No. 17718. LEIDSCH DAGBLAD Donderdag 29 November Tweede Blad Anno S9I7. 38 DE OORLOG, 4 TWEEDE KAMER. INGEZONDEN. FEUILLETON. Een mail's werk. RUSLAND: DE BINNENLANDSCHE WAN ORDE EN DE GEHEIME DOCUMENTEN. De heeren Lenin en Trotzky zijn langer Jjaas gebleven, dan aanvankelijk werd ge dacht Zc hebben zelfs zooveel macht als nie mand verwachtte, dat ze ooit zouden krijgen. En ze moeten wel het gevoel hebben stevig in het zadel te zitten, gelet op de houding, idio ze aannemen tegenover andersdenken den. Want wie in Rusland had verwacht^ dat »r nu vrpheid van meeningsuiting zou ko men, heeft het mis gehad. De onderdrukking in dit opzicht is gebleven. Alleen komt ze van den anderen kant Er moet nu op last der maxima'isten verbroedering met de Duit- Bdhers komen. Wie daaraan niet mee wil doen ia rechteloos. Ook de socialisten, die hun links-soeiaüstisehe opvattingen niet aanhan gen. Daarbij 2ïn afgevaardigden van Ieger- commissies aan het front Die zullen een con gres houden, maar Lenin en Trotzky willen dit verhinderen. In de eerste plaats werden dio afgevaardigden verdacht gemaakt Het zjjn voigens de Leninisten vijanden des volks, satellieten van Pransche, Engelsche en Ame- rikaansche kapitalisten, enz. De legercom- missiea die hen afvaardigen, moeten werden ontbonden en gaat 't niet goedschiks, dan moeten de leden maar in de gevangenis. Een ander blijk van gemis aan verdraag zaamheid is, dat de bolsjewiki voor de thans plaats hebbende verkiezingen alleen hun aan plakbiljetten dulden. Alle andere, ook van andere socialistische partijen, worden afge scheurd en houden die vergaderingen, dan worden ze uiteengejaagd. Men zou kunnen vermoeden, dat de hee ren zich voor de toekomst niet erg veilig van hun macht gevoelen en 't daarom maar op de in Rusland bekende wijze probeeren. Verwacht wordt, dat bjj de verkiezingen de bolsjewkii niet de meerderheid zullen be halen, al zullen ze van de verschillende par tijen. door de kwesties onder de socialisten, wol de meeste stemmen op zich vereenigen. Maar ook de kadettcn zullen veel stemmen verwerven. Voorloopig onthouden die er zich nog van eenige partij steun te geven. Maar de wetgevende vergadering die gar vormd wordt, zal een betrekkelijke macht hebben, want de bolsjewiki hebben al ver klaard, dat, wanneer hun meeningen niet zegevieren, ze de constituante heel kalm ongeldig zullen verklaren. Een merkwaar dige manier om hot geheels volk uitspraak te laten doen. Nu zijn er onder hen wel,, die vinden dat de democratie in 't gedrang komt en in de soviet hebben Lenin c.s. al eenige Tritick moeten hooren. Ze werden 3ls tactloos en jichtvaardig aangeduid en hun werd gezegd dat ze alleen uitvoerende en geen wetgevende macht bezalm. Vooral hun optreden inzake den wapenstilstand vond af keuring. Nn onderhandelt het eene regiment ?n wordt het andere door de Duitschcrs be schoten, Lenin nam volgens deze, zjjn par- tygenooten de mogelijkheid weg, dat de Rus sische soldaten aanvielen als de Duitec-hers den vrede aiwezen. Pe onderhandelingen moesten door geheel Rusland worden ge voerd en geen toestand moest worden ge schapen, dat de tegenstanders zijn troepen alvast op een 3ndere plaats kon gebruiken. Maar in het leger is de tucht geheel ver dwenen, het is totial verlamd. En met deze troepen kan toch niets uitgericht. Den zoo juist afgetreden opperbevelhebber Doecha- nin zou gevangen zjjn genomen door zjjo le ger. Aan liet front vormt men partjjen, die redekavelen over het tijdstip van naar huis gaan. Er zijn novembristen, die nog deze maand willen vertrekken, decembristen, die met Kerstmis thuis willen zjjn. Er moet aan het front een groote oorlogsmoeheid heer- Echen en volgens berichten uit Petrograd zouden de troepen eenvoudig de loopgraven verlaten, wanneer er nu geen vrede komt