In vroeger dagen.
Wo. 17835.
LEIDSCH DAGBLAD Zaterdag 20 April.
Tweede Blad Anno 1918.
PERSOVERZICHT.
INGEZONDEN.
Nederland en de Oorlog,
INDISCHE BRIEVEN,
FEUILLETON.
Schoolverzuim van o n d e r w ij zo-
ïea s ojl
„De meisjes moeten in denzelfden leeftijd
'één examen meer afleggen dan de jongens: het
examen nuttige handwerken. Hebben du», ook
afgescheiden van oorapronkofijk- versohil in li
chaamskracht, de moiajea niet aanmerkelijk
mee<* kans, om vermoeid, zoo niet oververmoeid,
haar arbeid als onderwijs kracht to boginnon
dan de jongens? En dus ook om ziek te worden
en te verzuimen?
De beroepskeus is nog altijd voor het meisje
vee) beperkter dan voor den jongen. Dit ver
droot do kans, dat meisjes, wanneer zij eigon-
ljjk minder geschikt zijn voor het onderwijs,
wellicht ook door physieke zwakte, toch voor
het onderwijs wordon opgeleid, en bij het on
derwijs blijven, ais het niet goed met haar, gaat.
Daar do toeloop van vrouwelijke sollicitanten
gewoonlijk veel groot or is dan die van manne
lijke, i6 het soliiciteören, met al do emoties, al
de ontmoediging, er vaak aan verbonden, voor
do onderwijzeres dikwijls aanpakkender dan
voor den onderwijzer. Bij dat solliciteoren gaan
de candidateu soms. jaren: aaneen van de eeno
tijdelijke betrekking in,de andore (wat hoogat
vermoeiend is), met daaitusschem: peiiodon
van binten-betrekking en dus zonder-verdienste-
»ijD. wat op de gezondheid van con financieel
niet bevoorrechte onderwijzeres niet precies
gun •-tig zal werken.
Zc-er. deprimeeremi werkt hot ook, als do on
derwijzeres voelt, dat zij bij den onderwijzer wordt
achtergesteld, vooral wanneer deze achterstel
ling wordt uitgedrukt, in een mindere sola-
riëering van haai- diensten. Deze mindere sala-
liëeiing kou, niet alleen door de ontmoediging,
maar ook door direct verband met vooding en
verdore verzorging, ongunstig werken op do ge
zondheid on dus op het betrekkelijke schoolver
zuim van de onderwijzeres.
En dan komen do jonge menschen na één of
meei sollicitaties in de school. De onderwijze
res, die eerst al veel zwaarder opleiding heeft
gehad door dat examen nuttige handwerken,
moet nu in menig geval dit vak ook nog on
derwijzen, dikwijls op uren, die voor den on
derwijzer vrije uren zijn.
De onderwijzeres staat, overeenkomstig de
wet op hel lager, onderwijs, meestal in de lagere
klassen van de schooL Dat onderwijs aan kin
deren, die nog Tieel veel leiding noocüg hebben,
wier opmerkzaamheid moeilijk te bemeesteren
en vast te houden is, stelt zeer hoogo cischen
aan de ondorwijsgave, do frisohheid, de intuïtie
den tact, de „zielsspanning" van de onderwij
zeres. En ik moet hier zeggen, dat ik het-werk
in de laagste klassen aanmerkolijk moeilijker en
••vermoeiender vond dan dat in de hoogere.
Als man en vrouw hetzelfde doen, is dat toch
niet hetzelfde. De vrouw is, zooals men weet
'(men kan er ook de psychologi o der vrouwen
van Heymans op nalezen), vaak Ijveriger en
nauwgezetter dan de man, hoewel dit natuurlijk
voor verschillende mannelijke en vrouwelijke in
dividuen heel ongelijk is. Zij hoeft dikwijls meer
toewijding, gaat dus meer in haar werk op,
maakt er dan meer en iets anders van. Zij is
ook gevoeliger eraotionoolor, leeft zich mot go-
voel cn phantaaie meor in do personen, waar
mee zij te doen heeft, in dus ook in de kin
deren, die zij onderwijst. Haar gevoeligheid
maakt haar echter ook kwetsbaarder; zij trekt
zich de dingen sterker, vaak te sterk aan, heeft
meer en sterker emoties. Vooral ook hindert het
haar meer, als 't in de klas niet naar haar zin
gaat, bijv. met do orde.
