Pak me mee. No. 17720. LEIDSCH DAGBLAD Woensdag 12 December Tweede Blad Anno 1917. PERSOVERZICHT. DE SöRLOO, UIT DE OMSTREKEN FEUILLETON. !4) X Het eerstvolgend nummer bevat o. a. als voorplaatBezoek van H. M. de Koningin aan Hr. Ms. „Tromp". VerderMet militaire eer ie te Amster dam begraven de Belgische kapitein Urbain van Mellaert. De grootq Roode-Kruia- Demonstrtie, te New-York gehouden. Wedstrijd damvereeniging „Mutua Delec- tatio", te 's-Hage. Voetbalwedstrijd „Ajax"-,,Blauw-Wit", met 3 foto's. De Noordwester Storm, met 3 foto's. Te Utrecht is aan de Vakschool voor de Typografie de nieuwe afdeeling Chemi- grafie geopend. Onder de Oorlogsfoto's trekken de aan dacht: Aan het Oostelijk front. In de loopgraven bij Soutien. Een kijkje in een militair telefonisch bureau aan de Aisne. Aan het Belgische front. Aan het front bij Verdun. Aan het Italiaansche front. Do begrafenis van den verongelukten Duitschen vlieger-luitenant Gonsermann. Een door den vijand tot landing gedwongen Fransche tweedekker. Bezoek van het Oostenrijksch Keizerpaar aan het front. De Bommenaanval op Antwerpen, met 3 foto's. Een pagina Carricaturcn door Ton van Tast. Reorganisatie van H. B. S. en Gymnasium. De heer Polak schrijft in het „WEEKBLAD VOOll GYM NASIAAL EN MIDDELBAAR ONDER WIJS'een kort, maar met 't veelzeggende opschrift „Lapwerk" voorzien artikel over het huidige vraagstuk aangaande reorga nisatie van H. B. S. en Gymnasium. Met de invoering van de weteLimburg dredgt het gevaar, dat zij, die slaagden voor eindexamen H. B. S. 5-j. c., mi een studievak kunnen kiezen, ten gevolge van de veelzijdigheid van bet eindexamen H. B. S., waarvoor zij, blijkens de lage cijfers, er voor behaald bij het eindexamen, minder geschikt zijn. Het eindexamen gymnasium is in deze zuiverder, daar het voor de B-afdeeling. voldoende voor wiskunde cischt en voor A voldoende in oude talen. Tegen do voorgestelde reorganisatie van het gymnasium heeft schr. ook het bezwaar lapwerk. „Het is niets meer of minder dan een volgieten met kennis in één jaar en niet een rustige natuurwetenschappelijke voor bereiding. En in do lagere klassen krijgen de gymnasiasten te veel oudo talen, wat voor niet-taalkundig-aangolegden een go- vaar voor mislukking oplevert. En dan vervolgt hij „Neen, wij moeten het geheelc onderwijs stelsel grondig herzien. Er mogen nog strijdvragen overblijvenbijv. deze, of de H. B. S. misschien 6-jarig moet worden, of het gymnasium 5-jarig, of een algemeen© onderbouw 2- of 3-jarig moet. zijnof men al of niet een voorbereidendo klasso weuscht ter aansluiting aan het L. O. of ook op do H. B S. in do hoogero klassen Latijn onder wezen zal worden, enz., enz. Maar over één punt moeten wij het allen eens zijn Er moet. komen een middelbare school voor allen, die do lagere school verlaten hebben oen inrichting met ten programma, voor allen gelijk. En daarna moeten er zijn ver- volgscholen, elk voor een bepaalde richting. Dan kan op het eindexamen rekening ge- hcruden worden met vakken van meerdere of mindere belangrijkheid voor do verdero ontwikkeling. Dan kan liet eindexamen ont last worden van veel bijvakken. Dan kan op elke school een breede grondslag voor ver dere studie gelegd worden, zonder dat men daarbij de algemeene ontwikkeling uit het oog behoeft te verliezen. Voor onze beide vereenigingen een sphoono taak in de toe komst, om ook aan bet nieuwe gebouw een steentje bij to dragon, liefst in harmonische samenwerking. Op het hellend vlak. In een kruiskopje zegt „DE MAASBODE" Zwichtend voor den aandrang der be zwaarden, heeft-de Regeering de dienst weigeraars in de gelegenheid gesteld zich te verbinden voor het verrichten van nict-militaire diensten voor het leger. Zij zette hiermede den eersten