Tweede Kamer.
Engelsche Oneven.
Vragen en Antwoorden.
I Zitting' van gisteren.
DB EXPORT-CENTRALE.
De Minister van financien wii kort
ie bedoeling uiteenzetten der Export-Gon-
trale.
De uitlatingen van <len lieer Pa lijn noemt
spr. allerbedenkelykst, omgekeerd evenre
dig in krasheid met de, wijze, waarop deze
algevaardigde heeft getracht de Regeerings-
%edoeliiïgen to doen onderzoeken.
De afgevaardigde heeft dingen gezegd,
welke hij niet verantwoorden kan. Spr. wil
dit rechtzetten. De hoofdbedoeling is, dat
tegenover uitvoer van waar betaald wordt
met invoer van waar, maar men mag zicli
geen illussi© maken, dat zulks geheel ge
schieden zal. Intusschen heelt spr. meer
vertrouwen in de zaak dan de Minister van
L., N. en H.
[Wat wel moet worden uitgevoerd ook
tegen buitenlandscli credietpapier, staat in
de M. v. T. Spr. betoogt dan, dat de groote
Bankinstellingen allengs verklaarden wel
bereid fe zijn voort te gaan met het finan
cieren van het buitenlandscli credietpapier.
Geenszins is echter van de zijde der ban
kiers hiertoe aandrang uitgeoefend.
Dö bankiers hebben trouwens niet heb
minsto belang bij de voorgestelde regeling
en het is goed, dat Yast te stellen tegen
over den indruk van de. sprekers, gisteren
gewekt.
Een gedeelte van het buitenlandsche cre
dietpapier wordt gefinancierd door de groote
Bankinstellingen, pa overleg met de Ned.
Bank. Dit papier is dus naar alle kanten
gedekt; men kan dit ook lezen in het ver-:
slag van de Ned. Bank, hetwelk door spr.
geciteerd wordt.
Men heeft hier du3 ook geen gevaar van
koersschommelingen, ondat do koers is
.vastgesteld bij overleg.
Wel waarschuwt het verslag tegen crediet
papier, dat wordt verhandeld buiten de Ned.
Bank ora, wijl daar geen vaste koers voor
is gesteld. Éi ook van dit papier is veel
binnengewaaid, maar dat is liet slechte^ pa
pier, en daar ligt het verschil. Het risico
voor dit minderwaardig papier is voor dea
kleinen jnan, daar de groote Banken deze
garantie beter regelden, totdat men zei tot
hiertoe .en niet verder. Daarom moet thans
zich de Regeering er achter zetten na -ge
pleegd overleg.
De oppositie-debatten zijn echter geba
seerd op een verregaand wantrouwen tegen
de voorgestelde maatregelen en tegen den
persoon van den Minister van Financiën,-
anders moesten de heeren toch tot andere
logischer conclusies gekomen zijn.
De garantie van de Ned. Bank dient om
te zorgen, dat het papier blijft bij de expor
teurs; zoo krijgt men algeheel© centralisatie.
Zij, die bij de Bankccntrale terecht komen,
staan gelijkwaardig zoowel de groote als
de kleine man.
De Minister zegt, dat de afgevaardigden
zich eerst beter hadden dienen te oriënteeren.
De heer VAN BERESTEIJX: Lat heb ik
gedaan.
Spr.: Dan hebt n 't slecht gedaan.
Van B.: 't Valt me mee.
Spr.: IJ hadt veel k'innen lezen in 't ver
slag van de Ned. Bank.
Van B.: Dat heb ik gelezen.
Spr.: Dan was u 't weer vergeten, toen
sprak.
Wat vervolgens de hoeveelheid buiten
landscli papier betreft, 't zou dan minder
verwonderen als dat een half milliard beliep.
Van bevordering van betaling in buiten
land scli papier Is geen sprake.
Intusschen kan men maar niet ongelimi
teerd jn goud betalen. Het is hier een serci-
officieel lichaam, dat obligation uitgeeft,
waarvan zeker is, dat deze niet aan koers
schommelingen onderhevig zijn. Het buiton-
landsch papier is.incourant papier, en het
gaat niet om de stabiliteit, maar om de
liquiditeit van dat papier en juist die is
er niet. Daarom worden er geen koersno-
tceringen gegeven. Spr. vraagt of na deze
uiteenzetting men ook kan zeggen, dac de
schuldbrieven minderwaardige stukken zullen
zijn bijwijze van: past op uw zakken.