En zoo vergt de schoolarbeJd vaak meer van
haar dan van den onderwijzer, wat Invloed kan
hebben op het schoolverzuim.
Dit zijn enkele opmerkingen van mej. I. Kooi-
Btra in „SCHOOL EN LEVEN".
De schrijfster geeft dan den volgendon raad:
„Verruim zooveel mogelijk de beroepskeus voor
'de meisjes en laat geen ongeschikte, in 't bij
zonder geen te zwakke meisjes bij het onder
wijs gaan of er bij blijven!
Maak do opleiding vooral van de onderwijze
res beter en hygiënischer! Moet zij examen
doen voor de nuttige handwerken, geef daar-
yoor dan extra-leertijd!
Verplicht de onderwijzeres niet tot zwaarder
arbeid dan den onderwijzer! Beschouw den
gezondheidstoestand en de maatschappelijke
positie van de onderwijzeres als een belang,
dat de geheele maatschappij ter harte gaa£ èn
om harent will o én om den wille van de school
kinderen èn om den wille van de kinderen,
.wier moeder zij wellicht eens zal zijn! y
Toon ook aan een goede onderwijzeres de
haar zoo rijkelijk toekomende waardeci i:ig!
Onthoud haar niet het loon, dat zij eorliik ver
dient en dat zij voor een èenigszins hygiënisch
teven zoo broodnoodig heeft!
Houd bij de gehuwde onderwijzeres zoovéél
mogelijk rekening met haar nieuwe function
van liet moederschap!
En ook laat de onderwijzeres begrijpen, i
dat zij aan zichzelf on aan haar werk verplicht
is, zoo hygiënisch to leven, als noodig is voor
de goede uitoefening van haar beroep!"
Brandstoffenvoorzienirig.
Zeer Geachte Heer Redacteur!
Beloefd verzoek ik U een plaatsje in Uw
blad. Bij voorbaat mijn dank.
Het allen menschen naar den zin te ma
ken, kan niet; maar ©r zouden toch vele
menschen mee gebaat zijn als er nu begon
nen werd roet bons uit te geven voor het
opdoen van brandistoffen voor don komen-
dJen winter. Dan zou alvast deze en gene
kunnen opdben, die over de gelden kunnen
beschikken, en dan zou menigeen in don
winter niet zoo kort op elkaar grooto 'uit
gaven hebben, en do leveranciers zouden er
ook veel baat. bij vinden, door niet gedurig
zoo overrompeld to worden
UEd. dw. dienaar,
H. M.
(Verkort opgenomen, Bod.)
Wat rullen wij verbouwen?
Van moer «dan één zijde werd mfjj ge
vraagd, en dat voornamelijk in verband met
hst artikel van 9 April „Zéé is de toestand",
wat dan nog op te scheuren grasland oi
ander dan grasland dit jaar met fis op
succes verbouwd kan worden. Recht ga ik
op het doel af, zonder eenig inleidend woord.
En dan is dit het antwoord:
LATE AARDAPPELEN EN
BRUINEBOONEN.
Daal- de teelt van bruineboonen in een
groot gedeelte van Zuid-Holland slechts bjj
enkelen voldoende bekend Is, zal Ik daar
mee aanvangen.
Uitgenomen musschien in de Hoekscho
Waard en dan ook nog maar op enkele
fierceelen, werden tot vóór 'n paar jaar geen
bruineboonen verbouwd, De oorzaak daarvan
ligt ln yersohillende omstandigheden, die Ik
aldus kan samenvatten: a. de grondsoort; b.
mindere bekendheid met de teelt; c.l andere
Sroduoten brachten meer op, tot welks teelt
e grondsoort zioh beter leende.
GRONDSOORT.
