No. 17718.
LEIDSCH DAGBLAD Donderdag 29 November Tweede Blad Anno S9I7.
38 DE OORLOG, 4
TWEEDE KAMER.
INGEZONDEN.
FEUILLETON.
Een mail's werk.
RUSLAND: DE BINNENLANDSCHE WAN
ORDE EN DE GEHEIME DOCUMENTEN.
De heeren Lenin en Trotzky zijn langer
Jjaas gebleven, dan aanvankelijk werd ge
dacht Zc hebben zelfs zooveel macht als nie
mand verwachtte, dat ze ooit zouden krijgen.
En ze moeten wel het gevoel hebben stevig
in het zadel te zitten, gelet op de houding,
idio ze aannemen tegenover andersdenken
den. Want wie in Rusland had verwacht^ dat
»r nu vrpheid van meeningsuiting zou ko
men, heeft het mis gehad. De onderdrukking
in dit opzicht is gebleven. Alleen komt ze
van den anderen kant Er moet nu op last
der maxima'isten verbroedering met de Duit-
Bdhers komen. Wie daaraan niet mee wil doen
ia rechteloos. Ook de socialisten, die hun
links-soeiaüstisehe opvattingen niet aanhan
gen. Daarbij 2ïn afgevaardigden van Ieger-
commissies aan het front Die zullen een con
gres houden, maar Lenin en Trotzky willen
dit verhinderen. In de eerste plaats werden
dio afgevaardigden verdacht gemaakt Het
zjjn voigens de Leninisten vijanden des volks,
satellieten van Pransche, Engelsche en Ame-
rikaansche kapitalisten, enz. De legercom-
missiea die hen afvaardigen, moeten werden
ontbonden en gaat 't niet goedschiks, dan
moeten de leden maar in de gevangenis.
Een ander blijk van gemis aan verdraag
zaamheid is, dat de bolsjewiki voor de thans
plaats hebbende verkiezingen alleen hun aan
plakbiljetten dulden. Alle andere, ook van
andere socialistische partijen, worden afge
scheurd en houden die vergaderingen, dan
worden ze uiteengejaagd.
Men zou kunnen vermoeden, dat de hee
ren zich voor de toekomst niet erg veilig
van hun macht gevoelen en 't daarom maar
op de in Rusland bekende wijze probeeren.
Verwacht wordt, dat bjj de verkiezingen
de bolsjewkii niet de meerderheid zullen be
halen, al zullen ze van de verschillende par
tijen. door de kwesties onder de socialisten,
wol de meeste stemmen op zich vereenigen.
Maar ook de kadettcn zullen veel stemmen
verwerven. Voorloopig onthouden die er zich
nog van eenige partij steun te geven.
Maar de wetgevende vergadering die gar
vormd wordt, zal een betrekkelijke macht
hebben, want de bolsjewiki hebben al ver
klaard, dat, wanneer hun meeningen niet
zegevieren, ze de constituante heel kalm
ongeldig zullen verklaren. Een merkwaar
dige manier om hot geheels volk uitspraak
te laten doen. Nu zijn er onder hen wel,,
die vinden dat de democratie in 't gedrang
komt en in de soviet hebben Lenin c.s. al
eenige Tritick moeten hooren. Ze werden 3ls
tactloos en jichtvaardig aangeduid en hun
werd gezegd dat ze alleen uitvoerende en
geen wetgevende macht bezalm. Vooral hun
optreden inzake den wapenstilstand vond af
keuring. Nn onderhandelt het eene regiment
?n wordt het andere door de Duitschcrs be
schoten, Lenin nam volgens deze, zjjn par-
tygenooten de mogelijkheid weg, dat de Rus
sische soldaten aanvielen als de Duitec-hers
den vrede aiwezen. Pe onderhandelingen
moesten door geheel Rusland worden ge
voerd en geen toestand moest worden ge
schapen, dat de tegenstanders zijn troepen
alvast op een 3ndere plaats kon gebruiken.
