No. 17738. LEIDSCH DAGBLAD Zaterdag 22 December Derde Blad Anno 1917. f Nederland en de Oorlog. TWEEDE KAMER. Visseheu iii ïkitsclie wateren. f 'In verband met het voornemen van enkele readers te IJmuiden, om in Britsche wateren het visscherijbedrjjf te doen uitoefenen, is bij de vereeniging van reedera van visscbers- .vaartuigcn to IJmuiden een schrijven inge komen, haar door onze regeering loogezon- 'den. In bedoeld schrijven werd medegedeeld, 'dat de regeering geen vergunning voor het yertrek van visschersvaartuigen voor het uit oefenen van de visscherij in Britsche wate ren zal .geven, tenzij tevens een ongehinderde 'Noordzeevisscherij voor do overige visschers- schepcn wordt verkregen en de voorwaarden yan een desbetreffende schikking aan de "goedkeuring onzer regcering worden onder worpen. In een te IJmuiden door de Reedersver- ©oniging gehouden vergadering werd dit schrijven besproken en tevens mededeeling gedaan, dat bij do economische onderhande lingen, die op het oogenblik te Londen wor gden gevoerd, gebleken is, dat het in de be doeling van de Britsche rcgeorlng ligt, onder bepaalde voorwaarden de Nederlandsche visscherij ongehinderd te laten. De vergade ring betuigde haar instemming in verband met deze mededeeling en droeg hei bestuur op, in deze richting werkzaam te blijven en jte trachten tot een overeenkomst te geraken, waardoor do visscherg on de Noordzee weder mogelijk zal worden. Nog een graviu-smokkelaarster. Gisteren stond voor de rechtbank te Arn hem weder een gravin wegens smokkelarij terecht, n.l. een zuster van de gravin Von Platen, die de vorige week terecht had gestaan wegens een poging tot smokkelarij, nadat vanwege het departement van Bui tenlandsche Zaken verzocht was deze dame met respect te behandelen. Beklaagde, die thins terecht stond, ge naamd A. J. E. G. gravin von Alten, oud 51 jaar, geb. te 's-Gravenhage, wonende te Assee (Oostenrijk) had 't er zonder de hulp van het departement van Buitenlandsche Zaken op gewaagd, echt-er met een even slecht resultaat daar de beambten door haar hautain optreden niet van ,do wijs waren gebracht. In den middag van 15 Oct., toen de voor Duitschland! bestemde trein te Zevenaar was aangekomen, zocht do beklaagde den chef dc~ douanen, op, aan wien zij zich voor- Btelde als gravin Von Alten, hem *uit de hoogte verzoekende haar spoedig te helpen •n haar koffers, dio reeds in de visitatic- «aal waren, dadelijk te onderzoeken. Op een vraag vaa den beambte of zij iets aan to geven had, verklaarde zij niets bij zonders bij zich te hebben, alleen eonigo biscuits. Toen do beambto don eersten koffer opende, kreeg hij al dadelijk" een pakje diee in handen. Op zijn vraag: ,,cn dit Jan?" zeido bekl. ,,dat had ik vergeten, maar verder behoeft u niet te zoeken, want dat ia heusch 1aliesJ,) f Toon do beambte echter eens woelde in do zorgvuldig ingepakte kleercn, die met riemen waren ineen gebonden, bemerkto hij, dat cr blijkbaar nog meer in verborgen was. Hij stelde toen een nauwkeurig onder zoek in, waarbij allo koffers geheel werden uitgepakt en toen kwam een groote voor raad van allerlei artikelen te voorschijn, •in zulk een verscheidenheid, dat. het onbe grijpelijk is, hoedde beklaagde een en ander bijeen heeft gekregen. Do dagvaarding somt dit als^ volgt op harde zeep, schoensmeer, leverpastei, vase line, bouillon-extract, cacao, maizena, ge condenseerde