I De nieuwe maximalistische opperbevel hebber, de vaandrig Krylenko, is nu naar het front, 't Zal er wel niet beter op worden, want in Lenistischen geest handelend, kan hij niels tegen weigerachtige troependeelen nitvoeren. Voor de Duitschers wel eea welkome tijd. Want ook de tegenstanders der maximalisten roeren zich weinig. De raad van den Ko- zakkenbond heeft besloten de staatsgreep der bolsjewiki niet te .erkennen, maar tegen hen optreden zullen ze niet Ze willen niet in den burgeroorlog ingrjjpen. Onderwjjl gaan de maximalisten voort met de arrestaties. De vroegere commandant van het militaire district Moskou is aangehou den. Eveneens de directeur van het filiaal vnn de staatsbank te Meskou. De vroegere bondgenooten worden niet als vrienden beschouwd, Verre van dat, want of men negeert ze, door b.v. de bladen te verbieden te melden, wat men in de geal lieerde landen over den maximalistischen staatsgreep zegt, of door onjuiste artikelen in do eigen pers te plaatsen, waarin wordt gesproken van de ontgoocheling der arbei dende klassen in Engeland, Fïankrijk en Amerika, waar patriotisme en moed zoek zijn. 't Zjjn altijd deze drie landen, dezelfde waartegen ook de Duitsche pers het heftigst te keer gaat, die het van de maximalistischen moeten ontgelden. Br wordt zelfs tegen Engeland opgetre den. Trotzky eischt d? in vrijn^d stolling van een tweetal in Engeland geïnterneerde Rus sen. En hij doet dit, zinspelende op repres- saillemaatregelen jegens Engelschen in Rus land. Die houding is wel typeerend, want in Duitschland en Oostenrijk zitten tooh heel wat meer Russische burgers, geen solda ten, geïnterneerd. Maar de geallieerden doen of er op 't oogenblik geen bewind in Rusland is, ze reageeren niet op missives uit Petrograd. 't Is nog niet duideljjk of de gezanten der Ilntentelanden op weg zijn uit Rusland of nog to Petrograd, Ket heet nu, dat ze blijven om een oogje in 't zeil te houden. Inmiddels woekert ook het separatisme verder. KaukaSië heeft zich tot republiek ver klaard. We vernemen reeds datNer eem parle ment is, waarin ook veertig socialisten, doch slechts één boisjewik. De Ukrinsche republiek 'is te Kiëf uitge roepen. De Russische bladen zijn er in be slag genomen, 't Is er niet maar zoo kalm weg gegaan. Ukrainers en bolsjewiki stre den tegen de aanhangers der oude regeering. Ze lieten zelfs troepen van het front komen, waarbij de spoorwegbeambten krachtig hiel pen, door geen andere dan Ukrainers te ver voeren. 22 Januari a.s. zal de wetgevende vergadering der nieuwe republiek worden gehouden. Kerenski is nog in loven en zou nu, vol gens verklaringen door zijn secretaris te Christiania, op de doorreis naar Engeland afgelegd, plannen voor de naaste toekomst maken. Deze secretaris, Soskise, verzeker- da wederom, dat Lenin een Duitsch agent is, die nog steeds nauwe betrekkingen met de Duitsciie regeering onderhoudt en met Duitsch geld werkt. Maar een vrede met de maximalisten gesto ten, is alleen een vrede met Petrograd en Moskou, zeide Soskise, en niet met Rusland. In Centraal Rusland heerschi Kaledin en die wil van geen vrede weten. Kaledin is volgens de Engelsche bladen, een goed vriend van de geallieerden. Hij heeft de macht in de districten, die Rusland voeden; kjj heeft ook do groote goudreserve der Russen in vei ligheid gebracht Hij en de zijnen zullen geen hevelen ran Lenin noch Kerenski uitvoeren. Het is wel merkwaardig, dat de naam van Kerenski steeds minder wordt genoemd. Hij heeft tegenover de bolsjewiki zich te zwak getoond en dat schijnt zich nu te WTeken. De Russische revolutionnairen in Frank- rjjk zjjn zeer verbolgen over de maximalis- 8ten en hebben eeih motie aangenomen, waarin deze verraders worden genoemd jegens Rus land, de revolutie, de geallieerden en ook jegens het proletariaat