Dat overal ook wel een verlies geleden^
kan worden, weet een ieder en zeker in"
dezen oorlogstijd; dat kan men ook hebben
met Nederlandsch papier.
Doch dat bij een failliet de Regeering,
welke den Staat in de winst doet deelen,
de aandeelhouders alleen voor alles zou
laten opkomen, is eenvoudig ondenkbaar.
Zoo'n Minister van Financiën zou een schurk
zijn en de Kamerleden zijn handlangers.
Dit zijn krasse termen, maar het is nood
zakelijk, waar de Regeering zulke dingen
in de ischcenen worden geschoven, met
kracht te protesteeren. Van een debacle zou
echter geen sprake zijn. Bovendien zal van
uitkeering van geld aan den Staat geen
sprake zijn, zoolang er kans op is, dat de
Staat zal moeten bijpassen.
Het exporteeren moet bepaald worden
tot het '«strikt noodzakelijke. Dit. zal er toe
leiden, dat er komt een verlaging van de
prijzen voor de export-artikelen, en dat
zal het binnenlandsch verbruik ten goede
komen.
Da heer DE TONG wil met een korte
rede op informatie uitgaan. Hoe toch zal
de Minister van Landbouw de working van
de E.-C. nader aangeven; wordt de E.-C.
een soort commissionnair; en krijgt men op
deze wijze niet een soort monopoliseering?
Spr. zou het gewenscht vinden als er vooraf
vastgesteld maximaal of stabiel percentage
zou worden geheven. Wat intusschen is
onder winst te verstaan?
Spr. vreest wel eens de uitgebreide ad
ministratie-maatregelen, waartoe de N.U.M.
zal leiden. Half Den Haag is al N. O. Ti-
gebouw. 't Is te hopen, dat het zoo nu
ook niet gaat met een N. U. M.
De Minister van Financiën heeft gezegd,
dat lagere exportprijs het gevolg van de
N.' U. M. zal zijn, maar dat zal ook de
binneulandscho prijzen verlagen, welke prij
zen de producent toch echter behoeft.
De vergadering wordt verdaagd tot Dins
dag te halftwaalf.
(Van onaen Londeiisc&ën medewerker).
J (Nadruk verboden).
x
Londen, 2 Juli.
Op 14 Maart 1757 werd te Portsmouth'
admiraal John Byng doodgeschoten, op be
schuldiging niet zijn uiterste best gedaan
te hebben het lort St.-Philippe op Minorca,
dat bij het begin van den zevenjarigen oor
log door de Franschen belegerd werd, te
ontzetten. Wat waren de ieiten? Byng was,
na een gemakkelijke looplaan. admiraal ge
worden in 1755, zonder ooit eenig blijk
van buitengewono bekwaamheid te hebben
gegeven. Hij werd. naar de Middellandsche
Zee gezonden in 1756 met aan boord van
zijn eskader een groot aantal mariniers,
die hij op Minorca aan wal meest zetten,
om het garnizoen van' St.-Philippc to ver
sterken. Jlaar een groot deel van zrjn eigen
matrozen was ontscheept om plaats t9 maken
voor die mariniers, vreesde Byng. dat hij
ernstig onthand zou zijn van mannen, als
hjj daarna de Fransche vloot mocht ont
moeten.
Da juistheid van dia aanmerking is on
loochenbaar.
Moed verloren, veel verloren!
Toen hij in de buurt van hot lort kwam,
maar vóór hij er mee in communicatie kon
treden, daagde de Fransche vloot ook wer
kelijk op en den VGlgenden dag werd siag
geleverd. Byng, dio het voordeel van den
wind had, maakte er een zeer verkeerd ge
bruik van: een flank van zijn eskader kwam
veel vlugger met de Fransche schepen iu
contact dan de rest, werd vernietigd vóór
er hulp kon worden verleend en Byng,
ziende, dat-de boel verkeerd liep, trok' zich
met zijn schepen terug, deed geen moeite
meer om St.-Philippe te ontzetten en zeil
de naar Engeland.