stap op het hellende vlak. En nauw is dit gebeurd, of reeds wordt op een tweeden aangedrongen. Het dage- lijksch bestuur toch van den Godlsdienstig- Democratischen Kring is met dezo tege moetkoming aan de „conscientievrijheid"- ndet tevreden. Ofschoon genoemd bestuur, samengesteld uit de fine fleur van het vrijzinnige intel lect, persoonlijk het standpunt van de dienstweigeraars niet deelt, integendeel van meening is, „dat het de plicht van ieder Nederlander is al zijn krachten voor de landsverdediging beschikbaar te stellen", meent het toch, dat de gewetensbezwaren moeten geëerbiedigd worden van hen, die „ieder daadwerkelijk dieelnemen aan dje militaire macht ten eenenmale verwerpe lijk" achten en dat „zonder dringende noodzakelijkheid de Staat van niemand een handeling mag eischen, die deze voor zijn geweten niet kan verantwoorden". Wij laten nu de kern dezer stelling, een uitlooper van reformatie en libera lisme voor het oogenblilc ter zijde, doch vragen, of hier werkelijk niet gesproken worden mag van „dringende noodzakelijk heid". Of mag liet behoud eener geregelde staatsordo niet meer als zoodanig gelden? En dient deze overweging te wijken voor de „vrijheid" van het individu? Want waar moet het heen, als het aantal bezwaarden wat niet onwaarschijnlijk is beduidend groeien zal? Wat voor één geldt-, geldt hier voor duizend. En hoo one-réus ook de tegenpraestatie moge zijn. welke van do dienstweigeraars zal gevorderd worden ten bate van het alge meen belang, wij vreezen, dat in ons landje maar al te veel dienstplichtigen met „ge wetensbezwaren" zuHen komen aandragen en zoo den „plicht van ieder Nederlander" zullen trachten te ontloopen. Ons lijkt voorts om maar iets te noe men liet. geval niet denkbeeldig, dat, worden de bijna-moordende belastingplan nen van minister Treub ooit werkelijkheid, een eerzaam huisvader het zich in geweten ten plicht acht-, ter wille van zijn gezin, waarvoor hij toch op do eerste plaats te zorgen heeft, den fiscus te weigeren wat deze tegen zijn gewetensovertuiging van hem vraagt. Wie zal zulk een bezwaarde in den ge- dachtengang van do Regcering ziin „recht" ontzeggen op „vrijheid"? En wie zal uit maken, of hiertegen do eerbiediging van het „gewetensbezwaar" een „dringende noodzak el ijkheïd" rich verzet, wanneer de veiligho'd van den Staat toch als zoodanig reeds heeft afgedaan? De algemeene toestand. Er is nu niets van betsekeni? op de slag velden gebeurd. Maar we wezen er reeds eerder op, dat er wel iets in de lucht schijnt te hangen. De berichten hierover worden tal rijker, de onrust neemt toe. Telegrammen van de correspondenten van de meeste Londen- sche bladen wijzen alle op een "spoedig te verwachten groot Oosten rijkse h-Duitscli offensief aan de Britsche en Fransche fronten. In een telegram uit Bern wordt gezegd: Hinden- burg's doel is om. een verpletterenden slag toe te brengen eer Amerika troepen kan zan den er» tot vrede te dwingen door een groot militair succes. Dat is dan het resultaat van hat Russische vredess reven, van de socialistische acties in het oosten, die de eene party buitengewoon ten goede rijn gekomen, die geheel zijn t-en koste van hen, die vroeger voor Rusland mee optraden. Van D u i t s c h e z y d e worden thans m e d e d e e 1 i n g e n gedaan- over de gevoer de onderhandelingen met Rusland By het begin der onderhandelingen in het hoofdkwartier van don opp51 bevelhebber aan het oostelijk front bleek bij het uitwisselen der Wederzijdochö volmachten, dat de gede legeerden" sfecirts over een wapenstilstand, doch niet over den vrede mochten onder handelen. De Russische afgevaardigden stel den de bespreking voor over een algemeene wapenstilstand voor alle legers en aan alle fronten. Hierop