aller landen, wier kampioenen ze beweren te zjjn. Trotzky heeft nog eenige geheime docu menten gepubliceerd. In 't geheel zou Lenin elf tractaten en zestig nota's in handen heb ben, gewisseld tusschen Augustus 1915 en Maart 1917, door de Russische regeeving met de kabinetten te Londen, Parjjs en Rome. De Oostenrijksche pers oordeelt op grond der openbaar gemaakte stukken reeds, dat een breuk van Rusland met de Entente een uitgemaakte zaak lijkt, want j}e Entente zou op een vermetelen rooftocht uit zjjn. Geen Russisch ministerie kan het Rus sische volk nog bewegen tot een strijd voor de veroveringsoogmerken der Entente. Nu is dat nog de vraag, want de Russen zullen toch ook we! eens vernemen dat Polen aan Oostenrijk en Litauen en Koerland aan Duitschland worden gekoppeld, ep juist nu brengt het blad der socialistische minder heid in Duitschland, de „Leipz. Volksztg.", de mededeeling dat de Duitsche regeering in Btrijd met wat de „Vorwarts", het meerder heidsblad, beweert, wel degelijk gebiedsuit breiding in het oosten nastreeft. Nog altijd hebben de Cenlraleu hun vredesvoorwaar den niet meegedeeld en daarmee hebben de niet-maximalisiische Rassen wel steeds re. kening gehouden. En 't is de vraag of dié wel gelooven aan de verzekering der Ween- sche pers, dat de groote meerderheid des volks een eerljjken, welwillenden vrede ver langt, die goede buurschap met Rusland brengt Maar willen dat de regeeringen? En moest daarom keizer Karei koning van Polen worden? Er moet dus een vraagleeken achter deze meeningsuiting der Oostenrrjksche pers. Uit de gepubliceerde documenten verne men we, dat de Entente aan Kerenski had te kennen gegeven, dat het leger slagvaardig moest worden gemaakt. In een telegram aan den Russischen am bassadeur, d.d. 9 Maart 1916, zou te ken nen zijn gegeven, dat Rusland de vrije hand Iaat ten opzichte van Duilschlands westgrens, maar dat de Poolsche kwestie geen onder werp van internationale besprekingen mag zijn. Ook wordt eenige malen gewezen op de noodzakelijkheid, dat op den linker Rijnoever een autonomen staat komt, waardoor de Rijn in 't vervolg voor Duitschland een strate gisch bezwaar zou zjjn. Toen Doumergue dit punt met den tmar besprak, hechtte hij er zijn volkomen goedkeuring aan. Verder vernemen we nog, dat de heilige mohammedaanse he en Arabische plaatsen een onafhankelijk mohammedaanscn rijk zullen vormen. Het overige deelden we reeds Maandag mêe. Daar werd gesproken over Konstan- tinopel en de zeeëngten, E zas-I»t,haringen en Perzië. Do oogst is de laatste dagen dus weinig grooter geworden. Zitting van gisteren. Staatsbegrooting 1918. De MINISTER VAN BINNENLAND SCHE ZAKEN vervolgt zijn rede: Men zou dan eischen, dat, wanneer een Minister viel, het geheelo kabinet heen ging, maar, vraagt spr., zou dan do nieuwe Grondwet op de tafel der rente komen te liggen, hoe zou het dan staan met den oconomisclien nood van ons volk en onze positie in dien internationalen wereldoor log? Zeker, niemand ia onmisbaar en spr. voelt zich midden in dit groote wereld gebeuren ontzaglijk klein, maar voor allen staat op dit oogenblik hot belang van ons vaderland en op dit gebied is het kabinet homogeen De heer Visser van IJzcndoorn meent, dat. de Regeering die geschillen binnenkamers moet hemden, maar juist dit is niet mogelijk on spr. zou den heer Van IJzcndoorn willen vragen, wanneer hij met den heer Tvoelstra in de Regeering zat, zoudt gij clan de Kamer willen doen gelooven, dat ir. zijn ministerie op het gebied van defensie volkomen een stemmigheid heerscht? Juist het openbaar maken van clergolijko geschillen versterkt een kabinet in plaats van het te verzwak ken. Over hot financiëcl vraagstuk, de heffing ineens, maakt epr. tweeërlei opmerkingen. De tegenwoordige minister van Financiën