Pak me mee. No. 17639. LEIDSCH DAGBLAD Woensdag 29 Augustus. Tweede Blad. Anno 1917. Persoverzicht. Eerste Kamer. FEUILLETON. Het v^fd© wiel. x Het eerstverschijnend nummer bevat o.a. als voorplaat: 31 Augustus 1917. Voorts: „Huiselijke Twist". (Naar de schilderij van F. do Braokeleer). Het worpen van bommen door vliegtuigen van onbokendo nationaliteit te Goeder eeM met 2 foto's. Logerdag te Leeuwarden, met 2 foto's. Wandeling van de Rotter dam- scho Padvindstors. Tentoonstelling van do Kynologenclub to Amsterdam, met 2 foto's. Uit Nedorlandöch-Indië. Het huis van Maarten van Rossem, te Zalt- Bommel, mot 2 foto's. Het kasteel „Doorwerth". te Doorwerth, bij Hcelsura, in Gelderland. Hoe Leipzig er ten tijde van de Messo uitziet. Aan boord van een Engelsch oorlogsschip. Do doorbraak in Galicië. Aan het front van de Aisne, met 2 foto's. Zigeuner-familie in Roemenië. Aan het wesfcolijk front. Het vervaar digen van torpedo's en torpodolanceerbui- zen in de workplaatsen van Werkspoor te Amsterdam, mot 3 foto's. Vertrek van den Majoor der Grenadiers *F.J. Backer. Athlotiek-wedstrijden van do Koninklijke Marino te Den Heldor. Athlotiek-Kam- pioenschap te Dordrecht van den Neder- landschcn Voetbalbond. Drie aardige kiekjes uit Artis. Een pagina Caricaturen door Ton van Tast. Vreemde „rechtspraak". Het „WEEKBLAD VAN HET RECHT' wrjst op don jdoor den crisistijd geschapen zonder lingen toestand, dht, buiten do rechterlijke macht €m, door allerlei commissies tegen woordig „recht' gesproken wordt „Zoo lazon wij dozer dagen," schrijft het blad, „van een boeto van flOOO, opgelegd door een brandstoffencommissie. Die boeten vielen natuurlijk niet onder de bepalingen over de geldboete als straf volgons het Wetboek van Strafrecht Be taalt de boboete niet, dan zal misschien de betaling langs burgerrechtelijken weg kun nen worden gevorderd 'en dan zou de rech ter de rechtmatigheid van do boete-oplegging kunnon beoordeelen. Doch de boeten-opleggende commissies zullen dezen last'gen weg wel niet volgen. Zij hebben doelt; c-ff nder en krachtiger wer kende executie-middelen ter beschikking. Wie niet betaalt, krijgt geen waren meer. De brandstoffonhandelaar, die weigert te voldoen, ontvangt geen brandstoffen meer en ziet zich dus in zijn economisch bestaan ernstig bedreigd. Trouwens, dit executie middel wordt ook als hoofdstraf aangewend. Meermalen is het voorgekomen,- dat hande laren voor een tijd feitelijk in de uitoefe ning van hun bedrijf werden geschorst. Aldus werden bij voortduring ze?r ernstige maatregelen getroUen, zonder eenigen vorm van procos, zonder behoorlijken waarborg, zonder middel van beroep of redres, door onvorantwcordelgke commis. i s d'e het spre ken van recht niet geleerd hebben en het in die kunst ook wel niet ver zullen hebben gebracht Zij zullen hun taak vervullen met een «ernstig streven naar onbevangenheid en objectiviteit; of zij die hoedanigheden werkelijk beedtten, blijft de vraag. Het is misschien nutteloos op dit alles te w\jzen. Want het antwoord zal wel zijn: het kan niet anders en dus moot het wel. Mis schien zou het bij een ernstige poging daar toe nog wol anders gekund hebben. Op ver andering mag echter niet worden gehoopt ,Wrj hebben in zooveel to barusten. Doch het blijft toch van belang er aan to herinneren, dat wij op het oogenblik in ons land leven