In vroeger dagen. Ho. 17823. LEIDSCH DAGBLAD Zaterdag 6 April. Tweede Blad Anno 1918. PERSOVERZICHT. Nederland en de Oorlog BUITENLAND, FEUILLETON. tl -J'TT-TK-SSBBW** Veel leerstof en knappe hinderen. In ,,DE JONGE MAN' orgaan van do Amsterdamsche Jongeman nen-Vereeniging, schrijft mr. dr. A. R. van de Laar over „Onderwijs en Volkskracht" en «egt, dat ons gekeele onderwijs de hoogescholen buiten bespreking blijvend in het teeken van spanning staat, zenuw achtig gejaag voor proefwerk, repetities en examens. De schrijver is van oordeel, dat op de hoogere burgerscholen, vooral op die met vijfjarigen oursus, een hoeveelhoid van vakken wordt onderwezen, waarbij men alleen met kunst- en vliegwerk van al die vakken wat oppervlakkige kennis kan op doen. Hij zegt„Wie het eindexamen dezer Bcholon vluchtig bijwoont, zal met verwon dering zooveel geleerdheid speureü—in nog zoo jongo hoofdten. Altoos wie vluch tig bijwoont; wie beter speurt spreekt eerder, zooals een bekend onderwijsman reeds jaren geleden, van een mystifica tie". Die jonge menschen weten voor de buitenwereld zoo geheimzinnig veel, voor do ingewijden is er nan diepe, bezonken kennis zoo weinig." Het doel van de school is, zooala de schrijver zegt, cfe leerlingen toe te rusten voor de maatschappelijke taak van later, en hij zet 'uiteen, welk een onrust in de hoofden der kinderen komt, door het vlug nakijken, haastig van buiten ie eren, nog even op het laatste, nippertje dit afwer ken, om het oogenblikkelijk resultaat van mooi proefwerk, hooge cijfers, verhooging. Daarbij moet erkend, zegt. dr.-Van de Laar, dat heb gymnasium op dit stuk rustiger ia dn.n de hoogere burgerscholen, al is ook op heb huidige gymnasium van de rust der klassieke opleiding van 6070 jaar geleden, weinig te vinden. Hij haalt uit een opstel van prof. P. D. Chantepie dc la Saussaye (,,Eon halve eeuw") van twintig jaren ge leden aan: „Bij al het vele leeren, kent men steeds minder." De heer Van do Laar is het daarmee eens en zegt: „Het ware ook onmogelijk, dat men het vele, dat men leert, inderdaad onthield. En cht is ook de bedoeling nietop een gegeven o oogenblik - moet men bepaalde dingen weten, maar ia het proefwerk, is het examen voorbij, zijn de Dardanellen gepasseerd, clan kan do verworven kennis weer overboord gegooid, dan begint men weer met het vele van allerlei dingen „Mannen van de studie, die nu zeventig jaar oud zijn, klagen vaak, dat het jonge geslacht zoo weinig weet. En men staat or inderdaad soms van verbaasd', hoeveel ken nis deze mannen van het oude geslacht in h*un geheugen bewaard hebben. De x>rzaak van dit verschil zal hoofdzakelijk wel in het onderwijs moeten gezochtdeze jongeren zijn in hun jeugd bewaard voor de jachte- rige veelheid, waarmede men de laatste tientallen j ar^ti do schooljengd heeft over stroomd). De schrijver merkt op, dat jongens, die de eerste zijn van een groote klasse, bijna nooit iets bijzonders weten. Zulke jongens, zegt hij, hebben wel hersens, die ontzaglijk veel kunnen opnemen en vasthouden, zoo lang dit noodig is. Ze zijn geleerde pape gaaien van hooge qualiteit, maar om in de maatschappij bijzondere dingen tot stand te brengen, om later op studiegebied iets van beteekenis te verrichten, is wat andera noodSg. In deze teleurstelling ziet de schrij ver een fout van het onderwijs. X*n