De bruineboon groeit te zwak op lichten
zandgrond, zoodat deze grond, ook al omdat'
hjj in .tjiden van droogte te weinig water
bevat voor een behoorlijke blad- en stengel
ontwikkeling, niet-ln aanmerking komt voor
de teelt vnu bruineboonen. Zwaardere zand
grond daarentegen, nuts in voldoe ndom
bemesting 8 tand verkeerend, kan
voor de.teelt van bruineboonen zeer goed ge
bruikt worden, jnits hjj geen last van over
tollig water heeft. Dit staat voor alle gron
den, die met bruineboonen beteeld zullen wor
den, als eerste eisoh: Geen last van
overtollig water, want Is dit wel het
geval, dan krijgen wij een te sterke blad- en
stengelontwikkeling, waardoor de vruohtzet-
ting niet tijdig kan plaats vinden, zoodat vele
der bovenste bloempjes verloren gaan. .Ko
men deze wel tot haar recht, dan is een
foede opbrengst verzekerd. Zware kleigrond
eeft ook wat tegen. Doordat in zoo'n grond
gewoonlijk veel voedingsstoff n zitten, vooral
nogal wat stikstof, krijgen wij een te
sterke blad- en stengelontwikkeling en naar
verhouding te weinig vruohtaanzetting. Bij
ongunstig weer treedt ep dergelijken grond
vaak ook, juist door te veel blad, en stengels,
waardoor het zonlicht niet voldoende kan
toetreden, het zomerrot sterk op,
Tooh heb ik in 1917 op zwaren kleigrond in
Verschillende streken een prachtig gewas
bruineboonen gezien, maar dit moet
in aanmerking genomen worden, dat de zomer
1917 er een geweest is voor de teelt van
bruineboonen zonder weerga, als ten
minste vroeg genoeg gezaaid was. Grasland
op zwaren kleigrond, mfts direct na het
scheuren (eind April) gezaaid, kan wil voor
de teelt van bijv, boonen in aanmerking
komen,, des t- meer, nanrmate meer op liet
volgendein dit artikel gelet wordt. Zavel
gronden (lichte, zoowel als zware), klei
gronden (het méést lichte kleigronden), als
mede veengronden (niet meer in' de eerste
plaats), dat zijn de gronden, die bij' uit
nemendheid geschikt zijn voor de teelt van
bruineboonen, mits zij voldoencje,
lief st goe d ui t 't water liggen.
GRONDBEWERKING.
Zullen bruine boonen op gescheurd wei
land worden gezaaid, dan moet niet veel
grondbewerking toegepast worden. Er moet
gescheurd worden en dat kan nu nog best,
wat de tijd betreft, maar daarbij moet be
slist er voor gezorgd worden, dat de gras
zode zoo ver wordt ondergebracht, dat er
geen last van ondervónden wordt bij het
verdere bewerken van den grond. Het een
ploeg, die van twee scharen voorzien is,
kan dit m. i. het best geschieden. Het scheu
ren mag alleen aan bekwame handen wor
den toevertrouwd, want wordt dit scheuren
niet goed gedaan, dan wreekt zich dit later
vast. Na het scheuren, als de weersomstan
digheden daartoe gunstig zijn, wordt door
middel van ketting-egge, mes-egge of ge
wone egge (al naar omstandigheden) zoo
danig de grond bewerkt, dat er een
„laagje mulle grond" ontstaat, in het
dagelijksch leven „mul'' genoemd, van zoo'n
dikte, dat voldoende diep kan worden ge-
I zaai.i1 u.M. is v o 1-d oe n d e. 't Hangt
geheel en al van de omstandigheden af, of
voor hot-eggen gerold o£ gesleept moet
worden, maar na het zaaien van de bruine
boonen is dit meestal noodzakelijk: 1 of 2
keer rollen dus. Ter plaatse moet dit
worden beoordeeld, tsrwjjl het weer mede
een zoodanige rol speelt, dat geen algemeens
regel daaromtrent kan gegeven worden.
Practische ervaring moet be
slissen.
HET ZAAIEN
EN DE HOEVEELHEID ZAAD.
Het zaaien geschiedt, vooral op groote
ferceelen, met de machine met een rij en-
afstond van minstens 35 c.M. Voor kleine
perceelen kan ook andere gehandeld worden.