in eon toestand van rechteloosheid, die van willekeur niet heel ver verwijderd is. Er wordt feitelijk recht gesproken door bij de wet niet erkende, niet verantwoordelijke, tot rechtspraak allerminst geschikte commissies van allerlei slag en samenstelling. Niet aleen het internationale, ook het nationale recht staat op losse schroeven. Het i3 goed zich daarvan rekenschap te geven tegen den tijd, dat normale toestanden teragkeeren." Zigeuners of woonwagen bewoners. De Hoefijzercorres pondent van het «HANDELSBLAD" ver haalt van den buitengewonen overlast, welken de gemeenten rondom Den Haag ondervinden van Zigeuners of van andere bewoners van woonwagens, die zich voor vreemdelingen laten doorgaan. ,,Dïe overlast toont zich vooreerst in den vorm van herhaald bedelen aan do huizen (de omstand'lgiheid, dat deze lieden geen vaste woonplaats hebben en dientengevolge moeilijk aan broodkaarten en dus aan brood schijnen te kunwen komen, drijft nogal oerus tot medelijden met hen) en voorts in een hoogst lastig, belemmerend en bedrei gend bedelen op den openbaren weg. Het eerste heeft als nevenverschijnsel" het ver dwijnen van kippen e.d., het andere heeft reeds geleid tot formeele zakkenrollerij. Vooral voor vrouwen is het o.a. op den Leidschenweg bij de Haagsehe Schouw te genwoordig - niet alleen onaangenaam, maar zelfs gevaarlijk loopen en fietsen. In den Raad van een der omliggende gemeenten (Wassenaar) i3 de burg mie-s ter dezer dagen over de Zigeunersplaag geïnterpelleerd, maar de vrager kreeg ten aaitwoord, dat do beschikbare politie niet sterk genoeg was om hpt kwaad afdoende te kee-ren. Do burgemeester beloofde ia- tusschori, dat hij zdoh tot den minister van Justitie zou wenden." Schrijver meent terecht, d>at er iets op moet worden gevonden, om de vsiligfneid van personen en goederen tegenover deze lastige zwervers te verzekeren. ,,In gewone tijden pleegt men deze lieden over de grens te zetten, thans gaat dat niet. Maar dan dient er nu een noodmaat regel jegens hen te worden genomen. Zou men hen niet kunnen interneeren in een zworverskamp, gelijk men het immers ook met de Russen schijnt te willen doen (of reeds gedaan heeft?), die Rotterdam on veilig maakten Het land ware dan gedu rende den oorlog van deze plaag verlost. De mensohen zeiven zouden, tijdelijk, een vaste wooinplaats hebben en dus brood kaarten kunnen krijgeq. En wie weet hoeveel bekijks zoo'n „echt" Zigeunerskaanp zo-u hobben e-n hoeveel voor deel het voor zijn bewcaers dus nog zou kunnen opleveren Zou men er ten departemente van Jus titie niet eens over willen denken? Maar, zoo mogelijk, niet al te laag We o.id ersteunon ait denkbeeld mot al Ien nadruk, zegt :,DE RESIDENTIE BODE Ook" oi)6 kwamen dingen ter core, welke aai drang in die richting volkomen reohtvaavkgen Bovendien is"het bil'ijker den onderhendslast van het volkje te doen d'ragefi door de gezamenlijke belastingbe talers, dan de bewoners der bij Den Haag gelegen gemeenten min of meer gedwon gen alleen voor do kippon en het zakgeld der „Zigeuners" te laten zorgen. Vergadering van gisternamiddag. Voorzitter: J. J. G. Baron van Voorst tot Voorst Ingekomen is de geloofsbrief van het nieuwgekozen lid den heer J. H. de Waal Malefijt In de commissie van onderzoek worden benoemd de hoeren Verhey, Lucassen en Bergsma. Nadat de commissie den in haar