Werner Sombart, den werold- befoemden socialoog, haalt cle schrijver in dit verband aan „Wanneer men mij niet naar buiten had gestuurd', naar een gymnasium ver weg In de provincie, dian zat ik ten huidige dage nog op de banken van het Kon. Willi elm- Gymnasium in de Bellcvuestraat to Ber lijn. En ook op deze voortreffelijke onder wijsinrichting ver weg in die provincie zou ik wel noodt door het examen zijn ge komen, wanneer die kaboutermannetjes mij bij het schriftelijk werk niet geholpen had den, en wanneer men mij niet half uit medelijden, ik wa9 toen teringachtig van het mondelinge had vrijgesteld," De schrijver eindigt zijn betoog met het volgende „Het onderwijs moet krachtige mannen en vrouwen vormen, clio met bekwaamheid 1 en ruetige zekerheid het werk aangrijpen in een maatschappij vol jagend rennen en scherpen strijd. Mannen en vrouwen van innerlijke arbeidsrusty sterke zenuwkracht, stoer werkvermogen. Een onderwijs, dat zulk een invloed oefent op duizenden leer lingen, die straks in de maatschappij een positie gaan bekleeden van eenige betee kenis, verhoogt, de volkskracht ongemeen Wij hebben, zegt het „HANDELS BLAD", uit dit artikel, dat een vrij alge meen gedeelde meoning weergeeft, het voor naamste overgenomen. Ook in Duitschland en Engeland gaan stemmen op tegen het aanbrengen van groote hoeveelheden, dik wijls geheel vervliegende leerstof, en men begint meer en meer het nut in te zien van lichamelijke opvoeding. - In ons land heeft men den tijd begrepen openluchtspel en andere vormen van licha melijke opvoeding komen in eere. In onder wijskringen dringt men aan op matiger examemeischen en men begint in te zien, dab het minder aankomt op de hoeveelheid van leerstof, dan ook de wijze van leeren. Handenarbeid, in don een of anderen vorm vroeg of laat zijn intrede in het onderwijs j zal doen, zal ook ongetwijfeld invloed ten I goede hebben. Hetzelfde onderwijs in niet j goed voor alle kindieren. Zooals er leer- j lingen zijn, die ongeveer niets van aange- I hoord onderwijs opsteken, maar veel van hetgeen zij gedrukt voor zich zien, en om- gekeerd,- zoo zijn er, wier intellect zich ont- j wikkelt door iets te doen naast anderen, i die leeren door te hoeren of te zien. Boven- dien geven verschillende ervaringen recht j aan te nemen, diat. de school door m i n- d e r lesuren aan sommige vakken te be sboden (vakken, die vele uren voor zich op- I eischen), betere resultaten geven. Men laat een kind niet uren achtereen i eten, maar wol uren aaneen leeren, zonder de geestelijke digestie tot haar recht te 1 laten komen (de ontwikkeling van de secun- 1 daire functie blijft daardoor achterwege). In de beperking doet- zich, naar Mephisto's woord, tie meester kennen, en dat geldt- j zeker ook voor den meester in de school. I Het ia nu al zoo lang geprobeerd met vcol onderwijs en voor proefnemingen ia de. school nooit teruggedeinsd. Zij onder- zoeko nu eens, wat heb resultaat zal zijn van matiging in het opdringen van leerstof, die de kinderen niet interesseert. De verkiezingsdatum. In het ie Den Heldor verschijnende soc.