In vroeger dagen. No. 17811. LEIDSCH DAGBLAD Donderdag 21 Maari Tweede Blad Anno 1916 Nederland en de Oorlog, FEUILLETON. Cl Nederland'en de Geassocieerde regeeringen. Reuter seint ons uit Washington cl.d. 20 blaartPresident .Wilson vaardigde een proclamatie uit, waarin hij machtigt, Woensdagnacht de Nederlandscho schepen in de Amerikaansch-e havens in beslag te nemen. Deze stap is gedaan, nadab de War trade Board er van verwittigd was, dat Nederland het Amerikaansche ultima tum tot overdracht der schepen niet had aanvaard. Vorenstaan telegram van Reuter ging vooraf door een draadibericht van den .volgenden inhoud „De voorbereidingen om met de opvor dering van de Nederlandscho schepen te •beginnen, zijn voltooid. Wilson heeft gis teren een proclamatie geteekend, waarin van de opvordering en de redenen daar- voor wordt kennis gegeven. De proclama tie ligt gereed om uitgegeven te worden". De Fransche'pers. Het antwoord onzer regeering op de En tente-nota wordt door de Fransche pers onvoldoende genoemd. De „Petit Parisien" schrijft: Bljjft het kabinet te 's-Gravenhage bij zijn standpunt volharden, dan zullen de geallieerden gedwongen zijn tot inbeslag neming over te gaan. De Matin" zegt: Op de voorwaarden van Nederland, die onrechtvaardig zijn en Duitschland begun stigen. heeft de Entente niets te antwoor- den. De Engelsehe nota blijft naar inhoud en vorm van kracht. Of nu Nederland het wil of niet, het kan ons niet beletten, zijn schepen te gebruiken. De „Tsmpo" verneemt uit Londen: - De Entente kan de beide, door Neder land gestelde voorwaarden, verbod van transport van troepen en oorlogsmateriaal en verbod van bewapening dezer schepen onder geen omstandigheid aannemen. In ieder geval zullen de maatregelen geen nieuw uitstel kunnen lijden, want sedert de overeenkomst van 22 Januari is tijd genoeg verstreken. De „Figaro" vindt/- dat een gelukkige oplossing voor vele moeilijkheden gevon den is. Het blad voegt daaraan toe, dat Nederland niets er bij zal verliezen, daar de geallieerden het na den oorlog alle schepen zullen teruggeven, die 'door de Duitsc-hers tot zinken gébracht zoudén worden. Nu Nederlanl niet gezwicht is voor do eischen van Duitschland, heeft liet begrepen, hoe het een vrije en onafhan kelijke natie kan blijven. De Engelsche pers. Do „Daily Chron." schrijft: „De voorstellen van de geallieerden om de Nederlandsche schepen, die zich op het oogen- j blik in de geallieerde havens bevinden, tc ge bruiken, zouden ongetwijfeld door Nederland worden aangenomen wanneer het niet bedreigd .wérd door de Duitsche legers, vlak achter zijn grenzen. De voorstellen zijn in elk opzicht gun stig. De schepen zullen worden betaald legen behoorlijke vrachttarieven en voor het geval dat zij tot zinken mocht worden gebracht is hun plaatsvervanging gewaarborgd. De levensmid- delcntoestand in Nederland zal voorts worden verbeterd e® do verbinding tusschen Nederland en zijn koloniën gehandhaafd. Duitschland daarentegen heeft geen tegen aanbod gedaan. Op de vraag van de Nederlandsche regeering of de centrale mogendheden 100.000 ton graan konden leveren om in de behoeften van de Ne derlandsche bevolking te voorzien, werd ontken-* nend geantwoord cn geen enkele verzekering werd gegeven betreffende de mogelijkheid om kleinere hoeveelheden te leveren. Onder deze omstandighedeai konden wij ver wachten dat Nederland op deze voorwaarden zou ingaan indien wij niet wisten hoezeer het vreest de kans to loopen Duitschland aanstoot i te geven. Daarom hebben wij meegedeeld, dat, indien Nederland weigert, wij do schepen zul len requireeren. Het volkenrecht geeft ons daartoe volkomen de bovoegdhold, maar het behoeft niet gezegd tc worden, dat elke gewelddadige maatregel 1 tegen een volk, welks vriendschap en goede gezindheid wij zeer op prijs stellen, door ons slechts met den grootsten tegenzin zou worden gcQorpen. Maar wij moeten erkennen, dat in deze bij zondere omstandigheden het aanwenden van dwang nog do beste politiek is-_ Hoezeer Ne derland ook daartegen moge protcsteeren, het kan er zich onmogelijk tegen verzetten en kan daarom ook niet door Duitschland voor de ge- volgen worden gelaakt." Een medewerker yan de „Daily Tel." schrijft: Het is vermakelijk om dc hopelooze poging te lezen van zulke Duitsche kranten als do „Köln. Volksztg/' en „Frahkf. Ztg.'