handen gestelden geloofsbrief had onder zocht en in orde bevonden, werd tot toe lating besloten. De VOORZITTER deelt mede, machtiging van H. M. de Koningin ontvangen to heb ben om den heeren De Waal Malefijt en Colijn den eed af te nemen en verzoekt daarom den griffier bedde- heeren binnen to leiden. Hierna leggen beide heeren in handen van den Voorzitter de bij de wet vereischte eodon af. NOODBOSCHWET. De heer POLAK zegt dat de Tweede Kamer het ontwerp heeft behandeld als nood wet en op denzelfden dag, dat het ontwerp door liaajr werd aangenomen, het bq deze Kamer heeft ingediend. De bedoeling was ook dit ontwerp zoo spoedig mogelijk in deze te doen behandelen en dit is niet ge schied. Spr. meent, dat hier moet gesproken worden van een gebrek aan differentie, zoo wel ten opzichte van de Tweede Kamer als ton opzichte van de Regeering. Spr. behandelt hierna de bezwaren, welke in liet voorloopig verslag zijn geopperd. Het scheen alsof zijn mede-afgevaardigden bevreesd waren, dat da Regeering het op nam voor het- behoud van het natuurschoon. Spr. juicht dit echter van harte toe, want juist dit gebrek aan aesthctisch gevoel bij do Overheid, is oorzaak geweest van den monsterachtigen uitbouw van onze grooto steden. Sï>r. brengt huldo aan den Minister, dat hij bü dit ontwerp met de aesthetica rekeningheeft gehouden. Verder heeft het spr. verwonderd, dat men bezwaren^ had tegen dit ontwerp, omdat hier inbreuk ge maakt wordt op het recht van den eigenaar. Dit gebeurt in den tegenwoordigen tij 1 eiken dag op velerlei gebied; bovendien, wanneer het algemeen belang zulks noodzakelijk maakt, heeft men nooit geaarzeld inbreuk te maken op de rechten van den eigenaar. Daarenboven js er meer dan één reden van openbaar belang, welke oischt, dat o~ze bos- schen niet verder uitgeroeid worden. Ook de directeur van de Nederl. He'd ^Maat schappij, do lieer Lonkhuysen, is van mee- ning, dat er te weinig bosschen zijn in ons land. Bovendien moet tegengegaan worden ht vernietigen van. werkelijk natuurSclioone bos schen. En hierop wilde spreker juist de aandacht vestigen, dat mon thans in dorpen en kleine steden, idyllische plekjes en lanen bezig is te vernietigen. Indien dit door dit wetsontwerp alleen zou worden voorkomen, zou de Regeering reeds een geed werk hebben verricht, in het voorloopig verslag wordt verder_ gezegd, dat die bekappmg niet zoo erg was; zelfs, dat vaai een be dreiging van natuurschoon geen sprake is. Het is moeilijk, zegt spr., deze argumenten met cijfers te weerleggen, maar laten wij dan eens om ons heen kijken; de couranten staan vol met waarschuwingen; bonden als „Heemschut" komen in het geweer, zoodat men zonder overdrijving kan zeg en, dat hier oen noodtoestand aanwezig is. Van den anderen kant zal men nolens v..ens moe ten erkennen, dat er gebrek aan brand stoffen is en men noodzakelijk zal moeien overgaan den voorraad steenkolen en turf met hout aan te vullen en men zal moeien zorgen, dat vooral de armen en noodlij denden dezen winter met brandhout gehol pen worden. En om het a-esthetische als het oeconomi- sche belang hoopt spr., dat de Kamer het ontwerp zal aannemen. De heer d'AUMALE VAN HAR DEN- BROEK meent, dat in deze agitatie veel over dreven wordt. De boschcultuur zal gebaat zijn, wanneer een groot deel der booschen zal .worden opgeruimd. De Minister