melk, chocolade, rijst, gruttc- meel, gricsmcel, witte suiker, ongebrande koffie,, planten vet, gesmolten reuzel, rook- vleescli. spek, worst, boter, katoen, dwei len. poetsextract, wit katoen, flanel, schoenveters, wol en sajet, corsetbaleinen, naaigaren, bemdknoopen, metalen druk- knoopen, baken, oogen en spelden, doek spelden, macaroni©, vermicellie, stijfsel, rooktabak, zegellak, tapico, kaas, thee, bis cuit, olijfolie, koek en kurken. En dat al deze artikelen niet in klcino hoeveelheden aanwezig waven, bleek wel uit hitgeen de getuige Croc- op een vraag /an den'president, mr. Van der Dussen, needeelde, dat er o.a. waren £0 KG. harde zeep, 5 KG. zeep, 7 KG. biscuit, 4i/> KG. kaas, 21 dweilen 36 meter zijde, enz. Het was verpakt in "ven koffers en drie man- 'ifen. PresidentHebt u de beklaagde niet ge vezen op het brutale van haar handel wijzo? Getuige: Ja wel, maar toen antwoordde 'ij, dat zo meende, dat z ij die artikelen toch wel mee mocht nemen. Ook verklaarde getuige nog, dat deze be klaagde do andere gravin op het perron ontmoette, maar toen deed of zij elkaar vreemd waren, maar het doch ter je van Von I*. liep dadelijk op bekl. toe en begroette haar als tante. Dit was door de alnbtenaren der douane gezien. Bekl. was juist met den t trein van 6 uur, dio naar Duitschland ging, aangekomen cn was met de andcro reizigers uitgestapt om naar de visitatiezaal te gaan. Zij hebben elkaar dan ook niet meer ge sproken, want do ander vertrok met den trein, die voorstond en beklaagde moest achter blijven. Het O M. meende dat op dezelfde gron den, als door hem in de zaak van do zuster dier beklaagde is gememoreerd, in deze een strenge straf gewenscht was. De officier eischte twee maanden ge vangenisstraf, met last tot onmiddellijke fcevangen neming en verbeurdverklaring der in beslag genomen goederen. Onbepaald klein verlof. Uiü een aanschrijving- van den minister, Van Oorlog is het navolgende door den Op- I gerfcevelhcbber van Land- en Zeemacht ter •kennis gebracht: lo. Dienstplichtigen, die Vrijstelling van Siilitiedienst hebben gehad, worden tegelijk hiet do lichting, waarmede zij naar de land heer overgaan of uit den dienst worden [fchtsla'gen. met onbepaald (klein) verlof ge bonden. Mochten z\] evenwel op het tijd stip, dat die lichting met verlor gaat, hun eerste oefening nog niet hebben volbracht dan worden zg eerst met verlof gezonden na afloop van die oefening. 2o. Dienstplichtigen, aan. wie uitstel V3n eerste oefening werd verleend, en die vóór de mobilisatie hun eerste oefening aanvin gen, worden gerekend tot de lichting of het lichtingsdeel, waarmede zij tegelijk hun eerste oefening aanvingen. 3o. Dienstplichtigen, aan wie uitstel van eerste oefening werd verleend, en die bij de mobilisatie hun eerste oefening begon nen, worden v!oor zoover hierna in de punten 4o, 5o en 6o niet anders is be paald gerekend tot de najaarsplolg der liohting 1914. 4o. Dienstplichtigen van de bereden wa pens, die wegens verleend uitstel hun eerste- oefening begonnen brj de mobilisatie, ver trekken met onbepaald (klein) verlof te gelijk met de paardenoppassers en paar- denverzorgers van de cavalerie der lichting 1914, die in het trjdyak van 1620 Maart zijn ingelijfd. 5o. Dienstplichtigen van de pantserfort» artillerie en torpedisten, die ten gevolge van verleend uitstel hun eerste oefening begon nen jnet de mobilisatie, vertrekken met onbepaald .