Het paard en ploeg worden voren getrokken
ea daarin doer een werkman de bruineboonen
met de hand gezaaid. Daarna dicht eggen.
Op nog kleinere .perceelen worden met de
houweel voren gemaakt en daarin de bruine
boonen met de hand gezaaid. Daarna wordt
alles met de hark dichtgemaakt Op pas
gescheurd weiland moet niet dicht ge
zaaid worden, zoodat men met ongeveer
1, 6 H.L. zaaigoed per H.A, volstaan kan.
Al naar de vruchtbaarheid van den bodem
zaait men van 1,4 tot 2 H.L. bruineboonen
per H.A. Wanneer zaaien? „Vóór half Mei
ni3g niet gezaaid worden en tot Sint-
Jan kan nog gezaaid worden", zoo hoort men
vaak jn de practttk door menschen rede
neeren, die niet geheel op de hoogte zijn.
Als de omstandigheden van het weer en den
grond gunstig zijn, moet gezaaid worden
van de laatste week in April tot
half Mei. Dit staat over 't algemeen vast,
dat de vroegst gezaaide bruineboonen den
besten oogst opleveren.
Het kan dus allemaal nog heel goed, maar
toch niet stilgezeten, is 't wel? N oord-
Hollandsche vroege is de beste
soort Ook late aardappelen kunnen nog ge
poot worden: Roode Star en Bravo's. Ver
leden jaar zijn er maar weinig vóór Mei
gélegd en de oogst was toch wel goed, is
't niet?
Heb ik nog gelegenheid, dan zal ik enkele
hoofdzaken van de teelt behandelen, maar
dan intusschen voor pootrjoed gezorgd, van
1520 H.L. (al naar de grootte) van 70
K.G. per H.A.
Zw\jndrecht, April 1918.
L, B. VAN DER SLIKKÊ,
land- en Tninbouwonderwijzef.
He| uitvoerverbod: Minister Posthuma geelt
uLtvoerconsentsn.
W5en meldt uit Rotterdam aan de „Tel.":
^Ondanks het met veel ophef aangekondigde
uitvoerverbod voor alle levensmiddelen gaat,
wat Rotterdam betreft, de uitvoer naar
Duitschland even ongestoord voorr als vroe
ger. Op de zalmenmarkt aan het Kralingsche-
veei' was j.l. Maandag de veiling uitgesteld,
omdat een telegram naar Den Haag was ge
zonden, waarin voor zalmen een speciale
vergunning word gevraagd.
Minister Posthuma hooft coqscq gegeven,
zoodat sinds Maandag honderdon zalmen
naar Duitschland zijn uitgevoerd, en dat le
gen een prijs veel lager dan ten onzent be
steed wordt. Men beriep er zioh op, dat zalm
een luxo-voodsol is, doch men vergeet te be
denken. dat de beter gesitueerden, die zalm
cousumeeren, daardoor do goedkoopere viseh-
soorten voor de minder bedeelden beschikbaar
laten.
Een ambtenaar, die betrokken is bij do
levensmiddelendistributie, deelde mede, dat
heel het uitvoerverbod een wassea neus is en
men evenveel uitzonderingen toestaat als
i aangevraagd worden. Zoo zijn gisteren van
hier weer wagonladingen vol jonge groen
ten naar Duitschland vertrokken, hoewel de
bevolking zelf geen groenien kan bekomen.
Geknoei met broodkaarten.
De politie te Gorincbcm heeft aangehou
den P. L., uit Werkendam, ambtenaar ter
secretarie te Rijswijk'(N.-Br.). Hij, hoeft-te
Rijswijk 700 broodkaarten weggenomen en
deze voor 35 cents per stuk verkocht aan
iemand te Werkendam. Ook deze is aange
houden.
Een smokkolbistorle.
Het was bekend, dat (e K'axienavcen (Dr.)
een (groote partij imibber moest zij';), be
stemd over de grens Ce worden gevoerd, maar
men wist niet waar liet zat. De Amsterdam-
sche r echerche lette scherp op elke eoramu-
nicatie tusschen de hoofdstad en Z.-O,-Dren
te; de zestig kommiezen waren sinds langen
tijd op- de hoogte gebracht, mnnv ook zij ont
dekten niets. En toch moest ei' een belang
rijke partij rubber zitten.