heeft vroeger nadrukkelijk doen uitkomen, dat een heffing van vermogens eens nood zakelijk zou kunnen worden. Het gaat niet aan het jaarlijks budget steeds to verzwa ren door steeds niouwe leeningen. Men moet ook rekening houden mot de mogelijk heid van een verdere ontwikkeling in de toekomst. Het vraagstuk der Ouderdomsrente meent spr. zeer netelig. De Eerst-o Kamer meende, dat door do ontbinding der Tweede Kamer do aanhangige wetsontwerpen waren ver vallen. Dit standpunt acht do Regeering onjuist en daarom diende zij een memorie van antwoord in op het voorloopig verslag door de Eerste Kamer uitgebracht. De Regeering meent, dat de wetsontwerpen niet zijn vervallen en dat het de plicht is der Eerste Kamer dit wetsontwerp te onderzoeken. De Regeering kan het wets ontwerp niet weder opnieuw aanhangig maken. Do heer Rutgers sprak van een munitie- levering, maar spr. kan niet inzien hoe een verwerping der Eerste Kamer munitie zou kunnen leveren voor de verkiezing van de Tweedie Kamer, want. die munitie, i.3 er al, gezien de houding der rechterzijde in deze Kamer bij de behandeling van dit c-ntwcrp. De rechterzijde moet ten slotte zelf weten of zij kan toestaan dat heb ontwerp mede wordfc ingediend, ja of neen. Een nieuw crediet te vragen tot uitvoe ring der Radenwet is niet de constituoncele plicht van den Minister van Waterstaaat. De Regeering heeft een poging gedaan om de Ouderdomswet te regelen naar de ver langens der linkerzijde en de Invaliditeits wet naar do verlangens der rechterzijde. Mocht men besluiten tot behandeling zonder discussie, dan zou de grondslag voor een compromis gelegd zijn. Wat de zaak-Schröder betreft, spr. ge looft wel, dat in geen land ter wereld grootero vrijheid van drukpers is dan in ons land, maar dat hier ook misbruik van kan worden gemaakt. Wat de vervolging der dienstweigeraars betreft, spr. meent, dat men aan zijn consciëntie geen recht kan ontlecncn om zich te onttrekken aan den plicht zijn land te verdedigen. Do individuecle consciëntie moet ondergeschikt gemaakt worden aan de algemeene consciëntie van het geheele volk. Dit neemt echter niet weg, dat men aan ernstige bezwaren tegemoet mag komen zoolang onze defensie er geen schade door kan lijden. De Minister van Oorlog heeft, zulks beproefd. Indien spr. had vermoed, dat de weg lating van de inroeping van Gods zegen in do troonrede tot een opmerking aanleiding zou hebben gegeven, dan had hij vulks niet. gedaan. Maar liii wil er toch op wijzen, dat men overtuigd kan zijn van Gods onmis- baren zegen zonder juist daarvan in het openbaar melding te maken. Hierna besprak spr. de toekomstige ge- 1 volgen van den oorlog. Van eenige voor spelling kon geen sprake zijn, maar hij is het eens met hen, die van meening waren, dat- men de toekomst niet met gekruiste armen mag afwachten. Zoo zal men staan voor het probleem van den volkerenbond. En de Regeering zal elke poging moeten aangrijpen om dit ideaal tot- stand te brengen. Ook verwacht spr. van dezen oorlog een toenemejido organisatie van het maatschap pelijk leven. De vraagstukken zijn echt-er nog niet rijp genoeg om thans reeds to worden 'opgelost. De vraag of splitsing van het departe ment van Landbouw wenschelijk is kan echter onder oogen worden gezien Maar thans dit denkbeeld uit te voeren is prac- tisch onmogelijk. Een commissie van advies voir de nijver heid zal worden opgericht onder voorzitter schap van den Minister van Landbouw. Tevens zullen daarin zitting nemen, de Ministers van B-uitcnlancSsche Zaken, Finan ciën, Waterstaat en Koloniën benevens ver tegenwoordigers der groote spoorwegmaat schappijen en andere groote takken van industrie en nijverheid. Wat den heer Troelstra betreft, spr. zou wel eens willen vernemen op welke wijze hij zich nonopolisatie voorstelt van de scheepvaart-bedrijven. Ten slotte* bespreekt spr. het buitenland flehp beleid oer Regeering en zeide, dit de Regiering oolc in de to komst een zuivere neutraliteit-1?