konden wij niet ingaan, daar de bondgenooten van Rusland niet vertegenwoor digd waren en de Russische delegatie geen volmacht had om in hun naam te spreken. .Wij kwamen dus overeen, over het sluiten van een wapenstilstand te onderhandelen, die beperkt zou zyn tot de legers der verbon denen en 'de Russische. Van Russische zijde werd hierbij uitdrukkelijk op den voorgrond gesteld, dat het sluiten van den wapenstil stand een onmiddellijke inleiding Zou vor men tot vredesonderhandelingen en wel voor alle oorlogvoerenden. Den tweeden dag der onderhandelingen deelden de Russische afgevaardigden 011s hun voorstellen voor een wapenstilstand mede. Deze voorwaarden gingen, voor wat hun militairen toestand betreft, buitenge woon ver. De Russen eischten b.v. de ont ruiming der eilanden in de Golf van Riga, zonder dat zij hunnerzijds aanboden hun troe pen aan eenig deel van het front terug te trekken. Verder wilden zij ons voorschrijven, om voor den duur van den wapenstilstand, welke zij op 6 maanden wilden bepalen, onze troepen in de loopgraven aan het Ooste lijk front te laten. Zelfs het overbrengen dier troepen naar rustplaatsen zou niet ge oorloofd zijn. Op zulke voorwaarden konden w y n a t u u r 1 ij k niet ingaan. Bij het bespreken der details bleek, dat op alle pun ten op één na gemakkelijk een over eenkomst Zou rtot stand gebracht kunnen worden. Dat punt betrof: de eilanden in de golf van Riga. De ontruiming daarvan staat natuurlijk buiten discussie. Hoe gemakkelijk het was tot een vergelijk te komen, bleek, toen de Russische gedele geerden verklaarden, verdere instructies uit Petrograd te moeten halen, want daarop heb ben wij in zoo kort mogelijken tijd en zonder op ernstige moeilijkheden te stuiten, over eenstemming gekregen en de thans ingetre den tiendaagsche wapenstilstand bewerkstel ligd. In dit snel afhandelen zien de Duilschers een goed teeken voor de toekomst- Minder optimistisch zijn volgens de „Dailv Cliron." de heer Lenin en z'n vrienden. De maximalisten zouden erkennen dat de Duitsche voorwaarden niet kunr.en worden aanvaard, omdat ze voor Rusland een mili taire ramp zouden beteekenen. De Duitschers verlangden dat Rusland zijn troepen zou te rugtrekken van heb bezette gedeelte V3n Galieië en van het kustgebied der Zwarte Zee. Toen in het Smolny-instituut de stand der onderhandelingen bekend werd, gaven Lenin en Trotzky hun gedelegeerden last naar Russisch gebied terug te keer en en stelden ze zich zelf draadloos met Von Kühl- mann c:i Czernin in verbinding. Zij deden op ilezd ministers een beroep om onderhande lingen te openen over een algemecnea vrede, waaraan niet alleen vertegenwoordigers van het leger, maar ook diplomaten zouden deelnemen. De Centraten, die zelf geen bezet terrein willen ontruimen, zouden dit wel eischen van hun tegenstanders. Ja zelfs van gebied dat aan Roemenië toebehoort, namelijk het ver noemde kustgebied. En nie ;tege ns teande dit alles zouden de Lenisten toch nog het leger gaan verzwakken. Uit Kopenhagen wordt gemeld, dat de demo bilisatie van het Russische leger is begon nen. By voortduring worden vele nieuwe bepa lingen gemaakt of besluiten genomen. Zoo heeft Trotzky 160 Russische consulaten en diplomatieke missies opgeheven, wiji deze weigerden het maximaiistisch regiem te er kennen. Leüin schaft alle geboorie- en be roepstitels en standvoorrechten af en be- paaJd^, dat ia 't vervolg ieder burger he^t ran de Russische republiek. Bevestiging ontbreekt nog, maar reeds schijnen de maximalisten zonder ein'ge tegen prestatie, den Duitschers de reeds besproken hulp te bieden, door de krijgsgevangenen vrij te laten. Zonder dat de Russen in Duilschlaud worden losgelaten uit de kam pen, waar blijkens al de verhalen het leven