In vroeger dagen.
No. 17811.
LEIDSCH DAGBLAD Donderdag 21 Maari
Tweede Blad Anno 1916
Nederland en de Oorlog,
FEUILLETON.
Cl
Nederland'en de Geassocieerde
regeeringen.
Reuter seint ons uit Washington cl.d. 20
blaartPresident .Wilson vaardigde een
proclamatie uit, waarin hij machtigt,
Woensdagnacht de Nederlandscho schepen
in de Amerikaansch-e havens in beslag te
nemen. Deze stap is gedaan, nadab de
War trade Board er van verwittigd was,
dat Nederland het Amerikaansche ultima
tum tot overdracht der schepen niet had
aanvaard.
Vorenstaan telegram van Reuter ging
vooraf door een draadibericht van den
.volgenden inhoud
„De voorbereidingen om met de opvor
dering van de Nederlandscho schepen te
•beginnen, zijn voltooid. Wilson heeft gis
teren een proclamatie geteekend, waarin
van de opvordering en de redenen daar-
voor wordt kennis gegeven. De proclama
tie ligt gereed om uitgegeven te worden".
De Fransche'pers.
Het antwoord onzer regeering op de En
tente-nota wordt door de Fransche pers
onvoldoende genoemd.
De „Petit Parisien" schrijft:
Bljjft het kabinet te 's-Gravenhage bij
zijn standpunt volharden, dan zullen de
geallieerden gedwongen zijn tot inbeslag
neming over te gaan.
De Matin" zegt:
Op de voorwaarden van Nederland, die
onrechtvaardig zijn en Duitschland begun
stigen. heeft de Entente niets te antwoor-
den. De Engelsehe nota blijft naar inhoud
en vorm van kracht. Of nu Nederland het
wil of niet, het kan ons niet beletten, zijn
schepen te gebruiken.
De „Tsmpo" verneemt uit Londen: -
De Entente kan de beide, door Neder
land gestelde voorwaarden, verbod van
transport van troepen en oorlogsmateriaal
en verbod van bewapening dezer schepen
onder geen omstandigheid aannemen. In
ieder geval zullen de maatregelen geen
nieuw uitstel kunnen lijden, want sedert
de overeenkomst van 22 Januari is tijd
genoeg verstreken.
De „Figaro" vindt/- dat een gelukkige
oplossing voor vele moeilijkheden gevon
den is. Het blad voegt daaraan toe, dat
Nederland niets er bij zal verliezen, daar
de geallieerden het na den oorlog alle
schepen zullen teruggeven, die 'door de
Duitsc-hers tot zinken gébracht zoudén
worden. Nu Nederlanl niet gezwicht is
voor do eischen van Duitschland, heeft liet
begrepen, hoe het een vrije en onafhan
kelijke natie kan blijven.
De Engelsche pers.
Do „Daily Chron." schrijft:
„De voorstellen van de geallieerden om de
Nederlandsche schepen, die zich op het oogen-
j blik in de geallieerde havens bevinden, tc ge
bruiken, zouden ongetwijfeld door Nederland
worden aangenomen wanneer het niet bedreigd
.wérd door de Duitsche legers, vlak achter zijn
grenzen. De voorstellen zijn in elk opzicht gun
stig. De schepen zullen worden betaald legen
behoorlijke vrachttarieven en voor het geval dat
zij tot zinken mocht worden gebracht is hun
plaatsvervanging gewaarborgd. De levensmid-
delcntoestand in Nederland zal voorts worden
verbeterd e® do verbinding tusschen Nederland
en zijn koloniën gehandhaafd.
Duitschland daarentegen heeft geen tegen
aanbod gedaan.
Op de vraag van de Nederlandsche regeering
of de centrale mogendheden 100.000 ton graan
konden leveren om in de behoeften van de Ne
derlandsche bevolking te voorzien, werd ontken-*
nend geantwoord cn geen enkele verzekering
werd gegeven betreffende de mogelijkheid om
kleinere hoeveelheden te leveren.
