Pak me mee.
No. 17720.
LEIDSCH DAGBLAD Woensdag 12 December
Tweede Blad Anno 1917.
PERSOVERZICHT.
DE SöRLOO,
UIT DE OMSTREKEN
FEUILLETON.
!4)
X
Het eerstvolgend nummer bevat o. a. als
voorplaatBezoek van H. M. de Koningin
aan Hr. Ms. „Tromp".
VerderMet militaire eer ie te Amster
dam begraven de Belgische kapitein Urbain
van Mellaert. De grootq Roode-Kruia-
Demonstrtie, te New-York gehouden.
Wedstrijd damvereeniging „Mutua Delec-
tatio", te 's-Hage. Voetbalwedstrijd
„Ajax"-,,Blauw-Wit", met 3 foto's. De
Noordwester Storm, met 3 foto's. Te
Utrecht is aan de Vakschool voor de
Typografie de nieuwe afdeeling Chemi-
grafie geopend.
Onder de Oorlogsfoto's trekken de aan
dacht: Aan het Oostelijk front. In de
loopgraven bij Soutien. Een kijkje in een
militair telefonisch bureau aan de Aisne.
Aan het Belgische front. Aan het front
bij Verdun. Aan het Italiaansche front.
Do begrafenis van den verongelukten
Duitschen vlieger-luitenant Gonsermann.
Een door den vijand tot landing gedwongen
Fransche tweedekker. Bezoek van het
Oostenrijksch Keizerpaar aan het front.
De Bommenaanval op Antwerpen, met
3 foto's.
Een pagina Carricaturcn door Ton
van Tast.
Reorganisatie van H. B. S.
en Gymnasium. De heer Polak
schrijft in het „WEEKBLAD VOOll GYM
NASIAAL EN MIDDELBAAR ONDER
WIJS'een kort, maar met 't veelzeggende
opschrift „Lapwerk" voorzien artikel over
het huidige vraagstuk aangaande reorga
nisatie van H. B. S. en Gymnasium.
Met de invoering van de weteLimburg
dredgt het gevaar, dat zij, die slaagden
voor eindexamen H. B. S. 5-j. c., mi een
studievak kunnen kiezen, ten gevolge van
de veelzijdigheid van bet eindexamen H. B.
S., waarvoor zij, blijkens de lage cijfers, er
voor behaald bij het eindexamen, minder
geschikt zijn. Het eindexamen gymnasium
is in deze zuiverder, daar het voor de
B-afdeeling. voldoende voor wiskunde cischt
en voor A voldoende in oude talen.
Tegen do voorgestelde reorganisatie van
het gymnasium heeft schr. ook het bezwaar
lapwerk. „Het is niets meer of minder dan
een volgieten met kennis in één jaar en niet
een rustige natuurwetenschappelijke voor
bereiding. En in do lagere klassen krijgen
de gymnasiasten te veel oudo talen, wat
voor niet-taalkundig-aangolegden een go-
vaar voor mislukking oplevert.
En dan vervolgt hij
„Neen, wij moeten het geheelc onderwijs
stelsel grondig herzien. Er mogen nog
strijdvragen overblijvenbijv. deze, of de
H. B. S. misschien 6-jarig moet worden, of
het gymnasium 5-jarig, of een algemeen©
onderbouw 2- of 3-jarig moet. zijnof men
al of niet een voorbereidendo klasso weuscht
ter aansluiting aan het L. O. of ook op do
H. B S. in do hoogero klassen Latijn onder
wezen zal worden, enz., enz. Maar over één
punt moeten wij het allen eens zijn Er
moet. komen een middelbare school voor
allen, die do lagere school verlaten hebben
oen inrichting met ten programma, voor
allen gelijk. En daarna moeten er zijn ver-
volgscholen, elk voor een bepaalde richting.
