f 3 of 3 d. t
Wegens overtreding van het Prov. Regl.-op
de Wateren: W. P. S. te Leidscliendam tot f 10
of 10 d. P. D. te Rotterdam tot 2 maal f 10 of
2 maal 10 d.
Wegens baggeren in Rjjnl. boezemwater zan
der vergunning: J. v. d. A. to Alkemade tot
f 3 of 3 d.
Wegens overtreding der Pol. Ver. voor dè
gemeente Leiden: C. H., J. v. S. cL B., J. C. TL,
L. v. d. B., C. v. d. IL h.vr. J. G. v. D., A. P.
P. K. P. N., P. G. M. te Rijnsburg ieder lot
1 of- 1 d.
Wegens overtreding -der Pol. Ver. voor de
gemeente Noordwijkerhout: H. P., E D. en E
A. allen te Noordwijkerhout ieder tot f 3 of 3 d.
R. N. to Noordwijkerhout tot f öof 5 d.
Wegens overtreding der Schepenwet: L. v. d.
P. te Katwijk aan Zeo tot 3 dagen hechtenis.
Wegens overtreding der Huurcommissicwet:
J. B. tot f 25 of '5 d.; met vrijspraak van het
meerder bÏÏ dagvaarding ten lasto gelegde.
Wegens overtreding der Visscherijwet: J. H.
S. to 's-Gravenhage tot f 3 of 3 d. H. S., P. M.
S. en J. N. allen.te 's-Gravcnhage ieder tot
f5 of 5 d.
Wegens op den openbaren weg een wapen bij
zich hebben: N. B. to Velzen tot f 3 of 3 d.
Wegens een rijwiel berijden zonder bol: J.
T. W. P. tot jf Oo.aO of 1 m. tsqh.
Wegens overtreding van het slachtverbod: A.
v. K. to Voorschoten en Th: P. Vaikevisser te
Zoeterwoudo, ieder tot f 15 of 15 d. L. C. W. te
Voorscholen tot.f 10 of 10 d.
Waar geen woonplaats is vermeld, zijn de
veroordeelden to Leiden woonachtig.
ENGEISCHE BRIEVEN.
(Yan onzenCorresp ondent.)
Nadruk verboden.
Het belang van de Ocsb
Londen, 7 Augustus 1918.
Ik heb in een Hollandscho krant gelezen
cïat er in de nieuwe Necïsriandfeebe Tweede
Kamer geen een „Indische specialiteit zit.
Dit is naar ik vermoed wel een verlies,
maar er is toch ook wel eenigo vergoeding
voor. Do specialiteiten monopoliseeren ge
woonlijk de Indische debatten, de anctere
leden zijn bang in hun tegenwoordigheid
een gek figiiur te slaan en houden hun
mond, en zoo zijn hot alleen de minister van
Koloniën en de oud-gasten, die bij de Indi
sche begrooting het woord voeren, terwijl
de andere, leden vrij weinig belangstelling
voor do zaak aan den dag leggen.
Oudgasben evenwel de naam zegt het
reeds spreken natuurlijk van het Iridiö
dat zij kennen," het Indië van het verleden,
dat in hun herinnering geidealiseer.cl wordt
cn er heel wat-beter, uitzag clan het Tnr'ié
van nu. Zo kunnen zich moeilijk voorstel
len, dat sinds him vertrek da. Oost volgens
de wet der evolutie veranderd is cn dat do
toestanden van tegenwoordig andere maat
regelen behoeven dan die van misschien
tien jaar geleden. Een. Indische specialiteit,
die' zich voortdurend op de hoogtehoudt
van do geleidelijke ontwikkeling cn dc ver
andering van inzichten en denkbeelden, een
die zélf meo voortschrijdt en den-blik niet
achterwaarts maar vooruit gc-richt heeft, is
do man che Indië in de Kamer behoeft en
"zoo dio ontbreekt is het eenvoudig gezond,
verstand" van den niét-specialitcit vaak van
grooter waardo dan het conservatisme van
den oud-gast.
