Nederland en de Oorlog. feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven, Öffscieele Kennisgevingen. N*. 17626 Dingdag: 11 .A-ugrustus. A°. 1917. LEIDSCl ACrBLAD PEIJS DEK ADYEKTENTIEN: Van 1—5 regels '1.05. Mere regal meer f0.20. - Kleine adTortentiën Tan 30 woorden 40 Oenta oontant; elk tiental woorden meer 10 Cent». Incasso volgens pOBtrecht. Bewijsnummer 5 Oents. Telefoonnumman: Administratie 175, Redactie 1507. PEIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden f 1.60; per week. J J f 0,12. Buiten Leiden en waar agenten gevestigd sijn per week. 0.12. Franco per poetj GASVERBRUIK. Burgemeester en Wethouders van Leiden maken bekend, dat het VERBRUIK VAN GAS de laatste weken de TOELAATBARE GRENZEN OVERSCHRIJDT. Zij manen verbruikers tot de UITERSTE ZUINIGHEID aan, om te voorkomen, dat de GASLEVERING BINNENKORT GEDU RENDE EEN GEDEELTE VAN DEN DAG ZAL MOETEN WORDEN GESTAAKT, het geen bij onvoldoende bezuiniging onvermïj- t delijk zal zijn en een groot ongerief voor 'de verbruikers ten gevolge zal hebben. Tevens brengen zij, onder verwijzing naar de ministeriëele circulaire van 23 Mei j.L nogmaals onder de aandacht van allen, die gas voor verlichting gebruiken, dat gedu rende de wintermaanden voor dit doel slechts EEN UITERST GERINGE HOEVEELHEID, ton hoogste Voldoende voor e?n enkele pit, beschikbaar zal kunnen worden gesteld. Inrichtingen, die hiermede niet kunnen volstaan, zullen dus verstandig doen, zich onverwijld van ELECTRISGHE VERLICH TING Ie voorzien. Tinr" r.w,«oefer en Wethouders voornoemd. N. C. DE GIJSELAAR, Burgemeester. VAN STRIJEN, Secretaris. Leiden, 1 i Augustus 1917. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Leiden; Gezien art. 8, le alinea der Hinderwet; Brengen bij dezen ter algomeene kennis, dat door hen op heden vergunning is ver leend aan M. GROENEVELD, en rechtver krijgenden, tot het uitbreiden van de sohop- penfabriek in het perceel Rijn- en Schie- kade No. 35a, Sectie M, No. 2164. Burgemeester en Weth. voornoemd, N. C. DE GIJSELAAR, Burgemeester. VAN STRIJEN, Secretaris. Leiden, 13 Augustus 1917. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Leiden; Gezien art. 8, le alinea der Hindorwot; Brengen bij dezen ter algemeene kennis, dat door hen op heden vergunning is ver leend aan de firma SCHOQNDERGANG en DE GROOT, en rechtverkrijgenden, tot het oprichten van een groen teazouterij in het •perceel Longegracht No. 113, Sectie B, Now 1778. Burgemeester cn Weth. voornoemd, N. C DE GIJSELAAR Burgemeester. VAN STRIJEN, Secretaris. Leiden, 13 Augustus 1917. BRANDSTOFFENCOMMISSIE LEIDEN. Het ligt in hefc voornomen van het Brand- Btoffenbureau van tijd tot tijd korte publi caties te doen verschijnen omtrent den stand van zaken betreffende de distributie van brandstoffen. Wegens reorganisatie Van ons Bureau is er, wat betreft de distributie van huis brand, eenige stagnatie ontstaan. Deze reor ganisatie, die thans oorzaak is, dat met de distributie nog niet is begonnen, zal straks alles regelmatig kunnen doen loopen. Toch hopen .wij tegen het begin der volgende maand met afgifte van de eerste bons een aanvang te maken, zoodat vóór 1 October ieder in het bezit zal zijn van een zeker kwantum brandstof. Laat men .ops Bureau thans niet met allerlei overbodige vragen overstelpen, daar dit slechts den goeden gang van zaken kan vertragen. Rechtmatige klachten neemt ons Bureau gaarne in ontvangst. Op vragen, die be slist antwoord behoeven, zullen wij het antwoord niet schuldig blijven. Wie don Directeur wenschen te spreken, zoowel betreffende dringende zaken voor Huisbrand als Klein-Industrie, "worden daar toe in do gelegenheid gesteld op eiken werk dag .des voor middags van 1112 uur te 2qnen kantore. TBeleefd wordt echter ver zocht steeds te voren het bezoek schrif telijk aan to kondigen met omstandige me- dedeeling van het to behandelen onderworp, opdat een en ander te voren kan worden onderzocht en 'op "het spreekuur met ken nis .van zaken kan worden afgehandeld. De wil Directeur van het Brandstoffen-Bureau, M. KRAMER. LEIDEN. 