Voor zijn gebrek aan doortastendheid werd
hij toen ter dood veroordeeld. Later gal
deze zaak aanleiding tot hevige politieke
geschillen .en er was reden voor. Want
Evng mag schuldig geweest zijn, de man
nen, die hem een zoo groote verantwoor
ding opdroegen, hadden niet vrij mojran
uitgaan en evenmin zij, dio hem bevalen
zee te kiezen met een onbemand 'eskader.
Men behoeft ouzo oigen geschiedenis en liet
verhaal yan De Euyter's einde maar op
te slaan om te weten, dat de thuiszittende
hoegmogenlen dikwijls do blaam behooren
te dragen voor een militaire débacle. De
Buyter deed, waar Byng voor terugschrikte
en hij boete or niet zijn eer, maar wel
zijn leven mee in. En dat van velen zijner
brave matrozen.
Deze oude geschiedenis komt m'j in de
gC'.iacnieu Bij do lezing van bet blauwboek
over den eersten veldtocht in Mesopotamia,
dio eindigde in de overgave van generaal
Townshend met tienduizend man te Kcet-
el-Amara. Ook hier werd generaal Townshend i
uitgezonden piet een veel te geringe leger
macht. Indachtig het motto: „Eér verloren,
al Verloren!" deed hij zijn plicht, gelijk
onze De Ruvter, en het slot was een zoo
groote nederlaag als het Britsclie leger or
vroeger nimmer geleden had. Later heolt
generaal Maude deze nederlaag gewroken.
Bagdad is bereikt en ingenomen, maai- al
is daarmede Jmt prestige der Britsclie wa
penen in het Oosten hersteld, de gemaakte
„fout" heeft het leven gekost aan duizenden
en nog meerderen blootgesield aan ontbe
ringen, die men in een modernen oorlog
niet meer mogelijk zou hebben geacht.
Do leden der commissie van onderzoek
hebben hun werk goed gedaan en zonder
aanzien der personen zelfs de meest
hooggep-laatcten degelijk het geheele ver
loop van den veldslag in al haar stadia
onderzocht, in de plannen en de voorbe
reiding zoowel als in do uitvoering, en zij
hebben in 't toekennen van de blaam geen
schuldige gespaard. Hun lijvig vers'ag ligt
voor mij. terwijl ik dit schrijf. Ik heb het
gelezen en bewonderd als een toonbeeld
van goed en degelijk werk. Maar, o, wat
oen reeks van miestanden, wat eep schrik
kelijk relaas van bitter lijden wordt in zijn
bladzijden ontvouwd; bitter vooral omdat
met voorziening, met jbetere voorbereiding,
met minder ambtelijke neuswijsheid en betwe
terij veel der geleden ellende voorkomen
had kunnen worden.
Ei- zijn schuldigen, velen, mees» in hoog
geplaatste betrekkingen. Het Asquith-coali-
tio-kabinet ©n de minister voor Indiö loo-
pen zelfs niet vrij, hoewel tot hun veront
schuldiging gezegd kan worden, dat zij in
hun optimisme over de expeditie werden ge
steund door de Indische regeering, die op
den heuveltop van Simla ver van hot
krijgsterrein .en van do havens, binnen een
hoogen muur van bureaucratie troont
als da Boeddha's in een tempel: alvermogend,
maar helaas, niet alziend.
Moeten er zondebokken worden gevon
den, iaat dan de ware schuldigen niet vrij
uit gaan en best van al breekt de
muren, die aan de Boeddha's hot uitzicht
beletten en laat zo dalen van hun heuvel
top tot in do vlakte, waar zij de werken
van hun mannen rechtstreeks kunnen con
troleeren.
Het rapport ontsluilert misstanden, die
niet hadden mogen voorkomen. Ik ken wel
het ironische spreekwoord van het kalf èn
den put, maar er worden nog dagelijks kal
veren geboren en als men den put niet
dempt, loopen zij alle gevaar.
Er behoort moed toe in oorlogstijd aan
da openbaarheid en do critiek der wereld
een tafereel van lichtvaardigheid en onbe
kwaamheid te toonen, dat een slechten dunk
zou kunnon geven van den organisatiegeesl^
ja zelfs van het verantwoordelijkheidsgevoel
van den Britschen -publieken dienst.