Maar in het leger is de tucht geheel ver
dwenen, het is totial verlamd. En met deze
troepen kan toch niets uitgericht. Den zoo
juist afgetreden opperbevelhebber Doecha-
nin zou gevangen zjjn genomen door zjjo le
ger. Aan liet front vormt men partjjen, die
redekavelen over het tijdstip van naar huis
gaan. Er zijn novembristen, die nog deze
maand willen vertrekken, decembristen, die
met Kerstmis thuis willen zjjn. Er moet aan
het front een groote oorlogsmoeheid heer-
Echen en volgens berichten uit Petrograd
zouden de troepen eenvoudig de loopgraven
verlaten, wanneer er nu geen vrede komt I
De nieuwe maximalistische opperbevel
hebber, de vaandrig Krylenko, is nu naar het
front, 't Zal er wel niet beter op worden,
want in Lenistischen geest handelend, kan
hij niels tegen weigerachtige troependeelen
nitvoeren.
Voor de Duitschers wel eea welkome tijd.
Want ook de tegenstanders der maximalisten
roeren zich weinig. De raad van den Ko-
zakkenbond heeft besloten de staatsgreep
der bolsjewiki niet te .erkennen, maar tegen
hen optreden zullen ze niet Ze willen niet
in den burgeroorlog ingrjjpen.
Onderwjjl gaan de maximalisten voort met
de arrestaties. De vroegere commandant van
het militaire district Moskou is aangehou
den. Eveneens de directeur van het filiaal
vnn de staatsbank te Meskou.
De vroegere bondgenooten worden niet
als vrienden beschouwd, Verre van dat, want
of men negeert ze, door b.v. de bladen te
verbieden te melden, wat men in de geal
lieerde landen over den maximalistischen
staatsgreep zegt, of door onjuiste artikelen
in do eigen pers te plaatsen, waarin wordt
gesproken van de ontgoocheling der arbei
dende klassen in Engeland, Fïankrijk en
Amerika, waar patriotisme en moed zoek zijn.
't Zjjn altijd deze drie landen, dezelfde
waartegen ook de Duitsche pers het heftigst
te keer gaat, die het van de maximalistischen
moeten ontgelden.
Br wordt zelfs tegen Engeland opgetre
den. Trotzky eischt d? in vrijn^d stolling van
een tweetal in Engeland geïnterneerde Rus
sen. En hij doet dit, zinspelende op repres-
saillemaatregelen jegens Engelschen in Rus
land. Die houding is wel typeerend, want in
Duitschland en Oostenrijk zitten tooh heel
wat meer Russische burgers, geen solda
ten, geïnterneerd.
Maar de geallieerden doen of er op 't
oogenblik geen bewind in Rusland is, ze
reageeren niet op missives uit Petrograd.
't Is nog niet duideljjk of de gezanten
der Ilntentelanden op weg zijn uit Rusland
of nog to Petrograd, Ket heet nu, dat ze
blijven om een oogje in 't zeil te houden.
Inmiddels woekert ook het separatisme
verder. KaukaSië heeft zich tot republiek ver
klaard. We vernemen reeds datNer eem parle
ment is, waarin ook veertig socialisten, doch
slechts één boisjewik.
De Ukrinsche republiek 'is te Kiëf uitge
roepen. De Russische bladen zijn er in be
slag genomen, 't Is er niet maar zoo kalm
weg gegaan. Ukrainers en bolsjewiki stre
den tegen de aanhangers der oude regeering.
Ze lieten zelfs troepen van het front komen,
waarbij de spoorwegbeambten krachtig hiel
pen, door geen andere dan Ukrainers te ver
voeren. 22 Januari a.s. zal de wetgevende
vergadering der nieuwe republiek worden
gehouden.
Kerenski is nog in loven en zou nu, vol
gens verklaringen door zijn secretaris te
Christiania, op de doorreis naar Engeland
afgelegd, plannen voor de naaste toekomst
maken. Deze secretaris, Soskise, verzeker-
da wederom, dat Lenin een Duitsch agent is,
die nog steeds nauwe betrekkingen met de
Duitsciie regeering onderhoudt en met
Duitsch geld werkt.