-politiek zal voeren. Wij zijn van onze vrijheid beroofd en leien onder zware losten, maar toch al de Ilcgeering zich daardoor niet laten af lei len van haar steeds ingeslagen weg en niemand der oor logvoerende mogendheden heeft ons dit standpunt betwist. De Regeering was niet hang haar handen aan koud water to bran den maar alleen was zij bang af te wijken van het hellend pad, dat ons zou voeren in den grooten wereldbrand. Afgezien van het -uiterste om zelfverdedi ging gaan wij met in den oorlog. De heer DE JONGE, MINISTER TAN OORLOG, verdedigt zijn rede gohouden te Leeuwarden, hij heeft alleen gezegd wat hij noodig acht voor een goed en paraat leger, dut niet mag beschouwd worden als een Regeeringsliefhebbcrij. Dat was geen daad van moed, zooals de heer Drion zeide, even min als het moed is, dit in deze vergade ring te herhalen. Spr. is het in vele opzich ten met den heer Troelstra eens, hij had ook liever met de boodschap van ontwape ning gekomen, maar hij zag daarvoor geen grond en wenschfc dus volgens zijn over tuiging niet anders te spreken, dan hij heeft gedaan. Ook al kwam er een Europeesche volke renbond tot stand, dan zou toch nog geen ontwapening kunnen plaats hebben, wijl de lauden buiten Europa daarvan gebruik zouden kunnen maken. Spr. kan het ver wijt, dat hij een pessimist is, niet accep teeren, want dan zou ieder, die strijdt tegen het verkeerde, een pessimist genoemd kun nen worden. Maar als de bewapening door blijft gaan, waar is dan het einde? vraagt de heer Troelstra en dan geeft hij het antwoord, dat is onmogelijk. Over onmogelijkheid wil spr. maar niet spreken, wat vroeger onmo gelijk was Is thans mogelijk gebleken, maar men zal de zaak anders moeten aanpakken dan tot nu toe het geval was, want niet altijd zal men 3 jaren tijd krijgen om zich voor t-e bereiden. De zaak der dienstweigeraars heeft spr.'s volle aandacht. Dozo dienstweigeraars zul len nuttigen, indirecten militairen arbeid moeten verrichten zooals loopgraven ma ken, wat ook niet minder gevaarlijk is daar dit dikwijls zal moeten geschieden onder het vuur van den vijand. De ontwor pen regeling van den Trijzinnig-demo- cratischen bond acht spr. niet aanbevelens waardig. Ter-volgens behandelt spr. de bezwaren zelf en deelt mede, dat hij alleen godsdien stige gewetensbezwaren zal erkennen, maar geen politiek economische. De heer ELAND vraagt of de discussie over de ministerieel© rede te Leeuwarden niet kan worden behandeld bif Hoofdstuk Till. De Minister stelt voor de kwestie der ontwapening te bespreken bij de algelieelo beschouwingen bij Hoofdstuk Till, waartoe zonder hoofdelijke stemming wordt beslo ten. De vergadering wordt verdaagd tot Don derdag halfëën. Salarisregeling. Mijnheer de Redacteur! r - Vergun mij eenige plaatsruimte in Uw blad, waarvoor ik U dank zeg. Naar aanleiding van uw beide beschou wingen over het Rapport der Salariscoirmiis- sie, heeft het mijn bevreemding gewekt, dab tot heden niets meer daaromtrent is verno men. Uw mededelingen hebben mij nieuwsgie rig gemaakt en ik stel mij 'de vraag: Hoe komt men mèèr daarvan te weten, vóórdat dit stuk in den Gemee:.t3raad wordt be handeld? Ik stel mij voor, dat bij meerdere uwer lezers deze vraag is opgekomen en het is daarom, dat ik langs dezen weg aan mjjn gevoelens uiting geef. Misschien kpmen dan meer pennen los 1) en dit kan niet anders dan èn de gemeente Leiden èn haar ambte naren en werklieden ten goede komen. Aan de hard van ,uw mededeelingen wil ik eenige opmerkingen maken naar aanlei ding van de volgende zinsnede: „De amb tenaar moet geacht worden doordrongen te zijn van het algemeen