De oud-gasten m het Britsche Parlement
moeten niet veel lrebhen van de hervor
mingsvoorstellen vervat in het rapport
Montagu-Cholmsford en hoewel ze zich gis
teren in het Lagerhuis bi] de Indische be
groeting van eenige discussie over het rap
port onthielden werd in het Hoogerhras
daarentegen door Lord Sydenham een felle
'tegenstand geboden tegen het denkbeeld!
van zelfregeering, dat- dén groncMng uit
maakt van het rapport waarvoor de minis-
eer voor Indië E. S. Montagu en de Onder
koning Lord Chelmsford gezamenlijk ver
antwoordelijk zijn.
Zelfregeering voor IndiëHet is een
stoute onderneming cn mon kan zich in den
gedachtengang van den oud-gouverneur
van Bombay indenken, trie .een chaos voor
ziet van de verwezenlijking van een begin
sel, dat volgens hem dc driehonderd vijf
tien millioen inlanders overlevert aam de
onderdrukking van een kwart millioen ont
wikkelde Indiërs en wat voor Indiërs? Ze
worden door hem voor dezo gelegenheid
met de wijclsche benaming „denationalized
intelligenzia" bestempeld.
Nu is al wat er in Briteeh-Indië gebeurt
vah evenveel gewicht voor ons als wat er in
Japan en China omgaatelke hervorming
heeft weerklaulc in onzo Oost en het is daar
om van belang do nieuwe voorstellen, die
de eerste stap zijn in de richting der decen
tralisatie in hoofdtrekken na te gaan, maar
vooraf moet er op gewezen worden dat de
bestuursinrichting van Nederlahtfeeh-IneSë'
reeds in 1S05 bij het Decentrafisa-tie-
Bealuit en de Locale-Raden-Ordonna-ntie 't
voorbeeld heeft gegeven van gewestelijk en
plaatselijk bestuur. In de Gewestelijke Ra
den (voor residenties) en in de plaatselijke
en gemeenteraden hebben do drie in Indië
aanwezige bevolkingsgroepen, n.l. Europe
anen, Inlanders en vreemde Oosterlingen
allen zitting.
In Britsch-Indic is thans nog de geheele
bestuursinrichting sterk gecentraliseerd in
het Èuropecsch gezag. Wel word in 1907 een
schuchter begin gemaakt met de vèrtegen-
woordiging va-n do inlandsehe bevolking
door dé opname van een Hindoe en een
Mohammedaan, in den Raad van den
staatssecretaris, terwijl in 1909 een rechts
geleerd Hindoe tot raadsman in den Raad
van don Onderkoning werd benoemd en
vorcJer in hetzelfde jaar do Indian Coun
cils Act aan do provinciale vergaderingen
eenige meerdere vrijheid van discussie ver
leende, maar van zelfbestuur was zelfs in'
cïo plaatselijke raden nauwelijks sprake.
De vraag is natuurlijkIs 'do Britsch-Indi-
sche bevolking vcor zolfbostuur rijp, is
haar ontwikkeling voldoende om haar die
belangrijke taak op te dragen?
Het antwoord hierop is vervat in den
steeds luider klinkenden roep naar „Homo
Rule for India", aangeheven door die klas
sen of kasten der bevolking, wier. ontwik
keling. to hoog staat om langer door de
Europeesche bureaucratie te worden gene
geerd.
Een merkwaardig document de rede van
mevrouw Annie Be,sant op het Nationaal In
disch Congres to Calcutta, gehouden op Twee
den Kerstdag 1917 (verkort opgenomen in de
„Times" van 2 Januari 1918) geeft welspre
kend- uiting aan dien drang voor „zelfbestem
ming" en bewustwording van do Hindoes, die
niet inzien waarom zo wel oen millioen man
mogen leveren voor den oorlog tegen Centraal-
Europa en geen medezeggingskraeht hebben
over hun eigen lot. Dat do Britsche regeering
do tegenstrijdigheid hiervan ten volle inzag,
word bewezen door het feit, dat zij een Indische
vertegenwoordiging uitnocdïgde, voor de Im
periale Conferentie to Londen, een vergadering,
I waartoe, zooals men weet, in vorige jaren alleen
do' eersLc-ministors der zcLfiegcercnde gebieden
waren uilgenoodigd. En dat bewijst cok do his-
torisclio rcgbcringsverklaring van Augustus
1917, welko zqido, dat gestreefd zal worden
naar eerr geleidelijk grooter wordende maat van
zelfbestuur cn een verantwoordelijke rëgeering
voor 'Britsch-Indic.