Onder deze omstandighedeai konden wij ver
wachten dat Nederland op deze voorwaarden
zou ingaan indien wij niet wisten hoezeer het
vreest de kans to loopen Duitschland aanstoot
i te geven. Daarom hebben wij meegedeeld, dat,
indien Nederland weigert, wij do schepen zul
len requireeren.
Het volkenrecht geeft ons daartoe volkomen
de bovoegdhold, maar het behoeft niet gezegd
tc worden, dat elke gewelddadige maatregel
1 tegen een volk, welks vriendschap en goede
gezindheid wij zeer op prijs stellen, door ons
slechts met den grootsten tegenzin zou worden
gcQorpen.
Maar wij moeten erkennen, dat in deze bij
zondere omstandigheden het aanwenden van
dwang nog do beste politiek is-_ Hoezeer Ne
derland ook daartegen moge protcsteeren, het
kan er zich onmogelijk tegen verzetten en kan
daarom ook niet door Duitschland voor de ge-
volgen worden gelaakt."
Een medewerker yan de „Daily Tel." schrijft:
Het is vermakelijk om dc hopelooze poging te
lezen van zulke Duitsche kranten als do „Köln.
Volksztg/' en „Frahkf. Ztg.'\ om de Hollan
ders uit to lpggen, dat de voorstellen van do
geallieerden aan Nederland een nog scherper
vorm van zeeroof zijn dan de-Duitsche politiek:
Nederlandscho schepen in den grond te boren.
Als men op deze kranten afging, zou in Ne
derland do meening de overhand hebben, dat
het vreesclijkc woord „requisitie" hetzelfde zou
bctcckcnen als confiskatie, en dat deze sche
pen, als er eenmaal beslag op is gelegd, voor
altijd in het bezit van Amerika en Engeland
zullen blijven. Hieruit blijkt alleen, hoe weinig
de Duitschers in staat zijn, anderen te beo'or-
deelen, want zij nemen zichzelf tot maatstaf.
Maar al was dat alles waar, wat deze bladen
schreven, dan zou nog zulk een manier van
doen niet veel beteekenen, in vergelijking van
de wreede manieren, die Duitschland zoo dik
wijls in praktijk beeft gebracht. Het is duidelijk
dat het duizendmaal beter is een schip te ver
huren, dan dat het midden in den Oceaan in
grond geboord wordt. De Hollanders zijn slim
genoeg om zich door die Germaanscho mallig
heden niet te laten verstrikken/'
De Duitsche pers.
De Berirjnsche correspondent van de
„Köln. Volksztg." schrijft:
„Men mag de belangrijke vraag niet uit
schakelen, of de bemoeilijking van den duik-
bcotoorlog door Holland werkelijk Onvermij
delijk is. Het is toch duidelijk, dat het do-el
der Duitsche politiek moet zijn den duikboot
oorlog zoo spoedig mogelijk tot het ge-
wenschte resultaat te voeren en met vooruit-
zienden blik alle hindernissen uit den weg
te ruimen.
Heeft de Duitsche politiek deze taak ten
opzichte van Holland vervuld?
Engelands overwinning in zake de Hol-
landsche laadruimte is volkomen en betee
ken t voor Duitschland een diplomatieke ne
derlaag."
De „Köln. Ztg." schrijft na er pp te
hebben gjewezen, dat de Nederlandsche in
schikkelijkheid niet ook op de in Nederland
sche havens liggende schepen van' toepas
sing is.