Maar een vrede met de maximalisten gesto
ten, is alleen een vrede met Petrograd en
Moskou, zeide Soskise, en niet met Rusland.
In Centraal Rusland heerschi Kaledin en die
wil van geen vrede weten. Kaledin is volgens
de Engelsche bladen, een goed vriend van
de geallieerden. Hij heeft de macht in de
districten, die Rusland voeden; kjj heeft ook
do groote goudreserve der Russen in vei
ligheid gebracht Hij en de zijnen zullen geen
hevelen ran Lenin noch Kerenski uitvoeren.
Het is wel merkwaardig, dat de naam
van Kerenski steeds minder wordt genoemd.
Hij heeft tegenover de bolsjewiki zich te
zwak getoond en dat schijnt zich nu te
WTeken.
De Russische revolutionnairen in Frank-
rjjk zjjn zeer verbolgen over de maximalis-
8ten en hebben eeih motie aangenomen, waarin
deze verraders worden genoemd jegens Rus
land, de revolutie, de geallieerden en ook
jegens het proletariaat aller landen, wier
kampioenen ze beweren te zjjn.
Trotzky heeft nog eenige geheime docu
menten gepubliceerd. In 't geheel zou Lenin
elf tractaten en zestig nota's in handen heb
ben, gewisseld tusschen Augustus 1915 en
Maart 1917, door de Russische regeeving
met de kabinetten te Londen, Parjjs en Rome.
De Oostenrijksche pers oordeelt op grond
der openbaar gemaakte stukken reeds, dat
een breuk van Rusland met de Entente een
uitgemaakte zaak lijkt, want j}e Entente zou
op een vermetelen rooftocht uit zjjn.
Geen Russisch ministerie kan het Rus
sische volk nog bewegen tot een strijd voor
de veroveringsoogmerken der Entente.
Nu is dat nog de vraag, want de Russen
zullen toch ook we! eens vernemen dat Polen
aan Oostenrijk en Litauen en Koerland aan
Duitschland worden gekoppeld, ep juist nu
brengt het blad der socialistische minder
heid in Duitschland, de „Leipz. Volksztg.",
de mededeeling dat de Duitsche regeering in
Btrijd met wat de „Vorwarts", het meerder
heidsblad, beweert, wel degelijk gebiedsuit
breiding in het oosten nastreeft. Nog altijd
hebben de Cenlraleu hun vredesvoorwaar
den niet meegedeeld en daarmee hebben de
niet-maximalisiische Rassen wel steeds re.
kening gehouden. En 't is de vraag of dié
wel gelooven aan de verzekering der Ween-
sche pers, dat de groote meerderheid des
volks een eerljjken, welwillenden vrede ver
langt, die goede buurschap met Rusland
brengt Maar willen dat de regeeringen? En
moest daarom keizer Karei koning van Polen
worden?
Er moet dus een vraagleeken achter deze
meeningsuiting der Oostenrrjksche pers.
Uit de gepubliceerde documenten verne
men we, dat de Entente aan Kerenski had te
kennen gegeven, dat het leger slagvaardig
moest worden gemaakt.
In een telegram aan den Russischen am
bassadeur, d.d. 9 Maart 1916, zou te ken
nen zijn gegeven, dat Rusland de vrije hand
Iaat ten opzichte van Duilschlands westgrens,
maar dat de Poolsche kwestie geen onder
werp van internationale besprekingen mag
zijn.
Ook wordt eenige malen gewezen op de
noodzakelijkheid, dat op den linker Rijnoever
een autonomen staat komt, waardoor de Rijn
in 't vervolg voor Duitschland een strate
gisch bezwaar zou zjjn. Toen Doumergue dit
punt met den tmar besprak, hechtte hij er
zijn volkomen goedkeuring aan.
Verder vernemen we nog, dat de heilige
mohammedaanse he en Arabische plaatsen een
onafhankelijk mohammedaanscn rijk zullen
vormen.
Het overige deelden we reeds Maandag
mêe. Daar werd gesproken over Konstan-
tinopel en de zeeëngten, E zas-I»t,haringen
en Perzië.