J „Indië",, zei mrs. Besan-t op haar gewone uit-
i dagende, om "niet te zeggen dweepzieke manier:
„Indië is niet langer op de knieën voor gunaton,
het staat overeind en eisebt zijn recht
I Als do aanbevelingen van het Montagu—
Chelmsford-rapport een goéd oor vinden bij de
regeering en, in een wetsontwerp belichaamd,
door het Parlement worden bekrachtigd, is aan
Indië dat recht gegeven cn is aan do oorspron-
kclijke bevolking een grooter mate van zelfre-
j geering geschonken, dan waar zij in normalo
tijden vóór den oorlog op had kunnen hopen,
j De overgang zal geleidelijk moeten gaan om
den chaos te vermijden, waar Lord Sydenham
I zoo bang voor' is. In het Twee-Kamers-paxle-
I ment, dat 'de plaats zal innemen van den Raad
van den Onderkoning, zullen, naast gekozen
leden, ook vele: ambtenaren of benoemde leden
zitting nomen, welk getal gaandeweg kan wor
den verminderd. Het rappott' stelt voor een La
gerhuis vah 100' leden, voor twee derden goko-
j zen en oen Hoogerbuis -van vijftig, voor de helft
l^uit ambtenaren bestaande en voor de rest uit
21 gekozen leden en- vier niet-officieel geko
zenen.
I Dit is een enorme vooruitgang in vergelijking
met den adviseerenden Raad.van. den Onderko
ning en do macht van het -Parlement zal gele-
gen zijn in het feit, dat de Britsch-Indische rc-
geering niet meer alleen verantwoordelijk is aan
Londen maar ook aan Simla, zoodat daarmede
het beginsel van zelfbestuur is neergelegd,
i Dn Provinciale Raden worden geheel gcrcor-
ganiseord en dat is do belangrijkste stap in de
riokting van medezeggingskraeht der oorspron
kelijke bevolking. Deze Raden zullen volgens
het stelsel Montagfu-Chalmsford geheel be
staan uit gekozen leden en zij zullen onmiddel
lijk controle kunnen uitoefenen op de meeste,
hoewel nog niet alle takken van dienst, inbe
grepen do heffing der belastingen en controle
op do financiën.
Het rapport verschilt, in verscheiden opzich
ten met de vragenlijst van de Indische Congres-
partij, waarvan mevrouw Besant aan het hoofd
staat, maar hoewel de voorgestelde hervormin
gen minder drastisch zijn dan de Indische vra
gen, is hot waarschijnlijk dat men langs den weg
van het rapport oven vlug cn stellig met minder
horten cn stooten zal konlel1 tot yollodig zelf
bestuur van Indiê, dan wanneer men te vlug
en to ingrijpend aan het hervormen en omver
werpen ging.
Het rapport is in Indië over het algemeen
goed ontvangen. De uiterste elementen, die zich
gebonden hebben aan de hervormingsplannen
van hot Nationaal Congres en van do Moslem
League en onmiddolïjk Home Rule eïschen, wil
len er niets van weten, maar zij hebben den
steun verloren van de gematigde Indiërs, die
zelfs in Bengalen de meerderheid uitmaken,
en zij zijn het onderling-ook niet geheel eens.
Ik kan hier niet diep op ingaan, de namen van
1 invloedrijke Indiërs en. zelfs van hun organen
(als bijv. de „Bengalee" en de Reader") zijn
in" Nederland zoo goed als onbekend en dus is
het moeüijk ter oordeel en in hoever hun uitlatin
gen van invloed zijn, maar ik kan wel zeggen,
dat de toon der telegrammen uit Indië, cEe in do
laatsto weken hier in de bladen zijn verschenen,
ontegenzeggelijk" wijst' op een verbetering van
do stemming der bevolking, zooals die zich in
haar verschillende schakeerihgen heeft geuit in
woord en geschrift van haar belangrijkste ver
tegenwoordigers.