14 AUGUSTUS. Do Raad van Den Haag hoeft benoemd tot onderwijzeres aan de openb. lagere school eerste klasso aah. do Mosstraat mej. J. C. S van Venetic, alhier; en tot onderwijzeres aan de openb. burgerschool aan de Wilhelmina-van- Pruiscnstraat mej. M A. Hoks, mede alhier. In Den Haag is geslaagd voor het examen Fransch L. O. mej. G. G. van Nieuwenhuizon, alhior. Bij brand aan den Haagwcg, onder Zoetcr- woude, zal voortaan door de Lcidsche brand weer hulp worden verleend, tegen vergoeding der kosten. Morgen zal het vijftig jaar geloden zijn, dat in de parochie van den H. Petrus een Maria-Congregatie werd opgericht. Tegelijk met •dit feest vieren acht harer leden het gouden jubileum, nl.mej. M. van den Burg ,mej. M. Rosdorff-v.' d. Valk, mej. Cath. Smulders, mej. A. van der Valk, mej. E. Veltman, mevr. de wed. WijtenburgSoeker, mej.. E. van Zijl en mej. Van Zon de Goede. Deze gouden jubilea 'zullen met luister worden gevierd, voorafgegaan door esn Tri- dum, te houden door den zeereerw. pater J. Croonen, redemptorist te Rotterdam. Donderdag 16 Augustus a. s. hoopt 'de seinhuiswachter S. W. van Leeuwen den dag te herdenken, waarop hij vóór 25 jaar in dienst trad bq de H. IJ. S. M. De heer C. de Bruyn, alhier, is be noemd tot leeraar in de wiskunde aan het gymnasium te Zutphen. Het. Spaansche Genootschap voor natuur- en scheikunde, heeft prof. dr. H. Kamerlingh Onnes tot eerelid benoemd. In den afgeloopen nacht hebben on- genoode gasten zich toegang Weten te ver schaffen tot de suikerwerkfabriek „Rem brandt", aan de Rijn- en Schiekade. Veel heeft de inbraak den alsnog onbekenden dieven niet opgeleverd. Zij hebben slechts eenige postzegels, ter waarde van ongeveer f 2.gevondeu en meegenomen. De po litie doet onderzoek. Als marconist met certificaat eerste klasse, slaagde de heer ,W. D. J. Been akker, alhier. Dc nieuwe Zendingsschool te Oogstgcest. Do zetel van de Nederlandsche Zendings school, alsmede van het Zendingsbureau van de vier samenwerkende vereenigingen, is, zooals wij gisteren reeds meedeelden, in het begin van deze maand van de Rechter-Rottekadè 63, te Rotter dam, waar de Zendingsschool tot dusverre gevestigd was, overgebracht naar Oegstgeest, waar het nieuwe schoolgebouw is verrezen. Vermoedelijk zal de school 19 September a.s. worden geopend. Het gebouw, dat aan den rechterkant van den Rijnsburgcrweg, onder Oegstgeest. werd gebouwd, is thans geheel gereed. Ondanks de schaarscflte der bouwmaterialen, heeft de bouw weinig of geen vertraging onder vonden en heeft de inrichting niet onder de hooge prijzen der bouwstoffen geleden. Het voornaamste werk was gereed, toen het eerst recht ging spannen. Een breedo laan van den Rqnsburgerweg voert naar den hoofdtoegang. Naar den kant van Oegstgeest van den z.g. Achter weg af, is een tweede toegang; bestemd voor het personeel en de expeditie, aan gebracht Het grootsehe gebouw, dat een zeer solid- n indruk maakt en blijkbaar uit onbekrom pen beurs is gemaakt, bevat echter geen overdreven luxe. De architectuur is geheel üi overeenstemming met den aard der stich ting. Hot bestaat uit twee symmetrische heliten: een voor- en een achtorbouw. Om het gebouw ligt nog eon groote op pervlakte grond, die zal worden ingericht tot tuin en wandelpark. Beneden vindt men, behalve verschillen de dienstlokalen en vertrekken voor