Do oogst is de laatste dagen dus weinig
grooter geworden.
Zitting van gisteren.
Staatsbegrooting 1918.
De MINISTER VAN BINNENLAND
SCHE ZAKEN vervolgt zijn rede:
Men zou dan eischen, dat, wanneer een
Minister viel, het geheelo kabinet heen
ging, maar, vraagt spr., zou dan do nieuwe
Grondwet op de tafel der rente komen te
liggen, hoe zou het dan staan met den
oconomisclien nood van ons volk en onze
positie in dien internationalen wereldoor
log? Zeker, niemand ia onmisbaar en spr.
voelt zich midden in dit groote wereld
gebeuren ontzaglijk klein, maar voor allen
staat op dit oogenblik hot belang van ons
vaderland en op dit gebied is het kabinet
homogeen
De heer Visser van IJzcndoorn meent, dat.
de Regeering die geschillen binnenkamers
moet hemden, maar juist dit is niet mogelijk
on spr. zou den heer Van IJzcndoorn willen
vragen, wanneer hij met den heer Tvoelstra
in de Regeering zat, zoudt gij clan de Kamer
willen doen gelooven, dat ir. zijn ministerie
op het gebied van defensie volkomen een
stemmigheid heerscht? Juist het openbaar
maken van clergolijko geschillen versterkt
een kabinet in plaats van het te verzwak
ken.
Over hot financiëcl vraagstuk, de heffing
ineens, maakt epr. tweeërlei opmerkingen.
De tegenwoordige minister van Financiën
heeft vroeger nadrukkelijk doen uitkomen,
dat een heffing van vermogens eens nood
zakelijk zou kunnen worden. Het gaat niet
aan het jaarlijks budget steeds to verzwa
ren door steeds niouwe leeningen. Men
moet ook rekening houden mot de mogelijk
heid van een verdere ontwikkeling in de
toekomst.
Het vraagstuk der Ouderdomsrente meent
spr. zeer netelig. De Eerst-o Kamer meende,
dat door do ontbinding der Tweede Kamer
do aanhangige wetsontwerpen waren ver
vallen. Dit standpunt acht do Regeering
onjuist en daarom diende zij een memorie
van antwoord in op het voorloopig verslag
door de Eerste Kamer uitgebracht. De
Regeering meent, dat de wetsontwerpen
niet zijn vervallen en dat het de plicht is
der Eerste Kamer dit wetsontwerp te
onderzoeken. De Regeering kan het wets
ontwerp niet weder opnieuw aanhangig
maken.
Do heer Rutgers sprak van een munitie-
levering, maar spr. kan niet inzien hoe een
verwerping der Eerste Kamer munitie zou
kunnen leveren voor de verkiezing van de
Tweedie Kamer, want. die munitie, i.3 er al,
gezien de houding der rechterzijde in deze
Kamer bij de behandeling van dit c-ntwcrp.
De rechterzijde moet ten slotte zelf weten
of zij kan toestaan dat heb ontwerp mede
wordfc ingediend, ja of neen.
Een nieuw crediet te vragen tot uitvoe
ring der Radenwet is niet de constituoncele
plicht van den Minister van Waterstaaat.
De Regeering heeft een poging gedaan om
de Ouderdomswet te regelen naar de ver
langens der linkerzijde en de Invaliditeits
wet naar do verlangens der rechterzijde.
Mocht men besluiten tot behandeling zonder
discussie, dan zou de grondslag voor een
compromis gelegd zijn.
Wat de zaak-Schröder betreft, spr. ge
looft wel, dat in geen land ter wereld
grootero vrijheid van drukpers is dan in ons
land, maar dat hier ook misbruik van kan
worden gemaakt.
Wat de vervolging der dienstweigeraars
betreft, spr. meent, dat men aan zijn
consciëntie geen recht kan ontlecncn om
zich te onttrekken aan den plicht zijn land
te verdedigen. Do individuecle consciëntie
moet ondergeschikt gemaakt worden aan
de algemeene consciëntie van het geheele
volk.