Aan het kanaal te Klazienaveen woont
op een mooie villa de rijke Groitniger boer
Zwart. Zijn kapitale, boerderij daar in de
I buurt liet hij beheeren door een zetboer.
j De heer Zwart was vee! op1 veis naar Hot-
land en Groningen en kocht in Amsterdam1,
j Leiden. Den Haag. Utrecht geregeld rubber-
I handschoenen en andere artikelen van dat
j materiaal, welke artikelen in de provincie
Groningen verpakt werden in groote pakken
stroo. Voor den aanvoer van die pakken
i stroo had hij toestemming en niemand ver-
dacht hem. De zetboer was"in het geheim
i en zoo stapelde zich in 'de schuur van de
boerderij, onder stroo verborgen, een be-
langrijke partij van dit dure goedje op.
I Hoe de verdenking- toch op den heer Zwart
I viel, is onbekend, maar op een goeden dag
verschenen drie zich als Duitsche heeren
voordoende rechercheurs in Z.O.-Drente en
belden den heer Zwart op. Zij vragen naar
rubber, waarvoor zrj een heogen prijs willen
besteden.De heer Zwart laat bemerken, dat
hij. wellicht iets voor hen heeft en vraagt,
waar hij de heeren ontmoeten kan. Dezen
geven een hotel-adres op.
In allerijl gaat een van de drie vooruit;
de anderen zullen per tram volgen. Die
een begeeft zich naar het aangewezen ho
tel, dat beneden uit een groote zaal met e8n
daarachter gelegen kleiner zaaltje bestaat.
Deze twee zalen zijn door een zwaar gordijn
gescheiden. De rechercheur deelt deu ho
telhouder mede wie hij is en legt hem ge
heimhouding op. Hij spreekt af, dat nie
mand zich naar de achterzaal mag begeven,
waar hij achter het gordijn gaat zitten.
Op den afgesproken tijd steppen de twee
„Duitschers" uit de tram en óhtrooeten den
heer Zwart, met wieu zij zich naar het hotel
begeven. De Duitschers stellen voor achter in
de zaal te gaan en zetten zich vlak bij het
gordijn. Daar begint de onderhandeling, die
vrij vlot van stapel loopt. De heer Zwart tele
foneert zijn zetboer, die ook in het hotel
komt De Duitschers vragen waar de partfl
zit dan willen ze die zien. Komt die waar
met de voorstelling overeen, dan Is de koop
voor flÖO.OOO gesloten. De zetboer vraagt
nog of de heer Zwart wel voldoende ver
trouwen in de heeren heeft, maar de heer
Zwart koestert geen argwaan; men zegt dat
d# partij in het stroo ia de schuur is ver
borgen en noodigt de heeren die te gaan
zien.
Nauwelijks hebben ze het hotel verlaten of
I de derde rechercheur geeft telefonisch aan
den groepscommandant der grensbewaking
last zich onmiddellijk met gewapende hulp,
naar de schuur der boerderij te begev -o ui
partij rubber in beslag te nemen, die daar
onder het stroo zit Toen de heer Zwart-,;
de Duitsche koopers en de zetboer in de,
schuur kwamen, vonden zjj daar soldaten
bezig de rubber van onder het stroo weg
te halen. De Duitschers maken zich bekend,
de heer Zwart wordt gearresteerd en is.
den volgenden dag naar Assen overgebracht.
De partij rubber wórdt geschat op eca
waarde van f12.000.
Tinerts op Flores.
In 1890 werd een expeditie afgezondea
naar het eiland Flores. Het heette, dat cl®
bevolking in verzet was gekomen tegen de
Regeering, of zooals de Inlanders zeggen
tegen de ,,Kompenie"; verbastering van
Compagnie. Deze expeditie had geen schit
terend!' verloop. Zij drong niet ver- op het
eiland door en kreeg eenige dooden en ge
wonden, onder wie een jonge luitenant, die
op zeer tragische wijze het leven liet. Pas
aangesteld, was het zijn hoogste wensck
een expeditie mee to inaken. Dit geluk had
hij dan nu, doch tot zijn ongeluk. Op eon
avond' afgedwaald van 't bivak blijkbaar,
kwam hij niet terug. Den volgenden dag, of
eenigo dagen later, vond men. zijn lijk ge
bonden aan een boom. Het was g e t j i a-
t j angd (gekorven van boven tob onder).