„Als Duitschland het recht aan zich trekt
om inzake het gebruik van Nederlandsche
scheepsruim+e een woordje mee te spreken,
mengt het zich daarmee geenszins in Neder-
Iand*s bin e Van Isc' e aange e^enhd n noch
veroorlooft ui et zich Nederland te bedillen,
maar behartigt het slechts tegenover Neder
land zjjn rechtmatige belangen. De in Neder
landsche havens liggende schepen aan onze
vijanden uit te leveren, zou een ernstige in
breuk zijn op de Nederlandsche onzijdigheid,
die natuurlijk zijn gevolgen zou hebben. De
ondervinding, in den oorlog opgedaan, heeft
geleerd, dat alle beloften den onzijuigen door
onze vijanden gedaan, waardeloos zijn en dat
elke tegemoetkoming van de neutralen slechts
ten gevolge heeft gehad, dat de entente nieu
we en scherpere eischen stelde. Duitschland
heeft er voorzoover Nederland rijn onzijdig
heid ook van Duitschen kant wenscht geëer
biedigd te zien, aanspraak op, dat Nederland,
tegenover de entente-staten met een voor
zichtigheid te werk gaat, welke de omstan
digheden voorschrijven er met name ech
ter op let, dat een Nederlandsch schip pas
naar een vijandelijke haven uitkaart, als
een ander Nederlandsch of vijandelijk schip
van dezelfde grootte in Nederland aange-
gekomen is."*-
In een ander artikel schrijft dit blad:
„Wij hebben ons aan ae feiten te houden,
welke zullen voortvloeien uit het besluit van
het Nederlandsch ministerie en welke zijn
samen te vatten in dit eeoe woord: verlen
ging van den oorlog.
Wij moeten de hoeveelheid nieuwe scheeps-
mimte, welke aan de entente wordt toege
voegd, uit den weg ruimen, wat onze onder
zee-booten eenigen tijd zal bezighouden. Met
deze winst aan tijd stijgt voor der entente
de kans om op het Europeesche slagveld
versterkingen uit Amerika te krijgen."
De D uitsch-Zwitsersche pers.
Het „Berner Tageblatt" acht de houding
van de geassocieerden een. gewelddaad zon
der voorbeeld. Zoo springt men met een te
genstander om, wanneer men weet, dat hij
niet in staat is ernstigen tegenstand te bie-
ddö. Wat heeft echter Nederland het mach
tige zeevarende Engeland in den weg gelegd?
Beide oorlogvoeren ie 'partijen moeten toege
ven, dat dit neutrale land zich eerljjk be
ijvert een strenge onpartijdigheid in acht te
nemen als Zwitserland. Ofschoon derhalve
Nederland niet van partijdigheid verdacht
kan worden, treedt Engeland met' brutale
onmeedoogendheid op en bet Amerika van
Wiison ondersteunt dien slap. Ten s'otte wijst
het blad er op, dat de zwakke neutralen op
hun hoede moeten zjjn, dat de En'.ehte niet,
geleid door haar oorlogsbelangen, hun leven
in gevaar brengt en hen door het ontnemen
van de transportmiddelen voor de levens
middelenverzorging volkomen van haar wil
afhankelijk maakt
Een Duitsche beschuldiging
tegen den duikbootenoorlog
De „Leipziger Volkszeitung", het orgaan
der onafhankelijke sociaal-dcmocraten, zegt
dat de eisch der geassocieerden van Neder
land een gevolg is van do vermindering der
werel dscheepsruimte door dien Duitschen
duikboot-oorlog.
„Bezien van uit het standpunt van het
voor den oorlog geldende volkenrecht is
deze eisch algeheel ongewoon. Hij steunt
slechts op geweld. De Duitsche burgerlijke
pers benut daarom de gelegenheid om de
brutale geweldspolitiek der Entente scherp
aan te vallen.
Inderdaad is het optreden der Entente
geweldspolitiek. Maar de burgerlijke pers,
die nagenoeg unaniem de Duitsche politiek
in het Oosten heeft gebillijkt, heeft vol
strekt geen recht, om aan de tegenpartij
geweldspolitiek te verwijten. Wie in het
glazen huisje zit, moet niet met steenén
gooien. De onderwerping der neutralen
onder de macht der belligerent© wereldr
mogendheden, is niet alleen de schuld van
de Ententeregeering, die nu Nederland
overweldigen. De Duitsche duikbooten-oor-
log heeft Nederland genoodzaakt om, ter
besparing van zijn handelsvloot, het vrije
verkeer op de zee te beperken. Deze be
perking was het doel van dén Duitschen
duikbootenroo-rlog. Nederland stond voor
de keus beperking van het scheepvaartver
keer of torpedeering dér door het sperge
bied varende schepen. Nu echter komt
hierbij de geweldsdfreiging der Entente en
nru zweeft Nederland tusschen de- Scylla der
inbeslagneming, van de handelsvloot door
de Entente en de Charybdis van haar tor
pedeering door de Duitsche duikbooten.