Dit neemt echter niet weg, dat men aan
ernstige bezwaren tegemoet mag komen
zoolang onze defensie er geen schade door
kan lijden. De Minister van Oorlog heeft,
zulks beproefd.
Indien spr. had vermoed, dat de weg
lating van de inroeping van Gods zegen in
do troonrede tot een opmerking aanleiding
zou hebben gegeven, dan had hij vulks niet.
gedaan. Maar liii wil er toch op wijzen, dat
men overtuigd kan zijn van Gods onmis-
baren zegen zonder juist daarvan in het
openbaar melding te maken.
Hierna besprak spr. de toekomstige ge-
1 volgen van den oorlog. Van eenige voor
spelling kon geen sprake zijn, maar hij is
het eens met hen, die van meening waren,
dat- men de toekomst niet met gekruiste
armen mag afwachten. Zoo zal men staan
voor het probleem van den volkerenbond.
En de Regeering zal elke poging moeten
aangrijpen om dit ideaal tot- stand te
brengen.
Ook verwacht spr. van dezen oorlog een
toenemejido organisatie van het maatschap
pelijk leven. De vraagstukken zijn echt-er
nog niet rijp genoeg om thans reeds to
worden 'opgelost.
De vraag of splitsing van het departe
ment van Landbouw wenschelijk is kan
echter onder oogen worden gezien Maar
thans dit denkbeeld uit te voeren is prac-
tisch onmogelijk.
Een commissie van advies voir de nijver
heid zal worden opgericht onder voorzitter
schap van den Minister van Landbouw.
Tevens zullen daarin zitting nemen, de
Ministers van B-uitcnlancSsche Zaken, Finan
ciën, Waterstaat en Koloniën benevens ver
tegenwoordigers der groote spoorwegmaat
schappijen en andere groote takken van
industrie en nijverheid.
Wat den heer Troelstra betreft, spr. zou
wel eens willen vernemen op welke wijze
hij zich nonopolisatie voorstelt van de
scheepvaart-bedrijven.
Ten slotte* bespreekt spr. het buitenland
flehp beleid oer Regeering en zeide, dit de
Regiering oolc in de to komst een zuivere
neutraliteit-1?-politiek zal voeren. Wij zijn
van onze vrijheid beroofd en leien onder
zware losten, maar toch al de Ilcgeering
zich daardoor niet laten af lei len van haar
steeds ingeslagen weg en niemand der oor
logvoerende mogendheden heeft ons dit
standpunt betwist. De Regeering was niet
hang haar handen aan koud water to bran
den maar alleen was zij bang af te wijken
van het hellend pad, dat ons zou voeren in
den grooten wereldbrand.
Afgezien van het -uiterste om zelfverdedi
ging gaan wij met in den oorlog.
De heer DE JONGE, MINISTER TAN
OORLOG, verdedigt zijn rede gohouden te
Leeuwarden, hij heeft alleen gezegd wat hij
noodig acht voor een goed en paraat leger,
dut niet mag beschouwd worden als een
Regeeringsliefhebbcrij. Dat was geen daad
van moed, zooals de heer Drion zeide, even
min als het moed is, dit in deze vergade
ring te herhalen. Spr. is het in vele opzich
ten met den heer Troelstra eens, hij had
ook liever met de boodschap van ontwape
ning gekomen, maar hij zag daarvoor geen
grond en wenschfc dus volgens zijn over
tuiging niet anders te spreken, dan hij
heeft gedaan.
Ook al kwam er een Europeesche volke
renbond tot stand, dan zou toch nog geen
ontwapening kunnen plaats hebben, wijl de
lauden buiten Europa daarvan gebruik
zouden kunnen maken. Spr. kan het ver
wijt, dat hij een pessimist is, niet accep
teeren, want dan zou ieder, die strijdt tegen
het verkeerde, een pessimist genoemd kun
nen worden.