expe ditie, een ruime, keurig ingerichte, van alle gerieven voorziene; woning voor den di- rector. Boven: collegezaal, leeszaal en biblio theek, cónversatiezaal, ruime ertkamers met terras, studenten-zit-, slaap- en badkamers, enz. Verder heeft het gebouw een eigen bakkerij, een groot magazijn, ruime keuken met bijkeuken, waschwatergrleiding, centrale verwarming, .enz., .enz. Eindelijk ligt över het gebouw een zeer groote zolder, die gelegenheid biedt voor mogelijk uitbreiding. Wio het oude gebouw te Rotterdam kent en hiermede do nieuwe stichting vergelijkt, zal tot do erkenning komen, dat door dezen ruil de vier samenwerkende Zendingsver- eenigingen @r zeer op vooruitgegaan zijn. Een groot voordeel is ook, dat de leer lingen nu veel gemakkelijker van verschil lende colleges aan de Rijksuniversiteit alhier kunnen profiteeren. Het „Eindbovensch Dagblad' gescborst. Bij het bericht, dat het Eindhovenscli Dagblad" deze week niet mag verschij nen, teekonfc de redactie o. a. aan: dat zij reeds vroeger dan de waarschuwing in Mei j.l. ontvangen, wist, dat (te kans bestond van dit verschijningsverbod. Zij wist, dat zij den autoriteiten pon doorn in het oog. was en dat zij bespied Werd; dat haar woorden werden gewikt en gewogen, om! haar te betrappen. Zy gaat dan verder voort als volgt: „Maar hoewel het Damooleszwaard boven ons hoofd zweefde, hebben wij nimmer ge aarzeld, nooit gedraald en nooit gehuiverd om voor id»o waarheid uit te komen, maar waren wij er bij, als dit werd aangerand, „Waardoor misdeden wij dan wel? Aan welk laakbaar feit maakten wij ons toch Wel jchuldig? „Wat wij doden, was do nieuwe onrecht matige daad aan het licht brengen, waar aan de Duitsche jnarine zich overgaf, door een zestal loggers ran de Scheveningsclie vloot in den grond te boren. „Omdat wij spraken van den beul, die zijn werk weer verricht had tegenover do ongelukkige visscheis van Schevenïngen, daarom moest ons oen mond worden ge snoerd. Het artikel was niet eens heftig geschreven. Wij hadden het veel en veel scherper willen zeggen." De redactie maakt dan verder een verge lijk met de boven Eindhoven en do Meierq verschenen Duitsche vliegmachine en zegt daarover: „Men heeft ons in ieder geval eer te pakken dan de Duitsche vliegmachine, die op een steenworp hcogto boven Eindhoven zweefde. Genoemd artikeltje was slechts de aanleiding, de oorzaak was het geenszins. „Wij streden met open vizier, voor de zaak van menschelijkheid en beschaving. Om dat wij dit deden, daarom rukt men ons de pen uit de handen; omdat wij nimmer draal den de feiten met hun waren naam te noe men, omdat wij zooveel wij -konden pro testeerden tegen de gruweldaden, u tgcdacht door het'kranke brein van een groep' ver waande heerschzuchtiges, daarom s'.sat men ons. „Wat wij zeiden, zeiden wij uit kracht der overtuiging, vol verontwaardiging j over het gepleegde onrecht- Maar het schijnt dat men sinds Augustus 1914 in Nederland de waarheid niet meer zeggen mag." De opperbevelhebber van land- en zee macht seinde aan het „Eindhovensch Dag blad", dat een onderzoek in sake het schorsingsbesluit zal ingesteld worden. Tal van sympathiebetuigingen komen bij het blad in. Naar aanleiding van het bes1 uit van deto commandant van het veldleger, om het „Eindhovensch Dagblad" voor eenigen tijd to schorsen, heeft do heer D. Hans, vioe-voorzittcr van den Nederlandse-hen Jour nalistenkring Maandagmorgen het volgend schrijven gericht tot den minister van Oor log: Excellentie l On(tergeteekend-e veroorlooft zich bij Uw Excellentie mót kracht op te komen tegen het besluit van den oojnmandant van het veldleger van 9 Augustus 1917, waarbij het „Eindhovensch Dagblad" voor den tijd van acht dagen