Dat de regeering er den zedelijken moed
voer gehad heeft, is lofwaardig, maar ge
tuigt tevens van haar vertrouwen, dat het
volk den schok der onthullingen waardig
en rustig zal dragen. Een kreet van ver-
ontwaar&ging is opgegaan en wordt nog
steods gehoord, maar - behoudens enkelo_
organen der sensatie-pers wordt verder
rustig de loop der gebeurtenissen afge
wacht en zijn geen speciale zondebokken uit
gekozen om voor aller schnld ts boeten.
Het voorbeeld van admiraal Byng zal niet
worden gevolgd.
Dat do .schuldigen niet vrij zullen uit
gaan is .zeker, maar even zeker is het, dat
het inzicht veld wint, dat de hoofdoorzaak
niet zoozeer ligt bij personen, als bij liet
pemiieeuze stelsel, dat om maar één
teclcenend voorbeeld te noemen voorlich
ting van meerderen, door lagere ambte
naren uitsluit, tenzij de meerdere er om
vraagt. Een mindere moet in het heilig
oord der bureaucratie zwijgend een order
van zijn superieur eerbiedigen, ook al weet
hij en al kan hij met de hem ten dienste
staande papieren bewijzen, dat het bevel
schrift op een verkeerde voorstelling be
rust.
Do ergerlijke feiten, door liet rapport
openbaar gemaakt, zijn mijns inziens niet
do algemeece, gegrond cp lichtvaardigheid,
gebrek aan doorzicht en overmaat van op
timisme. Veel, veel erger, zijn de pogingen
om vreeseljjke misstanden te verbloemen,
die het' rapport heeft ontdekt.
Het is hier de plaat? niet om in U. on
derbeden te gaan en ik heb mij zorgvuldig
onthouden van het noemen van namen,
maar één treffend geval zij het mij vergund
bier to vermeiden. Toen na den slag bij
Tsesiphon de gewonden in transportschepen
naar Basra werden vervoerd, seinde Sir
John Nixon, de bevelhebber der expeditie,
of althans een van zijn staf:
..Wounded satisfactorily disposed of.
Medical arrangements under circumstances
of considerable difficulty worked splendidly."
Zeker, de gewonden waren verzonden,
maar hoe! Het aantal transportschepen was
veel te gering, er was gebrek aan oppassers,
medicijnen, verbindstof, dekens, keükenge-
reed8chap, dweilen en zwabbers; er waren
geen of onbruikbare watertanks. De gewon
den lagen o£ zaten, waar er maar een paar
vierkante voeten plaatsruimte was, in zon
en 's nachts in bittere koude. Vele leden
aan dissenterie en daar de sanitaire inrich
ting totaal onvoldoende was en de ver
plegers geen middelen hadden om do sche
pen je reinigen, was de vervuiling onbe
schrijfelijk.
Gebrek aan verbandlinnen was misschien
wel het ergste en onvergeefljjkst verzuim.
Ik zou aan het aanhalen kunnen blijven.
Op één ding wit ik nog wijzen. Het is
gemakkelijk to oordeelen na een debacle.
Is ©r, toen do eerste expeditie naar Bagdad
opging, ergens één stem opgegaan, die op
het gewaagde van die onderneming vrees?
Ik weet wel, dat inmenging van buitenaf
noch door do regeering gewenscht, noch door
de militaire overheid geduld wordt, maar
misschien heeft niemand noch hier, noch
in Indiö voorzien wat zou gebeuren. In het
licht der historie zijn alle waarschuwingen,
allo in den wind geslagen overwegingen
duidolijk voorhanden, maarwo rijn allen
menscheljjk en feilbaar en het is zoo gemak
kelijk den putwachtor te verocrdeelen p!s
het kalf verdronken is.
Als maar de- lessen dezer mislukking ter
harte worden genomen, beeft het bloed der
slachtoffers van de veldtocht in Mesopo
tamia niet vergeefs gevloeid.
Vraag: Ik werd dez.-r dagen bekeurd
vcor hot rijden met do fiets op de z.g.