En dat is ook hier het geval, want de lauwo
stemming bij het publiek voor imperiale vraag
stukken heeft sinds den oorlog plaats gemaakt
voor'levendige belangstelling. Dat het Tapport-
Montagu in vredestijd als een historische daad
zou zijn aangemerkt is ontegenzeggelijk waar,
maar afgezien van het feit dat een hervor
mingsvoorstel slechts door den drang van rlen
oorlog zoo snél en zoo krachtig kon zijn door
gezet er zou zeker minder kans op spoedige
verwezcnBjking der hervormingen zijn geweest
dam nu er in het geheele Britsche Rij*k, ja, door
de geheele wereld, een drang gaat naar verbe
tering van misstanden en toegeven aan de
rechtmatige wenschen van verdrukte of al
thans niet zichzelf besturende volkeren.
Hierboven heb ik reeds met een enkel
woord aangegeven, dat neech ongevper tisn
jaar geleden, een .begin is gemaakt met de
emancipatie der Br'tsc-VIndrêche bevcïld'-.g.
Dit waren de bekende MorleyMï-ito-ber-
vormingen, die, hoe gematigd ook, esn
storm van verontwaardiging hadden doen
opjagen in het Britsche parlement. Hoereer
die toenmaals ..vooruitstrevende poging van
Lords Morley en Minto door *de Indiërs
■waren gewaardeerd, kon dezer dagen blij
ken, toen door een aantal Indische bewon
deraars, den nu tacbtïgjarïgeu Lord Morley,
den oud-minister voor" Indië, a's huldeblijk
zijn borstBseld in marmer werd pangeboden.
De eenvoudige plechtigheid had plaats.jn
die National Liberal Club, waartoe zoowel
Lord Morley als de tegenwoordige minister,
Montagu behooren. Beiden spraken bij- die
gelegenheid1, de eerste om dank te brengen
aan. de aanbieders en het borstbeeld daarna
te schenken aan de club, die reeds zooveel
afbeeldingen van beroemde Britsche libe
ralen bezit. Hg noemde ook met bijval de
nieuwè hervormingsplannen, hos wel hg <Tea
tijd nog niet gekomen achtte het rapport in
bijzonderheden te bespreken. Het was ,on-
mogelgk te denken, dat de ontzettende ge
beurtenissen, die de wereld ia dezan tijd
beroeren, ..geen indruk zouden achterlaten
op Indië en het was daarom gehesl in het
teeken des trjds, dat Indië met de ge
heel e wereld' mee om de erkenning van het
beginsel der zelfbestemming vroeg. Hij, zag
in de voorstellen van thans een. voortbouwen
op de grondlagen in 1909 gelegd en het
kon stellig niet worden beschouwd, zooals
dat door- enkele bladen was gedaan, pis
«€5P tijdelgk en voorbijgaand geschilpunt
tusschen de politieke partgen in liet Brit
sclio parlement. Dat was zeker niet liet
geval. Hervorming was een eisch van den
tgdf en moest .onder de oogen worden ge
zien.
De heer Montage, die daarna sprak, wist
bescheidenlek zijn eigen werk, dat thans veci
meer dan dat van Lord Morley in het brand
punt der algemeene belangstelling slaat, op
den achtergrond te 'houden. Hg zeide heti
voorrecht te hebben met Lord: jGhelmford
het groote werk, dat Lord Morley on Lord
Minto in 1909 waren begonnen, voort te
zetten. Hij babi de taak opgenomen in alle
bescheidenhdd en bsgrijpjnde hce mosilgk
zjj was, maar hij had gebruik gemankt van
wat hg van Lord Morley had geleerd en
voortgebouwd op het onverwoestbaar funda
ment, door Lord Morley gelegd, en hg
voelde zich thans met grooten parbied voor
zijn leermeester geroepsn, te zeggen,'dat
de grootste lof op diens werk was, dat thans
iets meer wenschelgk en zelfs noodzakelijk
was. Hij zou voor geen tegenstand!, hos groot
en Overwegend, ook, buigen en immer, onder
alle omstandigheden en in welken ^erkkring
hij zich ook geplaatst zag, ycortwerken aan
da verwezenlijking van zpi ideaal: dat war
Indië voort teJielpen op den weg, dia'leidt
naar verantwoordelijke en luiledig© zenf-
regeering,' toi rechtvaardiging en hand
having van de gloriergke Brltrche connectie
met Indië.