-democratisch blad ,,DE VONK" komt het volgende voor: Do ca-ndidaatstellflig voor de a.s. Kamer verkiezing moet plaats hebben op Dinsdag 21 Mei, terwijl do stemming voorloopig bepaald heet te zijn op Woensdag 3 Juli Wij hopen, dat hierin nog verandering komt. Een das midden in de week lovert voor lal van menschen bezwaren op. Wij denken bijv. aan de vissohors, die dikwijls van Maandag tot Za terdag van huis zijn. Vooral nu or stomplicht is, dient men o.i. alles to vermijden, wat hot vervullen van dien plicht noodeloos moeilijk maakt. Daarom lijkt ons een Maandag als stemmingsdag het meest geschikt. De Zaterdag zen nog beter zijn, als bot niet was, dat hiertegen van de zijde onzer Joodsche landgenooten onoverkomelijke be zwaren bestonden. Nu is het natuurlijk mogelijk, dat er vooral dozen koer klemmende redonen zijn om niet een Maandag te kiezen als stemmingsdag. Wij denken bijv. aan het groote troepenvervoer, dat noodzakelijk zal zijn, als 70 ft 80 pCt. der kiesgerechtigde militairen in de gelegenheid ge steld zal worden, om in hun woonplaats te stemmen. Kan dit echter ook, als de stem mingsdag op Maandag wordt bepaald, dan is er o.i. heel veel voor om de verkiezing niet op een anderen dag der week te stellen. Wij ho pen in elk geval, dat de mogelijkheid ernstig overwogen zal werden. De Nationale Huurdersboml. In een Maandag te 's-Gravenliage door den Haagschen Hirurdersbond belegde ver gadering kwamen afgevaardigden bijeen t an in verschillende plaatsen des lands bestaan de vereenigingon van huurders. Deze ver gadering bedoelde allereerst voor 't oogen- blik eenheid te brengen in de inzichten, ten an uzi or. van de direct' noodzakelijke maat regelen bij de invoering der Huuropzeg- gingswet vp-n de zijde d.u huurders te ne men, en voorts te .komen tol de oprichting van den Nationalcn Huurdcrsbond. Na ecu inleidend woord van den voorzit ter van den Haagschen Bond. don heer J. N. J. dc Booy, werd ver volgons tot de op richting van den Nationalen Huurdorsbond •overgegaan. In de daarna gehouden bespre kingen werd betoogd, hoe do huurcommls- rics in verschillende plaatsen een opvatting van hun rechtsprekende taak hebben, cko aan het bespottelijke grenst. Scherp werd dar» ook gehekeld do samenstelling cfter com missies. To Nijmegen staat zij onder presi dium van een generaal en wordt do verte genwoordiger der huurders overstemd door de eenzijdige voorlichting van belangheb benden Evenzoo te 's-Gravenhage, waar een belanghebbende bij Nationale Huizon.- oxploitatie, de heer A. Henkemanf, lid der huurcommissie is. Genoemde heer had te Arnhem voor de huurcommissie verklaard, dat de Haagsche huurcommissio cle zaken luchtiger opnam dan de Arnliemschc. Be doelden heer werd daarop door den betrok ken voorzitter het zwijgen opgelegd. Naar aanleiding van meer dergelijke gevallen van een gebrekkig inzicht in do taak der Huur commissie, dlio ook in do toekomst vooral zeer nauwkeurig zal hebben te wegen de be langen van beide bij ccn gescliil betrokken partijen, werd besloten zooveel mogelijk, gelijk dat te Arnhem reeds geschiedt, scher pe eontrólo op do vonnissen der huurcom missie te gaan oefenen. Zoo noodig kan de Nationale Bond dan voor zijn leden in be roep gaan. Gewezen word op do noodzakelijkheid tot volledige publicatie der vonnissen, opdat niet, gelijk to Hoek van Holland geschied de, de mensehen eenvoudig onkundig blij ven van do ui'tspra-ak in hun zaak. Daar komt do huisbaas met blancokwitantiën, ten einde de menschen, als zij niet weten hoeveel betaald moot worden, zoo mogelijk een hooger bedrag te doen