\ om de Hollan ders uit to lpggen, dat de voorstellen van do geallieerden aan Nederland een nog scherper vorm van zeeroof zijn dan de-Duitsche politiek: Nederlandscho schepen in den grond te boren. Als men op deze kranten afging, zou in Ne derland do meening de overhand hebben, dat het vreesclijkc woord „requisitie" hetzelfde zou bctcckcnen als confiskatie, en dat deze sche pen, als er eenmaal beslag op is gelegd, voor altijd in het bezit van Amerika en Engeland zullen blijven. Hieruit blijkt alleen, hoe weinig de Duitschers in staat zijn, anderen te beo'or- deelen, want zij nemen zichzelf tot maatstaf. Maar al was dat alles waar, wat deze bladen schreven, dan zou nog zulk een manier van doen niet veel beteekenen, in vergelijking van de wreede manieren, die Duitschland zoo dik wijls in praktijk beeft gebracht. Het is duidelijk dat het duizendmaal beter is een schip te ver huren, dan dat het midden in den Oceaan in grond geboord wordt. De Hollanders zijn slim genoeg om zich door die Germaanscho mallig heden niet te laten verstrikken/' De Duitsche pers. De Berirjnsche correspondent van de „Köln. Volksztg." schrijft: „Men mag de belangrijke vraag niet uit schakelen, of de bemoeilijking van den duik- bcotoorlog door Holland werkelijk Onvermij delijk is. Het is toch duidelijk, dat het do-el der Duitsche politiek moet zijn den duikboot oorlog zoo spoedig mogelijk tot het ge- wenschte resultaat te voeren en met vooruit- zienden blik alle hindernissen uit den weg te ruimen. Heeft de Duitsche politiek deze taak ten opzichte van Holland vervuld? Engelands overwinning in zake de Hol- landsche laadruimte is volkomen en betee ken t voor Duitschland een diplomatieke ne derlaag." De „Köln. Ztg." schrijft na er pp te hebben gjewezen, dat de Nederlandsche in schikkelijkheid niet ook op de in Nederland sche havens liggende schepen van' toepas sing is. „Als Duitschland het recht aan zich trekt om inzake het gebruik van Nederlandsche scheepsruim+e een woordje mee te spreken, mengt het zich daarmee geenszins in Neder- Iand*s bin e Van Isc' e aange e^enhd n noch veroorlooft ui et zich Nederland te bedillen, maar behartigt het slechts tegenover Neder land zjjn rechtmatige belangen. De in Neder landsche havens liggende schepen aan onze vijanden uit te leveren, zou een ernstige in breuk zijn op de Nederlandsche onzijdigheid, die natuurlijk zijn gevolgen zou hebben. De ondervinding, in den oorlog opgedaan, heeft geleerd, dat alle beloften den onzijuigen door onze vijanden gedaan, waardeloos zijn en dat elke tegemoetkoming van de neutralen slechts ten gevolge heeft gehad, dat de entente nieu we en scherpere eischen stelde. Duitschland heeft er voorzoover Nederland rijn onzijdig heid ook van Duitschen kant wenscht geëer biedigd te zien, aanspraak op, dat Nederland, tegenover de entente-staten met een voor zichtigheid te werk gaat, welke de omstan digheden voorschrijven er met name ech ter op let, dat een Nederlandsch schip pas naar een vijandelijke haven uitkaart, als een ander Nederlandsch of vijandelijk schip van dezelfde grootte in Nederland aange- gekomen is."