Maar als de bewapening door blijft gaan,
waar is dan het einde? vraagt de heer
Troelstra en dan geeft hij het antwoord, dat
is onmogelijk. Over onmogelijkheid wil
spr. maar niet spreken, wat vroeger onmo
gelijk was Is thans mogelijk gebleken, maar
men zal de zaak anders moeten aanpakken
dan tot nu toe het geval was, want niet
altijd zal men 3 jaren tijd krijgen om zich
voor t-e bereiden.
De zaak der dienstweigeraars heeft spr.'s
volle aandacht. Dozo dienstweigeraars zul
len nuttigen, indirecten militairen arbeid
moeten verrichten zooals loopgraven ma
ken, wat ook niet minder gevaarlijk is
daar dit dikwijls zal moeten geschieden
onder het vuur van den vijand. De ontwor
pen regeling van den Trijzinnig-demo-
cratischen bond acht spr. niet aanbevelens
waardig.
Ter-volgens behandelt spr. de bezwaren
zelf en deelt mede, dat hij alleen godsdien
stige gewetensbezwaren zal erkennen, maar
geen politiek economische.
De heer ELAND vraagt of de discussie
over de ministerieel© rede te Leeuwarden
niet kan worden behandeld bif Hoofdstuk
Till.
De Minister stelt voor de kwestie der
ontwapening te bespreken bij de algelieelo
beschouwingen bij Hoofdstuk Till, waartoe
zonder hoofdelijke stemming wordt beslo
ten.
De vergadering wordt verdaagd tot Don
derdag halfëën.
Salarisregeling.
Mijnheer de Redacteur! r -
Vergun mij eenige plaatsruimte in Uw
blad, waarvoor ik U dank zeg.
Naar aanleiding van uw beide beschou
wingen over het Rapport der Salariscoirmiis-
sie, heeft het mijn bevreemding gewekt, dab
tot heden niets meer daaromtrent is verno
men.
Uw mededelingen hebben mij nieuwsgie
rig gemaakt en ik stel mij 'de vraag: Hoe
komt men mèèr daarvan te weten, vóórdat
dit stuk in den Gemee:.t3raad wordt be
handeld? Ik stel mij voor, dat bij meerdere
uwer lezers deze vraag is opgekomen en het
is daarom, dat ik langs dezen weg aan mjjn
gevoelens uiting geef. Misschien kpmen dan
meer pennen los 1) en dit kan niet anders
dan èn de gemeente Leiden èn haar ambte
naren en werklieden ten goede komen.
Aan de hard van ,uw mededeelingen wil
ik eenige opmerkingen maken naar aanlei
ding van de volgende zinsnede: „De amb
tenaar moet geacht worden doordrongen te
zijn van het algemeen belang, dat ook bij
de rechtmatige vervulling van zijn taak be
trokken is."
Zeer juist. Maar is niet elk nieiisch
in de maatschappij tegenover zichzelf en
tegenover zijn patroon dit verplicht, ook als
die patroon is een vennootschap, Maatschapf-
pij, groote Bankinstelling of iet? anders van
dien aard? Zoo'n vennootschap of Maat
schappij heeft er zelfs veel belang b\j, dat
zoo'n ambtenaar zijn plicht doet. Wat zien
wij zelfs gebeuren? Er wordt premie uit
gereikt of een aandeel in de winst gegeven.
Of anders: een ambtenaar of werkman weet,
Itorann Tan SILAS IC. nOCKING.
Uit het Engelsch vertaald.
13) -
,,lk geloof niet aardig te zullen zijn,"
gekscheerde hij, ,,maar ik wil wel beloven
zoo aardig te wezen als ik kan."
„Dat is zooveel als men maar van een
man kan verwachten. Zolfö meer."
„U schijnt, een 6lechte opinie van onze
sekse te hebben," merkte hij op.
„O neen, geen slechter opinie dan uw
sekse verdient!"
„Hetgeen de zaak eenigszins vaag laat,"
bracht hij in het midden..
„Nu ja." Zij glimlachte, ,,'t Is niet altijd
goed om zoo heel duidelijk te wezen. Denkt
u, dat u mij een stukje vau die kip zou
kunnen afsnijden. Die ziet er zoo verleide
lijk uit."
