die der „Academie des Professeure de ï)ansc a Paria", reecis in hand an der ledten. Met de instuGxering dier nieuwste clansen belaften rich de heer.cnTh. J. W. Haagen, Den Ha-ng, S. P. Wiclinga, Leiden. Jac. B. Polak, Den Helder en S. van Stratum, Groningen. De eerste dag was gewijd aan interne staken der Yereeniging. In de plaats van clan heer Andr. G. Dor- laa, te Amsterdam, werd als secretaris ge kozen de heer Jac. B. Polair, in Den Helder. Evenals vorige jaren besloot een gemeen schappelijk diner het Congres. Hot Thomson-monument öp heb Thom- eonplein in Den Haag is gereed gekomen. Het meer dan levensgroofce beeld van den hoofdofficier en volksvertegenwoordiger, ontworpen door wijlen den beeldhouwer 'Charles van Wijk en voltooid door prof. A. IV. M. Odé, te Delft, gehouwen 'uit Ecdua- einesbeen, is op het voetstuk- .geplaatst, na dat de monumentale bank gesteld was, waarvan diezelfde steensoorteindelijk uit België was aangekomen. De onthulling van het monument- zal een eenvoudig karakter dragen en plaats vin den op Zaterdag 1-1 September a.s. cles na middags. Do opperbevelhebber van laneï- en zee macht heeft bepaald" dat aan die plechtig heid zal woreïen deelgenomen Gooy een compagnie grenadiers, mot. regimentevaan del en stafmuziek. Verschillende korpsen der landmacht zullen zich door depntataën doen vertegenwoordigen. Algemeen zal ongetwijfeld gewaardeerd woerden, dat de oud-Minister van Oorlog, do heer H. Colijn, zich bereid heeft verklaard, een rede te houden, ten eindje Thomson's leven en streven neg eens in herinnering te brengen. De luitenant-generaal E. Eland zal bet monument aan het gemeentebestuur van 'e-Gravenhage overdragen. Men schrijft aan „De Ms.bode" Het zaa een interessant debat -kunnen rijn, waarbij werd uitgemaakt bij welke klassen d9 onderwijzers behooren te wor den gerangschikt ten opzichte van hun sa- laujsregeling. Do onderwijzers van Win terswijk vragen in een adres met tien tweejaarlijksche verheugingen van f 100, aan den Eaad een aanvangssalaris van f 900, hoofdakte f 300, enz. Zij steunen cSo aanvraag om salarisvearhooging met een verwijzing naar de salarisregelingen van cïo Staatscommissie-Sterk, reeds door de Star ten-Generaal aangewezen, en waarbij onder - meer do volgende salarissen werden voor gesteld pedel aan de universiteit f 1200 tot f2000, rijksveldwachter f1500 tot f 1800rijksveldwachter-rechercheur f 1400 tot f 2200boekhouder bij krankzinnigen gestichten f'2000 tot f 30CO; machinist elee- tro-technicus bij de krankzinnigengestichten •f 2000 tot f 3000 klerken ter griffie f 1500 tot f 2400telegrafisten f 1500 tot f 2200. De onderwijzers zijn van meening, en Biet zonder grond, dat zij bij genoemde categorieën in maatschappelijke positie niet behoeven achter te staan. De Minister van Justitie heeft aan den Rijksveldwachter (brigadier-titulair) H. W. Westerman, te Norg, en den 'oribezokïgden Rijksveldwachter C. Lamberts, veldwach ter der gemeente is org, zijn bijzondere te vredenheid betuigd wegens hun groote acti viteit en hun buitengewonen ijver, betoond) in zake die opsporing van Sjoerd Darwin- kel, veroordeeld ter zake van doodslag, voorafgegaan van een strafbaar feit, en ge pleegd met het oogmerk om do uitvoering van dit feit voor te bereiden en gemakke lijk te maken en poging daartoe, gepleegd te WesterveldB (Norg) in den a-vomd van 5 Maart 1916. RECHTZAKEN KANTONGERECHT TE LEIDEN. Dg kantonrechte alhier heeft veroordeeld: Wegens dronkenschap: F. J. M. V. tot f 2 of 2 d. J. G. tot f 1 of 1 d. D. H., P. J. H. tot f 2 of 2d. J. H. te Amsterdam tot f 3 of 3 d. H. G 0 te Zoelerwoudo tot f 1 of 1 d. J. H. to Ha- zerswoudo tot f 1 of 1 d. L. L. te Koudekerk tot f 2 of 2 d. C. v. cL T. en N. D. Az„ beiden te Noordwijkerhout ieder tot f 3 of 3 3. Wegens loopen op verboden grond: G. H. to Oegstgecst tot f 1 of 1 d. L. V. V. on G. v. 