(klein) verlof tegelijk met do dienstplichtigen van de najaarsploeg der lichting 1914, behoorende tot de vesting artillerie, die in het tgdvak van 1012 Augustus 1014 zijn ingeltjfd. 60. Dienstplichtigen van de genie, die tengevolge van verleend uitstel hun eerste oefening begonnen bij de mobilisatie, ver trekken met onbepaald (klein) verlof te gelijk met de dienstplichtigen van ïïe lich ting 1914 der genie, bestemd voor oplei ding tot milicien-telegrafist of -telefonist, die in het tijdvak van 1012 Augustus 1914 zrjn ingelijfd. 7o. Dienstplichtigen, aan wie uitstel van eerste oefening is verleend, is in den tijd, dat het leger op voet van oorlog verkeert, worden gerekend tot de lichting of het lich tingsdeel, waarmede zg tegelijk hun eerste oefening hebben aangevangen. 80. Dienstplichtigen, die gedurende den tgd, dat het lager op voet van oorlog ver keert, zijn 'gedeserteerd, dan wel detentie of gevangenisstraf hebben ondergaan, wor den zooveel later met onbepaald (klein) verlof gezonden, als zij uit hooide van deze desertie of van deze straffen aan den, dienst zjjn onttrokken geweest. 9o. Ten aanzien van de zoogenaamde ach tergebleven dienstplichtigen 'wordt gehandeld overeenkomstig het 1 bepaalde onder 80. Mocht echter 'de lichting of het lichtings deel, waartoe zij wegens hun latere inlijving zijn komen te behoor en, met onbepaald (klein) verlof Vertrekken vóór het tijdstip, waarop zij 'ingevolge punt 8 huiswaarts zou den moeten gaan, dan gaan zij tegelijk met dezo lichting of dit lichtingsdeel met verlof. lOo. Dienstplichtigen, wier inlijving krach tens art. 99 der Militie wet 1901 of art. 109 ie lid der tegenwoordige Militiewot plaats had in het jaar, volgende op dat hunner lichting, worden gerekend een jaar eerder te zgn ingelijfd dan zij werkelijk zijn in gelijfd. Mocht inmiddels in verband met demo bilisatie groot verlof worden verleend, dan mogen de dienstplichtigen van al de hier- voren vermelde categorieën evenwel slechts onder de wapenen worden gehouden uiter lijk tot op het tijdstip, waarop zg in aan merking komen om met groot verlof te worden gezonden. Dienstplichtigen, die reeds met onbepaald (klein) verlof zgn gezonden, doch ingevolge de vorenstaande regelen niet huiswaarts had den mogen gaan, worden deswege niet weder onder de wapenen geroepen. Smokkelarij. Do Douane-beamten te Hanswcert hebben op de sleepboot „Succes'' een groote partij harde zeep ontdekt, bestemd voor frauduleu- zen uitvoer naar Antwerpen. De stoker is ge vankelijk naar Middelburg gebracht. Postpakketten voor krijgsgevangenen. De directeur-generaal der Posterijen en Te legrafie maakt bekend, dat het van het mees te belang is de pakketten bestemd voor krijgsgevangenen stevig te verpakken. Ei - verpakking in slappe kartonnen doo- zer i3 niet voldoende, wijl deze, wegens hun gering weerstandsvermogen, gedurende het vervoer gemakkelijk zoodanig worden be schadigd, dat de inhoud geheel of gedeelte lijk kan verloren gaan. (Vervolg der zitting van gisternamiddag). STAATSBEGR00TING 1918. Buitenlandsche Zaken. De lieer LOUDON, Minister van Bui tenlandsche Zaken, komt er tegen* op, dat hier personen in het debat gebracht worden. De heer VAN HAMEL meent als volks vertegenwoordiger daartoe bet recht te hebben, en vraagt waarom onze regeering geen stelling genomen heeft tegen de calo rieën-theorie van Tardieu, waarop de Ame- rikaansche regeering ach beroept voor de •uitvoering van ons land. Ook