Zij keek belangstellend toe, terwijl hij
een vleugel afsneed en ha-ar dien toereikte.
,,U snijdt tamelijk goed voor een pair,"
»ei zij schertsend.
.Heeft u veel ondervinding van pairs op
gedaan?"
„Nogal. Zij blinken, in liet algemeen ge
sproken, niet uit in de nuttige kunsten."
,,Ik vrees, dat u het met *uw ondervinding
slecht heeft, getroffen."
„Ja, 'gedeeltelijk," zei zij glimlachend.
Hij sloeg haar met iets meer dun nieuws
gierigheid gade. Hij had haar tweemaal
&©2iou maar beide keeren in het publiek.
4ij had hem toen interessant geloken, zoo
interessant, dat hij verlangdo haar beter te
leer en kennen.
Nu vond hij lia-ar bekoorlijk hij kon
er op dat oogenblik geon ander woord voor
bedenken. Zij was zoo natuurlijk, zoo vrij
van affectatie, zoo verrukkelijk oprecht.
Heur haar zat onordelijk, haar japon was
gekreukeld, haar gezicht droeg sporen van
tranen, maar zij maakte geon excuses over
haar uiterlijk. Ook at zij niet met kleine
beetjes, maar als iemand, die honger had
en wie het eten goed smaakte,.
„Wel," zei zij eindelijk. ,,ik voel mij veel
boter. Ik ben blij dat u mij op dat idee
gebracht heeft. Ik hoop, dat ik u niet "lastig
ben geweest."
„Nu nog mooier, lastig geweest
,,lk moet- nu weer weg. Ik maak mij
vreeselijk bezorgd over Adola."
„Ik hoop, dfat zij spoedig weer beter zal
wezen."
Zij sloeg haar oogen vrij tot de zijne op.
„Er kunnen tijden zijn," beweerde zij ern
stig, „dat de dood onze beste vriend is,"
en met die raadselachtige opmerking ver
liet zij hem.
HOOFDSTUK VI.
Typen van mannes.
Sir Edgar Ripley arriveerde om vijf uren
en bracht een halfuur aan het bed van
Adola door, waarna hij en dr. Hunter zich
naar de eetkamer begaven voor een afzon
derlijk onderhoud. De groote specialist
begreep blijkbaar het geval niet recht en
het "verhaal, dat dr. Hunter hem deed van
Adela's vroegere geschiedenis, bracht hem
niet veel verder. Do schok, dien zij zes
maanden geleden had ontvangen, scheen om
zoo te zeggen niet in verband te staan met
haar instorting van dien morgen, welke
ongetwijfeld zeer ernstig was. 't Was onmo
gelijk te zeggen waartoe die kon leiden.
Richard Bardoll, die tot do eetkamer
was toegelaten, werd a-an een streng kruis
verhoor onderworpen.
„Uw döchter lijdt ongetwijfeld- aan do
gevo-lgen van een schok," begon Sir Edgar.
„En wol van een zeer lievigon schok. Kan
u ook vermoeden, waardoor die is veroor
zaakt.?"
„Neon, in hot geheel niet," antwoordde
Bardcll.
„Was er niets op weg naar do kerk, dat
haar kon doen schrikken geen gevaar
voor een ongeluk is u mogelijk nauwe
lijks ontsnapt aan een botsing met een ander
rijtuig heeft er geen schrikwekkende ge
beurtenis van den een of anderen aard
plaats gohad? Denkt u eens na
„Ik kan niets bedenken, Sir Edgar. Wij
reden heel langzaam, het was volstrekt
niet druk op den wegbovendion, mijn
dochter is niet in het minst zenuwachtig."
„En was zij in haar gewone stemming?"
„Volkomen. Zij was den geheel en morgen
opgeruimd geweest. Zij heeft goed ont
heten en scheen niet in het minst gejaagd."
„Heeft zij veel op weg naar de kerk ge
sproken?"
„Neen, zij spreekt nooit veel. Zij zei zoo
iets, als dat heb geluk ons'meeliep, dat het
zulk mooi weer was, maar ik heb er niet
veel acht op geslagen."