't W. beiden to Noórdwijk ieder' tot f 3 of 3 d. -L. K. en T. 0. heiden-te Lrase ieder tot f 3 cf 3 d. .A. A. J. v, d. T. Ie Haarlem, Q. A. d. G. te Leidt-rdorp,ieder.tot S-of 3 d. P. J. B. tol f 1 of 1 mud. tsch. Wegens siroopetij: J. de li. tot f 3 of 3 d. TYegeus door hei bevoogd gezag naar zijn - naam gevraagd een valschen naam opgegeven: J. J. K. te Haarlemmermeer lot f 3 of 1 m. tuchtschool. V/egens een trekdier onbeheerd laten staan: H. A. to Haarlemmermeer tot. f 3 of 3 d< Wegens schoolverzuim: G. K., W. H., en J. d. M. alien te Rijnsburg tot f 2 of 2 (L Wegens overtreding der IJ kwel: C. v. V. to Voorschoten tot 11 maal f 0.50 of 11 maal 1 d. Wegens overtreding 'der Trekhondenwei J. D, .tot f 2 of 2 cl Wegens overtreding der Arbeidswet: P. J. M. tot f 2 of- 2 <L Wegens overtreding der Spoorwegwet: H. v. E. te Amsterdam tot 1 0.50 of i d. H. V. Ie Amsterdam tot f 3 of 3 d. Wegens overtreding dor Jachtwet: W. Z. ,Cz. te Noordwijkerhout tot f 1 of 1 m. tsch. W. v. d. B. to. Noordwijkerhout tot f 5 of 5 d. L. E. te Lisse tel f 5 of 5 H. v. M. to Voorscho ten tot. f '15 of 15 d. 3. V. en J. J. S. heiden te Nöordwijk ieder -tot, f 25 öf 25 d. Wegens zieh in "t veld beriii-dea mot klem- man: N. M. W. to Sassenheim tot f 5 of 5 i Wegens overtreding der Visscherijwet: W. K. tot f ,1 of 1 d. Wegens rijden met een rijwiel zonder bel: J. G. C. v. D., J. s: ieder tot f 2 'of 2 d. S. W. V., J. F. G. S. te Oegstgcest tot f 1 of lm. tsch. Wegens te snel vaien: H. H. te Eatwijk aan Zeo tol 2 maal f 5 of 2 maal 5 d. L. W. v. L. tot f 3 of 3 d. t Wegens overtreding van het Prov. Regl.-op de Wateren: W. P. S. te Leidscliendam tot f 10 of 10 d. P. D. te Rotterdam tot 2 maal f 10 of 2 maal 10 d. Wegens baggeren in Rjjnl. boezemwater zan der vergunning: J. v. d. A. to Alkemade tot f 3 of 3 d. Wegens overtreding der Pol. Ver. voor dè gemeente Leiden: C. H., J. v. S. cL B., J. C. TL, L. v. d. B., C. v. d. IL h.vr. J. G. v. D., A. P. P. K. P. N., P. G. M. te Rijnsburg ieder lot 1 of- 1 d. Wegens overtreding -der Pol. Ver. voor de gemeente Noordwijkerhout: H. P., E D. en E A. allen te Noordwijkerhout ieder tot f 3 of 3 d. R. N. to Noordwijkerhout tot f öof 5 d. Wegens overtreding der Schepenwet: L. v. d. P. te Katwijk aan Zeo tot 3 dagen hechtenis. Wegens overtreding der Huurcommissicwet: J. B. tot f 25 of '5 d.; met vrijspraak van het meerder bÏÏ dagvaarding ten lasto gelegde. Wegens overtreding der Visscherijwet: J. H. S. to 's-Gravenhage tot f 3 of 3 d. H. S., P. M. S. en J. N. allen.te 's-Gravcnhage ieder tot f5 of 5 d. Wegens op den openbaren weg een wapen bij zich hebben: N. B. to Velzen tot f 3 of 3 d. Wegens een rijwiel berijden zonder bol: J. T. W. P. tot jf Oo.aO of 1 m. tsqh. Wegens overtreding van het slachtverbod: A. v. K. to Voorschoten en Th: P. Vaikevisser te Zoeterwoudo, ieder tot f 15 of 15 d. L. C. W. te Voorscholen tot.f 10 of 10 d. Waar geen woonplaats is vermeld, zijn de veroordeelden to Leiden woonachtig. ENGEISCHE BRIEVEN. (Yan onzenCorresp ondent.) Nadruk verboden. Het belang van de Ocsb Londen, 7 Augustus 1918. Ik heb in een Hollandscho krant gelezen cïat er in de nieuwe Necïsriandfeebe Tweede Kamer geen een „Indische specialiteit zit. Dit is naar ik vermoed wel een verlies, maar er is toch ook wel eenigo vergoeding