Als het Parlement dezer dagen op recès
gaat, is intussehen het rapport nog niet in
behandeling gekomen. Dit was onvermijde
lijk, daar de tijd tot bestudeering van het
dikke boek veel te kort was om het schema'
in een regeërkigsvoorstel -te verwerken en
bovendien moet eerst dcor voorbereidings
commissies in Indië een ste'sel worden in
gericht voor de samen steking- der verschil
lende provinciale raden, die in geen twee
provincies volkomen gelijk kunnen zijn es
wier uitvoerende macht ook versch'lien sat
naar gelang de aard en de ontwikkeling
der bevolking het voorschrijven. Hc' '-oofd-
werk is evenwel verricht; het be-g'nsel is nog
wel niet door de regeering aanvaard, maar
na de verklaring van Augustus 1917 en het
daarop gevolgde uitzenden van minister
Montagu naar Jhdië lijdt- het geen twijfel,
dat de regeerïng het rapport ïn hoofd tee Ykea
voor haar rekening tieemt.
Hervorming moet er komen. Om .te spre
ken in de woorden van Macau'ey van 1833.'
„Meent ge, dat ge Indië iets Leren kunt;
zonder tevens zijn eerzucht te prikkö'enT
Kunt go zijn eerzucht aanwakkeren zon Ier
het teve-ns kans te gaven ,er gerechte uiting
aan ta geven?" En om met een andere aan
haling van Macaiüey te besluiten: „Het is
mogelijk, dat onder ons stekel ds pubï'eke
meening van Indië zoodanig wordt ontwik
keld en versterkt, dat er eer. tijd komt wan
neer het ons stelsel ontgroeid is." Macanley's
voorziening staat tears bewaarheid te wor
den. De tijd .van leMing-geven raakt voorbij,
die van eigen bestemming, van Z31ffegee-
ring, naakt.
troloog worden, waar je aanleg voor hebt,
diin moet je je niet laten terughouden door
zulke minderwaardige dingen, dfio alleen
tot richtsnoer kunnen dienen voo-r heel ge
wone, alledaagsche stervelingen, maar niet
yoor een man als jij
Meester Leovitius had met het vnur der
overtuiging gesprokenmaar het viel niet
licht uit te maken, welken invloed) zijn
woorden hadden op dengene, tot wicn zij
gericht waren.
Tycho Brahe was onbeweeglijk tegen den
zwarten vuurhaard' in het laboratorium
blijven leunen en hij scheen evenzeer ver-
cKcpt in zijn eigen gedachten, als dat hij
luisterde naar hetgeen meester Leovitius
sprak. Maar nu keek hij toch eindelijk op
©n vroeg
„U verlaat immers „Heerenwacfe" voo-r
enkele dagen, om uw vrienden in Lund
op te zoeken, eer dat -u wegtrekt hier uit
het land? Nu dan, als-u terug komt, mees
ter Leovitius, krijgt u kort en goed mijn
antwoord, of ik met u meega of niet."
,,Dit zij zoo, mijn waarde discipel,"
knikte meester -Leovitius. „Op den terug
weg koen ik cïua weer aan op „Heerenwa^
éte", waar ik zoolang gen'cot van ib gast
vrijheid- van uw ocva, Steen Bïlje. Maar,
eer ik deze kostelijke dingen opberg," hij
wees naar dc uitstalling op de rondo, stee-
nen tafel, „lijkt het mij, dat we vannacht
het onderzoek nog -eens. moesten voortzet
ten. Mo dankt, het zal je sterken in je be
sluit, met iederen keer, dat wij een beroep
doen op onze kunst."