betalen. De rechtskundige adviseur van den Bond, mi*. L. A. F. do Rooy van 's-Gravenhage, gaf als zijn meening kennen, dat. vooral bij de rechtspraak der Huurcommissiën cle invloed van hot leekonelemcnt zal worden gevoeld. Hij achtte een wettel ijker karak ter voor die rechtsprekende colleges nood zakelijk. Ten aanzien der motiveering hun- nei—uitspraken zou dit van grooton invloed zijn. Vollediger en deskundiger onderzoek van feitenmateriaal moet. daarmede ge paard gaan. De Bond zal een strikt neutraal karakter dragen oh met verschillende sociale bonden en vereenigingen, cMo zich de behartiging dor volksbelangen en volkshuisvesting ten doel stellen, trachten samen te werken, op dat vooral in dezen tijd de Neder 1 ancfache staatsburgers niet langer door een kleinen groep kwaadgezindo elementen onder de huiseigenaren kan worden geterroriseerd. Het bestuur, dat op een spoedig te beleg gen algemeen© ver gade ving definitief wordt benoemd, bestaat uit de heorenJ. N. J. de Booy, voorzitterW. de Geus, secretaris, en A. F. G. Croese, penningmeester. Voorts uit de lieerenP. J. C. v. d. Arend, Delft H. Halie, LeeuwardenJac. Hollander, Arnhem J. M. Hofmanu, Hoek van Hol land A. van Biessen, VelseroordD. v. d. Roemer, Nijmegen. Het secretariaat is ge- vestigdLigusterstraat 84, Den Haag. Do Nood en do vreemdelingen. Het lid van de Tweedo Kamer, do heer Van Veen, heeft- de volgende schriftelijke vragen ingezonden betreffende de voeding van hier to lande verblijvende krijgsge vangenon lo, Is het juist, dat de regeeringen van Duitschland en Engeland zich hebben ver bondon om hetgeen de krijgsgevangenen dier beido mogendheden welko krachtens tussclion hen gesloten overeenkomst zijn of zullen worden uitgewisseld en tot het eindo van den oorlog in Nederland zullen verblij ven, voor hun voeding noodig hebben, in zonderheid wat betreft granen, in natura aan Nederland zal worden verstrekt? 2o. Zoo ja, kan en wil de minister omtrent deze met Duitschland en Engeland gesloten overeenkomst nadere mededecling ver strekken? 3o. Is dc minister, waar, blijkens hetgeen door den minister van Landbouw, Handel on Nijverheid in de vergadering der Tweede Kamer van den 14den Maart j.l. daarom trent is verklaard, genoemde regceringen bedoelde leveringen nog niet hebben ge daan, bereid mede te dcelen wanneer en welke stappen door de Nederlandsche re geering bij genoemde regeeringeu zijn ge daan om de tijdige nakoming dier overeen komst te verzekeren? 4o. Zoo neen, is de minister bereid alsnog zoodanige stappen te doen? 5o. Kan door den minister onder de- te genwoordige gewijzigde omstandigheden worden verwacht, dat door de genoemde rogeeringen aan haar verplichtingen uit be- doeldo overeenkomst voortspruitende, zal worden voldaan? 6o. Is de minister niet van oordeel, dat. indien door handelingen der Geassocieerde mogendheden onze graanvoorziening groot gevaar dreigt en Nederland wellicht binnen korten tijd van broodkoren zal zijn versto ken, dc verdere overbrenging van krijgsge vangenen naar Nederland onmiddellijk moet worden gestaakt, tob het oogenblik waarop de genoomde regee^ingen behoor lijk aan haar verplichtingen fen dejen zul len hebben voldaan 7o. Is de minister in staat en bereid mede te d'eelen hoevclo sedert 3 Januari 1918 uit gewisselde krijgsgevangenen thans in ons land verblijven en