is geschorst; op grond van eenige, in oen artikel van 30 Juli 1917 voorkomende „namen" aan liet adres vaai „één der strijdende partijen^ (in casu Duifcsch! land). De commandant beroept zich ter mo tiveering op de „strikte neutraliteit", dia Nederland steeds in acht heeft genomen, maar dat beroep gaat in dit geval niet ge heel op. Inderdaad toch komen in bedeeld artikel ieenige krasse 'uitdrukkingen voor (namelijk de woorden „beul" en „zeeroovers"), doch aanleiding daartoe vond het „Eindhovensch Dagblad" niet in een oorlogsdaad van Duitsch land jegens een der beUigerenten, doch in het optreden ran de zeemacht van dat rjjk jegens het „strikt neutrale" Nederland, in casu het in strijd met elk recht in den grond boren van zes onzer weerlooze vis- schersvaartuigen. Het gold hier dus wèl „één der strijdende partijen", maar in dit geval streed deze partij tegen ons, het neu trale Nederland. Jiet artikel van hot „Eind hovensch Dagblad" was aan dien aanslag opj onze visschersvloot gewijd en daarom moe ten de scherpe uitdrukkingen eenigszins an ders worden beoordeeld dan wanneer te re dactie partij had gekozen tusschen de oor logvoerende landen. Ondergeteekende wil hiermede niet zeg gen, dat hij in het laatste geval het besluit gerechtvaardigd zou hebben geacht, maar in ieder geval vindt hq het thans onge rechtvaardigd. Bedoelde uitdrukkingen kun» nen voor den commandant van het veldleger geen voldoende reden zijn tot het nemen van een zoo vérstrekkende beslissing. In ge- ralten h's dit; moet hot recht van onbe perkte meeningsuiting zoo ver mogelijk ge handhaafd blijven en vrijwel onze geheele pers heeft ten opzichte van bedoelden aan slag een zeer scherpen toon doen hooren. De commandant heeft voorts opge merkt, dat het ,,ELn)dihovensch Dagblad" roods in Mei j.l. gewaarschuwd was. Die waarschuwing echter was niet gegeven op grond van een redactioneele beschou wing, maar naar aanleiding van het ver slag van een interview met een Duitsch d'eserteur. De nibdruikkingen daarin wa ren niet van de redactie, doch van decze-a Duitsdhen soldaat afkomstig. Ook dit is een o-ntdorsdh-eid, hetwelk in het oog epringb. Er ds in de wet. van 23 Mei 1899 geen enkel artikel, dat mot zooveel omzichtig heid moet worden toegepast als artikel 37, waar aan den commandant naar on dergeteekende meent zijn bevoegdheid Oimtleeait- Naar het oordeel nan onderge teekende mag een dergelijk optreden tegen een dagblad alleen in het aller uiterste geval geschieden. Dit is ook de meening der regeerihg. Immers in de Me morie van Toelichting tot heb bij de Tweede Kamer der St-aten-Gcncraal aan hangig wetsontwerp tot wijziging van de wet in zake don staat van oorlog en beleg schrijft de r ogee ring met betrekking tob de.n inhoud van bedoeld artikel ,,IIot spreekt vanzelf, dat van de bij dit artikel verleende bevoogdiheid slechts in uiterste -gevallen mag worden gob ruik gemaakt." Het wil ondergeteekende voorkomen, dat zulks een uiterst geval hier in gceneü deolo aanwezig is en dat de gewraakte u itdrulckingen I'm (het Eindhovensdh Dagblad" (hoezeer ondergeteekende toe- FEUILLETON. Het v^fde wiel. door BEATRICE HERON MAXWELL cn FLORENCE E. EASTWIOK. Naar het Engolsch. 