zoo slecht is, of ontslagen uit bedrijven, waar zs werken voor do Duitsche oorlogs machine. Uit Stockholm wordt aan de „Köln. Ztg." gemeld, dat een uit Finland aange komen reiziger, meldt, dat aan alle Finsche stations tal van Duitsche sol daten en matrozen gezien zijn, die uit de krijgsgevangenschap zijn ont slagen en naar Zweden worden gezonden. Naar uit Kopenhagen aan de „Köln. Zte." geseind wordt, verluidt uit Haparanda, dat te Helsingfors talrijke Duitsche burgergevan gen zyn aangekomen, die klaarblijkelijk vrijgelaten werden en nu per eerste gelegenheid naar Duitschland ho pen te vertrekken. Er is vroeger gemeld, dat Kaledin den goudvoorraad in veiligheid had gebracht. Thans is er een bericht in geheel tegenover- gestelden geest. Blykens een telegram, d.d. 30 November uit Petrograd aan de „Times" gezonden, had de maximalistische regeering reeds toen het grootste gedeelte vai? de Russische goud reserve, ter waarde van 720 miflioen gulden, in handen. Het werd bewaard in de kelders van het filiaal der staatsbank te Moskou, waar het aan den regeeringscommissaris Obo-- iensky is overgedragen. In andere filialen van cle staatsbank in de provinciesteden zijn nog goudvoorraden aanwezig, die, naar de correspondent denkt, denzelfden weg zullen opgaan. De bolsjewiki zijn dus zegt hij in het bezit van de „ziel van den oorlog". LEIDERDORP. Gemeenteraad. Ingekomen is een verzoek van de Gym- nastiekvereeniging Sparta om steun uit de gemeentekas. Direct wordt tot behandeling overgegaan, en besloten overeenkomstig het voorstel van den Voorzitter, aan Sparta" tot weder opzegging een jaarlijkscho subsidie te ver- leenen van f 50, onder voorwaarde, dat jaarlijks, vóór 1 .Juni v$n elk jaar. rekening en verantwoording zal worden gedaan, en dat een deskundig onderwijzer met diploma aan de Vereeniging verbonden zal rijn. Daarna brengt de Voorzitter, namens B. en W., ter tafel een concept-verordening op de winkelsluiting Do heer Moraal vraagt of 't niet gewenscht is het uur van sluiten op Zaterdag en daar mee gelijkgestelde dagen te liep alen op tien uren in plaat-s van halfelf. Het voorstel wordt niet- ondersteund, en 'fc voorstel van B. en W. zonder hoofdelijke stemming aan genomen. Onder terugzending van den begrootings- dienst 1918, verzoeken Ged. Staten, do kos ten van de rento en aflossing van de lee- ning, die over 1917 moet worden aangegaan tot dekking der kosten van de distributie over dat jaar reeds te brengen op do be grooting van 191S. B. en W. stellen voor, aan dit verlangen te voldoen, waarop dien overeenkomstig wordt besloten en de be grooting opnieuw vastgesteld. Tevens wordt besloten tot wijziging van de begrooting dienstjaar 1917, tot aanvul ling van sommige posten, die te laag waren geraamd, en ter bestrijding van een toeslag aan do ambtenaren der gemeente te ver- leenen. Voor dat laatste wordt een bedrag van f 663.50 toegestaan. Het volgend© punt van behandeling is: Toc-rslag levensmiddelen. Do Voorzitter zegt, dat in overleg met de wethouders dit punt op de agenda is geplaatst, om een antwoord te geven op de vraag va-n den heer Moraal, om te over wegen de mogelijkheid om do melk te leveren aan do ingezetenen tegen f 0.12 per Liter, en naar aanleiding ran een ver zoek om een toeslag op verschillende levens middelen, en een conferentie, dio B. en W. hebben gehad met de voorzitters van „Pa trimonium", do Bouwvakarbeiders en d© Inkoopvereeniging. Wat het eerste betreft, deelt do Voor zitter mede, dat door de gemeente en het Rijk per week ongeveer f 250 aan toeslag wordt betaald, welke som met ongeveer f 175, "uitsluitend te dragen door do ge meente, zou moeten worden vermeerderd, indien do melk voor den prijs, als door den heer Moraal bedoeld, werd