Dan kan op het eindexamen rekening ge-
hcruden worden met vakken van meerdere
of mindere belangrijkheid voor do verdero
ontwikkeling. Dan kan liet eindexamen ont
last worden van veel bijvakken. Dan kan op
elke school een breede grondslag voor ver
dere studie gelegd worden, zonder dat men
daarbij de algemeene ontwikkeling uit het
oog behoeft te verliezen. Voor onze beide
vereenigingen een sphoono taak in de toe
komst, om ook aan bet nieuwe gebouw een
steentje bij to dragon, liefst in harmonische
samenwerking.
Op het hellend vlak. In
een kruiskopje zegt „DE MAASBODE"
Zwichtend voor den aandrang der be
zwaarden, heeft-de Regeering de dienst
weigeraars in de gelegenheid gesteld
zich te verbinden voor het verrichten van
nict-militaire diensten voor het leger.
Zij zette hiermede den eersten stap op
het hellende vlak.
En nauw is dit gebeurd, of reeds wordt
op een tweeden aangedrongen. Het dage-
lijksch bestuur toch van den Godlsdienstig-
Democratischen Kring is met dezo tege
moetkoming aan de „conscientievrijheid"-
ndet tevreden.
Ofschoon genoemd bestuur, samengesteld
uit de fine fleur van het vrijzinnige intel
lect, persoonlijk het standpunt van de
dienstweigeraars niet deelt, integendeel van
meening is, „dat het de plicht van ieder
Nederlander is al zijn krachten voor de
landsverdediging beschikbaar te stellen",
meent het toch, dat de gewetensbezwaren
moeten geëerbiedigd worden van hen, die
„ieder daadwerkelijk dieelnemen aan dje
militaire macht ten eenenmale verwerpe
lijk" achten en dat „zonder dringende
noodzakelijkheid de Staat van niemand een
handeling mag eischen, die deze voor zijn
geweten niet kan verantwoorden".
Wij laten nu de kern dezer stelling,
een uitlooper van reformatie en libera
lisme voor het oogenblilc ter zijde, doch
vragen, of hier werkelijk niet gesproken
worden mag van „dringende noodzakelijk
heid".
Of mag liet behoud eener geregelde
staatsordo niet meer als zoodanig gelden?
En dient deze overweging te wijken voor
de „vrijheid" van het individu?
Want waar moet het heen, als het aantal
bezwaarden wat niet onwaarschijnlijk
is beduidend groeien zal? Wat voor één
geldt-, geldt hier voor duizend.
En hoo one-réus ook de tegenpraestatie
moge zijn. welke van do dienstweigeraars
zal gevorderd worden ten bate van het alge
meen belang, wij vreezen, dat in ons landje
maar al te veel dienstplichtigen met „ge
wetensbezwaren" zuHen komen aandragen
en zoo den „plicht van ieder Nederlander"
zullen trachten te ontloopen.
Ons lijkt voorts om maar iets te noe
men liet. geval niet denkbeeldig, dat,
worden de bijna-moordende belastingplan
nen van minister Treub ooit werkelijkheid,
een eerzaam huisvader het zich in geweten
ten plicht acht-, ter wille van zijn gezin,
waarvoor hij toch op do eerste plaats te
zorgen heeft, den fiscus te weigeren wat
deze tegen zijn gewetensovertuiging van
hem vraagt.
Wie zal zulk een bezwaarde in den ge-
dachtengang van do Regcering ziin „recht"
ontzeggen op „vrijheid"? En wie zal uit
maken, of hiertegen do eerbiediging van
het „gewetensbezwaar" een „dringende
noodzak el ijkheïd" rich verzet, wanneer de
veiligho'd van den Staat toch als zoodanig
reeds heeft afgedaan?
De algemeene toestand.
Er is nu niets van betsekeni? op de slag
velden gebeurd. Maar we wezen er reeds
eerder op, dat er wel iets in de lucht schijnt
te hangen. De berichten hierover worden tal
rijker, de onrust neemt toe. Telegrammen van
de correspondenten van de meeste Londen-
sche bladen wijzen alle op een "spoedig
te verwachten groot Oosten
rijkse h-Duitscli offensief aan de
Britsche en Fransche fronten. In
een telegram uit Bern wordt gezegd: Hinden-
burg's doel is om. een verpletterenden slag toe
te brengen eer Amerika troepen kan zan
den er» tot vrede te dwingen door een groot
militair succes.