heeft getracht onder bet motto natuurschoon deze wet binnen te loodsou. Natuurschoon en boschcultuur zullen dikwijls met elkander in strijd komen en wie zal hier beslissen? Wanneer een boom rijp is, moet hij gebakt worden, evenals het graan, maar. er moet opnieuw geplant worden. Spr. geeft toe, dat het oen landsbelang is, dat er meer bosschen komen, maar laat de Regeering dan een anderen weg i?islaan! Do beoordeeling, wat mag of niet mag gekapt worden, ;noet overgelaten worden aan onpartijdige en deskundige personen, en dan alleen zal spr. zijn stem kunnen geven. Ü9 heer F. J. M. A. REEKERS meent, dat de kern van do web moest zijn, dat de Minister de beschikking krijgt over den noodigen voorraad brandhout, enz. Maar waar dit wetsontwerp veel vorder gaat, d<aar is het hem onmogelijk zijn stem aan het ontwerp te geven. Uitvoerig schetst spr. do ondankbaarheid, welke de bosch eigenaren steeds ondervinden, en nu komt de Regeering hier de kroon op dat alles zetten door in te grijpen in de rechten van den eigenaar. Wanneer men eenmaal een dergelijk beginsel invoert, dan sluit men alle overleg en medewerking uit. Bovendien ontkent spr., dat er een nood toestand is, hetgeen zélf door den Minister wordt erkend, zoodat voor de Kamer geen enkele reden aanwezig was, om hier over haast te handelen. Waarom wordt hier ge- eischt, dat de eigenaar een rechtmatig ge bruik maakt van zijn eigendommen, in het algemeen belang? Geen mensch zou er aan denken zulk een oisch te stellen bij de uitkeering' van een dividend. Men vergeet geheel énal, dat .het die eigenaar is geweest, die de bosschen in het leven heeft geroepen, dat hij zich moeite en geld hiervoor heeft getroost ea na komt die wandelaar en die zegt: Laai; die bos schen staan, want ik wil er van genieten. En dan wordt de al-vader Staat gerequi- reerd om deze onrechtmatige eischen in vervulling te doen gaan. Een groot bezwaar, meent spr., is, dat de uitvoerders dezer wet Diet onpartijdig zjn, maar op de allereerste plaats do belang hebbenden. De Minister zal psychologisch ontzettend in de knel komen, wanneer deze wee zou worden aangenomen, en de gevol gen van het beginsel in deze wet zijn niet te overzien, want men moet nu den wande laars ook onbeperkt volmacht geven in die bosschen te wandelen. Het bezwaar van het natuurschoon kan men heel gemakkelijk on dervangen door deze wet te verwerpen. Ook zonder deze wet heeft de Minister voldoende gelegenheid om voor brandhout te zorgen. Over drie weken komen de Kamers weer bijeen, laat men in dien tijd een nieuw wetsontwerp gereed maken, hetwelk veel beter zal zijn dan dit slordig geredigeerde. De heer N. C. DE GUSELAAR sluit zich aan bjj de woorden van den vorigen spr. Dit wetsontwerp is een samenvoeging van twee verschillende wetten en wel een tot het behoud van natuurschoon en een andere ter voorziening van brandstoffen. Verder ontwikkelde spr. verschillende for meele bezwaren tegen dit \yetsontwerp; deize zaak is veel te spoedig in elkaar gezet. Ook de strekking van het ontwerp gaat veel te ver. De heer DIEPEN verwacht van deze bcschwet een grooto stagnatie in het kap pen van brandhout. De industrie is nu reeds enorm verlegen om brandhout, zcodat deze stagnatie een grooto werkloosheid ten ge volge kan hebbed. De stommen, die spreken van een noodtoestand, dat er geen dag ge wacht