verkocht-. Wat nu het verzoek der drie voorzitters betreft, was het hun bedoeling, aan te too- nen, dat d© zienswijze van den Raad. als zou in dezo gemeente de algemeene toestand gunstig rijn, onjuist is, en dat het noodig was op verschillende artikelen toeslag te geven. De Voorzitter constateert-, flat B. en 17 volstrekt niet geschokt zijn in hun over tuiging, dat Leiderdorp als een welvarend© gemeente kan worden beschouwd, en dat men er werkelijk© armoede gelukkig niet kent. Het is in ieder geval zeker, dat Lei derdorp in geenen deele in mindere conditio verkeert dan de aangrenzende gemeenten. Uit een ingesteld onderzoek is gebleken, dat nergens toeslag wordt verleend. Het standpunt, dat B. en W. to dezer zake wen- schen in te nemen is het volgende: Wijl door het Rijk op die artikolcn waar dit noodig is, ten allen tijde een aanzienlijke toeslag is verleend, en men zeker kan aan nemen, dat dit ook z?.l geschieden op andere artikelen, wanneer de behoefte rich daaraan doet gevoelen, bestaat er niet de minste reden, om aan een bepaalde cate gorie van ingezetenen, ten koste van ande ren, het een of ander bedrag uit de ge meentekas te verstrekken. De Voorzitter is dan ook niet. voornemens, om, zoolang hij rijn ambt bekleedt, racdo te werken, om uit den zak van de meergegoeden to nemen, en te geven aan minderbedeelden. Alleen in geval van noodtoestand, waarin door het Rijk. instellingen of andere corporaties niet op afdoende wijze wordt- voorzien, is, naai het oordeel van B. en W„ ingrijpen door tie gemeente noodzakelijk en plicht, en moet dan ook niet geholpen worden bijwijze van bedeeling, door kleine bedragen te verstrek ken aan hen, die meenon, daarop aanspraak te kunnen maken, maar op afdoende wijze. Ten slotte zegt de VoorzitterIk leg aan de vergadering ter beantwoording van de vraag, of in deze gemeente een noodtoestand heerscht. Bij bevestigend antwoord dezer vraag is van hem en de wethouders zeker een verstrekkend voorstel te verwachten tot leniging van den nood. De heer Rijnsburger verklaart verheugd te zijn, dat een onderzoek in de aangren zende gemeenten is ingesteld, en consta teert. dat do loonstandaard te Le:derdorp niet laag is De heer Do Brui ine acht het standpunt van B. en W. het juiste. De heer Moraal brengt in het midden, dat niet zijn bedoeling is de melk tegen venhinder&en prijs aan alle inwoners te verstrekken doch slechts aan hen, (Be een inkomen hebben van f 1000 en daar bene. den. Geen der leden is van oordeel, dat- in deze gemeente een noodtoestand heerscht. De verzoeken worden afgewezen. Tevens wordt buiten werking gesteld het besluit van de vorige vergadering tot liet toeken nen van een toeslag op de brandstoffen. Hierna wordt voorlering gedaan betref- fendo herziening der aanvangsiaarwedden van den onderwijzers van bijstand te bepa len op f 650 mot 6 verhoogingen tot een maximum van f 1000, terwijl voor het bezit der hoofdakte 200 wordt toegekend, en voor elke bij-akte tot- een maximum van f 200, indien in het vak onderwijs wordt gegeven. Bovendien zal tien onderwijzer van bijstand, indien hij gehuwd is, on den leef tijd van 28 jaar heeft bereikt, ter tegemoet koming in do huishuur f 100 per jaar wor den toegekend. De aanvangsjaarwedde van het hoofd der school to bepalen cp f 1100 met verschillende verhoogingen tot eén maximum van 1600, terwijl voor elke bij-akte, indien in het vak onderwijs wordt gegeven, tot een maximum van f 200 wordt toegekend. Tevens zal hij vrije woning ge nieten, en indien geen woning beschikbaar is zal hij ter tegemoetkoming in de huishuur f 200 per jaar ontvangen. Voor het geven van onderwijs buiten de schooluren zal voor het herhalingsonderwijs f 1 per lesiyur wor den toegekend, en voor elk ander onderwijs f 