Dat is dan het resultaat van hat Russische
vredess reven, van de socialistische acties in
het oosten, die de eene party buitengewoon
ten goede rijn gekomen, die geheel zijn t-en
koste van hen, die vroeger voor Rusland
mee optraden.
Van D u i t s c h e z y d e worden thans
m e d e d e e 1 i n g e n gedaan- over de gevoer
de onderhandelingen met Rusland
By het begin der onderhandelingen in het
hoofdkwartier van don opp51 bevelhebber aan
het oostelijk front bleek bij het uitwisselen
der Wederzijdochö volmachten, dat de gede
legeerden" sfecirts over een wapenstilstand,
doch niet over den vrede mochten onder
handelen. De Russische afgevaardigden stel
den de bespreking voor over een algemeene
wapenstilstand voor alle legers en aan alle
fronten.
Hierop konden wij niet ingaan, daar de
bondgenooten van Rusland niet vertegenwoor
digd waren en de Russische delegatie geen
volmacht had om in hun naam te spreken.
.Wij kwamen dus overeen, over het sluiten
van een wapenstilstand te onderhandelen,
die beperkt zou zyn tot de legers der verbon
denen en 'de Russische. Van Russische zijde
werd hierbij uitdrukkelijk op den voorgrond
gesteld, dat het sluiten van den wapenstil
stand een onmiddellijke inleiding Zou vor
men tot vredesonderhandelingen en wel voor
alle oorlogvoerenden.
Den tweeden dag der onderhandelingen
deelden de Russische afgevaardigden 011s
hun voorstellen voor een wapenstilstand
mede. Deze voorwaarden gingen, voor wat
hun militairen toestand betreft, buitenge
woon ver. De Russen eischten b.v. de ont
ruiming der eilanden in de Golf van Riga,
zonder dat zij hunnerzijds aanboden hun troe
pen aan eenig deel van het front terug te
trekken. Verder wilden zij ons voorschrijven,
om voor den duur van den wapenstilstand,
welke zij op 6 maanden wilden bepalen,
onze troepen in de loopgraven aan het Ooste
lijk front te laten. Zelfs het overbrengen
dier troepen naar rustplaatsen zou niet ge
oorloofd zijn.
Op zulke voorwaarden konden
w y n a t u u r 1 ij k niet ingaan. Bij het
bespreken der details bleek, dat op alle pun
ten op één na gemakkelijk een over
eenkomst Zou rtot stand gebracht kunnen
worden. Dat punt betrof: de eilanden in de
golf van Riga. De ontruiming daarvan staat
natuurlijk buiten discussie.
Hoe gemakkelijk het was tot een vergelijk
te komen, bleek, toen de Russische gedele
geerden verklaarden, verdere instructies uit
Petrograd te moeten halen, want daarop heb
ben wij in zoo kort mogelijken tijd en zonder
op ernstige moeilijkheden te stuiten, over
eenstemming gekregen en de thans ingetre
den tiendaagsche wapenstilstand bewerkstel
ligd.
In dit snel afhandelen zien de Duilschers
een goed teeken voor de toekomst-
Minder optimistisch zijn volgens de „Dailv
Cliron." de heer Lenin en z'n vrienden.
De maximalisten zouden erkennen dat de
Duitsche voorwaarden niet kunr.en worden
aanvaard, omdat ze voor Rusland een mili
taire ramp zouden beteekenen. De Duitschers
verlangden dat Rusland zijn troepen zou te
rugtrekken van heb bezette gedeelte V3n
Galieië en van het kustgebied der Zwarte
Zee. Toen in het Smolny-instituut de stand
der onderhandelingen bekend werd, gaven
Lenin en Trotzky hun gedelegeerden last
naar Russisch gebied terug te keer en en
stelden ze zich zelf draadloos met Von Kühl-
mann c:i Czernin in verbinding. Zij deden op
ilezd ministers een beroep om onderhande
lingen te openen over een algemecnea vrede,
waaraan niet alleen vertegenwoordigers
van het leger, maar ook diplomaten zouden
deelnemen.