De geweldspolitiek der oorlogvoerende
mogendheden berokkent den neutralen zeer
zware schade. Nederland en Noorwegen
zijn daar duidelijke voorbeelden van. Noor
wegen, dat ten gevolge van de geografische
ligging var zijn gebied en door dén aard
van zijn volkseconomie op de zee is aange
wezen, heeft, niettegenstaande de verkla
ring van den duikbooten-oorlog door
Duitschland zijn schepen laten varen door
het versperde gebied. De gevolgen waren,
dat zijn handelsvloot enorme verliezen aan
schepen en menschenlevens heeft geleden.
Nederland heeft, in weerwil van een oor
spronkelijk protest tegen den verscherpten
duikbooten-oorlog, zijn schepen gespaard.
Het gevolg is, dat nu van de andere zijde
gevaar dreigt. De dlruk van het geweld be
nadeelt den neutralen; laten zij nu de een
of andere houding aannemen.
Onze Rijnsehepen.
Men schrijft uit Zurich dd. 15 Maart aan
de „N. R. Ct.":
Volgens berichten in de Nederlandsche
bladen zou de minister van landbouw dfen
eigenaars van Rijnschepen aangezegd heb
ben, deze schepen zoo spoedig mogelijk uit
Duitschland terug te roepen. Deze maat
regel zou in verband staan met het feit,
dat vele Rijnsehepen, met ontduiking van
het sohepenuitvoerverbod, aan Duitschland
zouden zijn verkocht; de terugroeping der
schepen zou een middel zijn, om de even
tueel© overtredingen spoediger te kunnen
constateeren.
Het vermoeden in de bovenstaande,regels
uitgesproken zal wel juist zijn. Maar daar
naast is het toch ook wel interessant te we
ten, wat hier al weken geleden over dj/
Nederlandech© Rijnschepen verteld en ge
drukt werd.
Het ging oui do steenkolen-leveringen
van Duitschland naar Zwitserland. Duitsch-
la,nd bezit in deze kol enl eve ring een mach
tigen hefboom voor dé verzorging van zijn
leger en volk met tal van Zwitserseke com
pensatie-producten. Het is echter een alge
meen geconstateerd feit, dat deze kolen-
leveringen met elke week geringer, d.w.z.
ook de krachten van voornoemden hef
boom voortdurend zwakker worden. Het
ontbreekt n.l. in Duitschland aan het noo-
dige transport-materiaal. En er is ook
geen verbetering in te zien. Integendeel,
men heeft rich hier afgevraagd, wat er nog
van deze kolenleveringen zal overblijven,
zoodra do groot© graan-transporten uit het
verro Oekraïne zullen beginnen. Hier en
daar werd' in Zwiteersche bladen, reeds do
eisch gesteld, dat de uitvoer van levens
middelen naar Duitschland gestaakt zou
worden en dat een dergelijke maatregel
automatisch volgen kan, wijl immers d©
Duitsche steenkolen-aanvoeren steeds ge
ringer worden, en ten slotte nog maar on
beduidend zullen zijn.
Toen de discussies eenmaal op d&b cri-
tieko punt-gekomen waren, greep men van
Duitsche zijd© in dé polemieken in. Duitsch
land, heette het in de verschillende be
schouwingen en mededeelingen, die echter
alle opvallend op denzelfden grondtoon
gestemd waren, heeft naar nieuwe midde
len gegrepen, om de stcenkolenverzorging
van Zwitserlandin de toekomst te kunnen
verzekeren. Het ontbrekende rollend mate
riaal zal vervangen worden door schepen-
materiaal, dat dé Duitsche regeering bij de
verschillende reederijen, ook en vooral bij
de Nederlandsche reederijen, zal opvorde
ren, desnoods onder dwingende maatrege
len. Fransche Zwitserseke bladen vonden
daarin aanleiding, te herinneren aan de
scheepvaartrechten op den vrijen Rijn. en
Duitschland te beschuld:gen Van plannen
tot nieuwe ovcrveldigingen, dezen keer van
Holland en rijn Rijnvaart.