belang, dat ook bij de rechtmatige vervulling van zijn taak be trokken is." Zeer juist. Maar is niet elk nieiisch in de maatschappij tegenover zichzelf en tegenover zijn patroon dit verplicht, ook als die patroon is een vennootschap, Maatschapf- pij, groote Bankinstelling of iet? anders van dien aard? Zoo'n vennootschap of Maat schappij heeft er zelfs veel belang b\j, dat zoo'n ambtenaar zijn plicht doet. Wat zien wij zelfs gebeuren? Er wordt premie uit gereikt of een aandeel in de winst gegeven. Of anders: een ambtenaar of werkman weet, Itorann Tan SILAS IC. nOCKING. Uit het Engelsch vertaald. 13) - ,,lk geloof niet aardig te zullen zijn," gekscheerde hij, ,,maar ik wil wel beloven zoo aardig te wezen als ik kan." „Dat is zooveel als men maar van een man kan verwachten. Zolfö meer." „U schijnt, een 6lechte opinie van onze sekse te hebben," merkte hij op. „O neen, geen slechter opinie dan uw sekse verdient!" „Hetgeen de zaak eenigszins vaag laat," bracht hij in het midden.. „Nu ja." Zij glimlachte, ,,'t Is niet altijd goed om zoo heel duidelijk te wezen. Denkt u, dat u mij een stukje vau die kip zou kunnen afsnijden. Die ziet er zoo verleide lijk uit." Zij keek belangstellend toe, terwijl hij een vleugel afsneed en ha-ar dien toereikte. ,,U snijdt tamelijk goed voor een pair," »ei zij schertsend. .Heeft u veel ondervinding van pairs op gedaan?" „Nogal. Zij blinken, in liet algemeen ge sproken, niet uit in de nuttige kunsten." ,,Ik vrees, dat u het met *uw ondervinding slecht heeft, getroffen." „Ja, 'gedeeltelijk," zei zij glimlachend. Hij sloeg haar met iets meer dun nieuws gierigheid gade. Hij had haar tweemaal &©2iou maar beide keeren in het publiek. 4ij had hem toen interessant geloken, zoo interessant, dat hij verlangdo haar beter te leer en kennen. Nu vond hij lia-ar bekoorlijk hij kon er op dat oogenblik geon ander woord voor bedenken. Zij was zoo natuurlijk, zoo vrij van affectatie, zoo verrukkelijk oprecht. Heur haar zat onordelijk, haar japon was gekreukeld, haar gezicht droeg sporen van tranen, maar zij maakte geon excuses over haar uiterlijk. Ook at zij niet met kleine beetjes, maar als iemand, die honger had en wie het eten goed smaakte,. „Wel," zei zij eindelijk. ,,ik voel mij veel boter. Ik ben blij dat u mij op dat idee gebracht heeft. Ik hoop, dat ik u niet "lastig ben geweest." „Nu nog mooier, lastig geweest ,,lk moet- nu weer weg. Ik maak mij vreeselijk bezorgd over Adola." „Ik hoop, dfat zij spoedig weer beter zal wezen." Zij sloeg haar oogen vrij tot de zijne op. „Er kunnen tijden zijn," beweerde zij ern stig, „dat de dood onze beste vriend is," en met die raadselachtige opmerking ver liet zij hem. HOOFDSTUK VI. Typen van mannes. Sir Edgar Ripley arriveerde om vijf uren en bracht een halfuur aan het bed van Adola door, waarna hij en dr. Hunter zich naar de eetkamer begaven voor een afzon derlijk onderhoud. De groote specialist begreep blijkbaar het geval niet recht en het "verhaal, dat dr. Hunter hem deed van Adela's vroegere geschiedenis, bracht hem niet veel verder. Do schok, dien zij zes maanden geleden had ontvangen, scheen om zoo te zeggen niet in verband te staan met haar instorting van dien morgen, welke ongetwijfeld zeer ernstig was. 