De Centraten, die zelf geen bezet terrein
willen ontruimen, zouden dit wel eischen van
hun tegenstanders. Ja zelfs van gebied dat
aan Roemenië toebehoort, namelijk het ver
noemde kustgebied.
En nie ;tege ns teande dit alles zouden de
Lenisten toch nog het leger gaan verzwakken.
Uit Kopenhagen wordt gemeld, dat de demo
bilisatie van het Russische leger is begon
nen.
By voortduring worden vele nieuwe bepa
lingen gemaakt of besluiten genomen. Zoo
heeft Trotzky 160 Russische consulaten en
diplomatieke missies opgeheven, wiji deze
weigerden het maximaiistisch regiem te er
kennen. Leüin schaft alle geboorie- en be
roepstitels en standvoorrechten af en be-
paaJd^, dat ia 't vervolg ieder burger he^t
ran de Russische republiek.
Bevestiging ontbreekt nog, maar reeds
schijnen de maximalisten zonder ein'ge tegen
prestatie, den Duitschers de reeds besproken
hulp te bieden, door de krijgsgevangenen
vrij te laten. Zonder dat de Russen in
Duilschlaud worden losgelaten uit de kam
pen, waar blijkens al de verhalen het leven
zoo slecht is, of ontslagen uit bedrijven,
waar zs werken voor do Duitsche oorlogs
machine.
Uit Stockholm wordt aan de „Köln.
Ztg." gemeld, dat een uit Finland aange
komen reiziger, meldt, dat aan alle Finsche
stations tal van Duitsche sol daten en
matrozen gezien zijn, die uit de
krijgsgevangenschap zijn ont
slagen en naar Zweden worden gezonden.
Naar uit Kopenhagen aan de „Köln. Zte."
geseind wordt, verluidt uit Haparanda, dat
te Helsingfors talrijke Duitsche
burgergevan gen zyn aangekomen,
die klaarblijkelijk vrijgelaten werden en nu
per eerste gelegenheid naar Duitschland ho
pen te vertrekken.
Er is vroeger gemeld, dat Kaledin den
goudvoorraad in veiligheid had gebracht.
Thans is er een bericht in geheel tegenover-
gestelden geest.
Blykens een telegram, d.d. 30 November
uit Petrograd aan de „Times" gezonden,
had de maximalistische regeering reeds toen
het grootste gedeelte vai? de Russische goud
reserve, ter waarde van 720 miflioen gulden,
in handen. Het werd bewaard in de kelders
van het filiaal der staatsbank te Moskou,
waar het aan den regeeringscommissaris Obo--
iensky is overgedragen.
In andere filialen van cle staatsbank in
de provinciesteden zijn nog goudvoorraden
aanwezig, die, naar de correspondent denkt,
denzelfden weg zullen opgaan. De bolsjewiki
zijn dus zegt hij in het bezit van de
„ziel van den oorlog".
LEIDERDORP.
Gemeenteraad.
Ingekomen is een verzoek van de Gym-
nastiekvereeniging Sparta om steun uit de
gemeentekas.
Direct wordt tot behandeling overgegaan,
en besloten overeenkomstig het voorstel van
den Voorzitter, aan Sparta" tot weder
opzegging een jaarlijkscho subsidie te ver-
leenen van f 50, onder voorwaarde, dat
jaarlijks, vóór 1 .Juni v$n elk jaar. rekening
en verantwoording zal worden gedaan, en
dat een deskundig onderwijzer met diploma
aan de Vereeniging verbonden zal rijn.