0.50 per uur. Het voorste] wordt zonder hoofdelijke st emming-aangenomen Met algemeene stemmen wordt daarna benoemd tot geneesheer, belast met do vaccinatie voor het- ja-ar 1913, do heer J. J. Persant Snoep. Eveneens wordt- besloten, evennis vorige jaren tot het toekennen eener gratificatie a f 25 san den rijksveld wachter Letechert en van f 20 aan den gas fitter Braggaar. Op voorstel van den Voor zitter wordt de hoer Moraal benoemd tot lid van de commissie, belast mot het onder zoek der reclames tegen den Hoefdelijken Omslag dienstjaar 1917. Een mail's werk. Roman van SII.AS K. HOCKING. „Maar toch zeker niet. „Zeker niet, wat?" vroeg Winifred met een glimlach. „Ik geloof niet, dat hij haar ten huwelijk kan hebben gevraagd. Hij kijkt niet eens om." „Dacht jij, dat hij achterom zou kijken, als hij het gedaan had?" - „Ja zeker. Jane zou hem dan met haar hand toewuiven." „Niet als zij hem een blauwtje had laten loopen." „Jane hem een blauwtje laten loopen?" En A del a lachte. Dit was bijna de eerste maal, dat Winifred haar sinds haar ziekte hoordo lachen. „Je kunt ervan op aan, dat hij haar daartoe geen gelegenheid heeft ge gevenHet epijt me." „Alles heeft tijd noodig, zei Winifred lachend en daarmee was het onderwerp afgehandeld. HOOFDSTUK X. Hel geheim komt uif. r;!V ]V« „Geloof jo aan geesten?" Hel- was Adeln. die deze vraag deed. Zij en Winifred zaten elk 111 een hoek van een groot© canyé, die dicht bij het open raam was geschoven. Adela behoefdo niet langer den gehcclcn dag to liggen. Zij was in staat vrij lang in do kamer op en neer te wandelen. Den volgenden morgen zou zij naar beneden gaan en haar eerste onder houd hebben met sir Jasper einds haar ziekte. Zij hadden langen tijd zwijgend naar bui ten ritten kijken, over de door de zon be schenen grasperken. Het was stil en droo- merig jn de lucht, geen blad bewoog zich bijna. Do stilte van deü namiddag werd door geen enkel geluid verbroken. Ieder van hen was in haar eigen gedachten ver diept geweest. Adela had rich afgevraagd hoo zij het toch moest aanleggen om sir Jasper ie zeggen, wat zij hem te zeggen had. Winifred had aan lord Impey gedacht. Er was meer dan een week verloopen sinds zijn laatste bezoek te Stonekurst en zij had er over gepeinsd, wat er toen toch voor gevallen kon zijn. Jane had nooit- zijn naam genoemdccn feit, dat- op zichzelf ree^ veelbeteekencnd was. Ook kleedde zij rich niet direct meer na de lunch. Blijkbaar had zij het opgegeven hem te verwachten. Er was bepaald iets gebeurd, waarover rij niet wenschte te sprekenmaar Winifred kon geen uitlegging vinden, die het geval ver klaarde. Hoo lang zij en Adela zoo zwijgend had den gezeten, wist geen van beiden. Mon- schen, dio elkaar kennen behoevon niet altijd' te spreken. Stilzwijgen is het ken merk van ware vriendschap. Slechts opper vlakkige kennissen mooten altijd praten, ofschoon zij elkaar eigenlijk niots to zeggen hebben. Eindelijk verbrak Adela dat stilzwijgen met. do vraag, die aan het begin van dit hoofdstuk staat. Winifred keerde haar hoofd haastig om on keek haar vriendin aan. „Of ik aan geesten geloof?" vroeg rij langzaam. „Neen, cTnt geloof ik niet." „Je denkt dus niet, dat de dooden terug komen?" „Somtijds denk ik, dat de dooden nooit weggaan," antwoordde zij nadenkend. „Waarom zouden zij ook?" Waarom zou de hemel niet rondom ons zijn? Ylak bij onsE' „Dus dan zouden ze altijd om ons heen zijn, ons gadeslaan, naar ons luisteren?" „Waarom niet?" „Maar je denkt-, dat wij ze niet mogen rion?" „Niet objectief. Mogelijk subjectief." „Wat wil je daarmee zeggen?" „Ik bedoel, dat- vleesch geen geest kan zien. Onze lichamelijke oogen kunnen slechts stoffolijko dingen rion. De dooden zouden een stoffelijk omhulsel moeten aannemen