*- In een ander artikel schrijft dit blad: „Wij hebben ons aan ae feiten te houden, welke zullen voortvloeien uit het besluit van het Nederlandsch ministerie en welke zijn samen te vatten in dit eeoe woord: verlen ging van den oorlog. Wij moeten de hoeveelheid nieuwe scheeps- mimte, welke aan de entente wordt toege voegd, uit den weg ruimen, wat onze onder zee-booten eenigen tijd zal bezighouden. Met deze winst aan tijd stijgt voor der entente de kans om op het Europeesche slagveld versterkingen uit Amerika te krijgen." De D uitsch-Zwitsersche pers. Het „Berner Tageblatt" acht de houding van de geassocieerden een. gewelddaad zon der voorbeeld. Zoo springt men met een te genstander om, wanneer men weet, dat hij niet in staat is ernstigen tegenstand te bie- ddö. Wat heeft echter Nederland het mach tige zeevarende Engeland in den weg gelegd? Beide oorlogvoeren ie 'partijen moeten toege ven, dat dit neutrale land zich eerljjk be ijvert een strenge onpartijdigheid in acht te nemen als Zwitserland. Ofschoon derhalve Nederland niet van partijdigheid verdacht kan worden, treedt Engeland met' brutale onmeedoogendheid op en bet Amerika van Wiison ondersteunt dien slap. Ten s'otte wijst het blad er op, dat de zwakke neutralen op hun hoede moeten zjjn, dat de En'.ehte niet, geleid door haar oorlogsbelangen, hun leven in gevaar brengt en hen door het ontnemen van de transportmiddelen voor de levens middelenverzorging volkomen van haar wil afhankelijk maakt Een Duitsche beschuldiging tegen den duikbootenoorlog De „Leipziger Volkszeitung", het orgaan der onafhankelijke sociaal-dcmocraten, zegt dat de eisch der geassocieerden van Neder land een gevolg is van do vermindering der werel dscheepsruimte door dien Duitschen duikboot-oorlog. „Bezien van uit het standpunt van het voor den oorlog geldende volkenrecht is deze eisch algeheel ongewoon. Hij steunt slechts op geweld. De Duitsche burgerlijke pers benut daarom de gelegenheid om de brutale geweldspolitiek der Entente scherp aan te vallen. Inderdaad is het optreden der Entente geweldspolitiek. Maar de burgerlijke pers, die nagenoeg unaniem de Duitsche politiek in het Oosten heeft gebillijkt, heeft vol strekt geen recht, om aan de tegenpartij geweldspolitiek te verwijten. Wie in het glazen huisje zit, moet niet met steenén gooien. De onderwerping der neutralen onder de macht der belligerent© wereldr mogendheden, is niet alleen de schuld van de Ententeregeering, die nu Nederland overweldigen. De Duitsche duikbooten-oor- log heeft Nederland genoodzaakt om, ter besparing van zijn handelsvloot, het vrije verkeer op de zee te beperken. Deze be perking was het doel van dén Duitschen duikbootenroo-rlog. Nederland stond voor de keus beperking van het scheepvaartver keer of torpedeering dér door het sperge bied varende schepen. Nu echter komt hierbij de geweldsdfreiging der Entente en nru zweeft Nederland tusschen de- Scylla der inbeslagneming, van de handelsvloot door de Entente en de Charybdis van haar tor pedeering door de Duitsche duikbooten. De geweldspolitiek der oorlogvoerende mogendheden berokkent den neutralen zeer zware schade. Nederland en Noorwegen zijn daar duidelijke voorbeelden van. Noor wegen, dat ten gevolge van de geografische ligging var zijn gebied en door dén aard van zijn volkseconomie op de zee is aange wezen, heeft, niettegenstaande de verkla ring van den duikbooten-oorlog door Duitschland zijn schepen laten varen door het versperde gebied. De gevolgen waren, dat zijn handelsvloot enorme verliezen aan schepen en menschenlevens heeft geleden. Nederland heeft, in weerwil van een oor spronkelijk protest tegen den verscherpten duikbooten-oorlog, zijn schepen gespaard. Het gevolg is, dat nu van de andere zijde gevaar dreigt. De dlruk van het geweld be nadeelt den neutralen; laten zij nu de een of andere houding aannemen. Onze Rijnsehepen. Men schrijft uit Zurich dd. 15 Maart aan de „N. R. Ct.": Volgens berichten in