wgst hiji er op, dat onze gezant te Petrograd geen persona grata der Entente is. De minister roemt diens vooruitziender* blik, maar spr. betwijfelt dit ten zeerste. Hierna bespreekt hij de grenslijn door do Eeras, welke kwestie zeer gecompliceerd is. Het is een verkeerde consequentie van Duitschland, dat Ned. schepen, van uit Delfzijl uitvarend, de verplichting van een trine -charter wordt opgelegd. In de zand- en grintkwestie zijn door de betrokken regeeringen ongetwijfeld fouten begaan, zoowel door Engeland als door Duitschland, welke laatste vooral onze hou ding niet heeft vergemakkelijkt. Onze regee- ring heeft echter volkomen te goeder trouw gehandeld. Spr. zou willen, dat de minister nog eens 'duidelijk het standpunt der Neder landsche regeering uiteenzette en zou een arbitrage wenschen tegelijkertijd met Duitschland en Engeland* Ten slotte zou hij het op prijs stellen, dat de Kamer een motie van adhaesie met de regeering aannam. De heer VAN DOORN bespreekt het ge val van 'de smokkelende gravin te Zevenaar, en meent, dat deze dame niet opzettelijk door het Departement van Buitenlandsche Zaken is "begunstigd. Er schijnt hier vanwege het Departement 'een misverstand in 't spel te ztjn geweest en zon daarom zien, dat de Minister een verklaring hieromtrent gaf. Hierna bespreekt hg de zand- en grint kwestie en Zegt de volle overtuiging te hebben, dat de regeering hier een loyale neutraliteit heeft gevoerd, maar gelooft niet. dat 'de minister het sterkste standpunt heeft ingenomen. Spr. meent, dat wanneer Engeland nog eens alles nauwkeurig nagaat, het zal moe ten toegeven, dat tegen onze regeering geen ernstige grieven bestaan. Verder komt 'hij er tegen op, dat men de Engelse ha geïnterneerden eens een tocht heeft laten doen door ons land en hen zelfs onder deskundige leiding van twee generaals de verschillende waterwerken bij Dordrecht heeft laten zien; bg het lezen van dat bericht, heeft hij zijn oogen niet kunnen gelooven. De mogelijkheid is zeer groot, dat die heeren daar een minder wen- schelgk gebruik Van zullen maken. Het optreden van den Nederlandschen Anti-Oorlog-Raad vindt -Spr. zeer gevaarlijk en hij kan zich zeer goed begrijpen, dat de regeering zich angstig er van afhoudt om telkens en telkens maar op vrede aan te dringen. De Regeering heeft volkomen gelijk wan neer zij zegt, eerst het geschikte oogenblik te willen afwachten en voor dien- tijd geen pogingen te willen doen. Ook wijst spr. op den nood, welke er heerscht onder de Hollanders in België en acht het gewenscht, dat de Regeering daar meer aandacht aan wijdt. De heer VAN IDSINGA meent, dat de adressanten voor een betere prijsrechtspraak zich hadden moeten wenden tot het Depar tement van Justitie en niet tot het Depar tement van Buitenlandsche Zaken. Verder sluit spr. zich aan bij het be toog van den heer Nolens, ora de zand en grintkwestie te regelen door een aanbod to doen de zaak te onderwerpen aan een arbitrage. Hij acht dit tevens gewenscht voor het instituut de arbitrage zelf, het welk hoog gehouden moet Worden. De heer VAN RAALTE vraagt eenige inlichtingen omtrent de .zand- en grint kwestie. De heer SCHAPER bewondert ook niet het rondtrekken met de Engelsche- geïnter neerden, maar men moet deze zaak niet al te zeer opblazen, want het zgn toch niet-combattanten. Ook wijst spr. op het feit van Duitsche kinderen, die van onze armoede nog mede eten; hij wil daar