eer wij ze zien konden." „En toch zijn er menschen, die geesten hebben gezien." „Zij hebben ricli dat verbeeld. Onze ver beelding speelt ons vreemde parten." „Maar de discipelen van onzen Heer Jezus geloofden in geesten. Je weet hoe ont steld ze waren bij een zekere gelegenheid, toen zij meenden een geest te hebben ge- rien." „Maar zij hadden in werkelijkheid geen geest gezien," zei Winifred glimlachend. „En toch geloofden rij in geest-en," hield Adela vol. „Dat ia wel mogelijk; maar al ware dat zoo, dan bewijst het nog niets. Maar waar om heb je deze vraag geopperd, lieve?" „Omdat ik Hector heb gezien." „O, AdelaT" „'t Is waar, lieve. Zoo duidelijk heb ik hom gezien, als ik jou zie. Het was geen verbeelding; dat verzeker ik je. Ik keek recht in rijn oogen en hij in de mijne," en rij huiverde even. „Maar waar, Adela? Wanneer? „Op den dag, dat ik zou trouwen." En zij rilde weer. „Vertel er mij alles van, Adela." „Ik verlang het je te vertellen, lieve. Ik had het- je reeds weken ge1 eden wiUen zeg gen. Jo hebt je zeker verwonderd afge vraagd, wat toch wel do oorzaak van mijn riekte wa-s." „Dat hebben we allen gedaan." „Dat weet ik. Wel, de oorzaak was, dat ik Hector zag. Het gebeurde, toen ik bij de kerk uit do auto stapte. Zooals je weet, stond een menigte menschen bij het portaal en ik liet mijn oogen over hen gaan mis schien uit nieuwsgierigheid. Ik weet het niet. En in het midden van die menigte stond Hector. Dat was geen verbeelding, lieve. Hij keek me recht aan. Hij was magerder dan t-oen hij wegging en er waren zulke diepe trekken van lijden^in rijn go- rioht. Maar o, zijn oogen, Winifred, ate schenen recht door mij heen te zien, mij in die ziel te branden, zulke vreeselijke, ver wijtende oogen. Ik trachtte te spreken, zijn naam te *noemen, maar er wilden geen woorden komen. Ik strekte mijn handen naar hem uit, maar toen brnlc er iets in mijn hoofd en meer herinner ik mij niet." „Arm kind," zei Winifred. „Neen, je moet mij niot beklagen." zei Adela haastig. „Ik dank God, dat hij hem heeft toegestaan terug to keeren. God be greep alles, hoewel niemand anders iota begreep. Het kan een wonder zijn geweest. Het kan wel zijn, dat alleen mijn ziel hem zagmaar dat doet cr niet toe. Ik zag hem. Nu kan ik wachten, tot-dat ik naar hem toe ga. Weet je, lieve, ik geloof, dat- ik het geloof in alles had verloren in God en in de Voorzienigheid en in don Hemel, en God is goed jegens mij geweest. Hij heeft mijn geloof vernieuwd. Nu weet ik het en ik houd het er voor, dat ik nimmer weer zal twijfelen." Winifred bewaarde het stilzwijgen. Wat kon zij zeggen? Dat Adela een eigenaar- ddgen vorm van hallucinatie had gehad, daaraan twijfelde rij niet-cn toch, wat deed het ©r toe De schok was haar redding ge weest. Die had de kluisters verbroken, welke haar hielden geboeid, de fontein van haar aandoeningen geopend, de verstij vende govoeUlocsheid opgeheven, die haar leven verduisterde. Zij was weer een vrij©, gevoelende, levende vrouw geworden. Adela glimlachte ernstig. „Ik weet, dat je denkt, dat ik niet heelemaal- goed bij het- hoofd ben," zei ze na een lange pauze. „Maar dat do© ik niet," protesteert!© Winifred ernstig. „Jo kunt dat geweest rijn. J© was maandenlang n»et je zelf, zooals j© ook wel weet; maar nu ben je weer geheel boter en j© weet- niet hoe ik mij verheug in j© herstel." „Weet je. een gedeelte van mij waa dood," zei Adela glimlachend. „Ik heb j© dat herhaaldelijk gezegd, maar je wou het niet- begrijpen. Nu ben ik weer levend, ge heel cn al in alle deelen." „Ja, jo bont weer levend," zei Winifred peinzend, want zij kon niet nalaten te denken, wolk© ontknoopingen er nu weer zouden komen. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1917 | | pagina 5