De expeditie keerde Vrijwel zonder eenig
resultaat naar Soerabaja terug, waar zij
aankwam den dag vóór cfen dood van Ko
ning Willem III.
Wat was de ware oorzaak van deze ex
peditie
Niet anders dan doze, dat de bewoners
elk onderzoek naar de aanwezigheid van
t i n e r t s op het eiland verhinderden. Na
23 November 1800 heette heb nu officieel
O-p Flores ia geentin aan
wezig.
Enfin, vrij weten het, dat er officieel®
waarheden zijn, cfie met de waarheid weinig
té maken hebben. -
Egq jaar later zaten wij aan het strand
van liet eiland Ternate te praten met den
toenmaligen resident van dat gewest, den
heer Bcnsbach, en was FI o r e s het on
derwerp van 0Q3 gesprek. Ook het boven
staande kwam ter sprake en weinig men
schen zijn er, die met zooveel kennis hier
over konden oordeelen als deze, thani
reeds overleden, doch toen zeer bekende
bestuursambtenaar ,dde ala ambtenaar voor
inlandschö zaken te Makasser eenigo rnalea
Flores had bezocht.
De heer Bensbach cïan zei ons eenvoudig
weg: ..Gekheid, er'is tin op Flores. Er
is zelfs veel tin Maar het mag' er^piet
zijn. Het oude monopoliesysteem,' begrijpt
u. Denk aan do Billit-orunaatsehappij
De werkkring, welke de onze was in
dien tijd, gal geen aanleiding om ons veel
met. de kwestie te bemoeien en zoodoende
ging zij ons dbor het hoofd.
Tot wij dezer dagen cle Nieuwe Soera
baja Courant" van 9 Nov. 1917 in handen
kregen, waarin een artikel voorkomt over
Tinerts op Florae.
Dit artikel frischte ons geheugen op.
Er is tin op Flores. De officieel e waar
heid van 1890, gevolg van een mislukt®
expeditie, gevolg ook van het monopolie
der Billitonmaatscliappij, is geen waarheid.
Prof. Yermaes, van de Delftsche Hooge-
school, die tegen de bewering van prof. dr.
A. Wichmann volhoudt, cfiat er wol tin
is, heeft gelijk.
Trouwen-s, op heb Koloniaal Museum te
Haarlem komt onder de nrs. 5& en 57 voor
tanerts, - afkomstig van E n d e h, haven
plaats op Fibres.
Maar hot schijnt, diat nog altijd de be
volking. die bijzonder rijk is aan voorwer
pen, uit tin vervaardigd, niet wil weten,
dat de bodtem van het eiland veel bevat.
Waar tegenwoordig zoo ernstig gestreefd
moet worden na-ar hulpbronnen tot econo
mische o-pheffing van IndSë, kan heb van
belang zijn dit te weten.
Het staat aan de Regeering om hiervan
gebruik te malcen en dbor Staats-
exp 1 o i t a t i„e van Flores die Indisch®
geldmiddelen to versterken.
Assen, April 1918. A v. W.
Naar het Engelsch
van Mevr. ALFRED SIDGWICK,
40)
,Dat i3 werkelijk vriendelijk van jelui,"
zed Anna, die niet zoo verbitterd tegen haar
bloedverwanten was ala Simon en Rosalind e
Zij aarzelde echter om meer te zeggen, om
dat heb moeilijk was te vertellen, dat niets
ter wereld Rosalindlo er toe zou kunnen
brengen naar Sceton terug te keeron.
„We hopen natuurlijk, dat de onzin met
Tony niet weer zou beginnen." zei sir
Lucius
„Omdat zij volle neef en nicht zijn," zei
lady Tuft. „Anders, als we moesten kiezen
tusschen Veronica Teal en Rosalinda...."
De capitulatie was volledig, in aanmer
king genomen, wie. haar maakte, mooi.