Daarna brengt de Voorzitter, namens B.
en W., ter tafel een concept-verordening
op de winkelsluiting
Do heer Moraal vraagt of 't niet gewenscht
is het uur van sluiten op Zaterdag en daar
mee gelijkgestelde dagen te liep alen op tien
uren in plaat-s van halfelf. Het voorstel
wordt niet- ondersteund, en 'fc voorstel van
B. en W. zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
Onder terugzending van den begrootings-
dienst 1918, verzoeken Ged. Staten, do kos
ten van de rento en aflossing van de lee-
ning, die over 1917 moet worden aangegaan
tot dekking der kosten van de distributie
over dat jaar reeds te brengen op do be
grooting van 191S. B. en W. stellen voor,
aan dit verlangen te voldoen, waarop dien
overeenkomstig wordt besloten en de be
grooting opnieuw vastgesteld.
Tevens wordt besloten tot wijziging van
de begrooting dienstjaar 1917, tot aanvul
ling van sommige posten, die te laag waren
geraamd, en ter bestrijding van een toeslag
aan do ambtenaren der gemeente te ver-
leenen. Voor dat laatste wordt een bedrag
van f 663.50 toegestaan.
Het volgend© punt van behandeling is:
Toc-rslag levensmiddelen.
Do Voorzitter zegt, dat in overleg met
de wethouders dit punt op de agenda is
geplaatst, om een antwoord te geven op de
vraag va-n den heer Moraal, om te over
wegen de mogelijkheid om do melk te
leveren aan do ingezetenen tegen f 0.12
per Liter, en naar aanleiding ran een ver
zoek om een toeslag op verschillende levens
middelen, en een conferentie, dio B. en W.
hebben gehad met de voorzitters van „Pa
trimonium", do Bouwvakarbeiders en d©
Inkoopvereeniging.
Wat het eerste betreft, deelt do Voor
zitter mede, dat door de gemeente en het
Rijk per week ongeveer f 250 aan toeslag
wordt betaald, welke som met ongeveer
f 175, "uitsluitend te dragen door do ge
meente, zou moeten worden vermeerderd,
indien do melk voor den prijs, als door den
heer Moraal bedoeld, werd verkocht-.
Wat nu het verzoek der drie voorzitters
betreft, was het hun bedoeling, aan te too-
nen, dat d© zienswijze van den Raad. als zou
in dezo gemeente de algemeene toestand
gunstig rijn, onjuist is, en dat het noodig
was op verschillende artikelen toeslag te
geven.
De Voorzitter constateert-, flat B. en 17
volstrekt niet geschokt zijn in hun over
tuiging, dat Leiderdorp als een welvarend©
gemeente kan worden beschouwd, en dat
men er werkelijk© armoede gelukkig niet
kent. Het is in ieder geval zeker, dat Lei
derdorp in geenen deele in mindere conditio
verkeert dan de aangrenzende gemeenten.
Uit een ingesteld onderzoek is gebleken,
dat nergens toeslag wordt verleend. Het
standpunt, dat B. en W. to dezer zake wen-
schen in te nemen is het volgende: Wijl
door het Rijk op die artikolcn waar dit
noodig is, ten allen tijde een aanzienlijke
toeslag is verleend, en men zeker kan aan
nemen, dat dit ook z?.l geschieden op
andere artikelen, wanneer de behoefte rich
daaraan doet gevoelen, bestaat er niet de
minste reden, om aan een bepaalde cate
gorie van ingezetenen, ten koste van ande
ren, het een of ander bedrag uit de ge
meentekas te verstrekken. De Voorzitter
is dan ook niet. voornemens, om, zoolang
hij rijn ambt bekleedt, racdo te werken, om
uit den zak van de meergegoeden to nemen,
en te geven aan minderbedeelden. Alleen
in geval van noodtoestand, waarin door het
Rijk. instellingen of andere corporaties niet
op afdoende wijze wordt- voorzien, is, naai
het oordeel van B. en W„ ingrijpen door tie
gemeente noodzakelijk en plicht, en moet
dan ook niet geholpen worden bijwijze van
bedeeling, door kleine bedragen te verstrek
ken aan hen, die meenon, daarop aanspraak
te kunnen maken, maar op afdoende wijze.