38) „De titel, dien wij bcgccrJ hebben. Dit is een kennisgeving, dat ik den titel van baron kan krijgen, als ik er voor. betaal. En nu kan ik bet niet aannemen." Niet aannemen waarom niet, dat zou ik welcens willen weten." Mevrouw Pridkam was weer zichzelve, aanmatigend als vanouds. „Kan hel niet aannemen, 't is wat moois 1 Waar praal je over, Horatio'?" „Hoe kan ik oen titel aannemen, terwijl deze zorg nog boven ons hoofd hangt Laurie in dien toestand en geen duidelijk bewijs dat hij onschuldig is. We zijn hu oj 't oogenb'ik niet in een positie, tun ons op don voorgrond te plaat sen in do oogca van het publiek!" „Nonsens! Je neemt den titel dadelijk aan, Horatio, en toont aan iedereen, dat wij geen onbeduidende menschen zijn, die geminacht en genonchaleerd kunnen worden. Het zal het bes te bewijs zijn tegenover de wereld, dat er geen wolk hangt boven onzen naam. Wie heeft, dien wordt gegeven. En jo zult zien, dat Sir Iloratio en Lady Pridham niets dan sympathie cn ach ting zullen ondervinden in do langdurige ziekte van hun zoon zonder eenige toespeling op andere gebeurtenissen. Geloof mij rik weet hot well" jfrioof ook ^rel dLat je gelijk hebt;, lieve dame! En toen, met een (Jachje, verbeterde hij I zichzelf: ^.Milady bedoel ik en zooals ge woonlijk krijgt milady liaar zin." Met een glimlach van zegepraal liep mevrouw Pridham het terras op. „Meisjes!" riep zij Theo en Agnes too, die langzaam het grasveld over liepen, „komt binnen om jo vader te lelicitee- rcnl Hij is baron geworden, zooals wij verwacht ten!" HOOFDSTUK XXVI Twee plus zes is acht en in de occulte wereld is acht een ongewcnscht cijfer twee cirkels vereenigd, die samen een impasse vormen. Laurie zat op in oen fauteuil, toen dr. Fraser den volgenden dag kwam. „Ik heb oen zeer cigcnzimiigon en on handel bar on patiënt gehad," zei dc pleegzuster met een glimlach; „hij wou eenvoudig niet in bed blijven. Hij stond er op om on te staan en zegt, dat bij aan het eind van de week wcor aan het werk moet gaan." „Als men een heel stuk uit zijn leven kwijt is," zei Laurie plechtig, „dan wil men het zoo gauw mogelijk terug zien tc krijgen. Ik voel mij op 't oogenblik als een deserteur. Ik ben benieuwd wat de. kolonol van mij denkt!" „Hij weet van jo ziekte af,", zei dr. Fraser. „Hij kan je moeilijk voor den krijgsraad laten komen als deserteur." „Er is werkelijk gden excuus voor mij," zei Laurie; „uit do brieven, dio hij aan mijn vador geschreven heeft, zou ik opraakon, dat hij mij ontslag geeft. Ik had het recht niet, weet u, tot het laatste oogenblik weg te blijven. Ik had met den trein van 10.53 moeten vertrekken. Dan zou er niets gebeurd zijn." Do pleegzuster was klaar met het opschudden der kussens; zij had aile^ wat Jkjj noo^ jg kon hebben, bij hem neergelegd; nu ging zij de ka mer uit en liet do twee heeren alleen. „Dat is waar," merkte dx. Fraser op, „maar jo hadt zeker een goede reden, waardoor je dien trein miste?" „Ik had een reden, maar het was ter wille van mijn liefde en niet uit plicht, antwoordde Laurie. „Ik zal volkomen oprecht tegenover u zijn, cn u do waarheid vertollen, de geheele waarheid en niets dan do waarheid!" Zijn wangen gloeiden, zijn oogen straaldeu. Do dokter voelde zijn pols en schudde het hoofd „Ik geloof, dat wij het tot morgen moeten uit stellen. Jc moet rust nemen totdat je wat ster ker bent." „Luister eens, dokter; ik geloof, dat u in don tegel gelijk hebt, maar op het oogenblik moet u mij mijn gang laten gaan. Mijn hoofd wil niet rusten het is te lang in slaap geweest en. ik zal nooit beter worden voordat alles er uit geklopt is. Ik heb mijn familie ondervraagd, en ofschoon niemand mij iets wou vertellen, heb ik een kleinigheid van de een cn een kleinigheid van de andere géhoord en alles lijkt mij too een akelige, ellendige verwarring te wezen. Daarom zal ik u alios vertellen, wat ik mij kan herin neren, en dan kunt u zien wat u er uit kunt op maken, U zult mij uw woord van eer geven, dat li het alles voor uzelf zult houden, nietwaar?" „Natuurlijk mits er geen sprake is van overtreding van de wet." „Neon, dat is er niet. Luister dan wat er ge beurd is. Ik vertrok, om met den trein van 10.53 direct naar Hounslow to