voor. Do specialiteiten monopoliseeren ge woonlijk de Indische debatten, de anctere leden zijn bang in hun tegenwoordigheid een gek figiiur te slaan en houden hun mond, en zoo zijn hot alleen de minister van Koloniën en de oud-gasten, die bij de Indi sche begrooting het woord voeren, terwijl de andere, leden vrij weinig belangstelling voor do zaak aan den dag leggen. Oudgasben evenwel de naam zegt het reeds spreken natuurlijk van het Iridiö dat zij kennen," het Indië van het verleden, dat in hun herinnering geidealiseer.cl wordt cn er heel wat-beter, uitzag clan het Tnr'ié van nu. Zo kunnen zich moeilijk voorstel len, dat sinds him vertrek da. Oost volgens de wet der evolutie veranderd is cn dat do toestanden van tegenwoordig andere maat regelen behoeven dan die van misschien tien jaar geleden. Een. Indische specialiteit, die' zich voortdurend op de hoogtehoudt van do geleidelijke ontwikkeling cn dc ver andering van inzichten en denkbeelden, een die zélf meo voortschrijdt en den-blik niet achterwaarts maar vooruit gc-richt heeft, is do man che Indië in de Kamer behoeft en "zoo dio ontbreekt is het eenvoudig gezond, verstand" van den niét-specialitcit vaak van grooter waardo dan het conservatisme van den oud-gast. De oud-gasten m het Britsche Parlement moeten niet veel lrebhen van de hervor mingsvoorstellen vervat in het rapport Montagu-Cholmsford en hoewel ze zich gis teren in het Lagerhuis bi] de Indische be groeting van eenige discussie over het rap port onthielden werd in het Hoogerhras daarentegen door Lord Sydenham een felle 'tegenstand geboden tegen het denkbeeld! van zelfregeering, dat- dén groncMng uit maakt van het rapport waarvoor de minis- eer voor Indië E. S. Montagu en de Onder koning Lord Chelmsford gezamenlijk ver antwoordelijk zijn. Zelfregeering voor IndiëHet is een stoute onderneming cn mon kan zich in den gedachtengang van den oud-gouverneur van Bombay indenken, trie .een chaos voor ziet van de verwezenlijking van een begin sel, dat volgens hem dc driehonderd vijf tien millioen inlanders overlevert aam de onderdrukking van een kwart millioen ont wikkelde Indiërs en wat voor Indiërs? Ze worden door hem voor dezo gelegenheid met de wijclsche benaming „denationalized intelligenzia" bestempeld. Nu is al wat er in Briteeh-Indië gebeurt vah evenveel gewicht voor ons als wat er in Japan en China omgaatelke hervorming heeft weerklaulc in onzo Oost en het is daar om van belang do nieuwe voorstellen, die de eerste stap zijn in de richting der decen tralisatie in hoofdtrekken na te gaan, maar vooraf moet er op gewezen worden dat de bestuursinrichting van Nederlahtfeeh-IneSë' reeds in 1S05 bij het Decentrafisa-tie- Bealuit en de Locale-Raden-Ordonna-ntie 't voorbeeld heeft gegeven van gewestelijk en plaatselijk bestuur. In de Gewestelijke Ra den (voor residenties) en in de plaatselijke en gemeenteraden hebben do drie in Indië aanwezige bevolkingsgroepen, n.l. Europe anen, Inlanders en vreemde Oosterlingen allen zitting. In Britsch-Indic is thans nog de geheele bestuursinrichting sterk gecentraliseerd in het Èuropecsch gezag. Wel word in 1907 een schuchter begin gemaakt met de vèrtegen- woordiging va-n do inlandsehe bevolking door dé opname van een Hindoe en een Mohammedaan, in den Raad van den staatssecretaris, terwijl in 1909 een rechts geleerd Hindoe tot raadsman in den Raad van don Onderkoning werd benoemd en vorcJer in hetzelfde jaar do Indian Coun cils Act aan do provinciale vergaderingen eenige meerdere vrijheid van discussie ver leende, maar van zelfbestuur was zelfs in' cïo