„kléine steenen". Ik reed, zooals bijna ieder
tegenwoordig doet en naar ik mij hcriu-
ner de burgemeester heeft doen tolereercn,
juist op het raadje van do kleine steenen,
zonder dat ik een voetganger hinderde. Toen
ik den agent opmerkzaam maakte, dat dit
gewoonte was en steeds eogluikend werd
toegestaan, antwoordde hij: „Do nieuwe
koers, mijnheer." En ik was er b'j. Ik ver
neem nu, dat met meerderen hetzelfde is
gebeurd. Hoe komt dat?
Antwoord: Inderdaad werd tot dus
ver het art. der politieverordening, het
welk liet rijden op do klpine steenen ver
biedt, mild toegepast. Alleen dan, wanneer
iemand daarop reed als er voetgangers lie
pen en dezo zou kunnen hinderen, trad de
da politie tusschenLeide. Dit lijkt ons ook
het juists standpunt. De fietsrijder en
wia berijdt tegenwoordig geen fiets? is
ook een burger, die rechten heslt, on voor
fietsrijders is het een groc-t gemak op de
kleine steenen te rijden. Wetten en ver
ordeningen kan men toepassen.naar den let
ter en naar 'den geest. Het laatste is het
best
Vraag: Is er ta Leiden of omstreken
nog gelegenheid voor rieken, His in do
openlucht moeten liggen, kosteloos of tegen
een kleine vergoeding te worden opgenomen,
daar een buitenverblijf voor ons, burger-
menschen veel te duur is?
Antwoord: Wend u tot het bestu ur
der Leidsche Vereeniging tot bestrijding der.
Tuberculose. Voorzitter: prof. W. Nolen
secretaris: dr. C. J. A. van Iterson, Ra
penburg.
Vraag: Ingevolge een go«d*a raad*
dién .men ons gaf, rapen wij vlijtig de af
gevallen onrijpe appelen op, ten einde aö
met* haar onrechtmatige bewoners aan do
ven. otiging prijs te geven. Doch als ,wij
ze opensnijden, om te zien wie er in ,,wo-
nen', dan vinden wij de appartementen'ge
heel verlaten door de bewoners, di© echter;
Overvloedige ^sporen nalieten van bun ver
blijf. Waar zijn de gasten heen? En hoe kan
men ze nu verdelgen? En wat voor gasten'
zijn hef eigenlijk?
Antwoord: De diertjes "hebben hun
levenstaak (het leggen van eitjes) vermoe
delijk volbracht en zqn dan ter ziele. Ia dit
nog niet het geval, dan hebben zq in. andere
vruchten herberg gezocht. Vernietiging is ir.
ieder geval goed, omdat deze eitjes zich
ontwikkelen tot larven, en zoo weer aan.
vermeerdering van het geslacht medewerken.
Vraag: Kunt u mij ook zeggen, of pkos--
pborzure kalk gewone witkalk is, of een an*
dere soort? En' waar is deze te bekomen?
Antwoord: Neen. Phosphorzure kalk
behoort tot de z.g. kalkzoutcn (calcium zou-*
ten), scheikundige verbindingen van zuren,
waarin dc waterstof door calcium vervangen
is. Lees over phosphorzure kalk cn de bete©
kenis er van een goed scheikundig werk<
Vraag bet bij een drogist of bij een handelaar
in kunstmeststoffen.
Vraag: Ik heb een vetvlek in een lïclffc
grijze japon en om die te "verwijderen vraag
ik U raad.
Antwoord: Uitwrijven met geest van
salmoniak of een lauw salinoniakzeepsopjc4
Ook kunt ge benzine gebruiken.
Vraag: Een vereeniging besloot eerst
daags uit do stad le gaan. Nu is mijn vraagi_
hoe het moet gaan met het middageten? De
broodkaarten kan men natuurlij-k medene-
men, doch liefst had men middaget ,a4 Do
reis zou gaan naar Amsterdam.
Antwoord: Als de loden maar zorgen;
een goedo beurs mede te nemen en tevreden
zijn rr>et een diner van ten hoogste drie gan
gen, dan kunnen rij in Amsterdam wel .te
recht.
Vraag: Ik wilde u beleefd verzoeken
u een recept zoudt kunnen geven voor een'
kleine hoeveelheid -limonade?