Ten slotte zegt de VoorzitterIk leg aan
de vergadering ter beantwoording van de
vraag, of in deze gemeente een noodtoestand
heerscht. Bij bevestigend antwoord dezer
vraag is van hem en de wethouders zeker
een verstrekkend voorstel te verwachten
tot leniging van den nood.
De heer Rijnsburger verklaart verheugd
te zijn, dat een onderzoek in de aangren
zende gemeenten is ingesteld, en consta
teert. dat do loonstandaard te Le:derdorp
niet laag is
De heer Do Brui ine acht het standpunt
van B. en W. het juiste.
De heer Moraal brengt in het midden,
dat niet zijn bedoeling is de melk tegen
venhinder&en prijs aan alle inwoners te
verstrekken doch slechts aan hen, (Be een
inkomen hebben van f 1000 en daar bene.
den. Geen der leden is van oordeel, dat- in
deze gemeente een noodtoestand heerscht.
De verzoeken worden afgewezen. Tevens
wordt buiten werking gesteld het besluit
van de vorige vergadering tot liet toeken
nen van een toeslag op de brandstoffen.
Hierna wordt voorlering gedaan betref-
fendo herziening der aanvangsiaarwedden
van den onderwijzers van bijstand te bepa
len op f 650 mot 6 verhoogingen tot een
maximum van f 1000, terwijl voor het bezit
der hoofdakte 200 wordt toegekend, en
voor elke bij-akte tot- een maximum van
f 200, indien in het vak onderwijs wordt
gegeven. Bovendien zal tien onderwijzer van
bijstand, indien hij gehuwd is, on den leef
tijd van 28 jaar heeft bereikt, ter tegemoet
koming in do huishuur f 100 per jaar wor
den toegekend. De aanvangsjaarwedde
van het hoofd der school to bepalen cp
f 1100 met verschillende verhoogingen tot
eén maximum van 1600, terwijl voor elke
bij-akte, indien in het vak onderwijs wordt
gegeven, tot een maximum van f 200 wordt
toegekend. Tevens zal hij vrije woning ge
nieten, en indien geen woning beschikbaar is
zal hij ter tegemoetkoming in de huishuur
f 200 per jaar ontvangen. Voor het geven
van onderwijs buiten de schooluren zal voor
het herhalingsonderwijs f 1 per lesiyur wor
den toegekend, en voor elk ander onderwijs
f 0.50 per uur.
Het voorste] wordt zonder hoofdelijke
st emming-aangenomen
Met algemeene stemmen wordt daarna
benoemd tot geneesheer, belast met do
vaccinatie voor het- ja-ar 1913, do heer J. J.
Persant Snoep. Eveneens wordt- besloten,
evennis vorige jaren tot het toekennen
eener gratificatie a f 25 san den rijksveld
wachter Letechert en van f 20 aan den gas
fitter Braggaar. Op voorstel van den Voor
zitter wordt de hoer Moraal benoemd tot
lid van de commissie, belast mot het onder
zoek der reclames tegen den Hoefdelijken
Omslag dienstjaar 1917.
Een mail's werk.
Roman van SII.AS K. HOCKING.
„Maar toch zeker niet.
„Zeker niet, wat?" vroeg Winifred met
een glimlach.
„Ik geloof niet, dat hij haar ten huwelijk
kan hebben gevraagd. Hij kijkt niet eens
om."
„Dacht jij, dat hij achterom zou kijken,
als hij het gedaan had?"
- „Ja zeker. Jane zou hem dan met haar
hand toewuiven."
„Niet als zij hem een blauwtje had laten
loopen."
„Jane hem een blauwtje laten loopen?"
En A del a lachte. Dit was bijna de eerste
maal, dat Winifred haar sinds haar ziekte
hoordo lachen. „Je kunt ervan op aan, dat
hij haar daartoe geen gelegenheid heeft ge
gevenHet epijt me."