plaatselijke raden nauwelijks sprake. De vraag is natuurlijkIs 'do Britsch-Indi- sche bevolking vcor zolfbostuur rijp, is haar ontwikkeling voldoende om haar die belangrijke taak op te dragen? Het antwoord hierop is vervat in den steeds luider klinkenden roep naar „Homo Rule for India", aangeheven door die klas sen of kasten der bevolking, wier. ontwik keling. to hoog staat om langer door de Europeesche bureaucratie te worden gene geerd. Een merkwaardig document de rede van mevrouw Annie Be,sant op het Nationaal In disch Congres to Calcutta, gehouden op Twee den Kerstdag 1917 (verkort opgenomen in de „Times" van 2 Januari 1918) geeft welspre kend- uiting aan dien drang voor „zelfbestem ming" en bewustwording van do Hindoes, die niet inzien waarom zo wel oen millioen man mogen leveren voor den oorlog tegen Centraal- Europa en geen medezeggingskraeht hebben over hun eigen lot. Dat do Britsche regeering do tegenstrijdigheid hiervan ten volle inzag, word bewezen door het feit, dat zij een Indische vertegenwoordiging uitnocdïgde, voor de Im periale Conferentie to Londen, een vergadering, I waartoe, zooals men weet, in vorige jaren alleen do' eersLc-ministors der zcLfiegcercnde gebieden waren uilgenoodigd. En dat bewijst cok do his- torisclio rcgbcringsverklaring van Augustus 1917, welko zqido, dat gestreefd zal worden naar eerr geleidelijk grooter wordende maat van zelfbestuur cn een verantwoordelijke rëgeering voor 'Britsch-Indic. J „Indië",, zei mrs. Besan-t op haar gewone uit- i dagende, om "niet te zeggen dweepzieke manier: „Indië is niet langer op de knieën voor gunaton, het staat overeind en eisebt zijn recht I Als do aanbevelingen van het Montagu— Chelmsford-rapport een goéd oor vinden bij de regeering en, in een wetsontwerp belichaamd, door het Parlement worden bekrachtigd, is aan Indië dat recht gegeven cn is aan do oorspron- kclijke bevolking een grooter mate van zelfre- j geering geschonken, dan waar zij in normalo tijden vóór den oorlog op had kunnen hopen, j De overgang zal geleidelijk moeten gaan om den chaos te vermijden, waar Lord Sydenham I zoo bang voor' is. In het Twee-Kamers-paxle- I ment, dat 'de plaats zal innemen van den Raad van den Onderkoning, zullen, naast gekozen leden, ook vele: ambtenaren of benoemde leden zitting nomen, welk getal gaandeweg kan wor den verminderd. Het rappott' stelt voor een La gerhuis vah 100' leden, voor twee derden goko- j zen en oen Hoogerbuis -van vijftig, voor de helft l^uit ambtenaren bestaande en voor de rest uit 21 gekozen leden en- vier niet-officieel geko zenen. I Dit is een enorme vooruitgang in vergelijking met den adviseerenden Raad.van. den Onderko ning en do macht van het -Parlement zal gele- gen zijn in het feit, dat de Britsch-Indische rc- geering niet meer alleen verantwoordelijk is aan Londen maar ook aan Simla, zoodat daarmede het beginsel van zelfbestuur is neergelegd, i Dn Provinciale Raden worden geheel gcrcor- ganiseord en dat is do belangrijkste stap in de riokting van medezeggingskraeht der oorspron kelijke bevolking. Deze Raden zullen volgens het stelsel Montagfu-Chalmsford geheel be staan uit gekozen leden en zij zullen onmiddel lijk controle kunnen uitoefenen op de meeste, hoewel nog niet alle takken van dienst, inbe grepen do heffing der belastingen en controle op do financiën. Het rapport verschilt, in verscheiden opzich ten met de vragenlijst van de Indische Congres- partij, waarvan mevrouw Besant aan het hoofd staat, maar hoewel de voorgestelde hervormin gen minder drastisch zijn dan de Indische vra gen, is hot waarschijnlijk