kan worden, bleken toch overdreven te zijn geweest. Spr. ontwikkelt de be zwaren tegen de waardebepaling bij ont eigening. Bij gewone bosschen is de wer kelijke waarde gemakkelijk vast te stellen, maar bosschen op buitenplaatsen hebben een waarde in verband met den grond, waarop zij staan. De heer BERGSMA zegt, dat gesproken is over de opportuniteit van deze wet en dan wijst spr. op den zonderlingen toon, welke heerschte in het voorloopig verslag. Het kan niet weersproken worden, dat er onherstelbare schade reed» is aangericht, welke binnen 10 jaren tijd niet kan worden hersteld. Ook het pr«>teeteeren tegen het aantasten van hot recht van den eigenaar is spr. onbegrijpelijk. Telkens, wanneer het al gemeen belang zulks eischte, heeft men zulks gedaan en nooit heeft ie.nand daar tegen geprotesteerd; trouwens.' in de open- bane samenleving is het een ver/is-; hte, dat in het belang van het algemeen het eigen domsrecht wordt beperkt. Scherp bscritiseerd'è spr. de argumenten, welke in het voorloopig verslag werden geuit, om dit wetsontwerp te bestrijden. Wanneer deze wet wordt aangenomen, dan is men niet meer van de eigenaren af hankelijk, maar kan het gemeentebestuur en de Regeering, die maatregelen nemen, welke zij in het algemeen belang noodzake'rjlc achten. Verder bepleitte spr. het behoud van hot natuurschoon, zoowel uit een ideëel a!s materieel oogpunt. Spr. hoopt, dat in dezen tijd, nu het materialisme hoogtij viert, de Kamer nog rekening zal houden met hoor gere belangen. Den heer VAN WASSENAAR VAN CAT- WIJK is het niet duidelijk, dat iemand, die heipalen levert, wel vergoeding moet heb ben, maar iemand, die natuurschoon levert, zulks pro Deo moet doen. Ilrj kan dan ook do verontwaardiging der betrokken eigena ren zeer goed begrijpen. Spr» zal dan ook tegenstemmen. Hierna werd de vergadering verdaagd tot -Woensdagmorgen elf uren. De Minis ter komt dan aan het woord. De ernstige toestand in Rusland. x Te Moscou wordt op 't oogenblik een na-i tionale staatsconferentie gehouden, die vanb buitengewoon gewicht is. Kerenski en ande-: re ministers, do opperbevelhebber en d«t j voorname partijleiders zijn alle tegenwoordig* Er heerscht grooto drukte in do oude hoofcU stad, voornamelijk in den omtrek van de grooto Opera, waar do conferentie haar zif- tingen houdt, 't Plein voor den schouwburg ziet zwart van de menschen. De houding vaa do menigte is volmaakt kalm. Mot het oog op alarmeerendo geruchleni, die do ronde haddon gedaan over de moge-* lijkhcid van wanordelijkheden, waren er dooft, de militaire overheid te Moscou indrukwek kende orde-maatregelen genomen. Een deta-> chement cavalerie omgeeft den schouwburg,' waarvan de ingangen bewaakt worden. Ieder- die in- of uitgaat wordt streng gecontroleerd. De grooto opera is speciaal ingericht voor de werkzaamheden van do conferentie. Een overbrugging verbindt de zaal met het too-' neel, dat met rood laken bekleed is. Een rode van Kerenski, Bij de opening van het nationale congres te Moscou hield Kerenski een schitterende re devoering, die bijna twee uur duurde, Zijn rede had ten doel, een nauwkeurig^ aanduiding te geven van derhouding der re geering temidden van do beide kampen, die elkaar bestrijden, dat van de socialisten en! dat van de georganiseerde bourgeoisie, zoo- als do Doema, onz. Ten einde het zijne te doen tot