Antwoord: Een lekker glas „kwast'3
bereidt men als volgt: Het sap van twee ci
troenen en de fijn gesneden schil van één,
worden met cén ons witte suiker in een kan
gedaan, waarop men een liter kokend watefl
doet. De opening wordt door een schoteltje'
afgedekt, waarna men den drank laat af
koelen.
Vraag: Is het mogelijk, wanneer men
in betrekking is voir halve dagen om zich
to bekwamen in scheikunde, en daarna
een diploma te halen"? Moet men daarvoor
colleges bezoeken? Wat is cr voor noodiig
en hoe lang duurt die studie? Is deze nog
al kostbaar?
Antwoord: Daaromtrent valt, zon-*
der dat men de vooropleiding en den aan
leg van iemand kent, we! voel te zeggen.
Scheikunde bestudeert men niet uit een'
boek alleendaarbij komen proeven t©
pas. Daarom zal het in ieder geval aan
beveling verdienon, één of meer colleges
bij te wonen. In Leiden kost het bezoe
ken van één college f30. Vermoedelijk is
dat in Amsterdam ook wel zoo. Als u hal
ve dagen aan dc unclie leunt wijden, gaat*
het met den tijd wel. Wij zouden u echter
raden vooraf een leeraar in de scheikunde
te bezoeken en dezen eens te raadplegen.
Vraag: Walmeer «ëoor een politiebe
ambte proco-s-verbaal is opgemaakt en etf
is geen twijfel nan of de geconstateerde
overtreding was een overtreding van een1
Rijks- of andere wet, heeft een ambtenaar
van het O. M. dap de macht of de be-?
vcegdheid, als hem dat goeddunkt, het pro
ces-verbaal op zijde to leggen on cl© over
treding niet te vervolgen?
Antwoord De booordeelïng, of inder
daad eon strafbaar feit is r. pleegd, ligt'
met betrekking fot het kantengerecht trij
den Ambtenaar van het O. M. en ten op
zichte van de rechtbank hij den Officier van
Justitie. Zij zijn de openbare aanklagers.
Daarbij kunnen nog andere motieven gelden'
als de overtreding als zoodanig. Wanneet
d© verbalisant of anderen er echter op
blijven aandringen, rullen deze ambtenaren'
misschien wel eens toegeven, doch zij zullen
dan toch vrijspraak of ontslag van rechts
vervolging eischen.
Agnes' reine oogc-n -waren niet langer kalm,
maar vol angstige belangstelling. Zij mompol-
de: „Do menschen spreken, achteloos over ern
stige cn gewichtige dingen en letten niet op
de beteekenis van hun woorden."
„Juist, juffrouw. Dat heb ik ook legen' Don-
nithorne gezegd, toen hij thuis kwam met het
bericht, dat alle menschen vol waren' van het
praatje, dat een heer Liz Bainton gedood had
en dat onze jongen, Teddie, het praatje in de
wereld gebracht had. Ik was juist bezig er den
jongen een flink standje over te maken, juf
frouw, toen er aan de deur geklopt werd en de
inspecteur van politie binnenkwam u zou
mij met een veer tegen den grond geslagen heb
ben, juffrouw, dat verzeker ik u. Ik werd beurt
om beurt warm en koud over mijn heele lichaam
en dacht: wat zon ei- nu gebeuren? Hij maakte
eerst een praatje, heel beleefd; toen zei hij .ot
Teddie*. „Ik zou wel een woordje met jou wil
len spreken, jongen. Wat heb ik hooren vertel
len. dat jij Elizabeth Bainton hij het kanaal
vhebt zi n loopen, met een heer?" Ik probeerde
er Toddie buiten te houden door te antwoorden
in plaats van hem en te zeggen, dat do jongen
cr niets van af wist, rnaar de inspecteur zei te
gen mij bij was heel streng „Ik moet u
verzoeken niet in do rede tc vallen of te pro-
beeren tegen to werken, want dan zou u wel
eons meegenomen kunnen worden naar het poli
tiebureau, vrouw Doimithomer' En daarop ver
zocht mijn man mij tc zwijgen en de inspecteur
ging voort met vragen. Teddie -moest bekennen,
dat hij gewoon was, nadat hij thee gedronken
had, te gaan vissehen in het kanaal, en dat hij
daar gewoonlijk nog lang aan den oever zat te
kijken naar aal en andere beestjes oen echte
jongen, weet u, juffrouw, hij houdt van rond
zwerven in donker.