In Duitsche kringen kon men toen de
vraag hooren stellenwaarom de centrale
regeeringen de schepen op den Rijn niet-
voor haar dienst zouden opvorderen, ter
wijl de geallieerde regeeringen immers de
hand op alle zeeschqpen leggen.
Nu kwam cliezor dagen bet verrassende
Duitsche protest tegen hetafstaan van
scheepsruim!© door de neutralen aan cTe
geallieerde regeeringen, verrassend vooral
wijl het nu eerst werd uitgesproken, nadat
de gewraakte onderhandelingen reeds se
dert vele maanden gevoerd, en de regeling j
zelf met meer dan één neutrale regeering
getroffen geworden is. Zou men wel zoo
heel ver van de waarheid af rijn, als men
vermoedt, dlat dit late protest in den grond
zoo iets als een rechtvaardiging is van de
maatregelen, die Duitschland voor de Rijn
vaart voorbereidt? Hier werd1 reedis weken
geleden verzekerd, dat Duitschland rich
goedschiks of kwaadschiks een sterke Rijn-
vloot verzekeren wil, en dat dit geschieden
zou door aankoop va^ Rijnschepen of an
ders door dwingende maatregelen, als b.v.
het verbod van de Rijnvaart onder bedrei
ging van beslagneming tegen redelijke ver
goeding.
Zou deze mogelijkheid ook do reden bun
nen zijn voor de ministerie el e aanzegging
aan dé bezitters van Rijnschepen, om deze
schepen zoo spoedig mogelijk uit Duitsch
land terug te roepen?
De „Dollart.'*
De Raad voor dc Scheepvaart heeft een
onderzoek ingesteld naar het inbrand-
schieten van -den motorschoener „De Dol-
lart" bij de haven van Vigo, op 15 No
vember 1917, waarbij drie opvarenden om
het leven kwamen.
Reederij is de N. V. Maatschappij „Bes-
tevaer" te Amsterdam.
Als getuige wordt gehoord de motorist
J. Schut, die verklaarde, dat de „Dollart"
den 5en September met stukgoederen -aan
boord IJmuiden verliet, met bestemming
naar Lissabon. Aan beid© zijden was de
Nederl. vlag geschilderd, terwijl de drie
kleur van de mast wapperde. Er waren 9
man aan boord.
Gedurende de reis had tweemaal opont
houd plaats, iu Engeland en Frankrijk.
Het ongeval gebeurde op den 15en No
vember op 10 mijl van Vigo. De motor was
defect en getuige bevond zich dientenge
volge aan dek. Om zes uur in den mid
dag, toen het reeds donker begon te wof1
den, werd' op 500 meter afstand vooruit 'n
duikboot bemerkt-, die eensklaps begon te
vuren. Bij het tweede schot werd de ka
pitein Stuit reeds gedéod. Een projectiel
had zijn hoofd afgeslagen. Twee andere le
den der bemanning werden eveneens ge
dood, terwijl de stuurman zwaar gewond
werd. De bakboordsboot was stukgeslagen
De bemanning ging 'toen in de stuurboords
boot, waarin de gewonde stuurman werd
gelegd. Ook op de sloep werd vermoedelijk
geschoten, daar getuige de projectielen
over heb vaartuig hoorde fluiten.
Aan boord van de duikboot werd ge
lachen en geroepen: Aha,da ist der „Dol
lart"
Getuige vermoedde, dat reeds in IJmui
den berichten afgezonden zijn geworden
over het vertrek der „Dollart". De stuur
man had n.l. vóór het vertrek, den gezag
voerder Stuit getelegrafeerd, dat er per
missie tot uitvaren gekomen was. In het te
legraafkantoor te IJmuiden bewogen zioh
twee personen, die zeer benieuwd schenen
naar den inhoud van het telegram.