de Nederlandsche bladen zou de minister van landbouw dfen eigenaars van Rijnschepen aangezegd heb ben, deze schepen zoo spoedig mogelijk uit Duitschland terug te roepen. Deze maat regel zou in verband staan met het feit, dat vele Rijnsehepen, met ontduiking van het sohepenuitvoerverbod, aan Duitschland zouden zijn verkocht; de terugroeping der schepen zou een middel zijn, om de even tueel© overtredingen spoediger te kunnen constateeren. Het vermoeden in de bovenstaande,regels uitgesproken zal wel juist zijn. Maar daar naast is het toch ook wel interessant te we ten, wat hier al weken geleden over dj/ Nederlandech© Rijnschepen verteld en ge drukt werd. Het ging oui do steenkolen-leveringen van Duitschland naar Zwitserland. Duitsch- la,nd bezit in deze kol enl eve ring een mach tigen hefboom voor dé verzorging van zijn leger en volk met tal van Zwitserseke com pensatie-producten. Het is echter een alge meen geconstateerd feit, dat deze kolen- leveringen met elke week geringer, d.w.z. ook de krachten van voornoemden hef boom voortdurend zwakker worden. Het ontbreekt n.l. in Duitschland aan het noo- dige transport-materiaal. En er is ook geen verbetering in te zien. Integendeel, men heeft rich hier afgevraagd, wat er nog van deze kolenleveringen zal overblijven, zoodra do groot© graan-transporten uit het verro Oekraïne zullen beginnen. Hier en daar werd' in Zwiteersche bladen, reeds do eisch gesteld, dat de uitvoer van levens middelen naar Duitschland gestaakt zou worden en dat een dergelijke maatregel automatisch volgen kan, wijl immers d© Duitsche steenkolen-aanvoeren steeds ge ringer worden, en ten slotte nog maar on beduidend zullen zijn. Toen de discussies eenmaal op d&b cri- tieko punt-gekomen waren, greep men van Duitsche zijd© in dé polemieken in. Duitsch land, heette het in de verschillende be schouwingen en mededeelingen, die echter alle opvallend op denzelfden grondtoon gestemd waren, heeft naar nieuwe midde len gegrepen, om de stcenkolenverzorging van Zwitserlandin de toekomst te kunnen verzekeren. Het ontbrekende rollend mate riaal zal vervangen worden door schepen- materiaal, dat dé Duitsche regeering bij de verschillende reederijen, ook en vooral bij de Nederlandsche reederijen, zal opvorde ren, desnoods onder dwingende maatrege len. Fransche Zwitserseke bladen vonden daarin aanleiding, te herinneren aan de scheepvaartrechten op den vrijen Rijn. en Duitschland te beschuld:gen Van plannen tot nieuwe ovcrveldigingen, dezen keer van Holland en rijn Rijnvaart. In Duitsche kringen kon men toen de vraag hooren stellenwaarom de centrale regeeringen de schepen op den Rijn niet- voor haar dienst zouden opvorderen, ter wijl de geallieerde regeeringen immers de hand op alle zeeschqpen leggen. Nu kwam cliezor dagen bet verrassende Duitsche protest tegen hetafstaan van scheepsruim!© door de neutralen aan cTe geallieerde regeeringen, verrassend vooral wijl het nu eerst werd uitgesproken, nadat de gewraakte onderhandelingen reeds se dert vele maanden gevoerd, en de regeling j zelf met meer dan één neutrale regeering getroffen geworden is. Zou men wel zoo heel ver van de waarheid af rijn, als men vermoedt, dlat dit late protest in den grond zoo iets als een rechtvaardiging is van de maatregelen, die Duitschland voor de Rijn vaart voorbereidt? Hier werd1 reedis weken geleden verzekerd, dat Duitschland rich goedschiks of kwaadschiks een sterke Rijn- vloot verzekeren wil, en dat dit geschieden zou door aankoop va^ Rijnschepen of an ders door dwingende maatregelen, als b.v. het verbod van de Rijnvaart onder bedrei ging van beslagneming tegen redelijke ver goeding. Zou deze mogelijkheid ook do reden bun nen zijn voor de ministerie el e aanzegging aan dé bezitters van Rijnschepen, om deze schepen zoo spoedig mogelijk uit Duitsch land terug te roepen? De „Dollart.'