dat men langs den weg van het rapport oven vlug cn stellig met minder horten cn stooten zal konlel1 tot yollodig zelf bestuur van Indiê, dan wanneer men te vlug en to ingrijpend aan het hervormen en omver werpen ging. Het rapport is in Indië over het algemeen goed ontvangen. De uiterste elementen, die zich gebonden hebben aan de hervormingsplannen van hot Nationaal Congres en van do Moslem League en onmiddolïjk Home Rule eïschen, wil len er niets van weten, maar zij hebben den steun verloren van de gematigde Indiërs, die zelfs in Bengalen de meerderheid uitmaken, en zij zijn het onderling-ook niet geheel eens. Ik kan hier niet diep op ingaan, de namen van 1 invloedrijke Indiërs en. zelfs van hun organen (als bijv. de „Bengalee" en de Reader") zijn in" Nederland zoo goed als onbekend en dus is het moeüijk ter oordeel en in hoever hun uitlatin gen van invloed zijn, maar ik kan wel zeggen, dat de toon der telegrammen uit Indië, cEe in do laatsto weken hier in de bladen zijn verschenen, ontegenzeggelijk" wijst' op een verbetering van do stemming der bevolking, zooals die zich in haar verschillende schakeerihgen heeft geuit in woord en geschrift van haar belangrijkste ver tegenwoordigers. En dat is ook hier het geval, want de lauwo stemming bij het publiek voor imperiale vraag stukken heeft sinds den oorlog plaats gemaakt voor'levendige belangstelling. Dat het Tapport- Montagu in vredestijd als een historische daad zou zijn aangemerkt is ontegenzeggelijk waar, maar afgezien van het feit dat een hervor mingsvoorstel slechts door den drang van rlen oorlog zoo snél en zoo krachtig kon zijn door gezet er zou zeker minder kans op spoedige verwezcnBjking der hervormingen zijn geweest dam nu er in het geheele Britsche Rij*k, ja, door de geheele wereld, een drang gaat naar verbe tering van misstanden en toegeven aan de rechtmatige wenschen van verdrukte of al thans niet zichzelf besturende volkeren. Hierboven heb ik reeds met een enkel woord aangegeven, dat neech ongevper tisn jaar geleden, een .begin is gemaakt met de emancipatie der Br'tsc-VIndrêche bevcïld'-.g. Dit waren de bekende MorleyMï-ito-ber- vormingen, die, hoe gematigd ook, esn storm van verontwaardiging hadden doen opjagen in het Britsche parlement. Hoereer die toenmaals ..vooruitstrevende poging van Lords Morley en Minto door *de Indiërs ■waren gewaardeerd, kon dezer dagen blij ken, toen door een aantal Indische bewon deraars, den nu tacbtïgjarïgeu Lord Morley, den oud-minister voor" Indië, a's huldeblijk zijn borstBseld in marmer werd pangeboden. De eenvoudige plechtigheid had plaats.jn die National Liberal Club, waartoe zoowel Lord Morley als de tegenwoordige minister, Montagu behooren. Beiden spraken bij- die gelegenheid1, de eerste om dank te brengen aan. de aanbieders en het borstbeeld daarna te schenken aan de club, die reeds zooveel afbeeldingen van beroemde Britsche libe ralen bezit. Hg noemde ook met bijval de nieuwè hervormingsplannen, hos wel hg <Tea tijd nog niet gekomen achtte het rapport in bijzonderheden te bespreken. Het was ,on- mogelgk te denken, dat de ontzettende ge beurtenissen, die de wereld ia dezan tijd beroeren, ..geen indruk zouden achterlaten op Indië en het was daarom gehesl in het teeken des trjds, dat Indië met de ge heel e wereld' mee om de erkenning van het beginsel der zelfbestemming vroeg. Hij, zag in de voorstellen van thans een. voortbouwen op de grondlagen in 1909 gelegd en het kon stellig niet worden beschouwd, zooals dat door- enkele bladen was gedaan, pis «€5P tijdelgk en voorbijgaand geschilpunt tusschen