te doen onderzoeken hoe- vele onderdanen van bovengenoemde Sta ten tengevolge van het verblijf dier krijgs gevangenen alhier, zich "thans in Nederland berinden Hierop heeft de minister van Buitenland- scho Zaken het volgende geantwoord: Ad. 1. Toen de Nederlandsche rcgcering zich bereid verklaarde tot het einde van den oorlog hier te lando een aanbal Brit sche en Duitsche krijgsgevangenen (tot een maximum van 16,000) te interneeren, ver klaarden de Duitsche en dp Britsche regee ring zich bereid aan cle Nederlandsche ro- gecring te verschaffen, naarmate de be hoefte daaraan zou blijken, het noodige ma teriaal voor den bouw en het onderhoud van interneeringskampen, voor geneeskun- 1 dige hulp, voor verwarming, voor voeding en kleeding der geïnterneerden, of althans den invoer dier benoodigde artikelen in Ne derland op geenerlei wijze te belemmeren. Ad. 2. D-eze vraag is beantwoord door hot bovenstaande. Ad. 3 Eenige dagen na aankomst van het eerste transport. Britsche krijgsgevangenen heeft do Britsche gezant gevraagd, of óe Nederlandsche rogeering wenschte, dut graan uit Engeland voor deze krijgsgevan- genen zou worden gezonden en, zoo ja, I welko hoeveelheid noodig was. Ingevolge j een besluit van clen Raad van ministers is eten gezant geantwoord, dat de Nederland- j sehe regeering de krijgsgevangenen niet in staat zou kunnen stellen brood te eten van j betero hoedanigheid en in grootere hoeveel- heid dan de bevolking van Nederland, i Daarom scheen het het doelmatigst, clat maandelijks den gezant opgave werd ge daan van de hoeveelheden der verschillende graaoGOorben, gebruikt voor het- bakken van het brood dat aan do Britsche krijgsge vangenen is verstrekt geworden, en (lat dan de Britsche regeering aan de Neder- j landsche gelijke hoeveelheden zond. Recht- i streeksche beschikbaarstellingen ten be-1 hoeve van den dienst der krijgsgevangenen zou eer nadeelen dan voordeel en met zich i brengen, daar do omzetting van het graan j in brood alsdan een afzonderlijke admi nistratie zou vereischen, waardoor een noo deloos ingewikkelde toestand zou worden geschapen, aangezien de hoedanigheid en de hoeveelheid van het brood voor de krijgs gevangenen toch dezelfde moeten zijn als voor de Nederlanders. De Britsche gezant heeft daarop geant woord, dat do Britsche regeering instemde met 't denkbeeld dat moandelijkscho opga ven zonden worden gedaan, waarop dan dc noodigo uitvoerconsont.cn -door do Britsche regeering verleend, on scheepsruimte, zoo- j veel haar dit mogelijk was, verstrekt zou worden, voor heb vervoer van lovensmicldo- len naar Nederland. Aan het Duitsche gezantschap word een gelijksoortig voorstel gedaan hierop werd nog geen antwoord ontvangen. Opgaven als bovenbedoeld zijn dusver aan j geen der betrokken gezantengedaan, daar de gebruikte hoeveelheden den minister vaai Buitenlandsche Zaken nog niet bekend zijn.: Ad 4. Verdere stappen zijn voor hef oogenblik niet noodig. Ad 5. Er is geen reden om aan te nemen* dat een der betrokken regeeringen aan haai; verplichtingen in dezen niet zal voldoen. Ad 6. In verband met het vorenstaande wordt deze vraag ontkennend beantwoord. Ad 7. Het aantal hier te lande geïnter neerde krijgsgevangenen bedraagt dusver plm. 6000. Hoe vele onderdanen van Duitsch land en Engeland zich in Nederland bevin den ten gevolge var. het