Een paar minuten later vlamde het virur
c-p in den ruimen haard en meester Leovi
tius mengde enkele stoffen; ctie de glazen
cylinders inhielden. Zooals hij daar stónd,
in den met bont omzoomden mantel, en niet
het ^eerwaardige, grijze hoofd, leek hij mo
gelijk zelf wol zoo'n Cha-ldeeuwech priester,
te meer, daar hij ook zeker op. dezelfde
wijzo zijn knust aanriep, althans met die
formule, van den eenen alchimist op den
anderen overgegaan, en dio luidde:
„Heelal, luister naar mijn stem
Aarde en water, sluit u open voo-r mij
Dat het loof der boomen niet tri'leTk wil
prijzen dten Heer,die het Al en het Eenige
is. De Hemelen openen zich cn dtc winden
zwijgen; met al mijn kracht loof ik Hem,
dio het Al en het Eenige is 5"
HOOFDSTUK VU
Stella Nova.
Er 9tond een gezadeld) paard in djen stal
in cb pastorie van Knudstrup. Het was een
kalme telganger, ah van gevorderdon leef
tijd, en op zijn wit en grijs gevlelcten rug
lag een vrouwenzad-el. Maar, ofschoon de -
schimmel anders doorging voor een zacht en
geduldig cl f stampte hij iru toch met do
voorpco-ten c<p den grond) en trapte de ha
ver plat, in dis bijna leego kribbe.
Zijn meesteres had hem ook lang latera
wachten. Tegen den middag was jonk-
vrouwe- Sophia Brahe op' de pastorie aan
gekomen, maar nu was het al zoö laat'ge
worden, dat men slechts bezwaarlijk zijn
weg zou kunnen vind'en door de duisternis,
te meer, daar de sneeuw hier daar op hoo-
pen gewaaid was.
Maar de jonkvrouwe scheen die bezorgd
heid' van li t r schimmel niet te deelenof
zij had geen acht geslagen op het voort
schrijden van den tijd. Zij zat in de kamer
bij de ifcchter des huizes, Kirstine, en beide
vrouwen spraken zoo zacht tot elkaar, of
zij bang waren, dat iemand haar hooren
zou.
Scp-hia had de hand gevat van haar
vriendin en haar jeugdig gelaat toonde
groote levendigheid, terwijl zij: sprak
„Jo brengt een grooter offer, dan er ooit
van eenige vrouw verlangd kan worden.
Als je*1 mijn broer verteld had, hoe het
eigenlijk met je stond, clan zou hij je zeker
nu niet verlaten. Evenmin vat ik recht, om
welke reden liet mi noodfig is, dat hij zou
kiezen tusschen jou en zijn kunst. "Waarom
kan zijn .hart niet jo beiden omvatten, en
mót dezelfde trouw? Als hij nu wegtrekt,
dan blijf jo alleen achter in vrootc 'orv.
Kirstine zag schuw rond. Maar d£t duur
de slechts een oogonhlilc. Toen antwoordde
zij, met een beslistheid, die haar .stem
klank verleende, hoe zacht zij anders ook
sprak
„ïk wil uw broer in het geheel niet dwin
gen, jonkvrouwe Sophia; want het zou
geen geluk baron, nöch voor hem, nöeh voor
mij. De liefde, die wij voor elkaar hebben
gevoeld, moet hem niet hinderlijk worden.
Ik zal alles dragen, zoneter hem lastig te
vallenmaar keert, hij ééns tot mij terug',
dan zal hij zien, dat ik mij zijn liefde niet
onwaardig heb gemaakt, ook al ben ik nu
eenvoudig cn van geringen stand."
„Eenvoudig en gering ben je niet," ant
woordde "Sopbia vol ijver. „Zooals jij han
delt, zal niet licht een adellijk meisje zich
gedragen, als zij door haar geliefde in het
ongeluk was geraakt. Maar ik heb met je
te doen. Kirstine, en mijn broer ook, want
je handelt beiden slecht jegens jezelven!