„Dat begrijp ik," bracht 'Agnes met zachtheid
in het midden, toen zij do tranen van spijt in de.
oogen van vrouw Donnilhome zag schitteren.
„Maar hot ergste moet nog komen, juffrouw.
Nadat Ted dio verteld had, dat het meisje de
meeste avonden op de brug stond te wachten
en later, vooral als liet lichte maan was, cn een
heer, wie het dan wezen mocht, bij haar kwam
cn zij samen opwandelden, of hij haar in een
bootje kwam halen, dacht ik, dat ik droomde,
toen de inspecteur tot Teddie zei: „Ken je mijn
heer Laurence Pridham van uiterlijk, die op de
„Jacht woont," en Teddie antwoordt: „Ja." Maar
toen de volgende vraag was: „En die mijnheer,
dien je bij het kanaal zag leek die op mijn
heer Laurence Pridham?" toen viel ik uit: „Hoe
durft u den jongen zidk een vraag doen? Ik ver
bied je te antwoorden, Teddie, en ik ben jc moe
der, zoo dien jc mij te gehoorzamen inspec
teur of geen inspecteur." De tranen kwamen
liaar uit de oogen cn rólden langs de appeïroodc
wangen van vrouw Donnithorne. „Dio onbe
schaamdheid om zulke dingen in liet,hoofd van
mijn jongen to brengen! Iedereen kon zien waar
dc man naar toe wou cn ik z'ei hem ronduit, dat
het een schande was een schandvlek to werpen
op den naam van Pridham, in tegenwoordigheid
van menschen, die zooveel goedheid ondervonden
hebben van u on uw familie. Neen, juffrouw,
dat wou ik niet toestaan. Maar Teddie was
tegen hem opgewassen, want hij antwoordde
flink: „"Wind er je zelf niet voor op, moeder;
dio jonge mijnheer had niemendal van den jon
gen mijnbeer Pridham. Dio heeft ons onzen
hond gegeven, Chippie. Ik ken mijnheer Lau-
renco Pridham net zoo goed als ik vader ken
maar het was zijn stem niet cn ook niet zijn
figuur of iets een heel andero lieer, dat kan
ik u verzekeren."
„Het -doet mij genoegen, 'dat Teddie clit ze!,
vrouw Donnithorne," zei Agnes kalm; toen nam
zij tot cxcuns, dat zij naar huis moest, om tc ont
komen aan do vele verontschuldigingen van
vrouw Donnithorne.
Agnes' wangen gloeiden meer dan gewoonlijk
en haai- oogen waren vol vrees, toen zij haastig
dc laan, die naar dc „Jacht" voerde, opliep. De
vago vangst, dien de atmosfeer rondom haar
vervulde, klopte ook aan haar loeder liart, on
het was haar eerste gedachte geweest naar huis
to gaan en haar vader en moeder tc ^a?cliormcn
en hen buiten het treurspel tc houden, dat voor
hen opdoemde.
John Kassall, uit hc-t huis komende, ontmoette
haar onder do hoornen cn "bleef weder stilstaan
om met haar te praten; zijn waarnemend ocg,
gescherpt door dc liefde, zag dadelijk de onrust
op het gezicht.
„Ik kan mij nu niet ophouden, mijnheer Has-
sall. Ik voel, dat jk al veel to lang uitgebleven
ben," zei ze op gejaagdon toon. „Zij mochten.mij
thuis noodig hebbpn."
Hij vatte haar hand en hield die stevig vast.
„Als ik u coit ^an dienst kan zijn of van het
geringste nut kan wezen yoor u en uw familie,
dan weet u toch, nietwaar, dat ik mij gelukkig
en trotsch zou voelen, iets te doen waartoe ik bij
machte was."
„Ja," antwoordde zij, „ik weet, dat u een waar,
trouw vriend zijt," maar men hoorde eri zag,
dat zij afgetrokken was. Hij besefte, dat zij ver
yan hem afstond.