verblijf dier krijgs gevangenen zal moeilijk zijn na te gaan. In- tussclien zullen maatregelen worden geno men om hun aa-n-baï binnen zekere grenzen te beperken. Oud ijzer. Ia twee druk bezochte bijcenkoaistoii, welke eenige hundolaroa in oud ijzer te Rotterdam hadden belegd, is besloten ccn sterke actie la voeren tegen de „trust"1 van enkele kando- I. ron en eenige ijzergieterijen, welke den ge il celen handel in oud ijzer onder controle tracht tc krijgun. Er werd een voorloopig comité ge vormd, waartoe staande de vergadering CO a 70 firma's toetraden. Van een aantal niet aanwe zige firma's werden adhaesiehetuigingen ont vangen. Een brug twrasehen Ceylon en Voor-I ndiS. Eou groobsch plan houdt momenteel de Indische ingenieurs wereld bezig. Men koestert n.l. het plan, een vaste spoorweg verbinding. te maken tussohen de zuid oostkust van Voor-Indië en do noord-west) kust van Ceylon. Hier liggen verscheidene grootere eilanden, terwijl de zee tusschen die eilanden niet uiep is. Er wordt hier als heb ware een Landbrug gevormd, die, ware de zeespiegel eenige meters lager, van nut zou kunnn zijn. Van die „Adama- brug", zooala de geografen die noemen, wil men gebruik maken voor den a-auleg der spoorbrug. Voor een deel zijn de eilanden al met elkaar verbonden. Zoo is in 1914 de Straat van. Pambam overbrugd door een viaduct, die voor groote schepen geopend kan worden. Geheel open is do afstand tusschen de eilanden Manar en Rameswaram, die door een veer verbon den zijn. De am.dere open plaatsen der Adamsbrug kunnen a1 echts door kleine sul iep en bevaren worden. Het Institute of Civil Engineers heeft onlangs een enquête gehouden, om de meening dor deskundigen over die zaak te vernemen Daarbij bleek, dat men tweeër lei opvatting heeft uitrent do volvoering van het plan. E©r<c-<. jds wil men een vas ten dam leggen van V"oor-Indië naar Cey lon; anderzijds wordt dit plan veroordeeld met de bewering, dat zoo'n dam te veel van den golfstroom r-e lijden zou hebben, en voelt men zneer voor een gedeeltelij ken dam, terwijl cko deel en, die minder goed gedempt kunnen worden, overbrugd kunnen worden. Aan de mogelijkheid der vorbmding wordt nergens getwijfeld: het gaat over een afstand van slechts 36 K.M. Aan den aanleg zijn bovendien geen groo tere moeilijkheden verbonden, dan de be roemde „spoorweg in zee" leverde, dio van het Amerikaansche vasteland door het Kanaal Florida naar Key-Wests gelegd werd. Diefstallen in Duitschland. De „Koln. Ztg." meldt-, dat het aantal diefstallen van goederen van en naar het front schrikbarend is toegenomen. Het mi nisterie van oorlog heeft een afdeeling ge sticht om op die transporten het oog to houden, die in den- laatst en tijd 300 dieven op 't spoor gekomen is. De met 't toezicht belast© personen hebben van 1 Augustus 1917 tot 28* Februari 1918 meer dan 1000 strafbare feiten aan het licht gebracht. 