niet den staf over breken, maar het is toch een weinig verheffend schouwspel, dat die mogendaeid ons daa nog moeilijkheden in den weg' legt bij onze voedselvoorziening. De raad van den hec-r Van Doom tot de regeefing: bemo i u toch niet al te veel met den vrede, heeft deze Regeering toch heusch niet noodig. Ten slotte bespreekt hij de zand- en grint kwestie en wen sekt ook, dat deze zaak aan een arbitrage-uitspraak zal worden onder worpen en dringt aan op openbaarheid van diplomatieke .stukken. De heer VAN LIMBURG sluit zich aan om de zand- en grintkwestie te onderwerpen aan een arbitrage-uitspraak en vraagt hoe staat het met de Nederlanders in Amerika, die niet wenschen te worden ingelijfd in het Amerikaansche leger? Wil de Regeering alle pogingen ïn bet werk stelen om te beletten, dat Nederlanders niet in het Amerikaansche leg r worden inge'gfd. Hierna is de MINISTER aan 't woord. Daar de Minister wegens een conferentie aan zijn Departement niet voor halfvier in cle Kamer kon zijn, werden eerst eenige kleine wetsontwerpen behandeld, welke zonder hoofdelijke stemming werden aan genomen. Oorlogswinstbelasting. Bij het wetsontwerp tot wijziging van art. 54 der. Oorlogswinstbelasting 1916, be antwoordt de heer TREUB, MINISTER VAN FINANCIEN, eenige opmerkingen, in het voorloopig verslag gemaakt. De heer KOOLEN bespreekt de kwesties der aanslagen, waarmede men zeer voor zichtig moet zijn. De MINISTER zet de zaak nader uiteen. De beer D-E SAYORNIN LOHMAN is niet bevredigd door de verklaringen van den Minister. Do heer KOOLEN dient een amendement in om in art. 2 te bepalen, dat do wet in werking treedt op den dag na do afkondi ging, zoodat do terugwerkendo kracht vervalt. Op voorstel van den VOORZITTER wordt besloten deze stemming uit te stellen. Omloop van 's Rijks munten. Het wetsontwerp tot vaststelling van be palingen in het belang i an den omloop van 's Rijks munten wordt zonder hoofde lijke stemming aangenomen. y I Duurtctocslag. Aan do orde komt het. Wetsontwerp tot wijziging en verhooging van- Hoofdst. II der Staatsbegroo+ing 1918 (Tegemoetko ming wegens duurte van levensmiddelen). Do heer DE JONG wijst er op, dat de Staat bij het toekennen der duurtetoesla- gen verre ten achter staat bij de particu liere Maatschappijen. Hij wil er ernstig bij de Regeering op aandringen, dat zij spoe dig komt met een meer royalen duurte- toeslag ook voor de gepen si on neerden. Do heer KETELAAR kan den voorge stelden duurtetoeslag niet voldoende noemen. Als leeftijdsgrens had hij 18 jaar meer gemotiveerd geacht en bepleit een toekenning van een du-urtetoealag aan ge pensioneerden. Spr. dient een motie in, waarbij de Kamer de wenschelijkheid uit spreekt, dat aan de Rijks-gep ensionncerden een duurtebijslag wordt verleend en de Re geering uitnoodigt zoo spoedig mogelijk met voorstellen in deze te komen. Do VOORZITTER stelt voor deze motie te doen drukken en op nader te bepalen datum te doen behandelen, De heer KETELAAR wil op dezen laat- eten dag voo" het reces niet aandringen op onmiddellijke behandeling der motie, maar zal gaarne toezegging ontvangen, dat deze in Januari aan de orde wordt gesteld. Do VOORZITTER wil de toezegging doen, dat. hij do motie zoo spoedig mogelijk aan de orde zal stellen. Do lieer TER LAAN zou gaarne zien, dat de Regeering van het systeem van duurte- toeslagcn afzag en een tijdelijke loonsver- hooging op de salarissen zou