Anna zou geweigerd, maar het ontwijkend
en zacht gedaan bobben. Simon had echter
niet haar aard en karakter.
„Noch mijn vrouw noch mijn kind zullen
'ooit weer met mijn toestemming naar Soe-
ton gaan," zei hij. „Ik geef jelui de schuld
van onze langdurige aoheidSng. Anna zou
mij vergeven hebben."
„Jo dcedt- wat onvergeeflijk was," zei
lady Tuft.
Neen," zcï Anna. „Ik heb vergeven."
..Dun valt er niets meor te zeggen/* zei
ht Lucius opstaande. „Je moet je eigen za
ken regelen."
jiJa»" ggi Ann^ iü koo dul-
den dat zij in toorn van haar zuster zou
scheiden
„Wij hebben vijftien jaar bij hen ge
woond, Simon," zei zij tot hem, „Zij gaven
ons een thuis."
Maar Simon had zich van hen afgekeerd
en wa3 teruggetreden'. De Tufts verlieten
het -atelier zonden* hem die hand te geven,
maar Anna ging met hom mede tót de deur
en nam hartelijker afscheid van hen, dan
zij zou gedaan hebben, als haar echtgenoot
vriendelijker waa geweesfC
„Zij gaven ons een thuis," zei zij nog eens,
toen zij bij hem terug was.
„Zij hebben je ellendig gemaakt'. Zij heb
ben je van mij afgehouden. Zij leerden Ro-
salinde mij haten,"
„Zij zijn .piet kwaad.
„Wat versta je onder kwaad? Zij zon-
.digon niet tegen de wetten. Maar toch doen
zij slechte dingen."
„Ik wilde, dat ik wist, wat we met Ro
salinda moeten doen," zei Anna.
Simon antwoordde niet dadelijk. Hij keek
naar zijn nieuwe schilderij, hij keek naar de
andere doeken, <fie met dien voorkant tegen
den muur stonden. Toen keek hij op zijn
horloge.
„Yoor vandaag te laat," zei hij.
„Te laat, waarvoor?" vroeg Anna.
„Ik kan dat werk met hier laten, terwijl
wij weg zijn. Ik moet alles ingepakt en naar
Londen gezonden hebben. Ik vertrouw het
klimaat- niet. Het is vochtig. Daarenboven
geef ik het atelier op. Ik moet kisten laten
maken. Ik moet die bedde meisjes opzoeken
en ze afbetalen, ik moet dadelijk Larch of
Knox spreken,.Anna. Overmorgen vertrek
ken wij. Je hebt een heelen dag om alles te
pakken en te regelen. Je riot., hoe kalm ik
orden ben op mijn oaiden dog. Vroeger
zou ik mijn auto voor he»t huisje gebracht
hebben en met j© weggegaan zijn. Ik zou
het nu, op dit oogenblik, wel willen dloen.
Maar als men oud) is, ia men wijs en al cöt.
werk moet in orde gebracht worden."
„Maar, Simon, wie moet voor onze doch
ter zorgen Zij kan niet alleen in het huisje
wonen."
„Zij kan bij kennissen logeer en, of kennis
sen kunnen het bij haar doen."
„Het vereischt alles schikking en tijd."
„Het zal het grootste deel van morgen
kosten," zei Simon, „ten minste wat de
sohilderijen betreft. Ik zal Rosalindo nu op
zoeken."
„Wat zal je tegen haar zeggen? Daar
komt ze met Daan Merivale."
Onder het praten met Anna was Simon
in vliegende haast uit het atelier gegaan en
stond in de Menwinionlaa.n met zijn vrouw
naast zich. Rosalinda en Daan Merivale
kwamen naar hen toe en zagen er uit, zoo-
als jonge menschen altijd zullen d!oen, als
de oude geschiedenis nieuw is voor hen.
„Een heerlijke avond," zei Daan.
„Waar gaan jelui heen?" vroeg Simon.
„We gaan een wajideling doen," zei Ro
salindo.