2941 dieven aangewezen en het leger vcor een waarde van 765,000 mark aan gestolen voorwerpen weer doen toekomen. Het blad wekt rru het publiek op, het werk van clat bureau te steunen. Naar het Engelsch van Mevr. ALFRED SIDGWICIL 40) „N'u, als u me vraagt,"f begon Roso- linde. „Ik vraag jo niets," viel Sir Lucius in de rede. „Een kind als jij weet niets van die dingen." „Maar nu doe ik het, omdat u ze uitge legd heeft," zeid© Rosalindc, met de aar dige, openhartige kalmte, dio haar oom altijd in verwarring bracht. „Ik wild© alleen maar zeggen, clat, als ik een misda diger tot vader moet hebben, ik liever heb, dat hij een groot schilder dan een dief is." „Ga uit clo kamer," zeide Sir Lucius, „ik wil met je moeder spreken." „Zal ik weggaan, moeder?" vroeg Rosa lind© en «ij ging Da een knikje van haar moeder. „Wat gebeurt hier?" vroeg Sir Lucius, terwijl hij zwaar ging zitten. „Verklaar j© nader, Anna." „Ik wil verklaren, wat je maar wilt, Lucius," zei Anna; „maar denk er als het Je blieft aan, dat je jo handen van-mij aftrok, toen ik Sceton verliet." „Dat geeft je niet het recht, een oud schandaal weer op te lialon, en te maken, dat wij allen weer bepraat worden. Het was inderdaad al erg genoeg, maar we nebben je geholpen er overheen to komen." Anna waa van natuur stil. Zij had' geen Tluggc tong, en als de menschen ding©a zeiden, waarmede zij het niet eens was, liet zij die dikwijls voorbij gaan, omdat haar andere meening, hoewel sterk gevoeld, langzaam in haar geest rijp werd en niet in woorden over haar lippen kwam. Onder het wachten merkte haar zwager op, dat haar jeugd en schoonheid op verwonderlijke wijze waren teruggekomen. Haar figuur was zoo slank en elegant als van een meisje, en haar dik, blond haar vertoonde nog geen spoor van grijs. Zij had de zwart© japcxn, die op Sceton passend voor haar omstandig heden werd geacht, afgelegd en droeg dien middag een blauw linnen japon, cliio het blauw haror oogen voordcelig deed uitko men, en een breedgoranden hoed uit Lon den, die meer koett© dan iemand betalen kan, die van tweehonderd pond per jaar leven moot. „Toon ik hier kwam, had ik geen idee, dat. ik Simon ontmoeten zou," zei zij na een poos. „"Wist hij, dat je hier waart?" ,,Ik geloof hot niet:" „Maar nu hij het weet, heeft hij de onbe schaamdheid to blijven." „Ja," zei Anna. Sir Lucius gaf ha-ar den indruk van een man, wiens toorn hem lichamelijk onge makkelijk is. Hij ademde zwaar, strekte zijn voeten ver uit en staarde er strak op. „Heb je elkander ontmoet?" vroeg hij. „Ja," zei Anna, en zij wilde nog meer zeggen. Maar Sir Lucius trok zijn knieën ©n ging rechtop in zijn stoel "zitten, nis een vastbesloten, verontwaardigd man. „Hij moet heengaan," zei hij. „De toe- 1 stand is onmogelijk." „Het is moeilijk." stemde Anna toe. 1 ..Tot nu toe heeft Rosalind© geweigerd zich j mot haar vader t© verzoenen." I „Het doet me plezier dat t© hooren," zei Sir Lucius. „Ik had niet zooveel flinkheid en goed oordeel bij Rosalincle verwacht." „Ik vind, dat zij vervelend, on dwaas is geweest," zei Anna. Zij wist-, dat Sir Lucius boos op liaai zou wordenmaar zij had van het begin af ge weten, dat hoo clan ook, do waro stand van zaken bekend en gehandhaafd moest worden. Simon en ik hebben ons verzoend,' zei zij. „Wij hebben e 11cander vergeven." „Wil je zeggen Anna glimlachte even, toen zij ant woordde. „Wij wachten alleen op Rosalindc, dat zij bij zal draaien," zei ze. „Dan trek ik mijn handen van jc af," zei Sir Lucius, cn met indrukwekkende kalmto opstaande, verliet hij do kamer. Mevrouw Cloudc-sby waclitto even vóór zij hom volgde, en toen zij beneden kwam, «ag zij Rosalind© alleen in den voortuin. Het meisje sloot liet hek ©n kwam in huis. „Nu gaan we theedrinken," zei zij en, den blik van haar moeder ontwijkende, ging zij langs haar heen naar do kouken en be gon do thee klaar to makon. Maar mevrouw Clouctesby was niet rustig, en toen Rosa lind© do the© in do kamer bracht, sprak zij. „Ik wik?