* De Raad voor dc Scheepvaart heeft een onderzoek ingesteld naar het inbrand- schieten van -den motorschoener „De Dol- lart" bij de haven van Vigo, op 15 No vember 1917, waarbij drie opvarenden om het leven kwamen. Reederij is de N. V. Maatschappij „Bes- tevaer" te Amsterdam. Als getuige wordt gehoord de motorist J. Schut, die verklaarde, dat de „Dollart" den 5en September met stukgoederen -aan boord IJmuiden verliet, met bestemming naar Lissabon. Aan beid© zijden was de Nederl. vlag geschilderd, terwijl de drie kleur van de mast wapperde. Er waren 9 man aan boord. Gedurende de reis had tweemaal opont houd plaats, iu Engeland en Frankrijk. Het ongeval gebeurde op den 15en No vember op 10 mijl van Vigo. De motor was defect en getuige bevond zich dientenge volge aan dek. Om zes uur in den mid dag, toen het reeds donker begon te wof1 den, werd' op 500 meter afstand vooruit 'n duikboot bemerkt-, die eensklaps begon te vuren. Bij het tweede schot werd de ka pitein Stuit reeds gedéod. Een projectiel had zijn hoofd afgeslagen. Twee andere le den der bemanning werden eveneens ge dood, terwijl de stuurman zwaar gewond werd. De bakboordsboot was stukgeslagen De bemanning ging 'toen in de stuurboords boot, waarin de gewonde stuurman werd gelegd. Ook op de sloep werd vermoedelijk geschoten, daar getuige de projectielen over heb vaartuig hoorde fluiten. Aan boord van de duikboot werd ge lachen en geroepen: Aha,da ist der „Dol lart" Getuige vermoedde, dat reeds in IJmui den berichten afgezonden zijn geworden over het vertrek der „Dollart". De stuur man had n.l. vóór het vertrek, den gezag voerder Stuit getelegrafeerd, dat er per missie tot uitvaren gekomen was. In het te legraafkantoor te IJmuiden bewogen zioh twee personen, die zeer benieuwd schenen naar den inhoud van het telegram. Toen de bemanning met de boot wegroei- de, stond d© „Dollart" in brand. Om 12 uur werden de slachtoffers dezer zeeroo- verij door'een Spaanschen visscher opge pikt Getuige verklaarde, dat hij er zeker van was, dat dc duikboot geen seinen had gegeven. Wat een der raadsleden de op merking ontlokt^ dat hieruit de verklaring volgde, dat opzettelijk een bloedbad wae aangericht. Er werd geschoten met twee kanonnen en er u machinegeweer. De Raad besloot het onderzoek te schor sen tot do stuurman, die nog niet hersteld is, gehoord kan worden. ^Mynen in de Zuiderzee Dc opperbevelhebber van land-en zeemacht acht het in verhand met de vele berichten omtrent het aantreffen van mijnen in de Zuiderzee, wenschelijk een regeling te tref fen, opdat de betrokken militaire autoriteit zoo spoedig mogelijk bericht krijgt van de aanwezigheid van een mijn en maatregelen kan nemen tot onschadelijk maken. Dit doel zal, naar het oordeel van den op perbevelhebber, bereikl kunnen worden, in dien de schipper van een vaartuig, dat op de Zuiderzee of op de Wadden mijnen heeft ontmoet, bij binnenkomst in ©enige haven, daarvan onmiddellijk kennis geeft aan de militaire of burger-autorite^: ter plaatse, en dat deze opdracht krijgt daarvan met den meesten spoed bericht te zenden aan den commandant van de stelling van Den Hel der, die dan voor opruiming- zal zorg dra gen. Onder mededeeling van het vorenstaan de, lieeft de minister van binnen!anasche za ken de betrokken burgemeesters doen uit- noodigen, den schippers bij openbare afkon diging te verzoeken, bij voorkomende geval len in den aangegeven zien te handelen In beslag genomen. Aan he>t station D. P. t© Rotterdam is beslag gelegd op 700 reepen Kwatta, be stemd om naar Heerlen gezonden te wer den. Een inspecteur van politie hoeft op het beurtschip „Hoop op Beter", liggende aan de Gelderschekade aldaar, beurtschip por J. J., uit Klundert, beslag gelegd op 150 balen bruine