„Ik vraag je beiden voor het avondeten,"
zei Simon, en toen rij hadden aangenomen
en weg waren, vroeg hij aan rijn vrouw, of
zij een cüatum bepaald had voor het huwelijk
van haar-dochter. ,,We zullen geen moeite
met Rosalindo hebben," zei hij. „Wij zul
len voorloopig in het geheel geen moeite
hebben. Wij zullen voortaan altijd gelukkig
leven."
HOOFDSTtTK XXIV.
Ten westen van Menwinion, ongeveer een
mijl van de baai, is een oud smokkelaars-
hol, en dicht bij den ingang zaten Daan en
Rosalinda, gelukkig, omdat zij samen wa
ren, maar ongelukkig, omdat zij niet altijd
samen konden zijn. Zij waren nu over de
twijfelingen van den eersten tijcl van het
hof-maken heen. Zij hadden elkander lief
met een vuur, zooals voor hen nog geen inan
of vrouw gevoeld had, en dat geen hunner
tijdgenooten kon vermoeden. Zij waren
zeker van elkander en gingen geheel in el
kander op daarom maakte het hen natuur
lijk zeer ongelukkig, te bedenken, dat rij
niet konden trouwen, en dat een lang vaar
wel hen dreigde.
„Als je hier blijft wonen, ga ik heen," zei
Daan. „Da/t moet ik ebt behoor ik te doen.
„Ik kan niet inzien, waarom," zei Rosa
lind©. „Zoolang je hier bent, zien wij elkan
der iederen dag en dat is beter dan niets."
„Het is erger," zei Daan somber. „Daar
enboven, als ik wegging, zou je me mis
schien vergeten en met een ander trouwen."
- „Zou je dat. willen?" vroeg Roealinde.
„Ik zou .mijzelf doodschieten, als je het
deedlt," zei Daan. „Maar ik vind, dat je
het moot doen. Waarom zou je je leven ver
woesten mot op mij to wachten? Ik heb geen
rooden duit en zal er misschien nooit een
verdienen."
„Dat zal je weliedereen zegt het."
„Maar het kan lang duren, en het is niet
mooi tegenover jou
„Ik geef niets om armoede, integendeel,
ik vind het prettig," zei Rosalinde^ „Ik
woon liever in Hendra dan op Soeton."
„Je hebt altijd genoeg te eten gehad in
Hendra-."
„Ik eet- niet veel."
„Ik wel ala ik het krijgen kan."
„Daan! Heb je wel eens te weinig ge-
wr
„O, ik heb het best. Ik heb honderd pond
per jaar. Je behoeft, je om mij niet onge-1
rust te maken. Maar een man legt zijn
vrouw niet graag ontbering op."
„Je schilderij heeft, een goede plaats ge*
had en is goed beoordeeld."
„Wat heb ik daaraan? Ik heb dit jaat
geen twintig pond verdiend."
„Je kunt er, een volgend jaar duizend
verdienen. Men kan nooit weten."
„Als ik dat deed maar zoo iets ge
beurt niet."
„Ala ik maar de dochter van iemand
anders was!" riep Rosalinds. „Ik kan geen
geld van mijn vader aannemen. Dat ben jo
toch met me eens, nietwaar, Daan?"
„Ik wil zeker niet leven van mijn schoon
vader," zei Daan.
„Dat zou niets hinderen, als hij iemand
anders was."
„Het. zou mij waarschijnlijk meer kunnen
schelen."
„Het is een hopeloos geval," zei Rosa
linda, en beiden keken somber naar de zee.
„Het is veel gemakkelijker voor jou dan
voor mij," zei Rosalinda, na lang stilzwij
gen, „Jo hebt je werk, om je leven te vul
len. Je kunt gaan waar je wilt."
„Maar ik kan niet leven zonder jou." zei
Daan.
„Ik weet niet, wat te doen," zei Rosa
lind© op een toon van zulke oprechte zorg,
dat Daan voor een oogenblik zijn eigen ver
driet vergat en naar het hare luisterde,
„Ik ben in een moeilijke positie, ver
trouwde rij hem toe. „Ik heb gezworen, dat
ik mot in één huis met. mijn vader wilde wo
nen; Maar waar moet ik van leven? Ik ven-
keer in hetzelfdegeval als jij, Daan Ik
heb zelfs geen honderd pond per iaav.