leggen, bijv. een minimum van f 300. Hij zal op dit oogenblik geen motie daartoe instellen, maar eerst het antwoord van de Regeering afwachten. Ten slotte bepleitte hij uitkee- ring van een duurtetoeslag aan gepension- n eerden. Oorlogswinstbelasting. Hierna kwam liet amendement-Kooien in stemming en werd verworpen met 42 stem men tegen cn 24 voorrechts tegen links, uitgezonderd de lieer Bichon van IJssel- monde. Duurtetoeslag. De heer SMEENGE bepleit ook do nood zakelijkheid van hot toekennen van een duurtetoeslag. De MINISTER VAN FINANCIËN, erkent, ctat er onder de gesalarieerden groepen zijn, wier salaris onvoldoende is, maar daarom gaat het echter niet aan alle salarissen maar met f 300 te verhoogen. De Regeering denkt er geen oogenblik aan om tegen to spreken, dat de noodzakelijke levensmiddelen ontzaglijk gestegen zijn, maar men mag niet den eiscli gaan stellen, dat do ambtenaren weer in denzelfden toe stand zullen verkeeren als voor, den oorlog. Spr. waardeert liet-, dat men den ambte naren een goed hart toedraagt, maar men moet rekening houden met don toestand van '9 lands schatkist en een hooge toeslag zal een terugslag geven op een blijvende salarisregeling. Verder verdedigt de Minis ter do leeftijdsgrens. Do heer TER LAAN dient een motie in, de wenschelijkheid betoogend, dat. de hoofdbijslag bedraagt. 20 pet. met een alge meen geldend maximum van f 250 eii een algemeen minimum van f 125 en vov de ongehuwclen 20 pet. met een algemeen maximum, van f 125 en een minimum van 75 gulden. Do heer KETELAAR ondersteunt de motie. De heer BONGAERTS vindt, het wen- schelijk eon volgende maal, die ambtena- .ren, welke thans buiten de grens vallen, een duurtetoeslag toe te kennen, maar zal tegen de motie-Ter Laan stemmen. De MINISTER betoogt, dat. de Regee ring niet. verder kan gaan, dan zij nu reeds doet. Blijkt de nood het volgend jaar-nog hooger, dan zal men ook den duurtetoeslag weer kunnen verhoogen. .Do motie-Ter Laan houdt geen rekening met den finan- 'cieelca toestand en is ongeveer 6 millioen duurder dan hetgeen de Regeering voor stelt. Spr. hoopt, clat de Kamer de motie zal verwerpen. De motie wordt verworpen met 42 tegen 17 stemmen. De rechterzijde stemde tegen met de unie- en vrije liberalen, behalve de heer De Jong. Het wetsontwerp wordrt zonder hoofde lijke stemming aangenomen. Buitenlandsche Zaken. De heer LOUDON, MINISTER VAN BUITENLANDSCHE ZAKEN, deelt mede dat de Amerikaansche regeering nog eiken uitvoer naar Nederland belemmert. Dio regeering wil eerst, volkomen zekerheid, dat, wat zij uitvoert, niet naar den vijand gaat. De Ned. commissie, thans in Ame rika, tracht alle vragen van de Ainerikaan- scho regeering op te lossen cn spr. staat voortdurend in telegrafische verbinding met. dezo commissie. Pijnlijk was het, dat Ned. schepen, reeds met goederen geladen, door do Amerikaansche regeering gerequi- reerd werden. Dat de rampzaligo bevolking van België en Noord-Frankrijk meer lijdt dan wij, zal ieder toegeven. Reeds worden onderhandelingen gevoerd voor een voorloopige schikking om alle schepen in Amerika van bunkerkolen to voorzien, althans voor één reis naar Oost- of West-Inörïë of Zuid-Amerika. De heer Van Vollenhoven had geenerlei opdracht om West-Indië of een gedeelte daarvan aan Amerika te verkoop en. Do kwestie van de door Engeland geno men Duitsche schepen bij Bergen is nog steeds hangende de Minister heeft een