boonen, wegende 84 kilo gram per baal, verkocht aan den molenaar W. van S.. t© Krimpen aan den IJsel, voor ruim f 59 per 100 kilogram, een bedrag, veT boven den vastgestelden maximum prijs. Duitsche kinderen. Gisternamiddag zijn te Arnhem weer een aantal Duitsche kinderen aangekomen, van wie 125 bestemd waren voor Apeldoorn en 62 voor Driebergen. Naar het Engelsch van Mevr. ALFRED SIDGWICIL 30) - „Je vader?" Simon Cloudesby 1 Ik heb den geheel en dag zijn naam gehoord, tot ik dierf haat. Simon CloudesbyNiemand denkt er aan mijnheer Cloudesby te zeggen. Hoe komt het, dat iedereen hem kent, behalve w en ik?" „Vijftion jaar geleden was hij een jong man, diie- pas begon", zei mevrouw Clou desby, die, zooals Altijd, als rij van haar echtgenoot sprak, dit met tegenzin deed, ©n écn trilling in haar stem, die een gloeiende herinnering geleek. - k „Maar na dien tijclheeft u hem na dien tijd niet gevolgd?" „Als ik kon, las ik de berichten, maar j© weet, hoe moeilijk het op Sceton was ooit een courant in te zien. Zij waren in de stu deerkamer van je oom. Soms kreeg ik er in woken geen. Ik wist, dat hij vooruitge komen was en rich een naam gemaakt had". „Misschien hielden zij zo voor u weg, als er critieken in stonden, die u niet zien mocht". „Zij keken zelf nooit naar kunst-critieken, behalve misschien die van die Academie". „Hier willen zo zijn laarzen poetsen. Zij *ijn hun hoofd kwijt om hem". „Hier!" „Ja." „\Vati doet je boo denken t" „Ik heb hem den geheel en dag gezien en gehoord. Ik heb hem gezien." „Rosalind©! Is hij hier?" „Ja." In de stilte, die volgde, waren moeder en dochter bedden in de war. Het meisje keek do kamer rond, c&e rij voor rich hadden ingericht en mdsschien~moest verlaten. D© gedachten van dé vrouw waren bij haar echtgenoot. „Ik haat hem!" riep Rosalinda uit. „Heb je hem gezien?" „Ja, den geheelen dag. Hij sprak ma aan." „Sprak hij je aan?" Het meisje ging wat verzitten, zoodat rij haar moeder kon aanzien, en zij zag, dat haar bericht een vuur had ontstoken, dat zij niet kon blusschen. De stille oogen van mevrouw Cloudesby waren levendig ge worden. Zij zag er uit als iemand, die hoort dat dé beminde doode levend1 isbang om te veel te hopen en toch door een wpord van den .dood in het leven geroepen, waardoor zij verdoofd is. „O, Rosalinda!" riep rij uit. „Hoe riet hij er uit? Is hij gezond? Is hij gelukkig?" Haar stem beefde wat en zij wachtte tot Rosalinda weer zou sprekenmaar het meisje kon de aandoening van haar moeder niet medegevoelen, of de cEepte er van peilen. Zij aanbad haar moeder en ver foeid© haar vader, omdat hij zich slecht togen haar gedragen hadmaar rij had niet het ware begrip van hot- clrama, dat haar ouders gescheiden had. Evenals andere meisjes van haar leeftijd en stand, dacht rij, dat het hofmaken vóór het huwe lijk het begin en het eind van den roman was en zij dacht geen oogenblik, dat de nei ging, cüe rij voor Daan gevoelde, niets be- teekend© bij het cSepe verlangen, dat over haar moeder kwam, toen dez© den naam van haar echtgenoot hoorde. „Hij is heel gelukkig," zei Rosalinda meedoogenloos. „Hij staat midden in de kamer te praten en te lachen. Iedereen gaat om hom heen staan en maakt zich druk over hem." „Is hij grijs?" „Bijna niet." „Wat zei hij tegen je? Hoe merkte hij, wie jo was?" Rosalind© vertelde tamelijk kort slechts wat er gebeurd was, en' zed nog eens, dat, daar verdere ontmoetingen onaangenaam voor hen allen zouden rijn, het beter was, diat rij weggingen. Misschien konden zij het huisje verhuren of sluiten, tot do kust weer veilig was. Maar haar moedér ging niet op haar plannen in en luisterde er zelfs -niet veel naar. „Hij zed dat hij me graag wilde riem," mompelde zij. „Ik zei hem, dat hij dat nooit zou doen," herinnerde Rosalinda haar. „Ik zei hem, dat hij weg