Toen de bemanning met de boot wegroei-
de, stond d© „Dollart" in brand. Om 12
uur werden de slachtoffers dezer zeeroo-
verij door'een Spaanschen visscher opge
pikt
Getuige verklaarde, dat hij er zeker
van was, dat dc duikboot geen seinen had
gegeven. Wat een der raadsleden de op
merking ontlokt^ dat hieruit de verklaring
volgde, dat opzettelijk een bloedbad wae
aangericht.
Er werd geschoten met twee kanonnen
en er u machinegeweer.
De Raad besloot het onderzoek te schor
sen tot do stuurman, die nog niet hersteld
is, gehoord kan worden.
^Mynen in de Zuiderzee
Dc opperbevelhebber van land-en zeemacht
acht het in verhand met de vele berichten
omtrent het aantreffen van mijnen in de
Zuiderzee, wenschelijk een regeling te tref
fen, opdat de betrokken militaire autoriteit
zoo spoedig mogelijk bericht krijgt van de
aanwezigheid van een mijn en maatregelen
kan nemen tot onschadelijk maken.
Dit doel zal, naar het oordeel van den op
perbevelhebber, bereikl kunnen worden, in
dien de schipper van een vaartuig, dat op de
Zuiderzee of op de Wadden mijnen heeft
ontmoet, bij binnenkomst in ©enige haven,
daarvan onmiddellijk kennis geeft aan de
militaire of burger-autorite^: ter plaatse, en
dat deze opdracht krijgt daarvan met den
meesten spoed bericht te zenden aan den
commandant van de stelling van Den Hel
der, die dan voor opruiming- zal zorg dra
gen.
Onder mededeeling van het vorenstaan
de, lieeft de minister van binnen!anasche za
ken de betrokken burgemeesters doen uit-
noodigen, den schippers bij openbare afkon
diging te verzoeken, bij voorkomende geval
len in den aangegeven zien te handelen
In beslag genomen.
Aan he>t station D. P. t© Rotterdam is
beslag gelegd op 700 reepen Kwatta, be
stemd om naar Heerlen gezonden te wer
den.
Een inspecteur van politie hoeft op het
beurtschip „Hoop op Beter", liggende
aan de Gelderschekade aldaar, beurtschip
por J. J., uit Klundert, beslag gelegd op
150 balen bruine boonen, wegende 84 kilo
gram per baal, verkocht aan den molenaar
W. van S.. t© Krimpen aan den IJsel, voor
ruim f 59 per 100 kilogram, een bedrag,
veT boven den vastgestelden maximum
prijs.
Duitsche kinderen.
Gisternamiddag zijn te Arnhem weer een
aantal Duitsche kinderen aangekomen, van
wie 125 bestemd waren voor Apeldoorn en
62 voor Driebergen.
Naar het Engelsch
van Mevr. ALFRED SIDGWICIL
30) -
„Je vader?"
Simon Cloudesby 1 Ik heb den geheel en
dag zijn naam gehoord, tot ik dierf haat.
Simon CloudesbyNiemand denkt er aan
mijnheer Cloudesby te zeggen. Hoe komt
het, dat iedereen hem kent, behalve
w en ik?"
„Vijftion jaar geleden was hij een jong
man, diie- pas begon", zei mevrouw Clou
desby, die, zooals Altijd, als rij van haar
echtgenoot sprak, dit met tegenzin deed, ©n
écn trilling in haar stem, die een gloeiende
herinnering geleek. - k
„Maar na dien tijclheeft u hem na
dien tijd niet gevolgd?"
„Als ik kon, las ik de berichten, maar j©
weet, hoe moeilijk het op Sceton was ooit
een courant in te zien. Zij waren in de stu
deerkamer van je oom. Soms kreeg ik er in
woken geen. Ik wist, dat hij vooruitge
komen was en rich een naam gemaakt had".