„Was u in uw eigen gedachten ver
diept?"
„Ja-. Eon huwelijk is een ernstig iets en
een vader gevoelt dat natuurlijk."
„Zag zij niet in het minst tegen het
huwelijk op?"
,,Nigt in het minst. Waarom zou zij dat
ook? Mén kon haar in alle opzichten geluk-
wenschen.
„Had zij geen oneenighcid met haar
bruidegom gehad'?"
„Niet. dat ik weet. O neen. Hij is hier
gisteravond laat nog geweest. Zij scheidden
bij do deur op do gewone manier. Sir
Jasper was in de opperbeste stemming, wat
hij niet zou geweest zijn als zij woorden
hadden gehad."
„En toen u bij de kerk kwam, zag u toen
niets, dat haar kon doen ontstellen?"
„Niets. Ik hielp haar uit d'e auto en zij
gaf niet de minste blijk van zenuwachtig
heid. Ik verliet haar een oogenblik om met
den chauffeur te bespreken in welke volg
orde de rijtuigen zouden terugkcercn, en
toen ik mij omdraaide, lag zij in elka-ar
gezakt op den grond."
„Bevond er zich een groote menigte voor
de kerk?"
„Een heclo menigte. Winkeliers, bood-
scliapsjongens, dienstboden u kent dat
soort. Zij is altijd populair geweest bij wat-
ik zou kunnen noemen de lagere standen."
„Ja."
„Volgens hetgeen verscheidenen van hen
mij gezegd hebben. Zij keek rond en glim
lachte tegen hen op haar gewone manier
dat neem ik ten minste als zeker aan
maar toen veranderde haar gezicht-, liaar
oogen puilden uit, zij scheen iets te zien
op grooten afstand zij stak haar banden
uit en gaf een gilletje ofschoon ik geen
gil gehoord heb, en zakte ineen. Zij viel
eigenlijk niet; zij zakte in elkaar tot en
hoop."
„Weet u ook of iemand haar ooit schrik
lieeft. aangejaagd een inbreker of een
landloop er
„Niet dat ik weet."
„Heeft iemand haar ooit gedreigd? Ik
bedoel, was er iemand in de menigte, wiens
tegenwoordigheid haar kon cïocn ont
stellen?"
„Ilc kan niemand bedenkon. Zij had geen
vijanden. Zij is bij iedereen zeer geliefd.
Bovendien, behoort zij niet, zooals ik reeds
zei, tot de zenuwachtige meisjes."
„En toch moet iets haar hebben doen
schrikken. Kan u zich niet bedenken, wat
dat zou kunnen zijn?"
„Ik kan niets bedenken, Sir Edgar.
Iedereen was vriendelijk, zij waren allen
gekomen om haar nog eens te zien, en haar
als 't ware uitgeleide te doen er was
niemand onder hen, .dio ook maar een haar
van haar hoofd zou gekrenkt hebben, dat
weet ik zeker."
Sir Edgar wreef nodenkc-nd zijn kin.
„Dank u," zei hij eindelijk.
„Denkt u, dat zij het te boven zal
komen?" vroeg Bardoll bezorgd
„Ik hoop het," was het voorzichtige ant
woord. „Ja, dat hoop ik. Maar het kan
lang duren. Zulke obscure gevallen zijn
somtijds bepaald hardnekkig. U kan echter
verzekerd wezen, dat zij onder de zorg van
dr. Hunter in goede handen is.
Bardell hief zijn groot gezicht op, als
om nog iets anders te vragen, doch hij
bedacht zich en verliet, zich omdraaiend,
langzaam de kamer.
Het was hem allerellendigst te moede
ellendiger dan hij zich ooit eer in .zijn
leven "had gevoeld. Hem hinderde niet
alleen het onwèlzijn van Adela en het
daaruit volgende mislukken van al zijn plan
nen, er was nog een diepere oorzaak. Hij
wist, dat hij en hij alleen verantwoordelijk
was voor allee, wat er was gebeurd,
(Wordt vervolgd).