„Een waar, trouw vriend." Dat was alles, wat
hij ooit voor Agnes kon hopen te wezen!
HOOFDSTUK XIL
De klok sloeg iwaalf;
orfk dit geluid, dat gehoord wordt
in elk uur, gleed «weg.
En zooals rustig water even door eer»
steenworp wordt verstoord en dar»
terugkeert tot zijn rust,
Zoo voegde zich na 't vallen van
dien klokkeklank de plots ge
scheurde stilte weer aaneen.
Agnco had nooit vermoed, terwijl zij mot
mr, Hassall onder do lindcboomon stond en oen
vocd-wendscl zocht om zonder onbeleefd to zija
het gesprek af te breken, dat een ander paar
oogen met ongeduld op baar gevestigd was en
naar bet einde van bet onderhoud verlangde.
Felicia, verborgen achter liooge rhododendion-
struiken, telde de seconden, voordat zij scheid
den, cn pas teen beiden goed en wel uit het ge
zicht waren verdwenen, durfde zij uit haar
schuilhoek tc voorschijn komen en het plan, dat
zij gevormd had, ten uitvoer brengen.
Nadat mevrouw Pridham dien middag haar
kamer had verlaten, bleef Felicia eénige oogen-
blikken heel stil zitten on dacht na wat zij doen
moest cn wat het resultaat zou wezen van haar
plannen.
Zij moest „Doornenjacht" zoo gauw mogelijk
verlaten, dat waa dringend noodzakelijk. En
bovendien, zij moest zóó heengaan, dat zij on
mogelijk of in ieder geval moeilijk, te volgen
zou zijn. Do mist was op dat oogenblik opge
trokken en de avondlucht was frisch en welrie
kend. Zij zuchtte, toen zij dc schoonheid van den
tuin aanschouwde; den tuin, dien zij had lief
gehad, om alles, wat hij haar geschonken had
Laurie's geselschap, Laurio'o liefdo nu zij af
scheid nam van dezo plaats, vol schoone, lieflij
ke herinneringen..
Do korte idylle van haar liefdo was voorbij;
voorbij! Zij meest het rit haar hoofd zetten en
het onvermijdelijke in hol aangezicht rien. Mot
de vlugheid tm beslistheid, dio al haar daden
karakteriseerden, pakte rij haar bezittingen in
de twee koffers, die zij meegebracht had naai
de „Jacht", en nam een klein tascbjc mee, dat zij
gemakkelijk kon dragen zonder de aandacht te
trekken. Toen schreef zij een briefje aan Theo.
„Vaarwel, lief vriendinnetje, ik vertrek van do
„Jacht", omdat ik begrijp, dat dit het boste en
liefste is, wat ik doen kan in de gegeven om
standigheden. Ik zal aan niemand vertollen waar
ik naar too ga, behalve naai jou, Theo; want ik
weet, dat ik volkomen op jo vertrouwen kan. Jo
herinnert, je Janet Spoor, die op school les gaf
in tcokonen en schilderen? Je bent verleden win
ter nog eens met mij naai- haar afgier in Ghiino
geweest. Als jc mij wilt schrijven, dan zal zij
den brief opzenden. Ik ben natuurlijk zeer ver
langend naar tijding. Je begrijpt, hoe mijn hort
zal bloeden. Vaarwel, lieve Theo. Blijf mij lief
hebben, zooals ik het jou zal doen. Fee. Wees
zoo vriendelijk mijn bagago laar het Watcsloo-
station to zenden. Ik zal Ja-net vragen ze daar
ïe laten afhalen. Vaarwel, vaarwel!"
Toen spcldo Felicia het gelakte couvert op"
haar loiletkussen, wachtte af tot er Dieclind cqj
do trap cn in de gang was, "en ging toen Jo ser-«
a-o door cn zoo in den tuin achter hoogo strui
ken cn heesters om, zonder iemand togen tö
komen. Zij feliciteerde zichzelf juist bij het por-
tiershuiaje gekomen lo zijn zonder dat iemansB
haar zag, toen Agnes de laan inkwam en een'
flinke mannenstap uit de tegenovergestelde rich
ting deed Felicia haastig woder een schuilplaat*
zoeken achter de etruiken.
(Wordt vervolgd^