„Misschien hielden zij zo voor u weg, als
er critieken in stonden, die u niet zien
mocht".
„Zij keken zelf nooit naar kunst-critieken,
behalve misschien die van die Academie".
„Hier willen zo zijn laarzen poetsen. Zij
*ijn hun hoofd kwijt om hem".
„Hier!"
„Ja."
„\Vati doet je boo denken t"
„Ik heb hem den geheel en dag gezien en
gehoord. Ik heb hem gezien."
„Rosalind©! Is hij hier?"
„Ja."
In de stilte, die volgde, waren moeder en
dochter bedden in de war. Het meisje keek
do kamer rond, c&e rij voor rich hadden
ingericht en mdsschien~moest verlaten. D©
gedachten van dé vrouw waren bij haar
echtgenoot.
„Ik haat hem!" riep Rosalinda uit.
„Heb je hem gezien?"
„Ja, den geheelen dag. Hij sprak ma
aan."
„Sprak hij je aan?"
Het meisje ging wat verzitten, zoodat rij
haar moeder kon aanzien, en zij zag, dat
haar bericht een vuur had ontstoken, dat
zij niet kon blusschen. De stille oogen van
mevrouw Cloudesby waren levendig ge
worden. Zij zag er uit als iemand, die hoort
dat dé beminde doode levend1 isbang om
te veel te hopen en toch door een wpord van
den .dood in het leven geroepen, waardoor
zij verdoofd is.
„O, Rosalinda!" riep rij uit. „Hoe riet
hij er uit? Is hij gezond? Is hij gelukkig?"
Haar stem beefde wat en zij wachtte tot
Rosalinda weer zou sprekenmaar het
meisje kon de aandoening van haar moeder
niet medegevoelen, of de cEepte er van
peilen. Zij aanbad haar moeder en ver
foeid© haar vader, omdat hij zich slecht
togen haar gedragen hadmaar rij had
niet het ware begrip van hot- clrama, dat
haar ouders gescheiden had. Evenals
andere meisjes van haar leeftijd en stand,
dacht rij, dat het hofmaken vóór het huwe
lijk het begin en het eind van den roman
was en zij dacht geen oogenblik, dat de nei
ging, cüe rij voor Daan gevoelde, niets be-
teekend© bij het cSepe verlangen, dat over
haar moeder kwam, toen dez© den naam
van haar echtgenoot hoorde.
„Hij is heel gelukkig," zei Rosalinda
meedoogenloos. „Hij staat midden in de
kamer te praten en te lachen. Iedereen
gaat om hom heen staan en maakt zich druk
over hem."
„Is hij grijs?"
„Bijna niet."
„Wat zei hij tegen je? Hoe merkte hij,
wie jo was?"
Rosalind© vertelde tamelijk kort slechts
wat er gebeurd was, en' zed nog eens, dat,
daar verdere ontmoetingen onaangenaam
voor hen allen zouden rijn, het beter was,
diat rij weggingen. Misschien konden zij
het huisje verhuren of sluiten, tot do kust
weer veilig was.
Maar haar moedér ging niet op haar
plannen in en luisterde er zelfs -niet veel
naar.
„Hij zed dat hij me graag wilde riem,"
mompelde zij.
„Ik zei hem, dat hij dat nooit zou doen,"
herinnerde Rosalinda haar. „Ik zei hem,
dat hij weg moest gaan. Ah hij een greintje
gevoel voor ons luid, zou hij dat doen. Maar
ik verwacht niets van hem."
,In ieder geval ga ik niet weg," zei me
vrouw Cloudesby, en van dat besluit kon
Rosalinda haar niet afbrengen.
Zoo kwam April en vond de dames bezig
in haar tuin, uiterlijk in vrede mee dé we
reld, maai* innerlijk vol verwachting en on
zekerheid.