©, dat zij niet gekomen waren."- „Ik ook," zei Rosalindc, „Maar ik vermoed, dat het den zaken een beslissing zal geven." „Hoezoo?" „Ik zal mijn plannen moeten maken on jij ook." „Ik heb de mijne» lang geleden gemaakt." „Maar, Rosalindc, daar straks sprak je tot je oom op een manier, di© ik niet ver wacht had. Ik dacht bepaaldIk hoopte, dat jo veranderd waart." „Ik zal voortaan mijn hoofd ophouden. Ik wil me niet door lien laten behandelen alsof ik het uitvaagsel was. Maar ik ben niet veranderd. Integendeel. Het weerzien van. hen herinnert me, hoe ellendig wo waren „Dat is alles uit," zei mevrouw Clo.u- desby vast. Maar toon zei zo n'ets meer. Zij waren beiden verwonderd twee dagen later een beleefd briefje van Lady Tuft te krijgen, om to vragen, of zij Zondag kwa men koffiedrinken, en voor te stellen, dat er een schikking gemaakt zou worden, zoo dat Amy en Rosalindc soms 3amon konden baden. Het briefje vermeldde ook, clat Tony Zaterdag verwacht werd cn dat Amy verlangend was, zoo gauw mogelijk over haar achildcrslcsscn te spreken. Het was inderdaad een hartelijker briefje dan Lady Tuft gewoonlijk aan haar zuster schreef, en mevrouw Cloud'csby keek verwonderd, toon zij het la». „Je oom beweerde, dab hij zijn handen van ons aftrob," zei zij, toen Rosalindc het ook gelezen had. „Daan gelooft, dat Simon Cloudcsby tien duizend pond por jaar verdient," zol Rosalincle. „Dat zei hij me gisteren." „Ben je begonnen hom Daan te noemen I" „Dat vroeg hij me gisteren om te doen.,.. Arme jongend" „Waarom beklaag je hem?" „Omdat hij ongelukkig en stijfhoofdig is en zich heel dom vergist." „Je schijnt ine cm heel veel van hem t© weten." „Sedert gisteren. Wij hadden een ver klaring." „Zool Wanneer en waart" „Ik ging 's middags het dal in. Wij ont moetten elkander en spraken met- elkander. Ditmaal verscheen Veronica Teal niet. Zij heeft Daan voor grooter wild laten schieten." Rosalincle hield oven op, cn vervolgd© toen, daar haar moedor niet sprak, mot eer» zeker© beslistheid; „Daan zal nooit -.rouwen „Waarom niet?" „Omdat hij anr. is." „Ik dacht, dat dit zijn idee was," zei me vrouw Cloudesby. Heb meisje zag ha-ar moeder aan met de verbazing, die. jongelieden dikwijls verra den, als zij ontdokken, dat hun ouders oogen hebben. „Koe kon u dat weten?" riep zij uit. „Ik vermoedde hét," zei mevrouw Clou dcsby. Ik zag, dat hij verliefd op je werd, Rosalind©. Ik wensch Rosalhide schrikt© wat van do openhar tige woorden hnrer moeder en zag cr zoo ongelukkig uit als eer. meisje van negentien jaar doen kan, w r.neer zij ontzegging et ccn lang, eentonig, ongehuwd leven voor zich ziet-. „Hij zegt, dat ik lo dochter van een rijk man ben," zuchtte zij. „Je schijnt dc zaken wel zeer grondig be sproken te hebben." zei mevrouw Cloudcsby „Datis juist wob wo niet deden. Ons ge- Bprek beteekend© zeer veel, maar leidde tot niets. Ik zei liem echter, dab ik arm was en altijd zijn zc/u." „Ik geloof niet, dat jo op Sceton -zoove i ortzin praatte, als je hier doet," zei mts- vrouw Clondosby peinzend; cn toen nam z^ den brief van haar sv.ster weer op. (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1918 | | pagina 5