moest gaan. Ah hij een greintje gevoel voor ons luid, zou hij dat doen. Maar ik verwacht niets van hem." ,In ieder geval ga ik niet weg," zei me vrouw Cloudesby, en van dat besluit kon Rosalinda haar niet afbrengen. Zoo kwam April en vond de dames bezig in haar tuin, uiterlijk in vrede mee dé we reld, maai* innerlijk vol verwachting en on zekerheid. Zij waren niet onaangenaam tegen elkan der, maar ieder leefdé met haar eigen ver wachtingen en vreezenwant de vrouw wist, dat het meisje met. kon begrijpenen het meisje was vol van haar hartszaken, en dacht, d!at die van haar moeder dood en afgedaan waren. Daan volhardde nog in zijn vormelijke vriendelijkheid, Veronica Teal was hier, daar en overalSimon Clou desby bleef-nog te Penryn en het Huis in het Bosch bleef leeg. Voor alle schilders, dio schilderijen naar de Koninklijke Acade mie zenden, maar geen lid van dat verheven lichaam zijn, is April een onrustig© maand want sommigen zijn onzeker of zij aangeno men zullen wordenterwijl rij, die weten, dht dit gebeuren zal, weer niet weten of zij een goed© plaats zullen krijgen. De we ken, dio aan de tentoonstelling te Penryn voorafgingen, waren weken van ingespan nen werk geweest, maar die, welke volgden, waren onderbrokenen ongeregeld. De ge heel© kolonie wachtte op tijding en maakte zich klaar voor den jaarlijkschen tocht naar Londen. Ten minste zoo scheen het d^n dames t© Hendra toe. „Ik wilde, dat we naar Londen konden graan," zei Rosalinde maar zij wist, dat het onmogelijk was. De inkoop©n, die zij cüoon konden, werden per post gedaan, of te Porthlew, de kustplaats aau de baai. die mevrouw Cloudesby icderon keer, dat rij ze zag, aan haar wittebroodsweken en aan de golf van Napels herinnerd©. Waar de Vesu vius rijn rookwolken opzendt, staat de be schutte berg aan zee. terwijl in het westen dé werven, de kromme stegen en scheevo daken van Penryn dé kust. daar schilder achtiger maken dan dé Italiaansche kust. Van de haven ran Penryn rijst Penryn Hill lang en steil op en voert naar een stil len landweg, die drie mijlen lang door de sleoht ondérhouden heggen van Corn wal lis slingert, voordat hij Hendra bereikt-. Van Hendra buigt hij naar Men win ion Cove en eindigt steil afloopend in zee. Het was volgens een ongeschreven, maar onverbrekelijke wet, dat Penryn ieder en Zondag naar Hendra en Menwinion kwam. Soms werd in den zomer een gezamenlijke tocht ondernomen en soms kwamen de Cow- pers of Trevider niet naar Menwinion, om dat. Menwinion naar hen was gekomen. Maar- op Zondag was er altijd komen en gaan, en mevrouw Larch, bijv., wist 's och tends nooit, hoev'eel menschen zij aan kof fie, thee of avondéten zou ontvangen. Me vrouw Cloudesby had nooit veel gasten, maar op een Zondag. dat mijnheer en mevrouw Cowper thee bij haar dronken, was rij niet vorbaasd, anderen te rien ko men. Marjori© was er óén van en rij bracht het nieuwste en merkwaardigste nieuws van Penryn mede. Zij wist wie al geweigerd was, wie nog in onzekerheid ^verkeerde en wie naar Londen ging cn wie niet gaan kon. Simon Cloudesby gaat morgen," zei zij zachtjes tot mevrouw Cowper. „Hij komt niet terug." „Ik dacht, dlat hij het Huis In het Bosch gehuurd had." zei mevrouw Cowper. „Dat plan heeft hij opgegeven," zei Marjorie. „Hij gaat morgen terug naar Londen. Veronica rit te ween©n en knarst haar tanden. Dien middag werd er niets meer gezegd, dat mevrouw Cloudesby wat kon schelen; niets anders scheen in haar geest, te leven. Zij dronk thee en praatte beleefd met. liane- gasten, maar wenscht© hen allen weg.. Hun hartelijke beleefdheid hinderde haar en zij was dankbaar, toen zij naar de baai gingen .en Rosalinde medenamen. Toen zij weg waren, zette rij alles goed en nam het thee goed weg. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1918 | | pagina 5