Londensch advocaat opdracht gegeven deze zaak voor Nederland te bepleiten. Het handels- en scheepvaart-verdrag met Londen, dat opgezegd is, zal vermoedelijk verlengd kunnen worden, indien vóór Octo ber 1918 do noodige maatregelen worden getroffen. Indien wij voor den vrede willen werken, moet dit in stilte geschiedengel delijke steun voor de vredesbeweging kan en mag, van Regeeringswege niet verleend worden. Do Volkerenbond heeft ongetwijfeld de sympathie van de geheele Regeering, maar hoe men deze bereiken kan, daayover zal de Minister zich niet uitlaten. Voor de League to enforce peace geldt ditzelfde. Spr. is gaarne bereid mede te werken om \le verschillende volkerenrechterlijk© kwesties to bestudeeren en wil daarom de medewerking inroepen wan de commissie, die de derde Vredesconferentie heeft bijeen geroepen. Deze be-studëoring zal echter niet kunnen geschieden voor na den oor log. Den heer Van Limburg, dio klaagde over de traagheid der correspondentie in zake de zand- en grindkwestic, wil spr. er op wijzen, dat traagheid bij een belangrijke diplomatieke corresponclentio noodzakelijk is, omdat telkens bepaalde feiten moeten worden onderzocht. Van cle bedoeling ora deze zaak op de lange baan te schuiven was absoluut, geen sprake en ontkent, dat hij de Rijnvaartkwestie te zeer op den voor grond stelde. Spr. vertrouwt, dat de Brit sche regeering erkennen zal, dat do goed© trouw van de Necl. regeering boven allen twijfel verheven is en dat de Britsche regeering den dwangmaatregel, welke ala een onverdiende straf op het Nederland sche volk ia gelegd, zal opheffen. Mocht dit gebeuren, clan kan spr. mede- doelen, dat de Regeering bereid is de zand- en grintkwestie aan een arbitrale uitspraak l« onderwerpen, maar eerst moet do onrechtvaar dige dwangmaatregel der Britsche regee ring worden opgeheven. Het zal hem aan genaam wezen, indien de Kamer blijk geeft, deze opvatting to dcelen. (Geroep: Bravo, bravo.) De MINISTER deelt den heer Nier stras* mede, dat hij do instelling van een orgaan, voor het verzamelen wan bewijsstukken bij geschillen van het prijsgorecht, niet noodig acht, maar wil gaarne deze zaak met zijn ambtgenoot van Justitie nog eens bespre ken. Wat de afsluiting der Noordzee betreft, heb gaat niet aan onze oorlogsschepen zon eter noodzaak aan belangrijke gevaren bloot te stellen. Juist is het, dat spr. geprotes teerd heeft- bij do Duitsche regeering tegen afsluiting der Noordfcee, en herhaaldelijk heeft spr. krachtig geprotesteerd tegen het torpedecren van schepen zoowel in als bui ten het Sperrgebied. Do tekst van het pro test in zake het torpedeeren van de „Am- stolstroom" zal in het eerstvolgend Oranje- boek worden gepubliceerd. Wegens de uitbreiding van het Sperr gebied heeft- do Regeering een protestnota aan do Duitsche regeering gericht, welke ook in het Ora-njcboek zal worden gepubli ceerd. Onderhandelingen over een vrijgeleide van Duitschland voor kolenschepen naar Engeland zijn nog hangende. Het gerucht omtrent het geheim verdrag tusscheai Frankrijk cn Rusland gaf spr. geen aanleiding stappen te doen bij do Franscho regeering. De Fransehe gezant gaf echter namens zijn Regeering de be kende verklaring, dat een dergelijk ver drag absoluut niet bestond. Spr. heeft daarmede genoegen genomen. Toen ,,Het Volk" dit Franscho communiqué tegen sprak, heeft, het blad meer willen weten dan het wistdit neemt echter niet weg, dat