„Alles heeft tijd noodig, zei Winifred
lachend en daarmee was het onderwerp
afgehandeld.
HOOFDSTUK X.
Hel geheim komt uif. r;!V ]V«
„Geloof jo aan geesten?"
Hel- was Adeln. die deze vraag deed.
Zij en Winifred zaten elk 111 een hoek van
een groot© canyé, die dicht bij het open
raam was geschoven. Adela behoefdo niet
langer den gehcclcn dag to liggen. Zij was
in staat vrij lang in do kamer op en neer
te wandelen. Den volgenden morgen zou zij
naar beneden gaan en haar eerste onder
houd hebben met sir Jasper einds haar
ziekte.
Zij hadden langen tijd zwijgend naar bui
ten ritten kijken, over de door de zon be
schenen grasperken. Het was stil en droo-
merig jn de lucht, geen blad bewoog zich
bijna. Do stilte van deü namiddag werd
door geen enkel geluid verbroken. Ieder
van hen was in haar eigen gedachten ver
diept geweest. Adela had rich afgevraagd
hoo zij het toch moest aanleggen om sir
Jasper ie zeggen, wat zij hem te zeggen
had. Winifred had aan lord Impey gedacht.
Er was meer dan een week verloopen sinds
zijn laatste bezoek te Stonekurst en zij had
er over gepeinsd, wat er toen toch voor
gevallen kon zijn. Jane had nooit- zijn naam
genoemdccn feit, dat- op zichzelf ree^
veelbeteekencnd was. Ook kleedde zij rich
niet direct meer na de lunch. Blijkbaar had
zij het opgegeven hem te verwachten. Er
was bepaald iets gebeurd, waarover rij niet
wenschte te sprekenmaar Winifred kon
geen uitlegging vinden, die het geval ver
klaarde.
Hoo lang zij en Adela zoo zwijgend had
den gezeten, wist geen van beiden. Mon-
schen, dio elkaar kennen behoevon niet
altijd' te spreken. Stilzwijgen is het ken
merk van ware vriendschap. Slechts opper
vlakkige kennissen mooten altijd praten,
ofschoon zij elkaar eigenlijk niots to zeggen
hebben.
Eindelijk verbrak Adela dat stilzwijgen
met. do vraag, die aan het begin van dit
hoofdstuk staat.
Winifred keerde haar hoofd haastig om
on keek haar vriendin aan. „Of ik aan
geesten geloof?" vroeg rij langzaam.
„Neen, cTnt geloof ik niet."
„Je denkt dus niet, dat de dooden terug
komen?"
„Somtijds denk ik, dat de dooden nooit
weggaan," antwoordde zij nadenkend.
„Waarom zouden zij ook?" Waarom zou de
hemel niet rondom ons zijn? Ylak bij onsE'
„Dus dan zouden ze altijd om ons heen
zijn, ons gadeslaan, naar ons luisteren?"
„Waarom niet?"
„Maar je denkt-, dat wij ze niet mogen
rion?"
„Niet objectief. Mogelijk subjectief."
„Wat wil je daarmee zeggen?"
„Ik bedoel, dat- vleesch geen geest kan
zien. Onze lichamelijke oogen kunnen slechts
stoffolijko dingen rion. De dooden zouden
een stoffelijk omhulsel moeten aannemen
eer wij ze zien konden."
„En toch zijn er menschen, die geesten
hebben gezien."
„Zij hebben ricli dat verbeeld. Onze ver
beelding speelt ons vreemde parten."
„Maar de discipelen van onzen Heer
Jezus geloofden in geesten. Je weet hoe ont
steld ze waren bij een zekere gelegenheid,
toen zij meenden een geest te hebben ge-
rien."
„Maar zij hadden in werkelijkheid geen
geest gezien," zei Winifred glimlachend.
„En toch geloofden rij in geest-en," hield
Adela vol.
„Dat ia wel mogelijk; maar al ware dat
zoo, dan bewijst het nog niets. Maar waar
om heb je deze vraag geopperd, lieve?"