gaan. Aan het station herinnerde ik mij, dat ik iots vergoten had oen portret van iniss Leach, mot wio iL-rnij pas in hot gohcim had geëngageerd. Zij had or iots op geschreven, daarom wou ik liever niot, dat het door oen ander gevonden werd. Do auto was juist weg; maar ik dacht, dajt ik hem nog wel .kon inhalen, eb ik hard liep. Toon Jk_den_hook bij hot station omsloeg, was hij al een heol eind vooruit. Ik besloot don kortoren zijweg te ne men en berekende, dat ik juist tijd zou hebben om even naar huis te gaan on naar Woking to loopen, om daar den sneltrein te'nemen. Ik liep heel hard het grootste gedeelte van den weg; alleen een beetje langzamer, toen ik het kanaal naderde. Juist voorbij Ghevening Rise, bij de boomen. dio over bot kanaal'liecn hangen, zag ik iemand op het pad. dat naar het water loopt. Hij stond met zijn rug naar mij toe en scheen mij te willen laton passeeren, want hij leunde tegen een boom en. verroerde zich niet. Ik her kende hem echter dadelijk Het was M&uleve- rer; daar had ik oen eod op kunnen doen. Het viel mij op, dat hij het hoogste gedeelte van het pad een minuut voordat ik in 't gezicht kwam. had bereikt en mij", dus had zien aankomen. Hij ging loon achteruit, klaarblijkelijk om mij niet te ontmoeten. Dit kwam mij wat vreemd voor en ik vroeg mij af of het iets te maken zou hebben met een kleinigheid, die een paar dagen gele den was voorgevallen. Dit namelijk. Ik had eens op een dag een brief opgeraapt in de oprijlaan cn daar er geen adres op stond en hij maar door éón letter was onderteekend, kon ik niet zeggen wicn hij toebehoorde. Ik dacht: mogelijk aan een van do bedienden. Ik stak hem in mijn zak, want ik wou hem niet verscheuren, en kon hem toch niet to.t algemeen eigendom rpaken vanwe ge den bijzondoren aard van den inhoud. Ik dacht op een oogenblik niet meer aan dien brief en haalde hem bij vergissing een uur later op het tennisveld uit mijn zak. Theo nam hem op en las de onderteekening: „do uwe tot aan den dood, L." Het was dwaas 'om dat te doen, maar Theo is niet meer dan een kind cn ik liet haar dadelijk zwijgen en nam hem haar af. Tot mijn verbazing eiselito Mauleverer hem op; het viel mij op, dat hij dubbel spel speelde, want hij had veel voorliefde getoond voor_m^jn jiuster, en ik wist, dat mijn moeder zeer geneigd was toe stemming tc geven tot een huweJijk. Waarschijn lijk loonde ik daar iets van, want hij was heel kortaf legen mij In ieder geval, ik vroeg mij af, toon ik hom daar zag op den kanaalwcg, of hij iemand opwachtte. Ik liep voort en kwam bij do brug, waar ik haastig en in gedachten ver diept, u niet zag voordat u uit bet donker to voorschijn kwam. Toen vertelde u mij van den moord van Liz Bainton. U zei herinnert u zich niot meer? „Het is onverklaarbaar, want zij was even braaf als mooi." Die woorden troffen mij bij zonder, want ik dacht wat een laffe moord liet was zulk oen onschuldig meisje, dat geen kwaad vermoedde, dood te slaan. Toen beschreef u do wond, en dat vervulde mij met afschuw, want ik wist, dat zulk een wond kon worden toege bracht met het Cbinccsche mes, dat bij ons in de hall hangt, en ik was verschrikt en veront waardigd, niet wetende wat ik er van donken moest. In ieder geval, het kwam bij mij op, dat, indien hel bekend werd, dat ik omstreeks dien tijd den weg was langs gegaan, ik ondervraagd zou worden. Ik moest misschien zeggen, dat ik Maulovercr gezien had. Daarom vroeg ik u niet te vertellen, dat u mij tegengekomen was. Toen ik liier aan huis kwam, was alles gesloten, maar ik had een sleutel van de achterdeur achter da stoep; do deur, die naar de biljartkamer voert- l Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1917 | | pagina 1