herstel van- de „union sacróc", haastte Kerenski zich de critiek van beidé kampen der oppositie te' voorkomen, nij verwierp bij voorbaat alle po gingen om de positie der regeerktg- wankel te maken. I Zijn redevoering toonde echter ïd 't bijzon* der aan, hoe dc partijen op do vergadering verdeeld zijn, want de toejuichingen kwamen nu eons van rec-hts, dan Weer van links. Van' allo kanten stak het applaus slechts op, toen Kerenski in ontroerende bewoordingen" sprak van de kostbare medewerking en den groo* ten trouw der bondgenooten. Kerenski verklaarde,, dat de regeering deze vergadering alleen bijeen had geroepen om de volle waarheid te zeggen over den critie- lcen toestand van Rusland, opdat iedere bur ger zal weten wat zijn plicht is en, als zijn daden schadelijk zijn voor de belangon van zijn land, geen beroep zal kunnen doen op zijn onwetendheid omtrent den algemeen en toestand. De premier wcos e.r op, dat de huidige toe stand liet treurige gevolg is van dc fouten en misdaden van het -oude regime, dat heerschte door middel van een mechanise])e, administratieve kracht, dat de ziel en de be hoeften van het vol'Ic niet kende. Daardoor en ook omdat het zijn eigen onderdanen ver achtte, wist het geen vertrouwen en eerbied voor recht, vrijheid on gezag in te boezemen. Na geconstateerd te hebben, dat de voorloo- pige regeering over dc volle souvereine macht beschikt, verklaarde Kerenski, dat de regee ring niet zal dulden, dat haar rechten aange tast, beknot of veronachtzaamd zullen wor den, door wie ook. Kerenski beschreef vervolgens, hoe hof oude régime den huidlgen toestand systema tisch had voorbereid, en verklaarde, dat do ï'ëgcering eerbied voor recht en vrijheid zal weten af te dwingen. Zij zal con eïndo maken aan den schadelijken invloed der extremisten in het leger, dat op nieuwe grondslagen zal worden gereorganiseerd. Dc rechten van iederen soldaat, iederen of ficier en iedere militaire organisatie zullen, duidelijk goformuleerd cm omschreven wor den en iedere man in het leger zal weten, wat hem te doen staat en wat zijn plicht is. Korenski deed een geestdriftig beroep op allen om dc regeering te helpen en besloot met de verklaring, dat Rusland een groote mogendheid is en zal blijven, en dat het geen behoefte zal hebben aan genado en toegeef lijkheid, onverschillig van wien. Rode van Nakrassoï. Na Kerenski werd een redevoering gehou den «ioor Nekrassof, die verklaarde, dat de re geering een einde zal maken aan de boven matige uitgaven en bezuinigingen zal invoe ren, «door een reeks credietcn, die voor zekere revolution na ire instellingen, zooals agrari- door BEATRICE HERON MAXWELL en FLORENCE E. EASTWICK, Naar het EngoLsch, 52) F?|" Zij keek hem mot verbazing en verwijtend aan en haar oogen gaven een welsprekend ant woord. „Ja, ik weet het wel," zei hij snel. „Ik ver dien zulke offers niet, als jij mij gebracht hebt. Lieveling! wil jo mij nog één offer brengen? Wil je vanmiddag met mij trouwen?" „Vanmiddag?" Een oogonblik dacht Felicia, dat Laurie niet goed bij 't hoofd was, maar zijn glimlach stelde haar gerust. „Ik heb de vergunning in mijn zak," ging hij voort, „cn heb afgesproken met den predikant van do St.