Zij waren niet onaangenaam tegen elkan
der, maar ieder leefdé met haar eigen ver
wachtingen en vreezenwant de vrouw
wist, dat het meisje met. kon begrijpenen
het meisje was vol van haar hartszaken,
en dacht, d!at die van haar moeder dood
en afgedaan waren. Daan volhardde nog in
zijn vormelijke vriendelijkheid, Veronica
Teal was hier, daar en overalSimon Clou
desby bleef-nog te Penryn en het Huis in
het Bosch bleef leeg. Voor alle schilders,
dio schilderijen naar de Koninklijke Acade
mie zenden, maar geen lid van dat verheven
lichaam zijn, is April een onrustig© maand
want sommigen zijn onzeker of zij aangeno
men zullen wordenterwijl rij, die weten,
dht dit gebeuren zal, weer niet weten of
zij een goed© plaats zullen krijgen. De we
ken, dio aan de tentoonstelling te Penryn
voorafgingen, waren weken van ingespan
nen werk geweest, maar die, welke volgden,
waren onderbrokenen ongeregeld. De ge
heel© kolonie wachtte op tijding en maakte
zich klaar voor den jaarlijkschen tocht naar
Londen. Ten minste zoo scheen het d^n
dames t© Hendra toe.
„Ik wilde, dat we naar Londen konden
graan," zei Rosalinde maar zij wist, dat
het onmogelijk was. De inkoop©n, die zij
cüoon konden, werden per post gedaan, of
te Porthlew, de kustplaats aau de baai. die
mevrouw Cloudesby icderon keer, dat rij ze
zag, aan haar wittebroodsweken en aan de
golf van Napels herinnerd©. Waar de Vesu
vius rijn rookwolken opzendt, staat de be
schutte berg aan zee. terwijl in het westen
dé werven, de kromme stegen en scheevo
daken van Penryn dé kust. daar schilder
achtiger maken dan dé Italiaansche kust.
Van de haven ran Penryn rijst Penryn
Hill lang en steil op en voert naar een stil
len landweg, die drie mijlen lang door de
sleoht ondérhouden heggen van Corn wal lis
slingert, voordat hij Hendra bereikt-. Van
Hendra buigt hij naar Men win ion Cove en
eindigt steil afloopend in zee.
Het was volgens een ongeschreven, maar
onverbrekelijke wet, dat Penryn ieder en
Zondag naar Hendra en Menwinion kwam.
Soms werd in den zomer een gezamenlijke
tocht ondernomen en soms kwamen de Cow-
pers of Trevider niet naar Menwinion, om
dat. Menwinion naar hen was gekomen.
Maar- op Zondag was er altijd komen en
gaan, en mevrouw Larch, bijv., wist 's och
tends nooit, hoev'eel menschen zij aan kof
fie, thee of avondéten zou ontvangen. Me
vrouw Cloudesby had nooit veel gasten,
maar op een Zondag. dat mijnheer en
mevrouw Cowper thee bij haar dronken,
was rij niet vorbaasd, anderen te rien ko
men. Marjori© was er óén van en rij bracht
het nieuwste en merkwaardigste nieuws
van Penryn mede. Zij wist wie al geweigerd
was, wie nog in onzekerheid ^verkeerde
en wie naar Londen ging cn wie niet
gaan kon.
Simon Cloudesby gaat morgen," zei zij
zachtjes tot mevrouw Cowper. „Hij komt
niet terug."
„Ik dacht, dlat hij het Huis In het Bosch
gehuurd had." zei mevrouw Cowper.
„Dat plan heeft hij opgegeven," zei
Marjorie. „Hij gaat morgen terug naar
Londen. Veronica rit te ween©n en knarst
haar tanden.
Dien middag werd er niets meer gezegd,
dat mevrouw Cloudesby wat kon schelen;
niets anders scheen in haar geest, te leven.
Zij dronk thee en praatte beleefd met. liane-
gasten, maar wenscht© hen allen weg.. Hun
hartelijke beleefdheid hinderde haar en zij
was dankbaar, toen zij naar de baai gingen
.en Rosalinde medenamen. Toen zij weg
waren, zette rij alles goed en nam het thee
goed weg.
(Wordt vervolgd).