de politieke partgen in liet Brit sclio parlement. Dat was zeker niet liet geval. Hervorming was een eisch van den tgdf en moest .onder de oogen worden ge zien. De heer Montage, die daarna sprak, wist bescheidenlek zijn eigen werk, dat thans veci meer dan dat van Lord Morley in het brand punt der algemeene belangstelling slaat, op den achtergrond te 'houden. Hg zeide heti voorrecht te hebben met Lord: jGhelmford het groote werk, dat Lord Morley on Lord Minto in 1909 waren begonnen, voort te zetten. Hij babi de taak opgenomen in alle bescheidenhdd en bsgrijpjnde hce mosilgk zjj was, maar hij had gebruik gemankt van wat hg van Lord Morley had geleerd en voortgebouwd op het onverwoestbaar funda ment, door Lord Morley gelegd, en hg voelde zich thans met grooten parbied voor zijn leermeester geroepsn, te zeggen,'dat de grootste lof op diens werk was, dat thans iets meer wenschelgk en zelfs noodzakelijk was. Hij zou voor geen tegenstand!, hos groot en Overwegend, ook, buigen en immer, onder alle omstandigheden en in welken ^erkkring hij zich ook geplaatst zag, ycortwerken aan da verwezenlijking van zpi ideaal: dat war Indië voort teJielpen op den weg, dia'leidt naar verantwoordelijke en luiledig© zenf- regeering,' toi rechtvaardiging en hand having van de gloriergke Brltrche connectie met Indië. Als het Parlement dezer dagen op recès gaat, is intussehen het rapport nog niet in behandeling gekomen. Dit was onvermijde lijk, daar de tijd tot bestudeering van het dikke boek veel te kort was om het schema' in een regeërkigsvoorstel -te verwerken en bovendien moet eerst dcor voorbereidings commissies in Indië een ste'sel worden in gericht voor de samen steking- der verschil lende provinciale raden, die in geen twee provincies volkomen gelijk kunnen zijn es wier uitvoerende macht ook versch'lien sat naar gelang de aard en de ontwikkeling der bevolking het voorschrijven. Hc' '-oofd- werk is evenwel verricht; het be-g'nsel is nog wel niet door de regeering aanvaard, maar na de verklaring van Augustus 1917 en het daarop gevolgde uitzenden van minister Montagu naar Jhdië lijdt- het geen twijfel, dat de regeerïng het rapport ïn hoofd tee Ykea voor haar rekening tieemt. Hervorming moet er komen. Om .te spre ken in de woorden van Macau'ey van 1833.' „Meent ge, dat ge Indië iets Leren kunt; zonder tevens zijn eerzucht te prikkö'enT Kunt go zijn eerzucht aanwakkeren zon Ier het teve-ns kans te gaven ,er gerechte uiting aan ta geven?" En om met een andere aan haling van Macaiüey te besluiten: „Het is mogelijk, dat onder ons stekel ds pubï'eke meening van Indië zoodanig wordt ontwik keld en versterkt, dat er eer. tijd komt wan neer het ons stelsel ontgroeid is." Macanley's voorziening staat tears bewaarheid te wor den. De tijd .van leMing-geven raakt voorbij, die van eigen bestemming, van Z31ffegee- ring, naakt. troloog worden, waar je aanleg voor hebt, diin moet je je niet laten terughouden door zulke minderwaardige dingen, dfio alleen tot richtsnoer kunnen dienen voo-r heel ge wone, alledaagsche stervelingen, maar niet yoor een man als jij Meester Leovitius had met het vnur der overtuiging gesprokenmaar het viel niet licht uit te maken, welken invloed) zijn woorden hadden op dengene, tot wicn zij gericht waren. Tycho Brahe was onbeweeglijk tegen den zwarten vuurhaard' in het laboratorium blijven leunen en hij scheen evenzeer ver- cKcpt in zijn eigen gedachten, als dat hij luisterde naar hetgeen meester Leovitius sprak. Maar nu keek hij toch eindelijk op ©n vroeg „U verlaat immers „Heerenwacfe" voo-r enkele dagen, om