„Omdat ik Hector heb gezien."
„O, AdelaT"
„'t Is waar, lieve. Zoo duidelijk heb ik
hom gezien, als ik jou zie. Het was geen
verbeelding; dat verzeker ik je. Ik keek
recht in rijn oogen en hij in de mijne," en
rij huiverde even.
„Maar waar, Adela? Wanneer?
„Op den dag, dat ik zou trouwen." En
zij rilde weer.
„Vertel er mij alles van, Adela."
„Ik verlang het je te vertellen, lieve. Ik
had het- je reeds weken ge1 eden wiUen zeg
gen. Jo hebt je zeker verwonderd afge
vraagd, wat toch wel do oorzaak van mijn
riekte wa-s."
„Dat hebben we allen gedaan."
„Dat weet ik. Wel, de oorzaak was, dat
ik Hector zag. Het gebeurde, toen ik bij de
kerk uit do auto stapte. Zooals je weet,
stond een menigte menschen bij het portaal
en ik liet mijn oogen over hen gaan mis
schien uit nieuwsgierigheid. Ik weet het
niet. En in het midden van die menigte
stond Hector. Dat was geen verbeelding,
lieve. Hij keek me recht aan. Hij was
magerder dan t-oen hij wegging en er waren
zulke diepe trekken van lijden^in rijn go-
rioht. Maar o, zijn oogen, Winifred, ate
schenen recht door mij heen te zien, mij in
die ziel te branden, zulke vreeselijke, ver
wijtende oogen. Ik trachtte te spreken, zijn
naam te *noemen, maar er wilden geen
woorden komen. Ik strekte mijn handen
naar hem uit, maar toen brnlc er iets in
mijn hoofd en meer herinner ik mij niet."
„Arm kind," zei Winifred.
„Neen, je moet mij niot beklagen." zei
Adela haastig. „Ik dank God, dat hij hem
heeft toegestaan terug to keeren. God be
greep alles, hoewel niemand anders iota
begreep. Het kan een wonder zijn geweest.
Het kan wel zijn, dat alleen mijn ziel hem
zagmaar dat doet cr niet toe. Ik zag hem.
Nu kan ik wachten, tot-dat ik naar hem toe
ga. Weet je, lieve, ik geloof, dat- ik het
geloof in alles had verloren in God en
in de Voorzienigheid en in don Hemel, en
God is goed jegens mij geweest. Hij heeft
mijn geloof vernieuwd. Nu weet ik het en
ik houd het er voor, dat ik nimmer weer zal
twijfelen."
Winifred bewaarde het stilzwijgen. Wat
kon zij zeggen? Dat Adela een eigenaar-
ddgen vorm van hallucinatie had gehad,
daaraan twijfelde rij niet-cn toch, wat deed
het ©r toe De schok was haar redding ge
weest. Die had de kluisters verbroken,
welke haar hielden geboeid, de fontein van
haar aandoeningen geopend, de verstij
vende govoeUlocsheid opgeheven, die haar
leven verduisterde. Zij was weer een vrij©,
gevoelende, levende vrouw geworden.
Adela glimlachte ernstig. „Ik weet, dat
je denkt, dat ik niet heelemaal- goed bij
het- hoofd ben," zei ze na een lange pauze.
„Maar dat do© ik niet," protesteert!©
Winifred ernstig. „Jo kunt dat geweest rijn.
J© was maandenlang n»et je zelf, zooals j©
ook wel weet; maar nu ben je weer geheel
boter en j© weet- niet hoe ik mij verheug in
j© herstel."
„Weet je. een gedeelte van mij waa
dood," zei Adela glimlachend. „Ik heb j©
dat herhaaldelijk gezegd, maar je wou het
niet- begrijpen. Nu ben ik weer levend, ge
heel cn al in alle deelen."
„Ja, jo bont weer levend," zei Winifred
peinzend, want zij kon niet nalaten te
denken, wolk© ontknoopingen er nu weer
zouden komen.
(Wordt vervolgd.)