Tycho zal nooit een meisje vinden, dat meer
waardig is dan jij, om zijn vrouw te wor
den; niemand kan teoderder zijn jegens
hem en zijn werk beter begrijpen,_dat hem
tot den beroemdste onder de geleerden zal
i maken, want daar ben xk zeker van. Welke
adellijke jonkvrouw, al komt zij ook dui
zendmaal aan het hof, en weet zich dus in
gezelschap te gedragen als de beste, zc<u
cteteene vcor hem kunnen zijn, als jij voor
hem geweest bentMijn bFoer is niet zooals
zijns gelijken hij hecht-zeer geringe waarde
aan stand cn afkomst. Zijn boeken en zijn
^kunstige instrumenten gaan hem boven
alles en daarnaast heeft hij een vrouw noo-
"cug, die te gelijk verstandig en zacht is."
Kirstine wilde antwoorden, maar So-phia
Brahe legde haar de handen op den mond
en ging door met steeds grooter vnur
„Om ctezp redenen moest je mij eens toe
staan mot mijn broer te praten. Niemand,
1 cEe hem zoo goed kent a-Is ik. Ik zal hem
zeggen, cïat hij onrecht doet, niet alleen
jegens jou, maar ook jegens zichzelven. Als
hij weg wil; moet hij je meenemen. Als
tegenspoed en leed hem treffen, moet je
aan zijn zijde staanvoelt hij zich wat ver
moed en mistroostig, dan. zal jouw teccter-
hoicï hem tot rust brfengen."
Kirstine schud/ te ernstig het hoofd.
1 „Zooals u, jonkvrouwe Sophia, lean ik
hom toch niet helpen. Is u niet bedreven in
liet Latijn als menig hooggeleerd doctor?
En heeft ir niet jaar en cl'ag deelgenomen in
zijn wetenschappelijk 'streven? Welke
sehoóne Latijnsclio verzen heeft u niet gc-
1 dacht, evenals uw broer! En wat kan ik
1 daartegenover stellen .1 Ik heb slechts
mijn liefde en mijn groot vertrouwen, dat
blijft-, zelfs al verlaat hij mij ookMaar wat
bet eek ent dit nog tegenover uw goleord-
-heicï en uw scherpzinnigheid, jonkvrouwe
Sophia!" -
„Wat praat je nu?" riep Sophia, half
spottend, half boos. „Ken je de mannen
niet beter? Weet je dan niet, dat zij er al
- heel weinig om geven, geleerdheid aan t©
treffen bij een vrouw? Mijn. beste Tycho ia
beter en verstandiger dan do meeste man
nen, en het kan zijn, dat hij wat trotech is,
dat zijn zuster Latijnsclio verzen dicht en
wat van cte goudhnakerskiuist afweet, on-
cïanks haa-r zestien ja-ren; maar zie je, Kir-
stine-lief, er is heel wat verschil tusschen
dat broederlijk gevoelen en dte vreugde, die
een man schept, alleen in do vrouw, die hij
liefheeft!"
Terwijl Sophia Brahe die laatste woorden
sprak, ging de spottende uitdruklan'g Of
haar gelaat in een vnrigen blos over.
Kirstine keek haar verwonderd aan.
,,'t Lijkt wel, of jo zoo uit ervaring
spreekt, of je zelf heb lief en leed van het
beminnen bont.'
„Hoo kom je daarbij viel Sophia haar
ijlings! in dó redte. „Weet jo niet, dat mijn
ouders, alreeds van mijn eerste kindsheid
af, mij bestemd hebben voor den heer Otto
'ThoCü? En mij zelve heeft men daarbij niet
cons geraadpleegd!. Het is nog maar een
heel beperkte tijd, 'dat ib mij in mijn gul-
eten vrijheid verheugen mag, eer ik naar
den heer Otto van Eriksholm ga
„Maar die verandering ziet u zolco?
slechts met vreugde te gamoet? U zult
zoo'n schooïie edelvrouw zijn, als er écen
tw.eedö in het land is
„Tot nog toe heb ik er mij niet al te zeer
om" bekommerd. Kirstine-lief, of dat huwe
lijk mij nu tot vreugde of tot leed
worden
„En mi dtan?"
(Wordt vervolgd.)