die houding van het blad voor de Fransehe Regeering en heb Fransche- volk zeer onaangenaam was. Onze diplomatie ia steeds militant om onjuiste voorstellingen, omtrent- ons land ia den vreemde recht te zetten Onze gezant te Parijs heeft in de zen moeilijken tijd ons land groote dien sten bewezen en dit geldt eveneens voor onzen gezant te Washington eg te Petro grad, che binnenkort, na-a-r zijn post terug keert met spr'g volste vertrouwen Do moeilijkheden, welke do scheepvaart te Delfzijl ondervindt zijn in onderzoek, terwijl onderhandelingen gaande zijn over de levering van ijzer en staal door Duitschland, voor, het aanbouwen van schepen. Wat de kwestie der beide gravinnen te Zovonaar betreft, beide dames hadden een aanbeveling van het Departement om aan dezo dames; dio faciliteiten te verleenen, welke mogelijk waren. Dit wordt met ge daan, indien betrouwbare personen de aanvragen ondersteunen en dit was ook hier gebeurd. Beide gravinnen hebben hier echter -schandelijk misbruik van vertrou wen gemaakt, zoodat men in het vervolg niet gemakkelijk meer za-1 overgaan tot het verleenen van dergelijke faciliteiten. Tegen het. rondtrekken van geïnterneer den bestaat volgens spr. geen ernstige be zwaren. Op de vraag van den heer Van Kaalte deelt de Minister mede, dat do Duitsche regeering, in verband met. militaire aan gelegenheden, clit jaar bezwaar heeft om een commissie'to ontvangen, om een onder zoek to doen ter plaat-so ten aanzien van het gebruik van zand en grint-. Een vol gend jaar zal echter dit bezwaar opgehe ven zijn. Ten slotte kan hij mededoelon, clat de Regcering alles zal doen om te voorkomen, dat- Nederlanders in Amerika tot dienst plicht worden gedwongen. De heer DE SAYORNIN LOHMAN be toogt namens zijn politieke vrienden, dat- de Regcering in zake do zand- on grint kwestie steeds te goeder trouw, eerlijk cn onpartijdig heeft gehandeld. Ditzelfde geldt ook voor Engeland, maar de dwang maatregel, welke dit land heeft genomen, was onrechtmatig. Engeland zal van ons niet kunnen verlangen, dat het recht van ons land zal wijken voor geweld cn daarom stemt spr. in met hetgeen do Regeering zooeven gezegd heeft, dat zij bereid is de zaak aan arbitrage te onderwerpen, maar éérst moet de dwangmaatregel van Enge land worden opgeheven. De heeren NIERSTRASZ, KNOBEL en NOLENS repliceeren, welke laatste er op wees, dat. de geheele instemming der Ka mer met het beleicf van den Minister vol doende is gebleken, zoodat de Minister ver zekerd kan zijn, dat hij de geheele Kamer achter zich heeft. Bij de tweede afdeeling protesteert de heer VAN IDSINGA tegen deze wijze van afdoen van een dergelijke belangrijke bc- grooting. De MINISTER merkt- op. dat spr. alle tijd gegeven wordt. De heer VAN IDSINGA zegt, dat nie mand zal verlangen, dat hij na kwart over zes nog een belangrijk onderwerp ter sprake brengt. Onder protest ziet hij dan ook van het. woord af. Bij art. 16 betoogt de heer KNOBEL het belang van een goedo informatiedienst. Do MINISTER erkent, de wenschelijk heid van de opmerkingen, maar kan niet do toezegging doen, dat hij binnen afzicn- baren tijd met voorstellen in deze kan ko men. Do begrooting wordt hierna zonder hoof delijke stemming aangenomen, waarop de vergadering wordt geschorst. Do VOORZITTER deelt mede, dat liij de vergadering op 15 Januari weer bijeen zal roepon.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1917 | | pagina 9