uw vrienden in Lund op te zoeken, eer dat -u wegtrekt hier uit het land? Nu dan, als-u terug komt, mees ter Leovitius, krijgt u kort en goed mijn antwoord, of ik met u meega of niet." ,,Dit zij zoo, mijn waarde discipel," knikte meester -Leovitius. „Op den terug weg koen ik cïua weer aan op „Heerenwa^ éte", waar ik zoolang gen'cot van ib gast vrijheid- van uw ocva, Steen Bïlje. Maar, eer ik deze kostelijke dingen opberg," hij wees naar dc uitstalling op de rondo, stee- nen tafel, „lijkt het mij, dat we vannacht het onderzoek nog -eens. moesten voortzet ten. Mo dankt, het zal je sterken in je be sluit, met iederen keer, dat wij een beroep doen op onze kunst." Een paar minuten later vlamde het virur c-p in den ruimen haard en meester Leovi tius mengde enkele stoffen; ctie de glazen cylinders inhielden. Zooals hij daar stónd, in den met bont omzoomden mantel, en niet het ^eerwaardige, grijze hoofd, leek hij mo gelijk zelf wol zoo'n Cha-ldeeuwech priester, te meer, daar hij ook zeker op. dezelfde wijzo zijn knust aanriep, althans met die formule, van den eenen alchimist op den anderen overgegaan, en dio luidde: „Heelal, luister naar mijn stem Aarde en water, sluit u open voo-r mij Dat het loof der boomen niet tri'leTk wil prijzen dten Heer,die het Al en het Eenige is. De Hemelen openen zich cn dtc winden zwijgen; met al mijn kracht loof ik Hem, dio het Al en het Eenige is 5" HOOFDSTUK VU Stella Nova. Er 9tond een gezadeld) paard in djen stal in cb pastorie van Knudstrup. Het was een kalme telganger, ah van gevorderdon leef tijd, en op zijn wit en grijs gevlelcten rug lag een vrouwenzad-el. Maar, ofschoon de - schimmel anders doorging voor een zacht en geduldig cl f stampte hij iru toch met do voorpco-ten c<p den grond) en trapte de ha ver plat, in dis bijna leego kribbe. Zijn meesteres had hem ook lang latera wachten. Tegen den middag was jonk- vrouwe- Sophia Brahe op' de pastorie aan gekomen, maar nu was het al zoö laat'ge worden, dat men slechts bezwaarlijk zijn weg zou kunnen vind'en door de duisternis, te meer, daar de sneeuw hier daar op hoo- pen gewaaid was. Maar de jonkvrouwe scheen die bezorgd heid' van li t r schimmel niet te deelenof zij had geen acht geslagen op het voort schrijden van den tijd. Zij zat in de kamer bij de ifcchter des huizes, Kirstine, en beide vrouwen spraken zoo zacht tot elkaar, of zij bang waren, dat iemand haar hooren zou. Scp-hia had de hand gevat van haar vriendin en haar jeugdig gelaat toonde groote levendigheid, terwijl zij: sprak „Jo brengt een grooter offer, dan er ooit van eenige vrouw verlangd kan worden. Als je*1 mijn broer verteld had, hoe het eigenlijk met je stond, clan zou hij je zeker nu niet verlaten. Evenmin vat ik recht, om welke reden liet mi noodfig is, dat hij zou kiezen tusschen jou en zijn kunst. "Waarom kan zijn .hart niet jo beiden omvatten, en mót dezelfde trouw? Als hij nu wegtrekt, dan blijf jo alleen achter in vrootc 'orv. Kirstine zag schuw rond. Maar d£t duur de slechts een oogonhlilc. Toen antwoordde zij, met een beslistheid, die haar .stem klank verleende, hoe zacht zij anders ook sprak „ïk wil uw broer in het geheel niet dwin gen, jonkvrouwe Sophia; want het zou geen geluk baron, nöch voor hem, nöeh voor mij. De liefde, die wij voor elkaar hebben gevoeld, moet hem niet hinderlijk worden. Ik zal alles dragen, zoneter hem lastig te vallenmaar keert, hij ééns tot mij terug', dan zal hij zien, dat ik mij zijn liefde niet onwaardig heb gemaakt, ook al ben ik nu eenvoudig cn van geringen stand." „Eenvoudig en gering ben je niet," ant