-Jameskerk, dat wij daar vanmiddag om twee uur zijn zullen." „Maar, Laurie," stamelde zij, „wat zouden je vader on moeder daarvan zeggen?" „Zc zullen or zich bij neerleggen als ze zien, dat het onherroepelijk is," antwoordde hij. „Wij zullen direct nadat hel afgeloopen is naar de „Jacht" gaan en het hun vertellen en kunnen vanavond weer naar de stad terugkeeren. Fee, jo kunt vertrouwen, dat ik goed voor je wezen, zal, nietwaar? Ik aanbid je." Zij sloeg dc oogen neder voor het hartstoch telijk vuur van do zijne en haalde snel adem. Hij legdo zijn hand op de hare op don arm yan haar stoel. „Als we vandaag van elkaar gaan," vervolg de hij op emstigen toon, „dan weet God alleen wat er nu weer gebeuren kan om ons te schei don. Maar zijn we eenmaal getrouwd, dan doet het er niets meer toe. Begrijp je dat niet, lieve ling?" „Maar als er nog meer moeilijkheden mochten komen met die zaak?" zei ze. „Dan zullen wij ze samen het hoofd bieden. Jo gelooft, dat ik onschuldig ben en er niets mee te maken heb, nietwaar? Je weet, dat ik de waarheid spreek, als ik zeg, dat ik het meisjo in 't geheel niet kende?" „Ik geloof ieder woord, dat jé zegt, Laurie." „Geloof dan dat ik je liefheb met mijn ge heel e hart en ziel cn vertrouw het mij toe je pad effen te maken als je mijn vrouw bont. Wil je meegaan, Fee?" Zij aarzelde nog een oogonblik. „Ik zie er zoo slordig uit," zei zo met een blik op de eenvoudige serge japon, die ze op zee had aangehad. Hij lachte en stond op. „Ik zal oven oen ka- mor voor jou en Theo vragen om je wat op te knappen," zei hij, „ik geef je tien minuten. Dan moeten wij weg." Zij volgdo hem door de serre tot waar de an deren zaten. Voel je je als een gelukkig man en geschikt voor bruidsjonker?" vroog Laurie aan Mauleve- rer. „Ja zeker," antwoordde Tubby, „de gelukkig ste man, dio er ooit bestaan heeft en pas verloofd met het aardigste meisje van de we reld." Tbeo's glimlach', tceder en gelukkig, bovostig- de do bewering." „Ga clan mee cn help mij trouwen," zei Lau- v HOOFDSTUK XXXVI Er zijn zes-en-dertig nummers op een roulette- bord en ze krijgen allo een beurt. Het is even als in 't leven, soms krijgt ge zwart en dan rood, soms hebt ge succes op beide tege lijk en dan komt er weer een nul en ge begint van voren af aan. Do korto en kalme plechtigheid met Theo en Tubby als eenigo getuigen was achter den rug. Felicia, in een verbijstering van geluk, die eon zinsbegoocheling scheen voor een vermoeid rei zigster, maar te werkelijk en te volmaakt om een hersenschim te zijn, stond in het midden van de serre van het hotel, terwijl de drie anderen klonken en op haar gezondheid dronken. „Op mevrouw Laurence Pridham," zei Tub by, terwijl hij zijn glas opnam en met Theo klonk, „Vier dien dag nog dikwijls, Fee, daar ga jc." „Op do bruidI" riep Theo. „Leef lang cn ge lukkig I" „Daar is wol hoop op," sprak Laurie, „kom aan, jullio beiden, ad fundum!" En zij dronken allen hun glas leeg. Op dat oogenblik kwam een bediende do ser re, riep bot nummer van Laurie en zei lot ant woord op Laurie's vraag wat hij verlangde, dat er een heer was met een klein meisje, die naar iemand van het gezelschap vroeg. „Wat is dat?" riep Felicia, toen zij drie per soon aan liet andere eind van do serre zag, „dat ir do kleine Eva!" t En op hetzelfde oogenblik herkende het kind liaar twee vrienden en vloog naar hen too, ge volgd door haar moeder en don heor Ferdinand Saxon. Mevrouw Moorïouse, dio de entli'usiaste be groeting van haa$ dochtorjo