't Was onmo gelijk te zeggen waartoe die kon leiden. Richard Bardoll, die tot do eetkamer was toegelaten, werd a-an een streng kruis verhoor onderworpen. „Uw döchter lijdt ongetwijfeld- aan do gevo-lgen van een schok," begon Sir Edgar. „En wol van een zeer lievigon schok. Kan u ook vermoeden, waardoor die is veroor zaakt.?" „Neon, in hot geheel niet," antwoordde Bardcll. „Was er niets op weg naar do kerk, dat haar kon doen schrikken geen gevaar voor een ongeluk is u mogelijk nauwe lijks ontsnapt aan een botsing met een ander rijtuig heeft er geen schrikwekkende ge beurtenis van den een of anderen aard plaats gohad? Denkt u eens na „Ik kan niets bedenken, Sir Edgar. Wij reden heel langzaam, het was volstrekt niet druk op den wegbovendion, mijn dochter is niet in het minst zenuwachtig." „En was zij in haar gewone stemming?" „Volkomen. Zij was den geheel en morgen opgeruimd geweest. Zij heeft goed ont heten en scheen niet in het minst gejaagd." „Heeft zij veel op weg naar de kerk ge sproken?" „Neen, zij spreekt nooit veel. Zij zei zoo iets, als dat heb geluk ons'meeliep, dat het zulk mooi weer was, maar ik heb er niet veel acht op geslagen." „Was u in uw eigen gedachten ver diept?" „Ja-. Eon huwelijk is een ernstig iets en een vader gevoelt dat natuurlijk." „Zag zij niet in het minst tegen het huwelijk op?" ,,Nigt in het minst. Waarom zou zij dat ook? Mén kon haar in alle opzichten geluk- wenschen. „Had zij geen oneenighcid met haar bruidegom gehad'?" „Niet. dat ik weet. O neen. Hij is hier gisteravond laat nog geweest. Zij scheidden bij do deur op do gewone manier. Sir Jasper was in de opperbeste stemming, wat hij niet zou geweest zijn als zij woorden hadden gehad." „En toen u bij de kerk kwam, zag u toen niets, dat haar kon doen ontstellen?" „Niets. Ik hielp haar uit d'e auto en zij gaf niet de minste blijk van zenuwachtig heid. Ik verliet haar een oogenblik om met den chauffeur te bespreken in welke volg orde de rijtuigen zouden terugkcercn, en toen ik mij omdraaide, lag zij in elka-ar gezakt op den grond." „Bevond er zich een groote menigte voor de kerk?" „Een heclo menigte. Winkeliers, bood- scliapsjongens, dienstboden u kent dat soort. Zij is altijd populair geweest bij wat- ik zou kunnen noemen de lagere standen." „Ja." „Volgens hetgeen verscheidenen van hen mij gezegd hebben. Zij keek rond en glim lachte tegen hen op haar gewone manier dat neem ik ten minste als zeker aan maar toen veranderde haar gezicht-, liaar oogen puilden uit, zij scheen iets te zien op grooten afstand zij stak haar banden uit en gaf een gilletje ofschoon ik geen gil gehoord heb, en zakte ineen. Zij viel eigenlijk niet; zij zakte in elkaar tot en hoop." „Weet u ook of iemand haar ooit schrik lieeft. aangejaagd een inbreker of een landloop er „Niet dat ik weet." „Heeft iemand haar ooit gedreigd? Ik bedoel, was er iemand in de menigte, wiens tegenwoordigheid haar kon cïocn ont stellen?" „Ilc kan niemand bedenkon. Zij had geen vijanden. Zij is bij iedereen zeer geliefd. Bovendien, behoort zij niet, zooals ik reeds zei, tot de zenuwachtige meisjes." „En toch moet iets haar hebben doen schrikken. Kan u zich niet bedenken, wat dat zou kunnen zijn?" „Ik kan niets bedenken, Sir Edgar. Iedereen was vriendelijk, zij waren allen gekomen om haar nog eens te zien, en haar als 't ware uitgeleide te doen er was niemand onder hen, .dio ook maar een haar van haar hoofd zou gekrenkt hebben, dat weet ik zeker." Sir Edgar wreef nodenkc-nd zijn kin. „Dank u," zei hij eindelijk. „Denkt u, dat zij het te boven zal komen?" vroeg Bardoll bezorgd „Ik hoop het," was het voorzichtige ant woord. „Ja, dat hoop ik. Maar het kan lang duren. Zulke obscure gevallen zijn somtijds bepaald hardnekkig. U kan echter verzekerd wezen, dat zij onder de zorg van dr. Hunter in goede handen is. Bardell hief zijn groot gezicht op, als om nog iets anders te vragen, doch hij bedacht zich en verliet, zich omdraaiend, langzaam de kamer. Het was hem allerellendigst te moede ellendiger dan hij zich ooit eer in .zijn leven "had gevoeld. Hem hinderde niet alleen het onwèlzijn van Adela en het daaruit volgende mislukken van al zijn plan nen, er was nog een diepere oorzaak. Hij wist, dat hij en hij alleen verantwoordelijk was voor allee, wat er was gebeurd, (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1917 | | pagina 5