woordde "Sopbia vol ijver. „Zooals jij han delt, zal niet licht een adellijk meisje zich gedragen, als zij door haar geliefde in het ongeluk was geraakt. Maar ik heb met je te doen. Kirstine, en mijn broer ook, want je handelt beiden slecht jegens jezelven! Tycho zal nooit een meisje vinden, dat meer waardig is dan jij, om zijn vrouw te wor den; niemand kan teoderder zijn jegens hem en zijn werk beter begrijpen,_dat hem tot den beroemdste onder de geleerden zal i maken, want daar ben xk zeker van. Welke adellijke jonkvrouw, al komt zij ook dui zendmaal aan het hof, en weet zich dus in gezelschap te gedragen als de beste, zc<u cteteene vcor hem kunnen zijn, als jij voor hem geweest bentMijn bFoer is niet zooals zijns gelijken hij hecht-zeer geringe waarde aan stand cn afkomst. Zijn boeken en zijn ^kunstige instrumenten gaan hem boven alles en daarnaast heeft hij een vrouw noo- "cug, die te gelijk verstandig en zacht is." Kirstine wilde antwoorden, maar So-phia Brahe legde haar de handen op den mond en ging door met steeds grooter vnur „Om ctezp redenen moest je mij eens toe staan mot mijn broer te praten. Niemand, 1 cEe hem zoo goed kent a-Is ik. Ik zal hem zeggen, cïat hij onrecht doet, niet alleen jegens jou, maar ook jegens zichzelven. Als hij weg wil; moet hij je meenemen. Als tegenspoed en leed hem treffen, moet je aan zijn zijde staanvoelt hij zich wat ver moed en mistroostig, dan. zal jouw teccter- hoicï hem tot rust brfengen." Kirstine schud/ te ernstig het hoofd. 1 „Zooals u, jonkvrouwe Sophia, lean ik hom toch niet helpen. Is u niet bedreven in liet Latijn als menig hooggeleerd doctor? En heeft ir niet jaar en cl'ag deelgenomen in zijn wetenschappelijk 'streven? Welke sehoóne Latijnsclio verzen heeft u niet gc- 1 dacht, evenals uw broer! En wat kan ik 1 daartegenover stellen .1 Ik heb slechts mijn liefde en mijn groot vertrouwen, dat blijft-, zelfs al verlaat hij mij ookMaar wat bet eek ent dit nog tegenover uw goleord- -heicï en uw scherpzinnigheid, jonkvrouwe Sophia!" - „Wat praat je nu?" riep Sophia, half spottend, half boos. „Ken je de mannen niet beter? Weet je dan niet, dat zij er al - heel weinig om geven, geleerdheid aan t© treffen bij een vrouw? Mijn. beste Tycho ia beter en verstandiger dan do meeste man nen, en het kan zijn, dat hij wat trotech is, dat zijn zuster Latijnsclio verzen dicht en wat van cte goudhnakerskiuist afweet, on- cïanks haa-r zestien ja-ren; maar zie je, Kir- stine-lief, er is heel wat verschil tusschen dat broederlijk gevoelen en dte vreugde, die een man schept, alleen in do vrouw, die hij liefheeft!" Terwijl Sophia Brahe die laatste woorden sprak, ging de spottende uitdruklan'g Of haar gelaat in een vnrigen blos over. Kirstine keek haar verwonderd aan. ,,'t Lijkt wel, of jo zoo uit ervaring spreekt, of je zelf heb lief en leed van het beminnen bont.' „Hoo kom je daarbij viel Sophia haar ijlings! in dó redte. „Weet jo niet, dat mijn ouders, alreeds van mijn eerste kindsheid af, mij bestemd hebben voor den heer Otto 'ThoCü? En mij zelve heeft men daarbij niet cons geraadpleegd!. Het is nog maar een heel beperkte tijd, 'dat ib mij in mijn gul- eten vrijheid verheugen mag, eer ik naar den heer Otto van Eriksholm ga „Maar die verandering ziet u zolco? slechts met vreugde te gamoet? U zult zoo'n schooïie edelvrouw zijn, als er écen tw.eedö in het land is „Tot nog toe heb ik er mij niet al te zeer om" bekommerd. Kirstine-lief, of dat huwe lijk mij nu tot vreugde of tot leed worden „En mi dtan?" (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1918 | | pagina 6