met Felicia zag, maakte zichzelve hétend, j_ „Dat is zeker miss Leaeh," zei ze. „Ik ben de moeder van Eva. U begrijpt hoe vol dankbaar heid mijn hart is tegenover u_ Ik dacht, dat ik mijn kleine lieveling verloren liad. Ik had geen hoop haar ooit weer te zien en toen hoorde ik van uw bewonderenswaardige" heldhaftigheid. Ik kan u nooit genoeg danken. En mijnheer Maulovorcr wie is het?" Felicia weos Tubby aan en deze zei op zijn oudon, temerigen toon om een eind te ma ken aan do dankbetuigingen van mevrouw LI oor- house: „Eva heeft zich vergist. Dat is niet miss Leach. Miss Leach heeft een half uur geloden opgehouden te beslaan." Eva schaterdo van 't lachen en zei, dat hij sprookjes vertelde, en Tubby ging voort: „Deze dame heet mevrouw Laurence Pridham." Mevrouw Moorhouse zag hem twijfelend aan: zij dacht, dat hij grappen maakte, waarop Tub by Laurie deftig aan hen beiden presenteerde en vQorstelde, dat allen opnieuw plechtig op de gezondheid zouden drinken van de jongge huwden. Intussehen had Mr. Saxon, die op een paar pas afistands was blijven slaan, begrepen wat er gebeurd was, en trad nader. „Liove," zei liij tot zijn nichtje, „ik wou wel graag, dat jo mij aan het gezelschap voorstel de. Ik hoop, dat ik niet onbescheiden ben mij als een ongenoode gast bij u te voegen," zei hij tot lion allen. „Dit is mijn oom, de heer Saxon," zei me vrouw Moorhouse. „Hij is pas uit Aix-les-Baina gekomon om mij te verwelkomen." „Het is mij een eer cn een waar genoegen," verklaarde Saxon, „konnis te maken met de da~ mej dio mijn kleine Eva gered heeft door haar praohlige, onzelfzuchtigo tegenwoordighoid van geest. Ik kan geen wootden vinden om mijn dankbare waarüeering uit té drukken, mevrouw Pridham. Mijnheer," zei hii rich tot Laurie wca- donde, „u is, als ik het zoo zeggen mag, op dit' oogenblik een van de gelukkigste menschen van de wereld. Mag ik het genoegen hebben kennis te maken met mijnheer Theodor Mauleverer?" „Een twijfelachtig genoegen, vrec3 ik," ant woordde Tubby, hem de hand drukkend - „Pardon, er is geen twijfel aan mijn verlan gen u te leoren kennen, mijnheer Mauloverer, niet alleen om u zelf, maar ook ter wille van iemand anders, die ons weldra in nauwe bloed verwantschap zal vereonigon. Ik heb uw zus- terts toestemming gevraagd u te vertellen, dat zij mijn vrouw wil worden!" Tubby's zich nooit vorloochonende beleefdheid was bestand tegen deze verrassende medodec- "Ting; liij zei niet andera dan: „O ja, is dat zoo?" met eon gezicht van hé- leefde belangstelling. „Ja, bet is zoo. Ik hoop baar over to halen mij spoedig don datum voor hot huwelijk to la ten bopalen, indien uws vaders gezondheid het toelaat. Sallio is op 't oogenblik bfj Lord Bris- main, zooals u zeker zult weten." „Ja, ik ga daar nu woldra naar toe. Ik zou rsgolrecht van het station naar St.-Georgo'r Square gegaan zijn, maar er zijn onverwachte omstandigheden bij gekomen." Hij keek naar Theo en Saxon's oogen volgden de zijne. „Prettige omstandigheden zeker," zei de millionnair galant. „Mag ik don naam vra* gen van deze jonge dame?" "Theo kreeg een kuiltje in haar wangen, want' zij was bepaald heel ingenomen met zijn aan kondiging omtrent Sallie. Het maakte do zaai; gemakkelijker thuis voor Laurie, dacht rij* (Word6 Vër?oTgtï5«

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1917 | | pagina 5